Uitvoeringsverordening 2025/428 - Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft het elektronische certificaat van vrijstelling van btw

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/428

28.2.2025

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2025/428 VAN DE RAAD

van 18 februari 2025

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wat betreft het elektronische certificaat van vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 397,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Richtlijn (EU) 2025/425 van de Raad (2) wordt de eis van een elektronisch certificaat van vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en de elektronische procedure voor de verwerking van dat certificaat ingevoerd. Teneinde de lidstaten voldoende flexibiliteit te bieden om de talrijke gerelateerde reeds lopende IT-projecten uit te voeren, mogen zij het bestaande papieren certificaat, zoals vastgesteld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad (3), blijven gebruiken voor handelingen die tot en met 30 juni 2032 worden verricht. Artikel 51, lid 1, van die uitvoeringsverordening moet worden gewijzigd om het gebruik van elektronische of papieren certificaten tijdens een overgangsperiode mogelijk te maken.

 

(2)

Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 moet worden vervangen om rekening te houden met het feit dat Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (4) is vervangen door Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad (5).

 

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 2006/112/EG mag vanaf 1 juli 2032 alleen het in artikel 151 bis van die richtlijn bedoelde elektronische certificaat worden gebruikt. Bijgevolg moeten artikel 51 van en bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011, die voorzien in de papieren versie van het vrijstellingscertificaat, op die datum worden geschrapt.

 

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 51 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   Indien de afnemer van goederen of diensten in de Unie is gevestigd maar niet in de lidstaat waar de levering of de dienst wordt verricht, en het elektronische certificaat van vrijstelling op grond van artikel 151 bis van Richtlijn 2006/112/EG niet wordt gebruikt, wordt het in bijlage II bij deze verordening opgenomen certificaat van vrijstelling van btw en/of van accijnzen gebruikt, met inachtneming van de toelichtingen in die bijlage, als bevestiging dat de handeling in aanmerking komt voor de vrijstelling uit hoofde van artikel 151, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG.

Bij gebruikmaking van dat certificaat kan de lidstaat van vestiging van de afnemer van de goederen of de diensten besluiten een gemeenschappelijk certificaat van vrijstelling van btw en accijnzen dan wel twee onderscheiden certificaten te gebruiken.”.

 

2)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 51 wordt geschrapt.

 

2)

Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 3

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 juli 2031.
  • 3. 
    Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 juli 2032.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    DOMAŃSKI
 

  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 77 van 23.3.2011, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2011/282/oj).
  • (4) 
    Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/118/oj).
  • (5) 
    Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2020/262/oj).
 

BIJLAGE

“BIJLAGE II

CERTIFICAAT VAN VRIJSTELLING VAN BTW EN/OF ACCIJNZEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 51

Toelichting

 
 

1.

Dit certificaat vormt voor de leverancier/dienstverrichter of erkende entrepothouder het bewijs dat de goederen die worden verzonden of geleverd aan dan wel de diensten die worden verricht voor de in artikel 151 van Richtlijn 2006/112/EG en artikel 12 van Richtlijn (EU) 2020/262 bedoelde instellingen/personen, van belastingen zijn vrijgesteld. Dit betekent derhalve dat voor elke leverancier/dienstverrichter of entrepothouder een certificaat dient te worden opgesteld. De leverancier/dienstverrichter of entrepothouder bewaart dit certificaat in zijn administratie overeenkomstig de wettelijke voorschriften die in zijn lidstaat van toepassing zijn.

 
 

2.

a)

De algemene specificatie van het te gebruiken papier is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (C 164 van 1.7.1989, blz. 3), opgenomen.

Het papier van alle exemplaren is wit en de afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 millimeter, waarbij een afwijking in de lengte van ten hoogste 5 millimeter minder of 8 millimeter meer is toegestaan.

Voor een vrijstelling van accijnzen wordt het certificaat in twee exemplaren opgesteld:

 

één exemplaar wordt door de afzender bewaard;

 

één exemplaar vergezelt het transport van de aan accijnzen onderworpen goederen.

 

b)

De niet-gebruikte ruimte in vak 5 B wordt doorgehaald zodat niets kan worden toegevoegd.

 

c)

Het document moet op leesbare wijze worden ingevuld en zodanig dat niets kan worden uitgewist. In het formulier mogen geen doorhalingen of overschrijvingen voorkomen. Het document wordt in een door de lidstaat van ontvangst erkende taal ingevuld.

 

d)

Indien in de omschrijving van de goederen en/of diensten (vak 5.B van het certificaat) naar een bestelbon wordt verwezen die in een andere dan de door de lidstaat van ontvangst erkende taal is gesteld, dient de begunstigde instelling/persoon een vertaling bij te voegen.

 

e)

Indien het certificaat zelf in een andere taal dan een door de lidstaat van de leverancier/dienstverrichter of entrepothouder erkende taal is opgesteld, dient de begunstigde instelling/persoon een vertaling bij te voegen van de gegevens die op de in vak 5 B bedoelde goederen en diensten betrekking hebben.

 

f)

Onder erkende taal wordt verstaan een van de officiële talen van de betrokken lidstaat of een andere officiële taal van de Unie waarvan deze lidstaat verklaart dat zij voor dit doel kan worden gebruikt.

 
 

3.

Met de verklaring in vak 3 van het certificaat verstrekt de begunstigde instelling/persoon de voor de beoordeling van het verzoek om vrijstelling in de lidstaat van ontvangst vereiste gegevens.

 
 

4.

Met haar verklaring in vak 4 van het certificaat bevestigt de instelling de in de vakken 1 en 3 a) van het document vermelde gegevens en bevestigt zij dat de begunstigde persoon een personeelslid van de instelling is.

 
 

5.

a)

De verwijzing naar de bestelbon (vak 5 B van het certificaat) bevat ten minste de datum en het nummer van de bestelling. De bestelbon dient alle in vak 5 van het certificaat voorkomende gegevens te bevatten. Indien het certificaat door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst dient te worden afgestempeld, wordt de bestelbon eveneens afgestempeld.

 

b)

De vermelding van het accijnsidentificatienummer zoals bedoeld in artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004 is facultatief; de vermelding van het btw-identificatienummer is verplicht.

 

c)

De valuta’s worden aangeduid door middel van een drielettercode die in overeenstemming is met de norm van ISO-code 4217 van de Internationale Organisatie voor normalisatie(*).

 
 

6.

De bovengenoemde verklaring van de begunstigde instelling/persoon wordt in vak 6 gewaarmerkt door het stempel van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst. Deze autoriteit kan haar instemming afhankelijk maken van de goedkeuring van een andere autoriteit in deze lidstaat. Deze goedkeuring dient door de bevoegde belastingdienst te worden verkregen.

 
 

7.

Ter vereenvoudiging van de procedure kan de bevoegde autoriteit de begunstigde instelling ontheffen van de verplichting het document te laten afstempelen wanneer de goederen of diensten voor officieel gebruik bestemd zijn. De begunstigde instelling maakt van deze ontheffing melding in vak 7 van het certificaat.

 

(*)

Ter informatie enige voorbeelden van gangbare valutacodes: EUR (euro), BGN (Bulgaarse lev), CZK (Tsjechische kroon), DKK (Deense kroon), GBP (Brits pond), HUF (Hongaarse forint), LTL (Litouwse litas), PLN (Poolse zloty), RON (Roemeense leu), SEK (Zweedse kroon), USD (Amerikaanse dollar).”

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2025/428/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.