betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, en artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.
(2)
Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.
(3)
Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
(4)
Bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(5)
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van de vaststelling ervan.
Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2554/oj).
Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2022/2556/oj).
ONTWERP
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …
van …
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
(2)
Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.
(3)
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1.
In punt 1 (Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad), punt 14 (Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad), punt 19b (Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad), punt 30 (Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad), punt 31ba (Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad) en punt 31bb (Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
“—
32022 L 2556: Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153).”.
2.
In punt 16e (Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad) en punt 31d (Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
“, gewijzigd bij:
—
32022 L 2556: Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153).”.
3.
Na punt 31pc (Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2486 van de Commissie) wordt het volgende ingevoegd:
“31q.
32022 R 2554: Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
a)
Onverminderd de bepalingen van Protocol 1 bij deze overeenkomst en tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, hebben de termen “lidsta(a)t(en)” en “bevoegde autoriteiten” niet alleen de in de verordening bedoelde betekenis, maar omvatten zij ook respectievelijk de EVA-staten en hun bevoegde autoriteiten.
b)
Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, werken de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA samen, wisselen zij informatie uit en raadplegen zij elkaar voor de toepassing van de verordening, in het bijzonder alvorens actie te ondernemen.
c)
Besluiten, verzoeken, aanbevelingen, adviezen, plannen en andere maatregelen van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit hoofde van de artikelen 31, 33, 35-39, 42 en 43, worden onverwijld vastgesteld op basis van conceptversies die de bevoegde ETA overeenkomstig artikel 31, lid 1, op eigen initiatief of op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft opgesteld.
d)
Wanneer de verordening verwijst naar de nationale centrale banken, verwijst zij, wat Liechtenstein betreft, naar het Ministerie van Financiën in Liechtenstein.
e)
In artikel 3, punt 61), worden de woorden “of in voorkomend geval de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “Europese toezichthoudende autoriteit”.
f)
In artikel 3, punt 30), worden de woorden “het toepasselijke Unie- of nationale recht” vervangen door de woorden “de toepasselijke bepalingen van de EER-overeenkomst of het nationale recht”. en in artikel 55, lid 3, worden de woorden “Unierechtelijke of nationaalrechtelijke bepalingen” vervangen door de woorden “bepalingen van de EER-overeenkomst of het nationale recht”.
g)
De woorden “het Unie- en nationale sectorale recht” in artikel 6, lid 10, en de woorden “Unie- en nationaal sectoraal recht” in artikel 19, lid 5, worden vervangen door “de EER-overeenkomst en het nationale sectorale recht”.
h)
In artikel 19, lid 7, worden de woorden “en de nationale centrale banken van de EVA-staten” ingevoegd na de woorden “leden van het Europees Stelsel van centrale banken”.
i)
In artikel 31, lid 1:
i)
de woorden “of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wat betreft derde aanbieders van ICT-diensten die in een EVA-staat zijn gevestigd of die in een derde land zijn gevestigd maar een dochteronderneming in een EVA-staat hebben,” worden ingevoegd na de woorden “Gemengd Comité”;
ii)
de woorden “de ETA aan die overeenkomstig Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 of (EU) nr. 1095/2010 verantwoordelijk is” worden vervangen door de woorden “de ETA die verantwoordelijk is, of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA aan overeenkomstig Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 of (EU) nr. 1095/2010”;
iii)
het volgende wordt toegevoegd aan punt b):
“De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is de lead overseer voor elke kritieke derde aanbieder van ICT-diensten die in een EVA-staat is gevestigd, of voor derde aanbieders van ICT-diensten die in een derde land zijn gevestigd, maar een dochteronderneming in een EVA-staat hebben. De ETA’s wijzen via het Gemengd Comité de relevante ETA aan die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA moet bijstaan bij het vervullen van haar rol uit hoofde van de verordening, met inbegrip van de voorbereiding van de in aanpassing c) bedoelde conceptversies.”.
j)
In artikel 31, lid 5, worden de woorden “of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “Gemengd Comité”.
k)
In artikel 31, lid 8, punt ii), worden de woorden “of, wat betreft de EVA-staten, kaders ter ondersteuning van dezelfde taken als bedoeld in artikel 127, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie” ingevoegd na de woorden “bedoelde taken”.
l)
In artikel 31, lid 11, worden de woorden “of, in voorkomend geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “het Gemengd Comité”.
m)
Aan artikel 32, lid 4, worden de volgende alinea’s toegevoegd:
“De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten hebben bij de werkzaamheden van het oversightforum dezelfde rechten en plichten als de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft het recht twee vertegenwoordigers in het oversightforum te benoemen, van wie er één een vertegenwoordiger op hoog niveau is, met dezelfde rechten en plichten als de vertegenwoordigers van de ETA’s.”.
n)
In artikel 32, lid 8, wordt het woord “Unieregels” vervangen door de woorden “bepalingen van de EER-overeenkomst”.
o)
Aan artikel 34, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:
“De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA neemt in haar rol als lead overseer deel aan het JON.”.
p)
Aan artikel 35, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“Alvorens een ontwerpaanbeveling op grond van lid 1, punt d), voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op te stellen, stelt de verantwoordelijke ETA de derde aanbieder van ICT-diensten in de gelegenheid om binnen 30 kalenderdagen relevante informatie te verstrekken over de verwachte gevolgen voor afnemers die entiteiten zijn die buiten het toepassingsgebied van deze verordening vallen en, in voorkomend geval, oplossingen te formuleren om risico’s te beperken.”.
q)
Aan artikel 35, lid 9, wordt de volgende zin toegevoegd:
“Het Permanent Comité van de EVA-staten bepaalt de verdeling van de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in haar rol van lead overseer geïnde dwangsommen.”.
r)
In artikel 35, lid 11, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:
“Alvorens een ontwerpbesluit inzake dwangsommen op grond van lid 6 voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op te stellen, stelt de verantwoordelijke ETA de vertegenwoordigers van de kritieke derde aanbieder van ICT-diensten die aan de procedure is onderworpen, in de gelegenheid te worden gehoord over de bevindingen en zij baseert haar besluiten uitsluitend op bevindingen waarover de aan de procedure onderworpen kritieke derde aanbieder van ICT-diensten opmerkingen heeft kunnen maken.”.
s)
In artikel 36, lid 2, worden de woorden “of de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “de EBA, de ESMA of de Eiopa”.
t)
In artikel 37, lid 3, wordt, wat betreft de EVA-staten, punt f) gelezen als:
“hij vermeldt dat tegen het besluit bezwaar kan worden aangetekend bij het EVA-Hof overeenkomstig artikel 36 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie.”.
u)
In artikel 40, lid 2:
i)
worden de woorden “en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “de ETA’s”;
ii)
wordt de volgende alinea toegevoegd:
“De deelname van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA aan het gezamenlijke onderzoeksteam geschiedt, indien bij de toezichtactiviteiten geen derde aanbieder van ICT-diensten of een in een EVA-staat gevestigde dochteronderneming betrokken is, op vrijwillige basis.”.
v)
In artikel 49, lid 1, worden de woorden “en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “ETA’s”.
w)
In artikel 49, lid 1, en artikel 56, lid 2, worden de woorden “, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woorden “ETA’s”.
x)
In artikel 64, worden, wat betreft de EVA-staten, de woorden “17 januari 2025” gelezen als “een in nationaal recht bepaalde datum ten laatste 12 maanden na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. [nn/yyyy van …/…] van het Gemengd Comité van de EER (Dit besluit).”.”.
4.
In punt 31baa (Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad), punt 31bc (Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad), punt 31bf (Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad), punt 31eb (Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad) en punt 31l (Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
“—
32022 R 2554: Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).”.
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) 2022/2554 en Richtlijn (EU) 2022/2556 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op , op voorwaarde dat alle kennisgevingen uit hoofde van artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst hebben plaatsgevonden (*1).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.