Uitvoeringsbesluit 2025/502 - 5 maart 2025 Machtiging van Griekenland af te wijken van de artikelen 218 en 232 van de btw-richtlijn - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/502 |
13.3.2025 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2025/502 VAN DE RAAD
van 5 maart 2025
waarbij Griekenland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 2 juli 2024, heeft Griekenland verzocht om een machtiging voor een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG, zodat het voor alle transacties tussen op het Griekse grondgebied gevestigde belastingplichtigen elektronische facturering kan verplichten (de “bijzondere maatregel”). De bijzondere maatregel werd gevraagd voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2027. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 24 september 2024 van het verzoek ingediend door Griekenland (het “verzoek”) in kennis gesteld. Bij brief van 25 september 2024 heeft de Commissie Griekenland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig acht voor de beoordeling van dat verzoek. |
(3) |
Griekenland beschikt over een digitaal platform: myDATA. Entiteiten die krachtens nationale wetgeving verplicht zijn een financiële administratie te voeren, zijn ook verplicht om transactiegegevens over inkomsten- en uitgaven naar dat platform door te sturen. Dankzij de invoering van de bijzondere maatregel zullen gegevens uit elektronische facturen rechtstreeks naar myDATA kunnen worden gestuurd. Daardoor zou informatie van hoge kwaliteit in real time het platform myDATA kunnen bereiken, waardoor de Griekse belastingdienst gemakkelijker en sneller gevallen zal kunnen opsporen waarin er geen of te weinig belasting over de toegevoegde waarde (btw) is gedeclareerd. Bovendien zou het de belastingdienst helpen in de strijd tegen circulaire fraude of “carrouselfraude”, omdat het minder tijd kost om de betrokken partijen te identificeren. |
(4) |
Griekenland is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de bijzondere maatregel geen al te zware last zal vormen voor de belastingplichtigen, aangezien elektronische facturering in talrijke economische sectoren reeds gemeengoed is. Griekenland staat ook op het punt om elektronische facturering verplicht te stellen voor overheidsopdrachten. Voorts zou de bijzondere maatregel de uitreiking van vooraf ingevulde btw-aangiften vergemakkelijken en belastingplichtigen in staat stellen om aan meer dan één aangifteverplichting tegelijk te voldoen, wat tot minder fouten en administratieve kosten zou leiden. Volgens Griekenland zou de stijging van de kosten voor de bedrijven als gevolg van de bijzondere maatregel worden gecompenseerd door een vermindering van de kosten voor het uitreiken, verzenden en bewaren van papieren facturen en doordat belastingplichtigen de vruchten plukken van de digitalisering van hun processen. |
(5) |
Daarom moet Griekenland worden gemachtigd de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2027. Indien Griekenland een verlenging van de bijzondere maatregel na 2027 nodig acht, moet het bij de Commissie een verzoek om verlenging indienen. Dat verzoek moet vergezeld gaan van een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel, waarin ook de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en inzake vereenvoudiging van de belastinginning wordt beoordeeld. |
(6) |
Indien de Raad evenwel op basis van artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of op basis van een andere relevante bepaling van dat verdrag, een algemene regeling voor elektronische facturering vaststelt en indien die algemene regeling vóór 31 december 2027 van toepassing wordt, moet de bijzondere maatregel vervallen op de datum van toepassing van die algemene regeling. |
(7) |
De bijzondere maatregel mag geen afbreuk doen aan het recht van afnemers om een factuur op papier te ontvangen voor intracommunautaire transacties. |
(8) |
De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen omdat hij beperkt is in de tijd en reikwijdte. De bijzondere maatregel houdt ook niet het risico in dat de fraude zou verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten. |
(9) |
De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen hebben voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik, noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Griekenland gemachtigd om uitsluitend facturen te aanvaarden die uitgereikt zijn door op het Griekse grondgebied gevestigde belastingplichtigen in de vorm van documenten of berichten in elektronisch formaat.
Artikel 2
In afwijking van artikel 232 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Griekenland gemachtigd te bepalen dat voor het gebruik van elektronische facturen die uitgereikt zijn door op het Griekse grondgebied gevestigde belastingplichtigen, geen goedkeuring vereist is van op het Griekse grondgebied gevestigde ontvangers.
Artikel 3
Griekenland stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregelen ter uitvoering van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde bijzondere maatregel.
Artikel 4
-
1.Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2027.
-
2.Een verzoek om verlenging van de bij dit besluit verleende machtiging moet uiterlijk op 31 maart 2027 bij de Commissie worden ingediend, samen met een verslag waarin wordt beoordeeld hoe doeltreffend de in artikel 3 bedoelde nationale maatregelen zijn geweest voor de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en voor de vereenvoudiging van de belastinginning. Daarnaast moet in dat verslag het effect van die maatregelen op belastingplichtigen worden geëvalueerd en met name of die maatregelen voor hen meer administratieve lasten en hogere kosten veroorzaken.
-
3.Indien de Raad evenwel, handelend op basis van artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of op basis van een andere relevante bepaling van dat verdrag, een algemene regeling voor elektronische facturering invoert, dan komt dit besluit te vervallen op de dag waarop die algemene regeling van toepassing wordt.
Artikel 5
Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.
Artikel 6
Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.
Gedaan te Brussel, 5 maart 2025.
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.SIEMONIAK
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2025/502/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.