Besluit 2025/492 - Goedkeuring van een verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/492

14.3.2025

BESLUIT (Euratom) 2025/492 VAN DE RAAD

van 18 februari 2025

tot goedkeuring van een verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 79,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Het is belangrijk om de voorschriften van Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie (1) aan te passen aan het huidige wettelijke kader en de ontwikkelingen op het gebied van de nucleaire technologie en de informatietechnologie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het ontwerp van de verordening van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom wordt goedgekeurd.

De tekst van dat ontwerp van de verordening is aan dit besluit gehecht.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    DOMAŃSKI
 

  • (1) 
    Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie van 8 februari 2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom (PB L 54 van 28.2.2005, blz. 1).
 

BIJLAGE

(ontwerp)

VERORDENING (Euratom) …/… VAN DE COMMISSIE

van …

betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name de artikelen 77, 78, 79 en 81,

Gezien de goedkeuring door de Raad (1) (+),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie (2) worden de aard en de strekking van de in de artikelen 78 en 79 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Verdrag”) bedoelde verplichtingen omschreven.

 

(2)

Gezien de toename van in de Gemeenschap geproduceerde, gebruikte, vervoerde, gerecyclede en voor berging bestemde hoeveelheden kernmateriaal en de ontwikkeling van de handel in dit materiaal is het van wezenlijk belang de doeltreffendheid en efficiëntie van de veiligheidscontrole te waarborgen. Daartoe moeten de aard en de strekking van de in artikel 79 van het Verdrag bedoelde verplichtingen, die nader zijn uitgewerkt in Verordening (Euratom) nr. 302/2005, worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkelingen, met name op het gebied van de nucleaire technologie en de informatietechnologie.

 

(3)

België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en de Gemeenschap zijn partij bij Overeenkomst 78/164/Euratom (3) met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, de leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Overeenkomst 78/164/Euratom is op 21 februari 1977 in werking getreden. Zij is later aangevuld met Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom (4), dat op 30 april 2004 in werking is getreden.

 

(4)

Overeenkomst 78/164/Euratom bevat een bijzondere verbintenis die de Gemeenschap is aangegaan met betrekking tot de toepassing van de veiligheidscontrole inzake grondstoffen en bijzondere splijtstoffen op het grondgebied van de staten die niet over kernwapens beschikken en die partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens.

 

(5)

De in Overeenkomst 78/164/Euratom vastgestelde procedures zijn het resultaat van uitgebreide internationale onderhandelingen met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie over de toepassing van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Deze procedures zijn goedgekeurd door de raad van bestuur van dit agentschap.

 

(6)

De Gemeenschap, Frankrijk en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie hebben een overeenkomst gesloten over de toepassing van de veiligheidscontrole in Frankrijk (5). Die overeenkomst is op 12 september 1981 in werking getreden. Zij is aangevuld met een aanvullend protocol (6), dat op 30 april 2004 in werking is getreden.

 

(7)

Op het grondgebied van Frankrijk kunnen bepaalde installaties of delen van installaties en bepaalde stoffen in de productiecyclus voor defensiedoeleinden worden gebruikt. Derhalve moeten speciale veiligheidscontroleprocedures worden toegepast om rekening te houden met deze omstandigheden.

 

(8)

Overeenkomsten voor nucleaire samenwerking (NCA’s) zijn overeenkomsten voor samenwerking op het gebied van het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden die tussen de Gemeenschap en derde landen worden gesloten. Zij zijn erop gericht de handel in kernmateriaal, onderzoek en ontwikkeling of andere coöperatieve activiteiten van wederzijds belang van de partijen in verband met het gebruik van kernenergie te bevorderen, waarbij de verbintenissen en het beleid van de Gemeenschap in acht worden genomen. Uit hoofde van artikel 77, punt b), van het Verdrag moet de Commissie zich ervan vergewissen dat op het grondgebied van de lidstaten de bepalingen met betrekking tot de voorziening en elke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole, die de Gemeenschap is aangegaan uit hoofde van een dergelijke overeenkomst, worden nageleefd. Deze verordening heeft betrekking op specifieke aspecten in verband met de rapportage van kernmateriaal zoals gespecificeerd in bepaalde NCA’s, maar heeft geen betrekking op andere zaken dan kernmateriaal.

 

(9)

Om de doeltreffendheid van de veiligheidscontrole te waarborgen, is het essentieel dat overwegingen in verband met de veiligheidscontrole reeds in een vroeg stadium van de planning en het ontwerp van nieuwe installaties en voor belangrijke aanpassingen en de ontmanteling van bestaande installaties worden opgenomen.

 

(10)

Om de efficiëntie van de veiligheidscontrole te waarborgen, moet voor de aard en de strekking van de verplichtingen tot het rapporteren van kernmateriaal en het meedelen van de fundamentele technische kenmerken van installaties rekening worden gehouden met de geschiktheid van het kernmateriaal en de installatie voor gebruik voor niet-vreedzame doeleinden, zonder afbreuk te doen aan eventuele bijzondere verplichtingen inzake de veiligheidscontrole die de Gemeenschap is aangegaan in het kader van een overeenkomst met een derde land of een internationale organisatie.

 

(11)

In de mededeling aan de Commissie van 30 juni 2022, “Digitale strategie van de Europese Commissie — De digitale Commissie van de volgende generatie” (7) wordt gewezen op het belang van de herstructurering van de toegang tot gegevens en de uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten. Als onderdeel van die strategie wil de Commissie de grensoverschrijdende digitale interactie, interoperabiliteit en digitale modernisering van de overheden mogelijk maken. Tegen deze achtergrond en om de efficiëntie van de veiligheidscontrole te verbeteren, moeten rapporten en mededelingen elektronisch worden ingediend.

 

(12)

Deze verordening moet voorzien in een meer stapsgewijze benadering, zodat de lasten voor exploitanten worden beperkt. In voorkomend geval worden in deze verordening verschillende bepalingen opgenomen die in verhouding staan tot de strategische waarde van kernmateriaal en daarmee verband houdende installaties en activiteiten.

 

(13)

De bepalingen inzake veiligheidsvoorschriften van Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie (8) en van Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie (9) moeten van toepassing zijn op informatie die uit hoofde van deze verordening is verworven, zonder afbreuk te doen aan Verordening (Euratom) nr. 3 van 31 juli 1958 (10).

 

(14)

De Commissie moet alles in het werk stellen om commerciële, technologische en industriële geheimen en andere vertrouwelijke informatie waarvan zij bij de toepassing van deze verordening kennis krijgt, te beschermen.

 

(15)

De inspecties en andere activiteiten in verband met de veiligheidscontrole die de inspecteurs van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het Verdrag verrichten, moeten beperkt blijven tot de verwezenlijking van de doelstellingen van hoofdstuk VII van het Verdrag in overeenstemming met de beginselen van artikel 84, tweede alinea, van het Verdrag.

 

(16)

De Commissie moet tijdig relevante feedback geven over de door exploitanten verstrekte informatie, zoals de installatiespecifieke lijst van essentiële apparatuur en overgebleven constructies. Aangezien dit in veel gevallen niet alleen van de Commissie afhangt, moet de Commissie ernaar streven de nodige feedback te verkrijgen van derde partijen, naargelang het geval, en deze te delen met de exploitanten en de betrokken lidstaat.

 

(17)

Actuele bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole in relevante installaties zijn belangrijk voor de uitvoering van veiligheidscontroles. In dat licht moet de Commissie na nauw overleg met de betrokken exploitanten en lidstaten bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole blijven vaststellen, met bijzondere aandacht voor de actualisering ervan. Voor zover mogelijk moet de Commissie ernaar streven dat de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole zijn vastgesteld voordat de installatie in gebruik zal worden genomen.

 

(18)

De toepassing van deze verordening moet binnen tien jaar na de inwerkingtreding ervan worden geëvalueerd in het licht van de technologische vooruitgang in de kernindustrie en de ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologieën. In bijzondere omstandigheden is het echter mogelijk dat deze verordening vóór die evaluatie moet worden herzien, bijvoorbeeld om bijzondere verplichtingen inzake de veiligheidscontrole na te komen die door de Gemeenschap is aangegaan in het kader van een overeenkomst met een derde land of een internationale organisatie.

 

(19)

Ter wille van de rechtszekerheid moet Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Toepassingsgebied en definities

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle personen of ondernemingen die een installatie voor de productie, scheiding, opwerking, opslag, berging of een ander gebruik van kernmateriaal vestigen of exploiteren.

Deze verordening is niet van toepassing op houders van voor niet-nucleaire doeleinden gebruikte eindproducten, zoals legeringen of keramisch materiaal, waarin zich kernmateriaal bevindt dat vrijwel niet meer terug te winnen is, noch op houders van andere minerale stoffen dan ertsen en aanverwante verwerkte stoffen, die worden gebruikt voor niet-nucleaire doeleinden en niet voor het verkrijgen van grondstoffen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“lidstaten die niet over kernwapens beschikken”: België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden;

 

2)

“lidstaat die over kernwapens beschikt”: Frankrijk;

 

3)

“derde land”: alle staten die geen lid van de Gemeenschap zijn;

 

4)

“kernmateriaal”: ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen zoals gedefinieerd in artikel 197 van het Verdrag;

 

5)

“ertsen”: ertsen zoals gedefinieerd in artikel 197 § 4 van het Verdrag en gespecificeerd in EGA-Verordening nr. 9 van de Raad (11);

 

6)

“categorieën” (kernmateriaal): natuurlijk uranium, verarmd uranium, uranium verrijkt in uranium-235 of uranium-233 tot minder dan 20 %, uranium verrijkt in uranium-235 of uranium-233 tot 20 % of meer, thorium, plutonium, en alle andere splijtstoffen die door de Raad overeenkomstig artikel 197 van het Verdrag worden vastgesteld;

 

7)

“afvalstoffen”: kernmateriaal in zodanige concentraties of vormen waardoor het om praktische of economische redenen niet terugwinbaar is, waarvoor geen verder gebruik wordt beoogd en dat kan worden geborgen;

 

8)

“bewaarde afvalstoffen”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid afvalstoffen die voortkomt uit verwerking of uit een bedrijfsongeluk die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald, en die voorlopig niet terugwinbaar wordt geacht;

 

9)

“geconditioneerde afvalstoffen”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid afvalstoffen die op zodanige wijze is geconditioneerd (bijvoorbeeld in glas, cement, beton of bitumen) dat deze niet meer geschikt is voor nucleair gebruik;

 

10)

“uitstoot in het milieu”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kernmateriaal die als gevolg van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu is uitgestoten, en op zodanige wijze dat deze niet meer geschikt is voor verder gebruik;

 

11)

“berging”: de opberging van afvalstoffen, verbruikte splijtstof of elk ander kernmateriaal in een installatie, zonder de bedoeling deze terug te halen;

 

12)

“verbruikte splijtstof”: kernsplijtstof die bestraald is en permanent uit een reactorkern is verwijderd; verbruikte splijtstof kan worden beschouwd als bruikbare grondstof die kan worden opgewerkt of kan worden geborgen indien geen verder gebruik is voorzien;

 

13)

“artikel”: een identificeerbare eenheid, zoals een splijtstofelement of splijtstofstaaf;

 

14)

“partij”: een hoeveelheid kernmateriaal die met het oog op de boekhouding in een hoofdmeetpunt als een eenheid wordt behandeld en waarvan de samenstelling en de hoeveelheid door een enkele reeks kenmerken of metingen zijn vastgesteld; het kernmateriaal kan in bulkvorm zijn of in een aantal artikelen zijn vervat;

 

15)

“partijgegevens”: het totale gewicht van elke categorie kernmateriaal en, in het geval van uranium en plutonium, voor zover van toepassing, de isotopensamenstelling; met het oog op de rapporten wordt het gewicht van de verschillende artikelen van de partij opgeteld en vervolgens op de dichtstbijzijnde eenheid afgerond;

 

16)

“kilogram effectief”: een speciale eenheid die wordt gebruikt in het kader van de veiligheidscontrole op kernmateriaal en wordt verkregen door:

 

a)

bij plutonium het gewicht in kilogram te nemen;

 

b)

bij uranium met een verrijkingsgraad van 0,01 (1 %) en meer, het gewicht in kilogram te nemen, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijkingsgraad;

 

c)

bij uranium met een verrijkingsgraad van minder dan 0,01 (1 %) en meer dan 0,005 (0,5 %), het gewicht in kilogram te nemen, vermenigvuldigd met 0,0001;

en

 

d)

bij verarmd uranium met een verrijkingsgraad van 0,005 (0,5 %) en minder, en bij thorium, door hun gewicht in kilogram te vermenigvuldigen met 0,00005;

 

17)

“materiaalbalansgebied (MBG)”: een zodanig gebied, met het oog op de vaststelling van de materiaalbalans, dat:

 

a)

de hoeveelheid kernmateriaal bij iedere overbrenging naar of vanuit elk materiaalbalansgebied kan worden vastgesteld;

en

 

b)

de feitelijke inventaris van kernmateriaal in elk materiaalbalansgebied indien nodig volgens nader omschreven procedures kan worden bepaald;

 

18)

“hoofdmeetpunt”: een plaats waar het kernmateriaal in een zodanige vorm aanwezig is dat het kan worden gemeten ter bepaling van de materiaalcirculatie of de inventaris, met inbegrip van onder meer, doch niet uitsluitend, de plaatsen in materiaalbalansgebieden waar kernmateriaal wordt aangevoerd, afgevoerd of opgeslagen;

 

19)

“formele inventaris” van een materiaalbalansgebied: de algebraïsche som van de meest recente feitelijke inventaris van het materiaalbalansgebied en alle inventariswijzigingen die zich sinds de opstelling van deze feitelijke inventaris hebben voorgedaan;

 

20)

“feitelijke inventaris”: de som van alle gemeten of berekende ramingen van de hoeveelheden kernmateriaal van de partijen die zich op een bepaald moment in een materiaalbalansgebied bevinden, welke som wordt berekend volgens vastgestelde procedures;

 

21)

“onboekbaar materiaal”: het verschil tussen de feitelijke inventaris en de formele inventaris;

 

22)

“expeditieverschil”: het verschil tussen de hoeveelheid kernmateriaal van een partij, zoals gemeten door het materiaalbalansgebied van bestemming en de hoeveelheid opgegeven door het materiaalbalansgebied van verzending;

 

23)

“basisgegevens”: de gegevens die zijn geregistreerd bij het uitvoeren van metingen of ijkingen of zijn gebruikt om daaruit empirische betrekkingen af te leiden die het kernmateriaal identificeren en de partijgegevens bepalen, waaronder het gewicht van de verbindingen, de omzettingsfactoren die zijn gebruikt om het gewicht van het element te bepalen, de soortelijke massa, de concentratie van het element, de isotopenverhoudingen, het verband tussen volume en manometeraanwijzigingen, en het verband tussen het geproduceerde plutonium en de opgewekte energie;

 

24)

“locatie”: een door de Gemeenschap en een lidstaat die niet over kernwapens beschikt afgebakend terrein, dat een of meer installaties omvat, met inbegrip van buiten gebruik gestelde installaties, zoals deze in hun respectieve fundamentele technische kenmerken zijn omschreven, met dien verstande dat:

 

a)

in het geval van een buiten gebruik gestelde installatie waar gewoonlijk grondstoffen of bijzondere splijtstoffen in hoeveelheden van minder dan één kilogram effectief werden gebruikt, is de betekenis van “locatie” beperkt tot plaatsen met hete cellen of plaatsen waar activiteiten in verband met de omzetting, verrijking, bereiding of opwerking plaatsvonden;

 

b)

“locatie” ook alle gebouwen omvat die zich bij de installaties bevinden en die essentiële diensten leveren of gebruiken, zoals hete cellen voor de verwerking van bestraald materiaal dat geen kernmateriaal bevat, installaties voor de behandeling, opslag en berging van afval, en gebouwen die betrekking hebben op in bijlage 1 bij Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom vermelde en door het betrokken land vastgestelde activiteiten;

 

c)

in het geval van een nationale plaats buiten faciliteiten (Location Outside Facility — LOF), alle opgenomen houders van kleine hoeveelheden kernmateriaal samen één locatie kunnen vormen;

 

25)

“hete cel”: een cel of een aantal met elkaar verbonden cellen met een totaal volume van ten minste 6 m3 waarvan de afscherming gelijk is aan of beter is dan het equivalent van 0,5 m beton, met een dichtheid van 3,2 g/cm3 of meer, uitgerust met apparatuur voor werkzaamheden op afstand;

 

26)

“locatievertegenwoordiger”: een door een lidstaat die niet over kernwapens beschikt aangewezen persoon, onderneming of entiteit die met de verantwoordelijkheid voor de in artikel 6, lid 1, bedoelde mededeling is belast;

 

27)

“installatie”: vanaf de planningsfase tot de bevestiging van ontmanteling ervan:

 

a)

een reactor, een kritische installatie, een omzettingsfabriek, een bereidingsfabriek, een opwerkingsfabriek, een isotopenscheidingsinstallatie, een afzonderlijke opslaginstallatie, een installatie voor inkapseling, een geologische opbergingsmijn, een installatie voor de behandeling, de opslag of de berging van afvalstoffen of een andere plaats waar grondstoffen of bijzondere splijtstoffen worden bewaard of gewoonlijk worden gebruikt in hoeveelheden van meer dan één kilogram effectief;

 

b)

elke LOF;

 

c)

elke plaats waar, om grondstoffen te verkrijgen, ertsen worden gewonnen, bewaard of verwerkt;

 

28)

“plaats buiten faciliteiten (Location Outside Facility — LOF)”: een plaats die niet onder de definitie van punt 27, a), valt, waar grondstoffen of bijzondere splijtstoffen worden bewaard of gewoonlijk worden gebruikt in hoeveelheden van één kilogram effectief of minder;

 

29)

“nationale plaats buiten faciliteiten”: een specifieke LOF bestaande uit houders van kleine hoeveelheden kernmateriaal, in lijn met door de lidstaten waar het materiaal wordt bewaard en de Commissie overeengekomen criteria;

 

30)

“Catch All MBG (CAM)”: een specifieke LOF bestaande uit kleine hoeveelheden kernmateriaal volgens de in bijlage I-N uiteengezette criteria;

 

31)

“buiten gebruik gestelde installatie”: een installatie ten aanzien waarvan bij controle is gebleken dat de activiteiten zijn gestaakt en al het kernmateriaal dat onder de Euratom-veiligheidscontrole valt, is verwijderd;

 

32)

“installatie in ontmanteling”: een installatie ten aanzien waarvan activiteiten voor de ontmanteling of de terugwinning en verwijdering van kernmateriaal of de verwijdering of het onbruikbaar maken van essentiële apparatuur worden verricht met als doel de installatie te ontmantelen;

 

33)

“ontmantelde installatie”: een installatie ten aanzien waarvan bij controle is gebleken dat al het kernmateriaal dat onder de Euratom-veiligheidscontrole valt, is verwijderd en dat overgebleven constructies en apparatuur die essentieel waren voor het gebruik van de installatie voor andere doeleinden dan de berging van kernmateriaal dat niet langer onder de Euratom-veiligheidscontrole valt, zijn verwijderd of onbruikbaar zijn gemaakt, zodat de verwerking of het gebruik van kernmateriaal niet langer mogelijk is;

 

34)

“exploitant”: een persoon of onderneming, met inbegrip van een organisatie, die voornemens is een installatie te vestigen of die wettelijk verantwoordelijk is voor het vestigen of exploiteren van een installatie;

 

35)

“gelijkwaardigheidsbeginsel”: een bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole die van toepassing is op een hoeveelheid kernmateriaal kan worden overgeboekt naar een andere hoeveelheid kernmateriaal, met inachtneming van de gelijkwaardigheidscriteria;

 

36)

“gelijkwaardigheidscriteria”: specifieke criteria waaraan moet worden voldaan met betrekking tot de hoeveelheid, de categorie, de isotopensamenstelling, de fysische vorm, de chemische vorm en de toestand van het kernmateriaal om het gelijkwaardigheidsbeginsel toe te passen;

 

37)

“evenredigheidsbeginsel”: wanneer kernmateriaal dat onder een bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole valt, wordt gemengd of omgevormd in een bepaalde verhouding met kernmateriaal dat hier niet onder valt, het product, het bijproduct, de afvalstoffen of verliezen die met de verwerking worden gegenereerd, in dezelfde verhouding onder de bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole vallen;

 

38)

“poolboekhouding”: een specifieke boekhoudkundige methode waarbij een unieke verplichtingscode (poolcode) wordt gebruikt voor het meedelen van de formele inventarissen en feitelijke inventarislijsten aan de Commissie op grond van de artikelen 14 en 15, hoewel het kernmateriaal onder diverse bijzondere verplichtingen inzake de veiligheidscontrole kan vallen;

 

39)

“boekhoudkundige pool”: het toepassingsgebied waarbinnen de toepassing van de poolboekhouding op één of meer materiaalbalansgebieden is goedgekeurd.

HOOFDSTUK II

Fundamentele technische kenmerken en bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole

Artikel 3

Mededeling van de fundamentele technische kenmerken

  • 1. 
    De exploitanten delen de fundamentele technische kenmerken van hun installaties aan de Commissie mee.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, c), zijn de bepalingen van de artikelen 27 en 28 van toepassing.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 29, zijn de bepalingen van artikel 37 van toepassing.

Voor nieuwe installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, a), wordt zodra de belangrijkste ontwerpopties zijn vastgesteld een voorlopige mededeling ingediend bij de Commissie en de betrokken lidstaat zodat reeds in een vroeg stadium van de planning van de installatie overwegingen in verband met de veiligheidscontrole kunnen worden opgenomen.

  • 2. 
    Wanneer de fundamentele technische kenmerken voor het eerst worden meegedeeld (“eerste mededeling van de fundamentele technische kenmerken”) of bijgewerkt, moet de desbetreffende vragenlijst van bijlage I worden gebruikt om de relevante informatie over de installatie in te vullen.
  • 3. 
    De mededeling van de fundamentele technische kenmerken wordt op elektronische wijze ingediend.
  • 4. 
    De inspecteurs van de Commissie verstrekken hun eerste bevindingen, onder meer over essentiële apparatuur, indien van toepassing, of verzoeken om de aanvullende eerste informatie binnen zes maanden na de mededeling van de fundamentele technische kenmerken van de exploitant. Indien hierom wordt verzocht, worden nadere toelichtingen in verband met de in de mededeling van de fundamentele technische kenmerken ingediende informatie binnen 30 dagen, of binnen een andere overeengekomen termijn, aan de Commissie verstrekt.

Artikel 4

Termijnen voor de eerste mededeling van de fundamentele technische kenmerken

  • 1. 
    De volledige mededeling van de fundamentele technische kenmerken van nieuwe installaties wordt uiterlijk 200 dagen vóór de geplande datum van de eerste ontvangst van kernmateriaal overeenkomstig artikel 3, lid 1, bij de Commissie ingediend.
  • 2. 
    Voor nieuwe installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, a), wordt alle beschikbare informatie over de eigenaar, de exploitant, de plaats, het doel en het type van de installatie, de capaciteit en de informatie voorafgaande aan het bedrijf aan de Commissie meegedeeld zodra de informatie beschikbaar is of binnen een andere door de exploitant, de lidstaat en de Commissie op basis van de in artikel 3, lid 1, vierde alinea, bedoelde voorlopige mededeling van de fundamentele technische kenmerken overeengekomen termijn, die vóór of uiterlijk gelijktijdig met de eerste indiening van het bouwvergunningsverzoek valt.

Om het gemakkelijker te maken overwegingen in verband met de veiligheidscontrole vroeg in het ontwerpproces van installaties op te nemen, kunnen het type, de vorm en de verwachte verwerkte hoeveelheid en inventarissen van kernmateriaal, evenals de tekeningen waarop de verwachte circulatie en opslag van kernmateriaal worden vermeld, ook aan de Commissie worden verstrekt als onderdeel van de in de eerste alinea bedoelde informatie.

  • 3. 
    De exploitant van een installatie die werkwijzen wil gebruiken voor de regeneratie van bestraald materiaal, verstrekt op hetzelfde moment met de in lid 2 bedoelde informatie eventuele aanvullende informatie die nodig is om de Commissie in staat te stellen die technieken goed te keuren, zoals vereist op grond van artikel 78 van het Verdrag.
  • 4. 
    De krachtens de leden 2 en 3 vereiste informatie wordt verstrekt in de speciale velden van de desbetreffende vragenlijst van bijlage I.
  • 5. 
    De exploitant van een installatie op het grondgebied van een staat die tot de Europese Unie toetreedt, deelt de Commissie de fundamentele technische kenmerken van die installatie binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staat, of binnen een andere overeengekomen termijn, mee.

Artikel 5

Mededeling van wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken

  • 1. 
    Aanzienlijke wijzigingen in de in artikel 4, leden 2 en 3, bedoelde informatie worden aan de Commissie en de desbetreffende lidstaat meegedeeld wanneer het meegedeelde ontwerp van de installatie wordt aangepast of binnen een andere overeengekomen termijn.
  • 2. 
    Aanzienlijke wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken met betrekking tot het doel, het type of de indeling van de installatie, en met name wijzigingen die gevolgen hebben voor de toegangswegen tot gebieden waar kernmateriaal wordt gebruikt of opgeslagen, worden meegedeeld zodra het besluit over de uitvoering ervan is genomen en uiterlijk 20 dagen voordat de werkzaamheden in verband met de wijziging volgens de planning zullen beginnen. Aanvullende vereisten met betrekking tot wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken die vooraf meegedeeld moeten worden, kunnen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole, als bedoeld in artikel 8, worden gespecificeerd.
  • 3. 
    Wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken waarvoor geen voorafgaande mededeling vereist is, uit hoofde van lid 2, worden binnen dertig dagen nadat de wijziging is doorgevoerd, meegedeeld.

Plannen voor de ontmanteling en termijnen voor de uitvoering hiervan worden meegedeeld met gebruik van de speciale velden van de desbetreffende vragenlijst van bijlage I wanneer zij respectievelijk zijn vastgesteld of afgesproken. Wanneer de in de vragenlijst verstrekte informatie wijzigt, wordt een bijwerking meegedeeld.

  • 4. 
    Wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken die voortvloeien uit ontmantelingsactiviteiten worden maandelijks aan het einde van de volgende maand meegedeeld, maar alleen indien de informatie in de desbetreffende vragenlijst in bijlage I in de loop van de maand is gewijzigd.

Artikel 6

Mededeling van een algemene beschrijving van de locatie

  • 1. 
    Elke lidstaat die partij is bij Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom wijst voor elke locatie op zijn grondgebied een locatievertegenwoordiger aan, die bij de Commissie een algemene beschrijving van de locatie overeenkomstig bijlage II van deze verordening indient.

De mededeling van een algemene beschrijving van de locatie moet binnen 120 dagen na de inwerkingtreding van Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom in de betrokken lidstaat worden ingediend, en uiterlijk op 1 april van elk jaar moet een bijgewerkte versie daarvan worden ingediend. De mededelingen van een algemene beschrijving van de locatie en de bijwerkingen daarvan worden op elektronische wijze ingediend.

De mededeling van een algemene beschrijving van de locatie moet voldoen aan de vereisten van artikel 2, punt a), iii), van Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom, en staat los van de mededeling van een algemene beschrijving van de locatie.

  • 2. 
    De locatievertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de tijdige verzameling van de relevante informatie en voor het indienen van de mededeling van een algemene beschrijving van de locatie bij de Commissie, maar de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van die mededeling blijft rusten bij de personen of ondernemingen die de installatie vestigen of exploiteren; voor gebouwen op een locatie die geen betrekking hebben op kernmateriaal, blijft de verantwoordelijkheid bij de betrokken lidstaat rusten.
  • 3. 
    Indien hierom wordt verzocht, worden nadere details of toelichtingen in verband met de in de mededeling van een algemene beschrijving van de locatie ingediende informatie binnen 15 dagen aan de Commissie verstrekt.

Artikel 7

Werkprogramma

  • 1. 
    Om de Commissie in staat te stellen haar activiteiten in verband met de veiligheidscontrole te plannen, delen de exploitanten de Commissie de volgende informatie op elektronische wijze mee:
 

a)

een algemeen werkprogramma dat is opgesteld op basis van bijlage XI, onder vermelding van met name de voorlopige data voor de opstelling van de feitelijke inventaris;

 

b)

ten minste 40 dagen vóór de opstelling van de feitelijke inventaris, het programma daarvoor.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, b), worden ten minste de voorlopige data voor de opstelling van de feitelijke inventaris verstrekt.

Veranderingen in het algemene werkprogramma, en met name met betrekking tot de opstelling van de feitelijke inventaris, worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

  • 2. 
    Tenzij anders bepaald in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole, als bedoeld in artikel 8, wordt het werkprogramma jaarlijks meegedeeld, uiterlijk op 15 november van het voorafgaande jaar.

Artikel 8

Bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole

  • 1. 
    Aan de hand van de mededeling van de fundamentele technische kenmerken, stelt de Commissie bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole vast met betrekking tot de in lid 2 genoemde aangelegenheden.

Die bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole kunnen op verzoek van de betrokken lidstaat worden herzien.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, a), worden de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole opgesteld bij een beschikking van de Commissie, gericht tot de betrokken exploitant, rekening houdend met operationele en technische beperkingen en na nauw overleg met de betrokken exploitant en de desbetreffende lidstaat.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, b), kan één enkele beschikking van de Commissie worden opgesteld die gericht is tot verschillende of alle betrokken exploitanten en waarin de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole uiteen worden gezet. Deze bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole worden vastgesteld na nauw overleg met de betrokken exploitanten en de betrokken lidstaat.

De exploitant tot wie een beschikking van de Commissie is gericht, wordt daarvan in kennis gesteld. Een afschrift van dergelijke kennisgeving wordt de desbetreffende lidstaat toegezonden.

  • 2. 
    Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, a), omvatten de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole het volgende:
 

a)

de materiaalbalansgebieden en de keuze van de hoofdmeetpunten voor de bepaling van de circulatie en de inventaris van kernmateriaal;

 

b)

de wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken waarvoor voorafgaande kennisgeving is vereist;

 

c)

de procedures voor het bijhouden van de boekhouding van het kernmateriaal voor elk materiaalbalansgebied en voor het opstellen van de rapporten;

 

d)

de frequentie van en de procedures voor de opstelling van de feitelijke inventaris voor boekhoudkundige doeleinden in verband met de veiligheidscontrolemaatregelen;

 

e)

de maatregelen voor insluiting en toezicht, overeenkomstig de met de betrokken exploitant overeengekomen regelingen;

 

f)

de bemonstering door de exploitant, uitsluitend voor veiligheidscontroledoeleinden;

 

g)

de lijst van essentiële apparatuur voor de installatie.

Voor installaties als bedoeld in artikel 2, punt 27, b), kunnen de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole worden beperkt tot de punten a), c) en d) van de eerste alinea van dit lid omvatten.

  • 3. 
    In de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole kan ook het volgende worden gespecificeerd:
 

a)

de inhoud van de krachtens artikel 7 of 16 vereiste latere mededelingen;

 

b)

de voorwaarden waaronder de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, en met name de voorwaarden waaronder verzending en ontvangst van kernmateriaal een voorafgaande kennisgeving vereisen;

 

c)

andere overeengekomen veiligheidscontrolemaatregelen die noodzakelijk worden geacht om te waarborgen dat kernmateriaal niet voor andere dan de beoogde doeleinden wordt aangewend, overeenkomstig de regelingen met de betrokken exploitant.

  • 4. 
    De Commissie vergoedt de betrokken exploitant de kosten voor buitengewone diensten die de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole voorschrijven of die voortvloeien uit een speciaal verzoek van de Commissie of haar inspecteurs, uitsluitend op basis van een overeenkomst waarin deze kosten en de voorwaarden voor de vergoeding ervan zijn gedefinieerd. Werkzaamheden die de exploitant uitvoert voordat de overeenkomst is ondertekend, kunnen niet worden vergoed. De vergoeding is beperkt tot het bedrag dat noodzakelijk is om de door de exploitant gemaakte kosten voor de buitengewone diensten te dekken en mag geen winst omvatten. De procedure die de exploitant moet volgen om de kosten in verband met de inspecties vergoed te krijgen, wordt beschreven in de in artikel 42 bedoelde richtsnoeren.

HOOFDSTUK III

Boekhouding van kernmateriaal

Artikel 9

Boekhoudsysteem

  • 1. 
    Zodra exploitanten over kernmateriaal beschikken, gebruiken zij een systeem voor de boekhouding van en de controle op het kernmateriaal, waarmee ervoor wordt gezorgd dat onregelmatigheden, die leiden tot situaties waarin kernmateriaal onjuist wordt geboekt, worden voorkomen, worden opgespoord en tijdig worden verholpen. Dit systeem omvat boekhoudkundige overzichten en werkstaten en met name gegevens over de hoeveelheden, de categorie, de vorm en de samenstelling van het kernmateriaal, zoals bepaald in artikel 21, de feitelijke plaats ervan en de in artikel 19 neergelegde bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole, en, bij overdracht van kernmateriaal, nadere gegevens over de ontvanger of de verzender.
  • 2. 
    Het systeem van metingen waarop de boekhouding is gebaseerd, moet voldoen aan de meest recente internationale normen of daaraan kwalitatief gelijkwaardig zijn. Aan de hand van die boekhoudkundige overzichten moeten alle boekhoudkundige mededelingen aan de Commissie kunnen worden opgesteld en gestaafd. Alle boekhoudkundige overzichten worden bewaard zolang het kernmateriaal in de installatie aanwezig is en gedurende ten minste vijf jaar nadat het kernmateriaal niet langer in de installatie aanwezig is, tenzij anders overeengekomen. De in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole kunnen voor elke installatie nadere bepalingen bevatten.
  • 3. 
    Indien de installatie de boekhoudkundige overzichten en werkstaten in elektronische vorm bijhoudt, worden zij in deze vorm ter beschikking gesteld. Voor in artikel 2, punt 27, a), bedoelde installaties wordt een actuele lijst van inventarisartikelen op gemotiveerd verzoek in elektronische vorm aan de inspecteurs van de Commissie ter beschikking gesteld, met gebruik van de beschikbare informatie overeenkomstig het indicatieve model van bijlage X.

Artikel 10

Werkstaten

  • 1. 
    De werkstaten bevatten, indien van toepassing, voor elk materiaalbalansgebied van een installatie de volgende elementen:
 

a)

de bedrijfsgegevens die worden gebruikt om alle wijzigingen in de hoeveelheid en samenstelling van het in de installatie aanwezige kernmateriaal vast te stellen, met inbegrip van vervoersdocumenten voor zowel ontvangen als verzonden partijen kernmateriaal;

 

b)

een zo goed mogelijk bijgewerkte lijst van alle artikelen in de inventaris en hun plaats;

 

c)

de gegevens die zijn verkregen door de ijking van reservoirs en instrumenten en door bemonstering en analyse, met inbegrip van afgeleide schattingen van de toevallige fouten en de systematische fouten;

 

d)

de gegevens die zijn verkregen door kwaliteitscontrolemaatregelen met betrekking tot het boekhoudsysteem voor kernmateriaal, met inbegrip van afgeleide schattingen van de toevallige fouten en de systematische fouten;

 

e)

een beschrijving van de procedure voor de voorbereiding en opstelling van de feitelijke inventaris en van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de inventaris nauwkeurig en volledig is;

 

f)

een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om onregelmatigheden die zijn opgetreden in de boekhouding van kernmateriaal en de controle te erkennen, te onderzoeken en op te lossen;

 

g)

de resultaten van procedures voor de controle van de inventaris en, voor installaties die materiaal in bulkvorm behandelen, de resultaten van de proeven voor de goedkeuring van de materiaalbalans, rekening houdend met gerechtvaardigde meet- en procesonzekerheden;

 

h)

een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de oorzaak en de omvang vast te stellen van elk ongewenst of niet gemeten verlies dat zich zou kunnen hebben voorgedaan;

 

i)

de isotopensamenstelling van het plutonium, met inbegrip van de vervalisotopen, en de referentiedata, indien deze voor operationele doeleinden in de installatie geregistreerd zijn.

  • 2. 
    De oorspronkelijke werkstaten worden, indien beschikbaar, in elektronische vorm aan de inspecteurs van de Commissie ter beschikking gesteld. Op gemotiveerd verzoek en in overeenstemming met artikel 40, lid 2, worden kopieën van de werkstaten, indien beschikbaar, in elektronische vorm aan de Commissie meegedeeld. Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kunnen speciale regelingen met betrekking tot de vorm en de overdracht van informatie overeen worden gekomen.

Artikel 11

Boekhoudkundige overzichten

De boekhoudkundige overzichten bevatten voor elk materiaalbalansgebied het volgende:

 

a)

alle inventariswijzigingen, zodat de formele inventaris op elk moment kan worden vastgesteld;

 

b)

alle resultaten van de metingen en de tellingen aan de hand waarvan de feitelijke inventaris wordt vastgesteld;

 

c)

alle correcties die zijn aangebracht in de inventariswijzigingen, de formele inventarissen en de feitelijke inventarissen.

In de boekhoudkundige overzichten met betrekking tot inventariswijzigingen en feitelijke inventarissen worden voor elke partij de identificatie van het materiaal, de partijgegevens en de basisgegevens vermeld. Afzonderlijke overzichten worden gegeven voor uranium, thorium en plutonium, overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, punt b), vermelde categorieën. Bovendien worden voor elke inventariswijziging de datum van de wijziging en, indien van toepassing, het materiaalbalansgebied van verzending of de verzender en het materiaalbalansgebied van bestemming of de geadresseerde vermeld.

Artikel 12

Boekhoudkundige rapporten

Zodra exploitanten over kernmateriaal beschikken, verstrekken zij boekhoudkundige rapporten aan de Commissie.

De boekhoudkundige rapporten bevatten de gegevens die beschikbaar zijn op de datum waarop zij worden opgesteld en moeten, indien nodig, later worden herzien. Boekhoudkundige rapporten worden op elektronische wijze aan de Commissie verstuurd.

Op gemotiveerd verzoek worden binnen drie weken, of binnen een andere overeengekomen termijn, aan de Commissie nadere details of toelichtingen in verband met die boekhoudkundige rapporten verstrekt.

Artikel 13

Oorspronkelijke formele inventaris

Elke exploitant op het grondgebied van een staat die toetreedt tot de Europese Unie verstrekt binnen 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staat aan de Commissie een oorspronkelijke formele inventaris in van al het kernmateriaal waarover deze beschikt, met inbegrip van kernmateriaal dat voorheen als bewaarde afvalstoffen werd beschouwd en kernmateriaal dat voorheen was vrijgesteld van de IAEA-veiligheidscontrole, met uitzondering van kernmateriaal ten aanzien waarvan de IAEA-veiligheidscontrole is beëindigd. Hiervoor wordt het model van bijlage V gebruikt.

Artikel 14

Rapport over de inventariswijzigingen

  • 1. 
    Zodra exploitanten over kernmateriaal beschikken, verstrekken zij voor elk materiaalbalansgebied, met gebruik van het model van bijlage III, rapporten over de inventariswijzigingen aan de Commissie in voor al het kernmateriaal.

Tenzij in de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole voor een installatie anders wordt bepaald, worden de rapporten over de inventariswijzigingen maandelijks en uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand verzonden en staan daarin alle inventariswijzigingen die zich tijdens die maand hebben voorgedaan of zijn vastgesteld.

  • 2. 
    Voor de maanden waarin een feitelijke inventaris wordt opgesteld en de datum van opstelling van de feitelijke inventaris niet de laatste dag van de maand is, worden de volgende twee afzonderlijke rapporten over de inventariswijzigingen verstrekt:
 

a)

een eerste rapport over de inventariswijzigingen dat alle inventariswijzigingen bevat tot en met de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris, en dat uiterlijk samen met het tweede rapport over de inventariswijzigingen wordt verzonden, of samen met de feitelijke inventarislijst en het materiaalbalansrapport indien deze vóór het tweede rapport over de inventarislijst worden verzonden;

 

b)

een tweede rapport over de inventariswijzigingen dat alle inventariswijzigingen bevat vanaf de eerste dag na de datum van opstelling van de feitelijke inventaris tot het einde van de maand, en dat wordt verzonden uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand.

  • 3. 
    Voor de maanden waarin zich geen enkele inventariswijziging voordoet, dienen de exploitanten een rapport in over de inventariswijzigingen waarin zij de formele eindinventaris van de vorige maand overnemen.
  • 4. 
    Kleine inventariswijzigingen, zoals overbrengingen van monsters voor analysedoeleinden, mogen, overeenkomstig de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole voor de betrokken installatie, worden gegroepeerd en als één inventariswijziging worden gemeld.
  • 5. 
    Bij de rapporten over de inventariswijzigingen kunnen toelichtingen bij de inventariswijzigingen worden gevoegd.

Artikel 15

Materiaalbalansrapport en feitelijke inventarislijst

  • 1. 
    Exploitanten dienen voor elk materiaalbalansgebied de volgende stukken bij de Commissie in:
 

a)

overeenkomstig het model van bijlage IV opgestelde materiaalbalansrapporten, waarin de volgende gegevens worden vermeld:

 

i)

de feitelijke begininventaris;

 

ii)

de inventariswijzigingen (eerst de verhogingen, vervolgens de verminderingen);

 

iii)

de formele eindinventaris;

 

iv)

de feitelijke eindinventaris;

 

v)

het onboekbare materiaal;

 

b)

een overeenkomstig het model van bijlage V opgestelde feitelijke inventarislijst, waarin alle partijen afzonderlijk worden vermeld.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde rapporten en inventarislijsten worden zo snel mogelijk en uiterlijk 30 dagen na de opstelling van de feitelijke inventaris verzonden.
  • 3. 
    Tenzij in de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole voor een installatie anders wordt bepaald, wordt een feitelijke inventarislijst, op basis van een daadwerkelijke opstelling van de inventaris van al het kernmateriaal dat in het materiaalbalansgebied aanwezig is, elk kalenderjaar opgesteld. De periode tussen twee opeenvolgende feitelijke inventarissen bedraagt niet meer dan 14 maanden.

Artikel 16

Bijzondere rapporten

Exploitanten dienen, telkens wanneer de in de artikel 17 of artikel 25 bedoelde omstandigheden zich voordoen, een bijzonder rapport bij de Commissie in.

De bijzondere rapporten en alle bijzonderheden of toelichtingen in verband hiermee, moeten onverwijld aan de Commissie worden verstrekt. Indien nadere technische onderzoeken noodzakelijk zijn, bevatten die bijzondere rapporten de informatie die op de datum van de rapportage beschikbaar is en worden zij zo snel mogelijk aangevuld met de uitkomst van die onderzoeken.

Artikel 17

Buitengewone gebeurtenissen

In de volgende gevallen moet een bijzonder rapport, zoals vereist in artikel 16, worden verstrekt:

 

a)

indien, naar aanleiding van buitengewone voorvallen of omstandigheden, het vermoeden bestaat dat kernmateriaal is toegenomen of kan zijn toegenomen, of verloren is gegaan of verloren kan zijn gegaan, ook tijdens een overdracht naar of vanaf de installatie; in dergelijke gevallen bevat het rapport een beschrijving van het voorval of de omstandigheden, het gewicht van het uranium, thorium en plutonium, overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, punt b), opgenomen categorieën, het gewicht van de splijtbare isotopen in het geval van verrijkt uranium, evenals een beschrijving van hoe het gewicht is vastgesteld, en eventuele nadere maatregelen die zijn getroffen, ook om te voorkomen dat zich opnieuw een verlies voordoet;

 

b)

indien een onvoorziene verandering van de insluiting heeft plaatsgevonden, in een zodanige mate dat een ongeoorloofde verwijdering van kernmateriaal mogelijk is geworden; in dergelijke gevallen bevat het bijzondere rapport een beschrijving van het voorval of de omstandigheden; en kan het ook een beschrijving bevatten van de maatregelen die zijn genomen om het risico van ongeoorloofde verwijdering te beperken en dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen.

De betrokken exploitanten verstrekken die bijzondere rapporten zodra zij kennis hebben genomen van een dergelijke toename of verlies of een dergelijke plotselinge onvoorziene verandering, of van enig ander feit op grond waarvan zij kunnen vermoeden dat een dergelijke gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Zodra de oorzaken voor dergelijke buitengewone gebeurtenissen bekend zijn, worden ook deze meegedeeld.

De in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole kunnen voor elke installatie nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de informatie die moet worden verstrekt.

Artikel 18

Melding van kerntransformaties

Met betrekking tot reactoren worden de berekende gegevens van de kerntransformaties uiterlijk bij de overdracht van de bestraalde splijtstoffen vanuit het materiaalbalansgebied van een reactor in het rapport over de inventariswijzigingen opgenomen. Voorts kunnen in de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole andere procedures voor het registreren en melden van kerntransformaties worden vastgesteld.

Artikel 19

Bijzondere verplichtingen inzake de veiligheidscontrole

  • 1. 
    Kernmateriaal dat onder een bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole valt die door de Gemeenschap in een overeenkomst met een derde land of een internationale organisatie is aangegaan, wordt in de volgende kennisgevingen en overzichten aangemerkt met de passende verplichtingscode, zoals meegedeeld door de Commissie:
 

a)

de oorspronkelijke formele inventaris als bedoeld in artikel 13;

 

b)

rapporten over de inventariswijzigingen, met inbegrip van formele eindinventarissen als bedoeld in artikel 14;

 

c)

materiaalbalansrapporten en feitelijke inventarislijsten als bedoeld in artikel 15;

 

d)

voorgenomen uitvoer en invoer als bedoeld in de artikelen 23 en 24;

 

e)

boekhoudkundige overzichten als bedoeld in artikel 11, eerste alinea, punten a) en c).

Tenzij uitdrukkelijk verboden in een van deze overeenkomsten met een derde land of een internationale organisatie, sluit de in de eerste alinea bedoelde vermelding van kernmateriaal de mogelijkheid van vermenging van kernmateriaal niet uit.

  • 2. 
    Indien van toepassing geschiedt de toekenning van verplichtingscodes in de overzichten als bedoeld in artikel 11 en in de rapporten als bedoeld in de artikelen 14 en 15 in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
  • 3. 
    Lid 1 is niet van toepassing op de overeenkomsten die de Gemeenschap en de lidstaten met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie hebben gesloten.

Artikel 20

Poolboekhouding en uitwisselingen van verplichtingen

  • 1. 
    Het gebruik, het toepassingsgebied, de rapportage en de modaliteiten van de poolboekhouding vereisen een voorafgaande goedkeuring van de Commissie, die per geval kan worden toegekend, indien een dergelijk gebruik gerechtvaardigd is gezien het type en de activiteiten van de installatie en overeenkomstig de criteria in de in artikel 42 bedoelde aanbeveling. De modaliteiten van de poolboekhouding doen geen afbreuk aan het nakomen van de verbintenissen van de Gemeenschap, zoals de eerbiediging van het gelijkwaardigheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

Een met redenen omkleed en gemotiveerd verzoek om toestemming voor het gebruik van poolboekhouding wordt schriftelijk bij de Commissie ingediend, samen met een voorstel voor de modaliteiten van de poolboekhouding.

  • 2. 
    De poolcode, zoals meegedeeld door de Commissie, wordt gebruikt om al het kernmateriaal in de boekhoudkundige pool te identificeren, in de rapporten als bedoeld in de artikelen 14 en 15. De totale hoeveelheden kernmateriaal die aan de pool zijn toegewezen, zijn te allen tijde voor elke verplichtingscode bekend en worden elke maand aan de Commissie verstrekt in de vorm van een elektronisch poolrapport.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde goedkeuring kan worden ingetrokken indien deze verordening of de in de goedkeuring gespecificeerde voorwaarden niet langer worden nageleefd.
  • 4. 
    Bijzondere verplichtingen inzake de veiligheidscontrole als bedoeld in artikel 19 kunnen worden uitgewisseld tussen twee hoeveelheden kernmateriaal, met inachtneming van gelijkwaardigheidscriteria die van toepassing zijn op de desbetreffende NCA en specifieke voorwaarden die aan de exploitant zijn meegedeeld binnen een overeengekomen termijn na ontvangst van het verzoek en alle relevante informatie.

Een met redenen omkleed en gemotiveerd verzoek om een uitwisseling van verplichtingen wordt op elektronische wijze, met gebruik van het formulier van bijlage XVI, bij de Commissie ingediend. De betrokken exploitant wordt er binnen een overeengekomen termijn van op de hoogte gesteld of aan de voorwaarden voor de uitwisseling van de verplichtingen is voldaan.

Artikel 21

Gewichtseenheden en categorieën kernmateriaal

  • 1. 
    In de in deze verordening bedoelde kennisgevingen worden de hoeveelheden kernmateriaal uitgedrukt in gram.

De desbetreffende materiaalboekhouding wordt bijgehouden in gram of in kleinere eenheden. De materiaalboekhouding moet op betrouwbare wijze worden bijgehouden en in het bijzonder aan de geldende gebruiken in de lidstaten beantwoorden.

In de kennisgevingen mogen de hoeveelheden naar beneden worden afgerond wanneer de eerste decimaal 0 tot en met 4 bedraagt, en naar boven worden afgerond wanneer deze decimaal 5 tot en met 9 bedraagt.

  • 2. 
    Tenzij in de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole anders wordt bepaald, bevatten de in deze verordening bedoelde kennisgevingen het volgende:
 

a)

het totale gewicht van de aanwezige elementen uranium, thorium, plutonium en, bij verrijkt uranium, het totale gewicht van de splijtbare isotopen;

 

b)

afzonderlijke materiaalbalansrapporten en afzonderlijke boekingen in de rapporten over de inventariswijzigingen en in de feitelijke inventarislijsten voor de volgende categorieën kernmateriaal:

 

i)

verarmd uranium;

 

ii)

natuurlijk uranium;

 

iii)

uranium met een verrijking van minder dan 20 %;

 

iv)

uranium met een verrijking van 20 % of meer;

 

v)

plutonium;

 

vi)

thorium.

Artikel 22

Afwijkingen

  • 1. 
    Een exploitant kan toestemming krijgen om af te wijken van de regels inzake de periodiciteit van de in de artikel 14 bedoelde rapporten over de inventariswijzigingen, teneinde rekening te houden met eventuele bijzondere omstandigheden waarin aan de veiligheidscontrole onderworpen materiaal wordt gebruikt of geproduceerd.

Een verzoek om een dergelijke afwijking wordt op elektronische wijze bij de Commissie ingediend door de betrokken exploitant, met gebruik van het model van bijlage IX.

Een dergelijke afwijking mag slechts gelden voor een volledig materiaalbalansgebied waarin het kernmateriaal niet samen met ander kernmateriaal waarvoor geen afwijking wordt toegestaan, wordt verwerkt of opgeslagen.

  • 2. 
    Een afwijking kan gelden voor een materiaalbalansgebied waarin zich het volgende materiaal bevindt:
 

a)

hoeveelheden kernmateriaal in overeenstemming met de in bijlage I-N vermelde hoeveelheden, die gedurende lange perioden in dezelfde staat worden bewaard;

 

b)

verarmd plutonium, natuurlijk uranium of thorium dat alleen voor niet-nucleaire activiteiten wordt gebruikt;

 

c)

bijzondere splijtstoffen die in hoeveelheden van ten hoogste één gram worden gebruikt als detectoren in apparaten;

 

d)

plutonium met een isotopenconcentratie van meer dan 80 % plutonium-238.

  • 3. 
    De exploitant en de betrokken lidstaat worden ervan in kennis gesteld of aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde voorwaarden voor afwijking is voldaan. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, wordt uiterlijk op 31 januari een jaarlijks rapport over de inventariswijzigingen op elektronische wijze aan de Commissie verzonden, met gebruik van het model van bijlage III. In dat rapport wordt de situatie op 31 december van het voorgaande kalenderjaar beschreven. Op hetzelfde moment worden een materiaalbalansrapport en een feitelijke inventarislijst, met alle afzonderlijke partijen, op elektronische wijze ingediend, met gebruik van de modellen van de bijlagen IV en V.
  • 4. 
    Daarnaast verstuurt de betrokken exploitant, wanneer zich in de loop van het jaar in een materiaalbalansgebied waarvoor een afwijking geldt een inventariswijziging heeft voorgedaan, zo snel mogelijk en ten laatste binnen 15 dagen na het einde van de maand waarin de inventariswijziging zich heeft voorgedaan, op elektronische wijze een rapport over de inventariswijzigingen aan de Commissie, met gebruik van het model van bijlage III.
  • 5. 
    Indien niet langer aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde voorwaarden voor de afwijking wordt voldaan, en na verificatie bij de betrokken exploitant, worden de betrokken exploitant en de desbetreffende lidstaat ervan op de hoogte gesteld dat de afwijking niet langer van toepassing is.

HOOFDSTUK IV

Overdrachten tussen landen

Artikel 23

Uitvoer en verzending

  • 1. 
    Exploitanten stellen de Commissie vooraf in kennis wanneer grondstoffen of bijzondere splijtstoffen:
 

a)

naar een derde land worden uitgevoerd;

 

b)

van een lidstaat die niet over kernwapens beschikt, worden verzonden naar een lidstaat die over kernwapens beschikt, of

 

c)

van een lidstaat die over kernwapens beschikt, worden verzonden naar een lidstaat die niet over kernwapens beschikt.

  • 2. 
    De voorafgaande kennisgeving is alleen vereist:
 

a)

indien de verzending meer dan één kilogram effectief inhoudt;

of

 

b)

indien een installatie naar eenzelfde land een totale hoeveelheid materiaal verzendt die over een willekeurige periode van twaalf achtereenvolgende maanden meer dan één kilogram effectief bedraagt of kan bedragen, hoewel geen van de afzonderlijke verzendingen meer dan één kilogram effectief inhoudt.

  • 3. 
    De voorafgaande kennisgeving geschiedt na de sluiting van het contract betreffende de overdracht, aan de hand van het formulier van bijlage VI, en moet ten minste acht werkdagen voordat het materiaal voor verzending wordt ingepakt, in het bezit van de Commissie zijn.
  • 4. 
    Indien een voorafgaande toestemming van een derde land voor de overdracht vereist is, vindt de overdracht niet plaats voordat de Commissie heeft bevestigd dat een dergelijke voorafgaande toestemming is gegeven.
  • 5. 
    Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kunnen speciale regelingen met betrekking tot de vorm en de overdracht van de voorafgaande kennisgeving overeen worden gekomen.
  • 6. 
    De leden 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing op de uitvoer en verzending van kernmateriaal vervat in afvalstoffen of ertsen.

Artikel 24

Invoer en ontvangst

  • 1. 
    Exploitanten stellen de Commissie vooraf in kennis wanneer grondstoffen of bijzondere splijtstoffen:
 

a)

uit een derde land worden ingevoerd;

 

b)

in een lidstaat die niet over kernwapens beschikt, worden ontvangen uit een lidstaat die over kernwapens beschikt, of

 

c)

in een lidstaat die over kernwapens beschikt, worden ontvangen uit een lidstaat die niet over kernwapens beschikt.

  • 2. 
    De voorafgaande kennisgeving is alleen vereist:
 

a)

indien de verzending meer dan één kilogram effectief inhoudt;

of

 

b)

indien een installatie uit eenzelfde land een totale hoeveelheid materiaal invoert of ontvangt die over een willekeurige periode van twaalf achtereenvolgende maanden meer dan één kilogram effectief bedraagt of kan bedragen, hoewel geen van de afzonderlijke verzendingen meer dan één kilogram effectief inhoudt.

  • 3. 
    De voorafgaande kennisgeving geschiedt zo lang mogelijk vóór de verwachte datum van aankomst van het materiaal en uiterlijk op de datum van ontvangst, aan de hand van het formulier van bijlage VII, en moet ten minste vijf werkdagen voordat het materiaal worden uitgepakt, in het bezit van de Commissie zijn.
  • 4. 
    Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kunnen speciale regelingen met betrekking tot de vorm en de overdracht van de voorafgaande kennisgeving overeen worden gekomen.
  • 5. 
    Dit artikel is niet van toepassing op de invoer en ontvangst van kernmateriaal vervat in afvalstoffen of ertsen.

Artikel 25

Verlies of vertraging tijdens de overdracht

De exploitanten die uit hoofde van artikel 23 of 24 een overdracht melden, dienen een bijzonder rapport als bedoeld in artikel 16, in, wanneer zij na bijzondere omstandigheden of een voorval, hebben vernomen dat kernmateriaal verloren is gegaan of lijkt te zijn gegaan, of wanneer zich tijdens de overdracht een belangrijke vertraging heeft voorgedaan. In dergelijke gevallen bevat het bijzondere rapport een beschrijving van het voorval of de omstandigheden en kan het ook eventuele verdere getroffen maatregelen omvatten.

De in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole kunnen voor elke installatie nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de informatie die moet worden verstrekt.

Artikel 26

Mededeling van wijziging van data

Wijzigingen van de aangegeven data voor het inpakken voor overdracht, de verzending of het uitpakken van kernmateriaal ten opzichte van de data die in de in de artikelen 23 en 24 voorafgaande kennisgevingen zijn vermeld, moeten onverwijld worden meegedeeld, onder opgave van de nieuwe data indien bekend, tenzij die wijzigingen tot een afzonderlijk bijzonder rapport aanleiding geven.

HOOFDSTUK V

Bijzondere bepalingen

Artikel 27

Ertsinstallaties

  • 1. 
    Exploitanten van een installatie als bedoeld in artikel 2, punt 27, c), op het grondgebied van een lidstaat delen de Commissie uiterlijk 120 dagen voorafgaand aan het begin van de ertswinning de fundamentele technische kenmerken van de installatie mee aan de hand van de vragenlijst in bijlage I-Q en doen overeenkomstig artikel 7 mededeling van het werkprogramma.
  • 2. 
    In afwijking van de artikelen 9, 10 en 11, houdt elke exploitant die ertsen wint of bewaart boekhoudkundige overzichten bij, waarin met name de hoeveelheid gewonnen ertsen, met het gemiddelde uranium- en thoriumgehalte, en de voorraad gewonnen ertsen in de mijn worden vermeld. Deze overzichten bevatten ook nadere bijzonderheden over de verzendingen, met vermelding van de datum, de geadresseerde en de hoeveelheid.

Dergelijke overzichten worden gedurende ten minste vijf jaar bewaard.

  • 3. 
    Elke exploitant van een installatie als bedoeld in artikel 2, punt 27, c), op het grondgebied van een staat die tot de Europese Unie toetreedt, deelt de Commissie de fundamentele technische kenmerken van die installatie binnen 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staat mee.

Artikel 28

Rapporten inzake verzending/uitvoer van erts

In afwijking van de artikelen 12 tot en met 19 en artikel 21 stellen exploitanten die uitsluitend ertsen winnen of ertsen bewaren de Commissie aan de hand van het formulier van bijlage VIII in kennis van:

 

a)

de hoeveelheid materiaal die vanuit elke mijn is verzonden, uiterlijk op 31 januari van elk jaar voor het voorgaande kalenderjaar;

en

 

b)

de uitvoer van ertsen naar derde landen, uiterlijk op de datum van verzending.

Artikel 29

Vervoerders en tijdelijke bezitters

Personen of ondernemingen die op het grondgebied van de lidstaten kernmateriaal vervoeren of dit materiaal tijdelijk tijdens een transport in bezit hebben, mogen dit slechts in ontvangst nemen of afleveren tegen afgifte van een naar behoren ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs. Daarop worden de namen van degene die het kernmateriaal afstaat en degene die het ontvangt, de vervoerde hoeveelheden, alsmede de categorie, de vorm en de samenstelling van het kernmateriaal vermeld.

Indien dit om redenen van fysieke bescherming noodzakelijk is, kan de gedetailleerde lijst van het overgebrachte kernmateriaal worden vervangen door een passende omschrijving van de verzending. Deze omschrijving moet terug te voeren zijn in documenten van de exploitanten die het kernmateriaal verzenden en ontvangen.

Deze documenten worden gedurende ten minste vijf jaar door de overeenkomstsluitende partijen bewaard.

Artikel 30

Vervangende documenten voor vervoerders en tijdelijke bezitters

Documenten die de betrokken personen of ondernemingen reeds bijhouden overeenkomstig de bestaande regelgeving die op hen van toepassing is op het grondgebied van de lidstaat waar zij werkzaam zijn, kunnen worden beschouwd als de in artikel 29 bedoelde documenten, mits deze documenten alle uit hoofde van dat artikel vereiste gegevens bevatten.

Artikel 31

Tussenpersonen

Tussenpersonen bij de sluiting van een overeenkomst voor de levering van kernmateriaal, zoals gevolmachtigden, makelaars of commissionairs, bewaren alle documenten betreffende de door hen of namens hen afgewikkelde transacties gedurende ten minste vijf jaar na het verstrijken van de overeenkomst. In deze documenten moeten de naam van de overeenkomstsluitende partijen, de datum van de overeenkomst, alsmede de hoeveelheid, de categorie, de vorm, de samenstelling, de herkomst en de bestemming van het materiaal zijn vermeld.

Artikel 32

Doorgeven van informatie en gegevens

De Commissie kan de uit hoofde van deze verordening verkregen informatie en gegevens doorgeven aan het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.

Artikel 33

Initiële voorraadlijst en boekhoudkundige overzichten van afvalstoffen

  • 1. 
    Elke exploitant op het grondgebied van een staat die toetreedt tot de Europese Unie die kernmateriaal in geconditioneerde afvalstoffen houdt ten aanzien waarvan de IAEA-veiligheidscontrole is beëindigd, verstrekt uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staat een initiële voorraadlijst van al het kernmateriaal per categorie aan de Commissie.
  • 2. 
    Exploitanten die kernmaterialen behandelen of opslaan die voordien als bewaarde afvalstoffen of geconditioneerde afvalstoffen zijn aangegeven, houden daarvan boekhoudkundige overzichten bij.

In afwijking van de artikelen 9 tot en met 13, artikel 15 en artikel 19, lid 1, wat materialen betreft die voordien als bewaarde afvalstoffen zijn aangegeven, en van de artikelen 9 tot en met 15 en artikel 19, lid 1, wat materialen betreft die voordien als geconditioneerde afvalstoffen zijn aangegeven, bevatten die overzichten de volgende gegevens:

 

a)

de bedrijfsgegevens die worden gebruikt om wijzigingen in de hoeveelheid en samenstelling van het kernmateriaal vast te stellen;

 

b)

een voorraadlijst die jaarlijks na de opstelling van de feitelijke inventaris moet worden bijgewerkt;

 

c)

een beschrijving van de procedure voor de voorbereiding en opstelling van de feitelijke inventaris en van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de inventaris nauwkeurig en volledig is;

 

d)

een beschrijving van de maatregelen om de oorzaak en de omvang vast te stellen van elk ongewenst verlies dat zich zou kunnen hebben voorgedaan;

 

e)

alle voorraadwijzigingen, zodat de formele inventaris op verzoek kan worden vastgesteld.

Specifieke rapportagevereisten voor de verwerking van afvalstoffen kunnen worden bepaald in de in artikel 8 bedoelde bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole.

Artikel 34

Verwerking van afvalstoffen

Exploitanten stellen de Commissie vooraf in kennis van elke verwerkingscampagne van materiaal dat voordien als bewaarde afvalstoffen of geconditioneerde afvalstoffen was aangegeven, met uitzondering van het opnieuw verpakken en de verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden.

In die voorafgaande kennisgeving wordt informatie over de hoeveelheid materiaal plutonium, hoogverrijkt uranium en uranium-233 per partij, de vormzoals glas of hoogactieve vloeistof, de verwachte duur van de campagne, en de plaats waar het materiaal zich vóór en na de campagne bevindt, vermeld. Een dergelijke kennisgeving moet de Commissie uiterlijk 200 dagen vóór het begin van de campagne op elektronische wijze worden meegedeeld aan de hand van het formulier in bijlage XII.

Artikel 35

Overdrachten van geconditioneerde afvalstoffen

Exploitanten dienen uiterlijk op 31 januari op elektronische wijze een jaarlijks rapport in over:

 

a)

de verzending of uitvoer van geconditioneerde afvalstoffen naar een installatie binnen of buiten het grondgebied van de lidstaten, aan de hand van het formulier van bijlage XIII;

 

b)

de ontvangst of invoer van geconditioneerde afvalstoffen van een installatie binnen of buiten het grondgebied van de lidstaten, aan de hand van het formulier van bijlage XIV;

 

c)

de verplaatsing van geconditioneerde afvalstoffen die plutonium, hoogverrijkt uranium of uranium-233 bevatten, aan de hand van het formulier van bijlage XV.

Artikel 36

Beëindiging van de veiligheidscontrole

  • 1. 
    De veiligheidscontrole op kernmateriaal op grond van deze verordening kan worden beëindigd voor:
 

a)

kernmateriaal waarvan de hoeveelheid gemeten is of op grond van metingen is geraamd en dat op grond van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu is uitgestoten; met het oog hierop wordt de uitstoot in het milieu gemeld in het rapport over de inventariswijzigingen als bedoeld in artikel 14;

 

b)

kernmateriaal dat om praktische of economische redenen niet terugwinbaar wordt geacht en dat is opgenomen in eindproducten die voor niet-nucleaire doeleinden worden gebruikt, zoals legeringen of keramiek; met het oog hierop wordt de beëindiging van het gebruik gemeld in het rapport over de inventariswijzigingen als bedoeld in artikel 14;

 

c)

kernmateriaal dat in zeer lage concentraties, gemeten of op grond van metingen geschat, in afvalstoffen zit, zelfs indien dit materiaal niet wordt geborgen; met het oog hierop wordt de beëindiging van de veiligheidscontrole gemeld in het rapport over de inventariswijzigingen als bedoeld in artikel 14;

 

d)

kernmateriaal dat in zeer lage concentraties in geconditioneerde afvalstoffen zit en reeds is geborgen; met het oog hierop wordt de beëindiging van de veiligheidscontrole gemeld in het rapport over de inventariswijzigingen als bedoeld in artikel 14.

  • 2. 
    Voor de beëindiging van de veiligheidscontrole uit hoofde van lid 1, punten b), c) en d), wordt door een exploitant een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek aan de Commissie gestuurd. De betrokken exploitant en de desbetreffende lidstaat worden ervan op de hoogte gesteld of aan de voorwaarden voor de beëindiging van de veiligheidscontrole is voldaan.

Artikel 37

Nationale LOF

  • 1. 
    Een nationale LOF, die bestaat uit afzonderlijke houders van kleine hoeveelheden kernmateriaal (kleine houders) in die lidstaat, kan op verzoek van de verantwoordelijke autoriteit van een lidstaat aan de Commissie worden ingesteld. In een lidstaat kunnen meerdere nationale LOF’s worden ingesteld.
  • 2. 
    De verantwoordelijke autoriteit houdt toezicht op de nationale LOF en waarborgt dat de artikelen 3 tot en met 7, 12 tot en met 19, 21 en 23 tot en met 26 worden uitgevoerd.
  • 3. 
    De gecombineerde inventaris van grondstoffen en bijzondere splijtstoffen in een nationale LOF mag niet groter zijn dan één kilogram effectief.
  • 4. 
    De mededeling van de fundamentele technische kenmerken van de nationale LOF wordt door de verantwoordelijke autoriteit bij de Commissie ingediend, met gebruik van de vragenlijst van bijlage I-M. Eventuele bijwerkingen worden uiterlijk bij het versturen van de feitelijke inventarislijst als bedoeld in artikel 15 ingediend.
  • 5. 
    In de mededeling van de fundamentele technische kenmerken wordt beschreven hoe de verantwoordelijkheden worden gedeeld tussen de verantwoordelijke autoriteit en de afzonderlijke kleine houders met het oog op de uitvoering van de artikelen 9 tot en met 11.
  • 6. 
    De verantwoordelijke autoriteit neemt met het oog op de uitvoering van de artikelen 9, 14 en 15 passende maatregelen om ervoor te zorgen dat:
 

a)

de feitelijke inventaris door alle afzonderlijke kleine houders van de nationale LOF wordt opgesteld en de gegevens van de kleine houders overeenkomen met de daadwerkelijke inventaris op de datum van opstelling van de feitelijke inventaris, zoals bepaald door de verantwoordelijke autoriteit;

 

b)

de feitelijke inventaris van elke afzonderlijke kleine houder kan worden gevonden in de feitelijke inventarislijst die aan de Commissie wordt gestuurd;

 

c)

de boekhoudkundige rapporten worden gestaafd met de relevante werkstaten, als bedoeld in artikel 10, lid 1;

 

d)

deze verordening op doeltreffende wijze wordt uitgevoerd binnen de reikwijdte van de nationale LOF.

Artikel 38

Internationale verplichtingen

  • 1. 
    Deze verordening, en met name artikel 6, lid 1, artikel 34 en artikel 35, punt c), wordt toegepast in overeenstemming met de verplichtingen van de Gemeenschap en de lidstaten die niet over kernwapens beschikken, krachtens Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom.
  • 2. 
    Deze verordening, en met name de artikelen 19, 20, 23 en 24, wordt toegepast in overeenstemming met de geldende NCA’s tussen de Gemeenschap en derde landen en op zodanige wijze dat de Commissie de verplichtingen van de Gemeenschap met betrekking tot kernmateriaal uit hoofde van dergelijke NCA’s kan nakomen.
  • 3. 
    Deze verordening, en met name de artikelen 9 tot en met 18, 22 tot en met 26 en 36, wordt toegepast in overeenstemming met de verplichtingen van de Gemeenschap en haar lidstaten uit hoofde van veiligheidscontrole-overeenkomsten gesloten met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie.

HOOFDSTUK VI

Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het grondgebied van de lidstaat die over kernwapens beschikt

Artikel 39

Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn in de lidstaat die over kernwapens beschikt

  • 1. 
    Deze verordening is niet van toepassing:
 

a)

op installaties of delen van installaties die voor defensiedoeleinden bestemd zijn en zich bevinden op het grondgebied van de lidstaat die over kernwapens beschikt;

en

 

b)

op kernmateriaal dat door de lidstaat die over kernwapens beschikt voor defensiedoeleinden bestemd is.

  • 2. 
    Wat betreft kernmateriaal, installaties of delen van installaties die voor defensiedoeleinden zouden kunnen worden bestemd en die zich bevinden op het grondgebied van de lidstaat die over kernwapens beschikt, worden de werkingssfeer van deze verordening en de daaruit voortvloeiende procedures gedefinieerd in een overeenkomst tussen de Commissie en de lidstaat die over kernwapens beschikt, met inachtneming van artikel 84, tweede alinea, van het Verdrag. Dergelijke procedures doen geen afbreuk aan de mogelijkheid van de inspecteurs van de Commissie om een veiligheidscontrole toe te passen op het civiel kernmateriaal en de naleving van artikel 77 van het Verdrag te waarborgen. Dergelijke procedures omvatten bepalingen voor installaties of delen van installaties in ontmanteling. In afwijking hiervan kan per geval worden overeengekomen dat bijzondere rapporten aan de inspecteurs van de Commissie worden voorgelegd in plaats van de in artikel 10, lid 1, punt a), bedoelde vervoersdocumenten.
  • 3. 
    Niettegenstaande de leden 1 en 2 van dit artikel:
 

a)

zijn artikel 3, lid 1, en de artikelen 4 en 8 van toepassing op installaties of delen van installaties die op bepaalde momenten uitsluitend werken met kernmateriaal dat voor defensiedoeleinden zou kunnen worden bestemd, maar op andere momenten uitsluitend met civiel kernmateriaal werken;

 

b)

zijn artikel 3, lid 1, en de artikelen 4 en 8, onder voorbehoud van redenen van nationale veiligheid, van toepassing op installaties of delen van installaties waartoe de toegang om dergelijke redenen kan worden beperkt, maar die gelijktijdig zowel civiel kernmateriaal als kernmateriaal dat voor defensiedoeleinden bestemd is of bestemd zou kunnen worden, produceren, behandelen, scheiden, opwerken of op andere wijze gebruiken;

 

c)

zijn de artikelen 2 en 7, de artikelen 9 tot en met 37, de leden 1 en 2 van dit artikel, en de artikelen 41, 42 en 43 van toepassing op al het civiele kernmateriaal dat zich bevindt in de in de punten a) en b) van dit lid bedoelde installaties of delen van installaties;

 

d)

zijn de artikelen 6 en 34 en artikel 35, punt c), niet van toepassing op het grondgebied van de lidstaat die over kernwapens beschikt.

HOOFDSTUK VII

Slotbepalingen

Artikel 40

Vertrouwelijk karakter van de gegevens

  • 1. 
    Op de door de Commissie uit hoofde van deze verordening verkregen of behandelde informatie zijn de veiligheidsvoorschriften van Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 en (EU, Euratom) 2015/444 van toepassing, zonder afbreuk te doen aan Verordening (Euratom) nr. 3.
  • 2. 
    De beveiliging van de doorgifte van informatie is in overeenstemming met de regels van de Commissie en de eisen van de lidstaat voor het doorgeven van dergelijke informatie.

Artikel 41

Installaties onder zeggenschap van een persoon of onderneming buiten de Gemeenschap

Indien een installatie onder de zeggenschap van een persoon of onderneming valt die buiten de Gemeenschap gevestigd is, moet de plaatselijke directie van die installatie aan alle verplichtingen van deze verordening voldoen.

Artikel 42

Uitvoering en monitoring

  • 1. 
    De Commissie neemt door middel van een aanbeveling richtsnoeren aan voor de toepassing van deze verordening, maakt deze bekend en werkt deze indien nodig bij in het licht van de opgedane ervaring, in nauw overleg met de lidstaten en aan de hand van de opmerkingen van de betrokken partijen.
  • 2. 
    De Commissie verricht binnen tien jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een evaluatie van de toepassing ervan. Zij brengt verslag uit aan de Raad over de belangrijkste bevindingen.

Artikel 43

Intrekking

Verordening (Euratom) nr. 302/2005 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

De bijlagen III tot en met IX en de bijlagen XII tot en met XV worden echter met ingang van … [40 maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze verordening] ingetrokken, en de bijlagen I, II en XI worden met ingang van … [zes maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze verordening] ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 44

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De bijlagen III tot en met X en de bijlagen XII tot en met XV zijn van toepassing met ingang van … [40 maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze verordening], en met uitzondering van de bijlagen I, II, XI en XVI die met ingang van [zes maanden vanaf de datum van bekendmaking van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

VRAGENLIJST VOOR DE MEDEDELING VAN DE FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE INSTALLATIES

NB:

 

1.

gezien de grote verscheidenheid aan installaties in de Gemeenschap zijn sommige vragen wellicht niet relevant voor sommige installaties. Op vragen die ten aanzien van de specifieke situatie van de installatie niet ter zake doen, mag “niet van toepassing” worden geantwoord. In een dergelijk geval moet kort worden toegelicht waarom de vraag niet van toepassing wordt geacht.

 

2.

Fundamentele technische kenmerken die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn meegedeeld, blijven geldig totdat zij worden gewijzigd.

 

3.

Indien de mededeling wordt bijgewerkt, moeten de ingevoerde wijzigingen worden gemarkeerd. In het geval van bijwerkingen moet de volledige mededeling van de fundamentele technische kenmerken met een nieuw versienummer worden verzonden.

 

4.

De Commissie stelt elektronische modellen voor alle vragenlijsten ter beschikking via een speciaal platform.

 

5.

De mededeling moet naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend op elektronische wijze worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE I-A

ONDERZOEKS- EN ENERGIEREACTOREN

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de reactor(en) en opslagzones, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

zone voor de opslag van inkomend materiaal;

 

c)

zones met reactor(en);

 

d)

zone voor tests en experimenten, laboratoria;

 

e)

zone voor de opslag van uitgaand materiaal;

 

f)

zone voor de opslag van afvalstoffen.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de reactor

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur).

 
 

14.

Nominaal thermisch en elektriciteitsrendement (indien van toepassing).

 
 

15.

Aantal eenheden.

 
 

16.

Reactortype.

 
 

17.

Soort herlading (cycluslengte, gedurende bedrijf of tijdens stillegging, percentage herlading).

 
 

18.

Verrijkingsbereik van de kern en plutoniumconcentratie (in evenwichtstoestand voor reactoren met continue herlading, oorspronkelijk en definitief voor reactoren met discontinue herlading).

 
 

19.

Moderator.

 
 

20.

Koelmiddel.

 
 

21.

Mantel, reflector.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK EN -BEHANDELING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

22.

Typen onbestraalde splijtstof.

 
 

23.

Verrijking van onbestraalde splijtstof (U-235) en/of plutoniumgehalte (gemiddelde verrijking voor elk type pakket).

 
 

24.

Nominaal gewicht van de splijtstof in elementen/pakketten, met ontwerp-toleranties.

 
 

25.

Gedetailleerde beschrijving van de pakketten van de reactor:

a)

type splijtstofpakketten;

 

b)

aantal splijtstofpakketten, regel- en trimstaven, experimentele pakketten in de kern, in de mantelzone(s);

 

c)

aantal en typen splijtstofstaven/-elementen;

 

d)

gemiddelde verrijking en/of gemiddeld plutoniumgehalte per pakket;

 

e)

algemene structuur;

 

f)

geometrische vorm;

 

g)

buitenafmetingen;

 

h)

bekledingsmateriaal.

 
 

26.

Gedetailleerde beschrijving van elk type onbestraalde splijtstof:

a)

fysische en chemische vorm van de splijtstof;

 

b)

kernmateriaal en de hoeveelheid ervan;

 

c)

verrijking en/of plutoniumgehalte;

 

d)

geometrische vorm;

 

e)

afmetingen;

 

f)

aantal splijtstofstaven/-naalden per element;

 

g)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

 

h)

bekledingsmateriaal (dikte, samenstelling van materiaal, binding).

 
 

27.

Maatregelen voor de vervanging van de staven voor elk type splijtstofpakket. Geef aan of dit een routinehandeling moet worden.

 
 

28.

Operationele boekhoudkundige basiseenheden (splijtstofelementen/-pakketten enz.).

 
 

29.

Overige typen boekhoudkundige eenheden.

 
 

30.

Middelen voor de identificatie van kernmateriaal en/of splijtstof.

 
 

31.

Overig kernmateriaal en dummy’s (bv. afscherming, splijtingsvat, bronnen enz.).

Circulatie van kernmateriaal

 
 

32.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de meetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden en inventarislocaties worden aangemerkt).

 
 

33.

Inventaris met kwantiteitsbereik, met inbegrip van de uraniumverrijking en het plutoniumgehalte, het aantal artikelen op hoofdmeetpunten (onder gewone bedrijfsomstandigheden):

a)

in de opslag voor onbestraalde splijtstof;

 

b)

in de reactorkern;

 

c)

in de opslag voor verbruikte splijtstof;

 

d)

overige plaatsen.

 
 

34.

Belastingsfactor.

 
 

35.

Lading van de reactorkern (aantal elementen en pakketten).

 
 

36.

Herladingsvereisten.

 
 

37.

Gemiddelde en maximale versplijting.

 
 

38.

Vermeld de manier waarop pakketten bestraalde splijtstof moeten worden behandeld (of zij droog/nat moeten worden opgeslagen of moeten worden opgewerkt).

Hantering van het kernmateriaal

 
 

39.

Algemene inrichting voor onbestraalde splijtstof:

a)

indeling, plattegrond van de opslag en verpakking;

 

b)

capaciteit van de opslag;

 

c)

ruimte voor het prepareren en/of beproeven van splijtstof en laadzone van de reactor, beschrijving en indicatie van de indeling en algemene inrichting.

 
 

40.

Apparatuur voor de overdracht van splijtstof (met inbegrip van de machine voor het laden).

 
 

41.

Gevolgde routes voor onbestraalde en bestraalde splijtstof, mantel en overig kernmateriaal.

 
 

42.

Reactorvat (met de plaats van de kern, de toegang tot het vat, de openingen in het vat en het hanteren van de splijtstof in het vat).

 
 

43.

Diagram van de reactorkern (met de algemene staat, het rooster, de vorm, de steek, de afmetingen van de kern, de reflector, de mantel, de plaats, de vorm en de afmetingen van de splijtstofelementen/-pakketten, controle-elementen/-pakketten, experimentele elementen/pakketten).

 
 

44.

Aantal en afmetingen van de kanalen voor de splijtstofelementen of -pakketten en van de controle-elementen in de kern.

 
 

45.

De gemiddelde neutronenflux in de kern (thermisch/snel).

 
 

46.

Instrumentatie voor het meten van de neutronen- en gammaflux.

 
 

47.

Algemene inrichting voor bestraalde splijtstof:

a)

indeling, opslag voor verbruikte splijtstof;

 

b)

opslagmethode;

 

c)

geplande opslagcapaciteit;

 

d)

minimale en normale koelingsperiode voorafgaande aan verzending;

 

e)

beschrijving van de vervoersapparatuur en de transportcontainer voor bestraalde splijtstof.

 
 

48.

Maximale activiteit van splijtstof/mantel na herladen (dosistempo op het oppervlak en op een afstand van 1 meter).

 
 

49.

Gebruikte methoden en apparatuur voor het hanteren van bestraalde splijtstof (verwijdering van de staaf, bovenkant van de tuit).

 
 

50.

Zone voor het testen van kernmateriaal (in voorkomend geval):

a)

korte beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden;

 

b)

beschrijving van de voornaamste apparatuur (bv. hete cel, apparatuur voor het mechanisch verwijderen van de omhulling en het chemisch oplossen van splijtstofelementen);

 

c)

beschrijving van de transport- en opslagcontainers voor kernmateriaal en de verpakking van afvalstoffen en procesafval (bv. om te bepalen of verzegeling mogelijk is);

 

d)

beschrijving van de zone voor de opslag van bestraald en niet-bestraald kernmateriaal;

 

e)

indeling en algemene inrichting.

Gegevens over het koelmiddel

 
 

51.

Stroomdiagram (met vermelding van massadebiet, temperatuur en druk op de voornaamste punten enz.).

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

52.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

53.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

54.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, zoals ontvangsten, zendingen (met inbegrip van afvalstoffen), nucleair verlies en nucleaire productie, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen worden vastgesteld. De bijbehorende werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren, de initiële registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van procedures, geplande periodiciteit, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als voor het gewicht van het kernmateriaal ervan), met inbegrip van relevante controlemethoden en de verwachte nauwkeurigheid, toegang tot kernmateriaal, mogelijke methoden voor de feitelijke verificatie van onbestraald en bestraald kernmateriaal;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

55.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

56.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen;

 

c)

mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

d)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal;

 

e)

recipiënten en verpakking van het kernmateriaal;

 

f)

procedures voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

g)

meetmethoden en gebruikte apparatuur voor het tellen van artikelen, de neutronenflux, het vermogensniveau, de nucleaire versplijting en productie enz.;

 

h)

bron en mate van nauwkeurigheid;

 

i)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

j)

programma voor de continue evaluatie van de nauwkeurigheid van de gebruikte methoden en technieken;

 

k)

methode voor de omzetting van basisgegevens naar partijgegevens (rekenkundige procedures, gebruikte constante enz.);

 

l)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

m)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

n)

verwacht aantal artikelen per circulatie;

 

o)

type, samenstelling en geraamde kwantiteit van kernmateriaal per partij (gemiddeld), vorm van het kernmateriaal en typische isotopensamenstelling;

 

p)

toegang tot kernmateriaal en de plaats hiervan.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

57.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

58.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

59.

Overige optionele informatie en tekeningen die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-B.

KRITISCHE EN ONDERKRITISCHE INSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

zone(s) voor de opslag van kernmateriaal;

 

c)

zones voor de opslag van afvalstoffen;

 

d)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

e)

zones voor tests en experimenten, laboratoria.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de installatie

 
 

13.

Aantal kritische opstellingen in de installatie en de plaats hiervan.

 
 

14.

Verwacht maximumvermogen bij exploitatie en/of verwachte maximale neutronenflux.

 
 

15.

Beschrijving van de moderator, de reflector, de mantel en het koelmiddel.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK EN -BEHANDELING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

16.

Belangrijkste typen kernmateriaal/splijtstof en nominaal gewicht van kernmateriaal in de installatie.

 
 

17.

Interval van splijtstofverrijking en plutoniumgehalte.

 
 

18.

Beschrijving, aan de hand van tekeningen of op een andere wijze, van het materiaal waaruit de splijtstof is samengesteld (voor elk type):

a)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

 

b)

vorm en afmetingen;

 

c)

aantal splijtstofstaven/-naalden per element;

 

d)

verrijking;

 

e)

nominaal gewicht van het kernmateriaal met ontwerptoleranties;

 

f)

samenstelling van legering enz.

 
 

19.

bekledingsmateriaal (dikte, samenstelling van materiaal en binding).

 
 

20.

Subpakketten van splijtstof (aantal splijtstofelementen per kernmaterialenpakket, inrichting van splijtstofelementen in subpakket, configuratie en nominaal gewicht van kernmateriaal per subpakket met ontwerptolerantie).

 
 

21.

Operationele boekhoudkundige basiseenheid (splijtstofelementen/-pakketten enz.).

 
 

22.

Overige typen eenheden.

 
 

23.

Middelen voor de identificatie van kernmateriaal/splijtstof.

 
 

24.

Overig kernmateriaal en dummy’s (korte opsomming van het materiaal, doel en gebruikswijze, bv. als booster rods, afscherming, splijtingsvat, bronnen).

Circulatie van kernmateriaal

 
 

25.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de meetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties enz. worden vermeld, voor de doeleinden van de exploitant).

 
 

26.

Inventaris met kwantiteitsbereik, met inbegrip van uraniumverrijking en plutoniumgehalte, voor:

a)

zone(s) voor de opslag van kernmateriaal;

 

b)

kerngebied(en);

 

c)

kern(en) van de opstelling zelf;

 

d)

overige plaatsen.

Plaats en hantering van het kernmateriaal (voor elk verantwoordelijkheidsgebied)

 
 

27.

Diagram van de kern (voor elke kritische opstelling, met de algemene staat, steunconstructie van de kern, de afscherming en de afvoersystemen voor de warmte, kanalen voor de splijtstofelementen of subpakketten, controlestaven, moderator, reflector, stralingsbuizen, afmetingen enz.).

 
 

28.

Bereik van kritische massa en maximale radius.

 
 

29.

Beschrijving van de meest voorkomende configuraties.

 
 

30.

Gemiddelde neutronenflux in de kern (thermisch/snel).

 
 

31.

Instrumentatie voor het meten van de neutronen- en gammaflux (nauwkeurigheid en type instrumenten; locatie van de indicator en het registrerend instrument).

 
 

32.

Maximaal stralingsniveau buiten/binnen de afscherming op gespecificeerde plekken (dosistempo).

 
 

33.

Maximaal stralingsniveau van splijtstof na herladen/bedrijf (dosistempo op het oppervlak en op een afstand van 1 meter).

 
 

34.

Zone voor de opslag van kernmateriaal:

a)

beschrijving van de verpakking;

 

b)

opslagplan en inrichting;

 

c)

capaciteit van de opslag;

 

d)

prepareren van het kernmateriaal (beschrijving en identificatie van de indeling en algemene inrichting).

 
 

35.

Gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal.

 
 

36.

Belangrijkste apparatuur gebruikt voor:

a)

het samenstellen en ontmantelen van splijtstof;

 

b)

het testen van kernmateriaal;

 

c)

het meten van kernmateriaal.

 
 

37.

Apparatuur voor de overdracht van splijtstof, indien voorhanden.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

38.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

39.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

40.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, zoals ontvangsten en zendingen, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen worden vastgesteld. Bijbehorende werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren, de initiële registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van procedures, geplande periodiciteit, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als voor het gewicht van het kernmateriaal ervan), met inbegrip van relevante controlemethoden en de verwachte nauwkeurigheid, toegang tot kernmateriaal, mogelijke methoden voor de feitelijke verificatie van onbestraald en bestraald kernmateriaal;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

41.

Periodiciteit van het ontmantelen van de kern om de verificatie van opgenomen kernmateriaal mogelijk te maken.

 
 

42.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

43.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen;

 

c)

mogelijkheden om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

d)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal (met een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

e)

recipiënten voor het kernmateriaal, verpakking;

 

f)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

g)

meetmethode(n) en gebruikte apparatuur;

 

h)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten (metingen);

 

i)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

j)

methoden voor het omzetten van basisgegevens in partijgegevens;

 

k)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

l)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

m)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

n)

verwacht aantal artikelen per circulatie;

 

o)

type, samenstelling en kwantiteit van kernmateriaal per partij, totaal gewicht van kernmateriaal in een artikel, de isotopensamenstelling, indien passend, en de vorm van het kernmateriaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

44.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

45.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

46.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-C

OMZETTINGS- EN SPLIJTSTOFVERVAARDIGINGSINSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

 

b)

insluiting van bepaalde gedeelten van de installatie;

 

c)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

d)

zones voor de opslag van kernmateriaal;

 

e)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

 

f)

zones voor tests en experimenten;

 

g)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

h)

analytisch laboratorium.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene procesparameters

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur).

 
 

14.

Beschrijving van het proces (met vermelding van het type omzetting, de bereidingsmethode, de bemonsteringsmethoden enz. en de aanpassing van de fysische en chemische vorm).

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit (in gewicht van belangrijkste producten per jaar).

 
 

16.

Verwachte verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal (in de vorm van een planning, met vermelding van de aandelen van diverse toevoeren en producten).

 
 

17.

Overige belangrijke apparatuur waarvoor kernmateriaal wordt gebruikt of waarmee dit wordt geproduceerd of verwerkt (zoals test- en experimentele apparatuur).

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het belangrijkste materiaal (toevoer, tussenproduct, product):

a)

chemische en fysische vorm (neem voor producten de typen splijtstofelementen/-pakketten op, geef een gedetailleerde beschrijving van de algemene structuur en totale structuur en totale afmetingen van het splijtstofelement/-pakket, met inbegrip van de het gehalte aan kernmateriaal en de verrijking);

 

b)

verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal, verrijkingsbereik en plutoniumgehalten (voor een normaal bedrijf volgens het stroomdiagram met vermelding van het al dan niet plaatsvinden van mengen en/of recycling);

 

c)

omvang/debiet van de partij en campagneperiode, middelen voor de identificatie van partijen;

 

d)

opslag- en installatie-inventaris;

 

e)

frequentie van ontvangsten of zendingen (partijen/eenheden per maand).

 
 

19.

Procesafval.

 
 

20.

Afvalmateriaal (met inbegrip van besmette uitrusting en bewaarde afvalstoffen). Voor elke afvalstroom een beschrijving van:

a)

de belangrijkste bijdragen (bronnen);

 

b)

de soorten afvalstoffen;

 

c)

de chemische en fysische vorm (vloeibaar, vast enz.);

 

d)

het geraamde verrijkingsbereik en het uranium-/plutoniumgehalte;

 

e)

de geraamde hoeveelheden per jaar, de opslagperiode;

 

f)

de percentages gegenereerde afvalstoffen (als % van de invoer/verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal, hoeveelheden per maand);

 

g)

omvang van de opslaginventaris en maximale capaciteit;

 

h)

methode en periodiciteit van de terugwinning/lozing.

 
 

21.

Afvalbehandelingssysteem (voeg diagrammen bij).

 
 

22.

Overig kernmateriaal in de installatie en op de plaats ervan, indien van toepassing.

 
 

23.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de bemonsteringspunten, de circulatie- en inventarismeetpunten, de verantwoordelijkheidsgebieden, de inventarislocaties enz. worden vermeld).

 
 

24.

Typen, vorm, omvang van het gehalte aan kernmateriaal (met inbegrip van verrijking, zoals van toepassing), omvang van hoeveelheden circulerend kernmateriaal voor elk hanteringsgebied voor kernmateriaal.

 
 

25.

Recyclingprocessen (korte beschrijving van dergelijke processen, met vermelding van de bron en de vorm van het materiaal, de opslagmethode, de gewoonlijke inventaris, de frequentie van de verwerking, de duur van de tijdelijke opslag, de tijdschema’s voor eventuele externe recycling, de meetmethode voor splijtstoffen in recyclebaar materiaal).

 
 

26.

Maximale capaciteit:

a)

tijdens het proces (binnen de installatie en apparatuur bij normaal bedrijf; vermeld hoeveelheid, verrijkingsbereik, plutoniumgehalte, vorm en belangrijkste plaatsen en wezenlijke veranderingen in de tijd of verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal; vermeld de verwachte restanten en het mechanisme, zoals depositie of condensatie);

 

b)

toevoer en productopslag;

 

c)

overige plaatsen (hoeveelheid, verrijkingsbereik, plutoniumgehalte, vorm en locatie van niet reeds gespecificeerde inventaris).

Hantering van het kernmateriaal

 
 

27.

Beschrijving van recipiënten, verpakking en opslagzone.

Voor de toevoer, producten en afvalstoffen, beschrijf het type en de omvang van de gebruikte opslag- en transportcontainers en verpakking (met inbegrip van de nominale capaciteit en de capaciteit voor normaal bedrijf, en het type materiaal). de opslag- of verpakkingsmethode, de procedures voor het vullen en legen, afscherming; en eventuele bijzondere identificatiekenmerken.

 
 

28.

Methoden en middelen voor de overdracht van kernmateriaal (beschrijf ook de apparatuur die wordt gebruikt voor het hanteren van de toevoer, producten en afvalstoffen).

 
 

29.

De gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal (met een verwijzing naar de plattegrond van de installatie).

 
 

30.

Afscherming (voor het opslag-, overdrachts- en verwerkingsgebied).

Onderhoud van de installatie

 
 

31.

Onderhoud, ontsmetting, schoonmaken (geef in gevallen waarin schoonmaken en/of bemonstering niet mogelijk is aan hoe de restanten kernmateriaal worden gemeten of berekend):

a)

normaal onderhoud van de installatie;

 

b)

ontsmetting van de installatie en apparatuur en latere terugwinning van kernmateriaal;

 

c)

schoonmaken van de installatie en apparatuur, met inbegrip van manieren om te waarborgen dat vaten leeg zijn;

 

d)

opstarten en uitschakelen van de installatie (indien dit verschilt van het normale bedrijf).

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

32.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

33.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs (indien omvangrijk, afzonderlijk bijvoegen).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

34.

Beschrijving van het NMAC-systeem, de methode voor het registreren en rapporteren van boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van materiaalbalansen, de frequentie van de materiaalbalansen, de procedures voor de aanpassing van de boekhouding na fouten bij de inventarisatie van de installatie enz., onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Basisgegevens (bv. verzend- en ontvangstformulieren, interne-overdrachts-documenten, formulieren voor de feitelijke inventaris, de oorspronkelijke registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting). Procedures voor aanpassingen en correcties (met vermelding van de manier waarop aanpassingen worden goedgekeurd en gestaafd);

 

b)

Ontvangstbewijzen (met inbegrip van de methode voor de omgang met expeditieverschillen en daaropvolgende correcties van de boekhouding; controles en metingen om het gehalte aan kernmateriaal te bevestigen);

 

c)

Zendingen (producten, afvalstoffen);

 

d)

Overboekingen naar bewaarde afvalstoffen (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, opslagmethode en beoogde opslagperiode, mogelijk later gebruik van bewaarde afvalstoffen);

 

e)

Uitstoot in het milieu (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, lozingsmethode);

 

f)

Overige inventariswijzigingen, bv. overboekingen naar geconditioneerde afvalstoffen, niet-gemeten verlies (methode voor het vaststellen van hoeveelheden);

 

g)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, geplande frequentie, geschatte verspreiding van kernmateriaal, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan, met inbegrip van de desbetreffende controlemethode), toegankelijkheid en mogelijke verificatiemethode voor kernmateriaal, verwachte nauwkeurigheid en toegang tot kernmateriaal. Met name de beschrijving van de procedures moet ertoe leiden dat de basisbenadering voor de inventaris wordt gebruikt, dat wil zeggen het plannen, organiseren en uitvoeren van de inventarisatie, de hoofdverantwoordelijkheid voor de inventaris, het schoonmaken na het proces en de boekhouding van de restanten na het proces;

 

h)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten). Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

i)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

35.

Kenmerken in verband met insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving van toegepaste of mogelijke maatregelen met verwijzing naar de plattegrond of indeling van de installatie).

 
 

36.

Vermeld voor elk circulatie- en inventarismeetpunt en de bemonsteringspunten van de verantwoordelijkheidsgebieden het volgende:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen bij dit meetpunt en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal (met vermelding van het verrijkingsbereik, het plutoniumgehalte en een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

d)

recipiënten voor het kernmateriaal, verpakking en opslagmethode;

 

e)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur (met inbegrip van het aantal genomen steekproeven, de frequentie en afkeuringscriteria);

 

f)

meet-/analytische methode(n) en gebruikte apparatuur en bijbehorende nauwkeurigheid;

 

g)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten voor toevoer, product, procesafval, afvalstoffen (gewicht, volume, bemonstering, analytisch);

 

h)

rekenkundige technieken en technieken voor de foutvoortplanting;

 

i)

techniek en frequentie van de ijking van de gebruikte apparatuur en toegepaste normen;

 

j)

programma voor de continue evaluatie van de nauwkeurigheid van het gewicht, het volume, de bemonstering en de analytische technieken en meetmethoden;

 

k)

programma voor de statistische evaluatie van de gegevens uit i) en j);

 

l)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

m)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

n)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

o)

verwacht aantal artikelen per circulatie en inventarispartij;

 

p)

type, samenstelling en hoeveelheid kernmateriaal per partij (met vermelding van de partijgegevens, het totale gewicht van elk element kernmateriaal en de vorm van het kernmateriaal);

 

q)

kenmerken in verband met insluitings-/toezichtsmaatregelen.

 
 

37.

Algemene maximale toelaatbare fouten. Beschrijf de procedures voor het combineren van vastgestelde individuele meetfouten om de algemene maximale toelaatbare fouten te bepalen voor:

a)

expeditieverschillen;

 

b)

de formele inventaris;

 

c)

de feitelijke inventaris;

 

d)

het onboekbare materiaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

38.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

39.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

40.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-D

OPWERKINGSINSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal en/of splijtstofpakketten. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

 

b)

insluiting van bepaalde gedeelten van de installatie;

 

c)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

d)

zones voor de opslag van kernmateriaal;

 

e)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

 

f)

zones voor tests en experimenten;

 

g)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

h)

analytisch laboratorium.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene procesparameters

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur).

 
 

14.

Beschrijving van het proces (met vermelding van de wijziging van de fysische en chemische vorm).

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit (in gewicht van belangrijkste producten per jaar).

 
 

16.

Verwachte verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal (in de vorm van een planning, met vermelding van de aandelen van diverse toevoeren en producten).

 
 

17.

Overige belangrijke apparatuur waarvoor kernmateriaal wordt gebruikt of waarmee dit wordt geproduceerd of verwerkt (zoals test- en experimentele apparatuur).

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het belangrijkste materiaal (toevoer, product (U, Pu)):

a)

chemische en fysische vorm (neem voor de toevoer de typen splijtstofelementen/-pakketten op, geef een gedetailleerde beschrijving van de algemene structuur en totale structuur en totale afmetingen van de splijtstofelementen/-pakketten, met inbegrip van de het gehalte aan kernmateriaal en de verrijking);

 

b)

verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal, verrijkingsbereik en plutoniumgehalten (voor een normaal bedrijf volgens het stroomdiagram met vermelding van het al dan niet plaatsvinden van mengen en/of recycling);

 

c)

omvang/debiet van de partij en campagneperiode, middelen voor de identificatie van partijen;

 

d)

opslag en installatie-inventaris (met vermelding van eventuele veranderingen in de verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal);

 

e)

frequentie van ontvangsten of zendingen (partijen/eenheden per maand).

 
 

19.

Afvalmateriaal (met inbegrip van besmette uitrusting en bewaarde afvalstoffen). Voor elke afvalstroom een beschrijving van:

a)

de belangrijkste bijdragen (bronnen);

 

b)

de soorten afvalstoffen na de afvalverwerking;

 

c)

de chemische en fysische vorm (vloeibaar, vast enz.) van afvalstoffen, tussentijdse opslag en afvalproducten na de verwerking;

 

d)

voor elk materiaal van punt c), het uraniumgehalte en het verrijkingsbereik, het plutoniumgehalte;

 

e)

de geraamde hoeveelheden per jaar, de opslagperiode;

 

f)

de percentages gegenereerde afvalstoffen (als % van de invoer/verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal, hoeveelheden per maand);

 

g)

omvang van de opslaginventaris en maximale capaciteit;

 

h)

methode en periodiciteit van de terugwinning/lozing.

 
 

20.

Afvalbehandelingssysteem (voeg diagrammen bij).

 
 

21.

Overig kernmateriaal in de installatie en op de plaats ervan, indien van toepassing.

 
 

22.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de bemonsterings-punten, de circulatie- en inventarismeetpunten, de verantwoordelijkheidsgebieden, de inventarislocaties enz. worden vermeld).

 
 

23.

Typen, vorm, omvang van het gehalte aan kernmateriaal (met inbegrip van verrijking, zoals van toepassing), omvang van hoeveelheden circulerend kernmateriaal voor elk hanteringsgebied voor kernmateriaal.

 
 

24.

Recyclingprocessen (korte beschrijving van dergelijke processen, met vermelding van de bron en de vorm van het materiaal, de opslagmethode, de gewoonlijke inventaris, de frequentie van de verwerking, de duur van de tijdelijke opslag, de tijdschema’s voor eventuele externe recycling, de meetmethode voor splijtstoffen in recyclebaar materiaal).

 
 

25.

Maximale capaciteit:

a)

tijdens het proces (binnen de installatie en apparatuur bij normaal bedrijf; vermeld hoeveelheid, verrijkingsbereik, plutoniumgehalte, vorm en belangrijkste plaatsen en wezenlijke veranderingen in de tijd of verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal; vermeld de verwachte restanten en het mechanisme, zoals depositie of condensatie);

 

b)

toevoer en productopslag;

 

c)

overige plaatsen (hoeveelheid, verrijkingsbereik, plutoniumgehalte, vorm en locatie van niet reeds gespecificeerde inventaris).

Hantering van het kernmateriaal

 
 

26.

Beschrijving van recipiënten, verpakking en opslagzone.

Voor de toevoer, producten en afvalstoffen, een beschrijving van het type en de omvang van de gebruikte opslag- en transportcontainers en verpakking (met inbegrip van de nominale capaciteit en de capaciteit voor normaal bedrijf, en het type materiaal). Beschrijving van de procedures voor de opslag, de verpakking, het vullen en het legen.

 
 

27.

Methoden en middelen voor de overdracht van kernmateriaal (beschrijf ook de apparatuur die wordt gebruikt voor het hanteren van de toevoer, producten en afvalstoffen).

 
 

28.

De gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal (met een verwijzing naar de plattegrond van de installatie).

 
 

29.

Afscherming (voor opslag en overdracht).

Onderhoud van de installatie

 
 

30.

Onderhoud, ontsmetting, schoonmaken (geef in gevallen waarin schoonmaken en/of bemonstering niet mogelijk is aan hoe de restanten kernmateriaal worden gemeten of berekend):

a)

normaal onderhoud van de installatie;

 

b)

ontsmetting van de installatie en apparatuur en latere terugwinning van kernmateriaal;

 

c)

schoonmaken van de installatie en apparatuur, met inbegrip van manieren om te waarborgen dat vaten leeg zijn;

 

d)

opstarten en uitschakelen van de installatie (indien dit verschilt van het normale bedrijf).

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

31.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

32.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs (indien omvangrijk, afzonderlijk bijvoegen).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

33.

Beschrijving van het NMAC-systeem, de methode voor het registreren en rapporteren van boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van materiaalbalansen, de frequentie van de materiaalbalansen, de procedures voor de aanpassing van de boekhouding na fouten bij de inventarisatie van de installatie enz., onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Basisgegevens (bv. verzend- en ontvangstformulieren, interne-overdrachts-documenten, formulieren voor de feitelijke inventaris, de oorspronkelijke registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting). Procedures voor aanpassingen en correcties (met vermelding van de manier waarop aanpassingen worden goedgekeurd en gestaafd);

 

b)

Ontvangstbewijzen (met inbegrip van de methode voor de omgang met expeditieverschillen en daaropvolgende correcties van de boekhouding; controles en metingen om het gehalte aan kernmateriaal te bevestigen);

 

c)

Zendingen (producten, afvalstoffen);

 

d)

Overboekingen naar bewaarde afvalstoffen (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, opslagmethode en beoogde opslagperiode, mogelijk later gebruik van bewaarde afvalstoffen);

 

e)

Uitstoot in het milieu (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, lozingsmethode);

 

f)

Overige inventariswijzigingen, bv. overboekingen naar geconditioneerde afvalstoffen, niet-gemeten verlies (methode voor het vaststellen van hoeveelheden);

 

g)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, geplande frequentie, geschatte verspreiding van kernmateriaal, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan, met inbegrip van de desbetreffende controlemethode), toegankelijkheid en mogelijke verificatiemethode voor kernmateriaal, verwachte nauwkeurigheid en toegang tot kernmateriaal. Met name de beschrijving van de procedures moet ertoe leiden dat de basisbenadering voor de inventaris wordt gebruikt, dat wil zeggen het plannen, organiseren en uitvoeren van de inventarisatie, de hoofdverantwoordelijkheid voor de inventaris, het schoonmaken na het proces en de boekhouding van de restanten na het proces;

 

h)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten). Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

i)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

34.

Kenmerken in verband met insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving van toegepaste of mogelijke maatregelen met verwijzing naar de plattegrond of indeling van de installatie).

 
 

35.

Verstrek voor elk circulatie- en inventarismeetpunt en de bemonsteringspunten van de verantwoordelijkheidsgebieden de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen bij dit meetpunt en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal (met vermelding van het verrijkingsbereik, het plutoniumgehalte en een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

d)

recipiënten voor het kernmateriaal, verpakking en opslagmethode;

 

e)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur (met inbegrip van het aantal genomen steekproeven, de frequentie en afkeuringscriteria);

 

f)

meet-/analytische methode(n) en gebruikte apparatuur en bijbehorende nauwkeurigheid;

 

g)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten voor toevoer, product, procesafval, afvalstoffen (gewicht, volume, bemonstering, analytisch);

 

h)

rekenkundige technieken en technieken voor de foutvoortplanting;

 

i)

techniek en frequentie van de ijking van de gebruikte apparatuur en toegepaste normen;

 

j)

programma voor de continue evaluatie van de nauwkeurigheid van het gewicht, het volume, de bemonstering en de analytische technieken en meetmethoden;

 

k)

programma voor de statistische evaluatie van de gegevens uit i) en j);

 

l)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

m)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

n)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

o)

verwacht aantal artikelen per circulatie en inventarispartij;

 

p)

type, samenstelling en hoeveelheid kernmateriaal per partij (met vermelding van de partijgegevens, het totale gewicht van elk element kernmateriaal en de vorm van het kernmateriaal);

 

q)

kenmerken in verband met insluitings-/toezichtsmaatregelen.

 
 

36.

Algemene maximale toelaatbare fouten. Beschrijf de procedures voor het combineren van vastgestelde individuele meetfouten om de algemene maximale toelaatbare fouten te bepalen voor:

a)

expeditieverschillen;

 

b)

de formele inventaris;

 

c)

de feitelijke inventaris;

 

d)

het onboekbare materiaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

37.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

38.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

39.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-E

ISOTOPENVERRIJKINGSINSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld gebruikelijke afkorting, indien van toepassing)

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal en/of splijtstofpakketten. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

 

b)

insluiting van bepaalde gedeelten van de installatie;

 

c)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

d)

zones voor de opslag van kernmateriaal;

 

e)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

 

f)

zones voor tests en experimenten;

 

g)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

h)

analytisch laboratorium.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene procesparameters

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur).

 
 

14.

Beschrijving van het proces (met aanwijzing van bemonsterings- en hoofdmeetpunten, MBG’s, inventarislocaties).

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit (verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal en energieverbruik).

 
 

16.

Verwachte verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal (in de vorm van een planning, met vermelding van de aandelen van diverse toevoeren en producten).

 
 

17.

Overige belangrijke apparatuur waarvoor kernmateriaal wordt gebruikt of waarmee dit wordt geproduceerd of verwerkt (zoals test- en experimentele apparatuur).

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het belangrijkste materiaal (toevoer, product, restmateriaal):

a)

chemische en fysische vorm;

 

b)

verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal en verrijkingsbereik (voor normaal bedrijf volgens het stroomdiagram met vermelding van het al dan niet plaatsvinden van mengen en/of recycling);

 

c)

omvang/debiet van de partij en campagneperiode;

 

d)

maximumcapaciteit als concentratie van belangrijkste product (op basis van natuurlijk uranium-toevoer);

 

e)

opslaginventaris;

 

f)

frequentie van ontvangst of verzending.

 
 

19.

Afvalstoffen:

a)

bron en vorm (met vermelding van belangrijke contribuanten; vloeibaar of vast; reeks bestanddelen; verrijkingsbereik; vermeld ook besmette apparatuur);

 

b)

omvang van de opslaginventaris, methode en frequentie van de terugwinning/lozing.

 
 

20.

Beschrijvingen van recipiënten en opslagzone.

 
 

21.

Uitstoot in het milieu, geconditioneerde afvalstoffen en bewaarde afvalstoffen als % van de toevoer.

 
 

22.

Inventaris tijdens het proces (binnen de installatie en apparatuur bij normaal bedrijf; vermeld de hoeveelheid, vorm en belangrijkste plaatsen en wezenlijke wijzigingen in de tijd of verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal).

Onderhoud van de installatie

 
 

23.

Onderhoud, ontsmetting, schoonmaken:

a)

normaal onderhoud van de installatie;

 

b)

ontsmetting van de installatie en apparatuur en latere terugwinning van kernmateriaal;

 

c)

schoonmaken van de installatie en apparatuur, met inbegrip van manieren om te waarborgen dat vaten leeg zijn.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

24.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

25.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs (indien omvangrijk, afzonderlijk bijvoegen).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

26.

Beschrijving van het NMAC-systeem, de methode voor het registreren en rapporteren van boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van materiaalbalansen, de frequentie van de materiaalbalansen, de procedures voor de aanpassing van de boekhouding na fouten bij de inventarisatie van de installatie enz., onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Basisgegevens (bv. verzend- en ontvangstformulieren, interne-overdrachts-documenten, formulieren voor de feitelijke inventaris, de oorspronkelijke registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting). Procedures voor aanpassingen en correcties (met vermelding van de manier waarop aanpassingen worden goedgekeurd en gestaafd);

 

b)

Ontvangstbewijzen (met inbegrip van de methode voor de omgang met expeditieverschillen en daaropvolgende correcties van de boekhouding; controles en metingen om het gehalte aan kernmateriaal te bevestigen);

 

c)

Zendingen (producten, afvalstoffen);

 

d)

Overboekingen naar bewaarde afvalstoffen (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, opslagmethode en beoogde opslagperiode, mogelijk later gebruik van bewaarde afvalstoffen);

 

e)

Uitstoot in het milieu (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, lozingsmethode);

 

f)

Overige inventariswijzigingen, bv. overboekingen naar geconditioneerde afvalstoffen, niet-gemeten verlies (methode voor het vaststellen van hoeveelheden);

 

g)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, geplande frequentie, geschatte verspreiding van kernmateriaal, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan, met inbegrip van de desbetreffende controlemethode), toegankelijkheid en mogelijke verificatiemethode voor kernmateriaal, verwachte nauwkeurigheid en toegang tot kernmateriaal. Met name de beschrijving van de procedures moet ertoe leiden dat de basisbenadering voor de inventaris wordt gebruikt, dat wil zeggen het plannen, organiseren en uitvoeren van de inventarisatie, de hoofdverantwoordelijkheid voor de inventaris, het schoonmaken na het proces en de boekhouding van de restanten na het proces;

 

h)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten). Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

i)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

27.

Kenmerken in verband met insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving van toegepaste of mogelijke maatregelen met verwijzing naar de plattegrond of indeling van de installatie).

 
 

28.

Verstrek voor elk hoofdmeetpunt de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen bij dit meetpunt en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

chemische en fysische vorm van het materiaal;

 

d)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

e)

meet-/analytische methode en gebruikte apparatuur;

 

f)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten (weging, volume, bemonstering, analytisch);

 

g)

rekenkundige techniek en techniek voor de foutvoortplanting;

 

h)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

i)

programma voor de continue evaluatie van de nauwkeurigheid van het gewicht, het volume, de bemonsteringstechnieken en meetmethoden;

 

j)

programma voor de statistische evaluatie van de gegevens uit h) en i).

 
 

29.

Algemene maximale toelaatbare fouten. Beschrijf de procedures voor het combineren van vastgestelde individuele meetfouten om de algemene maximale toelaatbare fouten te bepalen voor:

a)

expeditieverschillen;

 

b)

de formele inventaris;

 

c)

de feitelijke inventaris;

 

d)

het onboekbare materiaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

30.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

31.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

32.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-F

INSTALLATIES VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING (O & O)

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

zones voor de opslag van kernmateriaal;

 

c)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

d)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

e)

zone voor tests en experimenten, laboratoria.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de installatie

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van verantwoordelijkheidsgebieden).

 
 

14.

Geschatte totale inventaris per plaats en per categorie.

 
 

15.

Verwachte jaarlijkse verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal per categorie.

 
 

16.

Beschrijving van het gebruik van het kernmateriaal.

 
 

17.

Belangrijke apparatuur waarvoor kernmateriaal wordt gebruikt of waarmee dit wordt geproduceerd of verwerkt.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK EN -BEHANDELING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

18.

Belangrijkste typen boekhoudkundige eenheden die in de installatie worden behandeld.

 
 

19.

Beschrijving, aan de hand van tekeningen of op een andere wijze, van al het kernmateriaal voor elk verantwoordelijkheidsgebied, met vermelding van:

a)

chemische en fysische vorm (met een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

b)

verrijkingsbereik en plutoniumgehalte;

 

c)

geschat nominaal gewicht van het kernmateriaal.

 
 

20.

Afvalstoffen:

a)

bron en vorm (met vermelding van belangrijke contribuanten; vloeibaar of vast; reeks bestanddelen, verrijkingsbereik en plutoniumgehalte, met inbegrip van besmette uitrusting);

 

b)

hoeveelheden in de opslag en op andere plaatsen;

 

c)

methode en periodiciteit van de terugwinning/lozing.

 
 

21.

Overig kernmateriaal dat niet eerder is genoemd, en de plaats ervan.

 
 

22.

Middelen voor de identificatie van kernmateriaal.

 
 

23.

Bereik van stralingsniveaus op gespecificeerde plekken van het kernmateriaal.

Circulatie van kernmateriaal

 
 

24.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de meetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties enz. worden vermeld, voor de doeleinden van de exploitant).

 
 

25.

Typen, vorm en omvang van hoeveelheden kernmateriaal op exploitatieplaatsen, zone voor de opslag en andere plaatsen (gemiddelde gegevens voor elke plaats).

Plaats en hantering van het kernmateriaal (voor elk verantwoordelijkheidsgebied)

 
 

26.

Beschrijving van elke zone voor de opslag van kernmateriaal (met vermelding van de capaciteit, de verwachte inventaris en de verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal enz.).

 
 

27.

Maximale hoeveelheid kernmateriaal dat in verantwoordelijkheidsgebieden moet worden gehanteerd.

 
 

28.

Wijziging van de fysische/chemische vorm tijdens het bedrijf.

 
 

29.

Overdracht van kernmateriaal.

 
 

30.

Frequentie van ontvangst en verzending.

 
 

31.

Apparatuur voor de overdracht van kernmateriaal (in voorkomend geval).

 
 

32.

Beschrijving van de recipiënten die worden gebruikt voor de opslag en de behandeling.

 
 

33.

Gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal.

 
 

34.

Afscherming (voor opslag en overdracht).

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

35.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

36.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

37.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, bv. ontvangsten (met inbegrip van de methode voor het omgaan met expeditieverschillen en hierop volgende boekhoudkundige correcties), zendingen en inventariswijzigingen in verband met afvalstoffen, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen worden vastgesteld. Bijbehorende werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren, de initiële registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van procedures, geplande periodiciteit, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als voor het gewicht van het kernmateriaal ervan), met inbegrip van relevante controlemethoden en de verwachte nauwkeurigheid, toegang tot kernmateriaal, mogelijke methoden voor de feitelijke verificatie van onbestraald en bestraald kernmateriaal;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

38.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

39.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen;

 

c)

mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

d)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal (met een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

e)

recipiënten voor het kernmateriaal, verpakking;

 

f)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

g)

meetmethode(n) en gebruikte apparatuur;

 

h)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten (gewicht, volume, bemonstering, NDA);

 

i)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

j)

methoden voor het omzetten van basisgegevens in partijgegevens;

 

k)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

l)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

m)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

n)

verwacht aantal artikelen per circulatie;

 

o)

type, samenstelling en kwantiteit van kernmateriaal per partij, totaal gewicht van kernmateriaal in een artikel, de isotopensamenstelling, indien passend, en de vorm van het kernmateriaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

40.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

41.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met ramingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal zal worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit zal worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

42.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-G

OPSLAGINSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

zones voor de opslag van kernmateriaal;

 

c)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

d)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

e)

zone voor tests en experimenten, laboratoria.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de opslag

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur voor elke opslagzone).

 
 

14.

Ontwerpcapaciteit.

 
 

15.

Verwachte jaarlijkse verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal en inventaris.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK EN -BEHANDELING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

16.

Beschrijving van het gebruik van het kernmateriaal.

 
 

17.

Beschrijf, aan de hand van tekeningen of op een andere manier, al het kernmateriaal dat zich in de installatie bevindt:

a)

alle typen artikelen die bij de installatie worden gehanteerd;

 

b)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

 

c)

vorm en afmetingen;

 

d)

verrijkingsbereik en plutoniumgehalte;

 

e)

nominaal gewicht van het kernmateriaal met ontwerptoleranties;

 

f)

bekledingsmateriaal;

 

g)

methoden voor de identificatie van de artikelen;

 

h)

bereik van stralingsniveaus op gespecificeerde plekken van het kernmateriaal.

Circulatie van kernmateriaal

 
 

18.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de meetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties enz. worden vermeld, voor de doeleinden van de exploitant).

Plaats en hantering van het kernmateriaal

 
 

19.

Beschrijving van elke zone voor de opslag van kernmateriaal (inventarislocaties).

 
 

20.

Geschatte omvang van de inventaris aan kernmateriaal in elke opslagzone.

 
 

21.

Methode voor het plaatsen van kernmateriaal in de opslag.

 
 

22.

Routes en gebruikte apparatuur voor het hanteren en de verplaatsing van kernmateriaal.

 
 

23.

Frequentie van ontvangst en verzending.

 
 

24.

Recipiënten voor de opslag of de verzending van kernmateriaal en de afscherming.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

25.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

26.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

27.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, bv. ontvangsten (met inbegrip van de methode voor het omgaan met expeditieverschillen en hierop volgende boekhoudkundige correcties), zendingen en inventariswijzigingen in verband met afvalstoffen, met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen worden vastgesteld. Bijbehorende werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren, de initiële registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van procedures, geplande periodiciteit, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als voor het gewicht van het kernmateriaal ervan), met inbegrip van relevante controlemethoden en de verwachte nauwkeurigheid, toegang tot kernmateriaal, mogelijke methoden voor de feitelijke verificatie van onbestraald en bestraald kernmateriaal;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

28.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

29.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen;

 

c)

mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

d)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal;

 

e)

recipiënten voor het kernmateriaal;

 

f)

procedures voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

g)

meetmethoden en -apparatuur;

 

h)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten (gewicht, volume, bemonstering, NDA);

 

i)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

j)

methoden voor het omzetten van basisgegevens in partijgegevens;

 

k)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

l)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

m)

verwacht aantal inventarispartijen met bijbehorende opslagcapaciteit;

 

n)

verwacht aantal artikelen per circulatie;

 

o)

type, samenstelling en hoeveelheid van kernmateriaal per partij, geschat gewicht van elk element kernmateriaal, de isotopensamenstelling, indien passend, en de vorm van het kernmateriaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

30.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

31.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met ramingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal zal worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit zal worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

32.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-H

INSTALLATIES VOOR DE BEHANDELING, OPSLAG EN BERGING VAN AFVALSTOFFEN

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling, gesloten (alleen voor bergingsinstallaties)).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

 

b)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal;

 

c)

zones voor de opslag van afvalstoffen;

 

d)

zones voor de berging van afvalstoffen;

 

e)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

 

f)

zones voor tests en experimenten;

 

g)

analytisch laboratorium.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene procesparameters

 
 

13.

Beschrijving van de installatie (met vermelding van de belangrijkste apparatuur).

 
 

14.

Beschrijving van het proces (met vermelding van de wijziging van de fysische en chemische vorm).

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit (in gewicht van belangrijkste producten per jaar).

 
 

16.

Verwachte verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal (in de vorm van een planning, met vermelding van de aandelen van diverse toevoeren en producten).

 
 

17.

Overige belangrijke apparatuur waarvoor kernmateriaal wordt gebruikt of waarmee dit wordt geproduceerd of verwerkt (zoals test- en experimentele apparatuur).

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het belangrijkste materiaal:

a)

chemische en fysische vorm (met inbegrip van het gehalte aan kernmateriaal en de verrijking);

 

b)

omvang/debiet van de partij en campagneperiode, middelen voor de identificatie van partijen;

 

c)

zones voor de opslag van kernmateriaal en installatie-inventaris (met vermelding van eventuele veranderingen in de verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal);

 

d)

frequentie van ontvangsten of zendingen (partijen/eenheden per maand).

 
 

19.

Overig kernmateriaal in de installatie en op de plaats ervan, indien van toepassing.

 
 

20.

Schematisch stroomdiagram voor kernmateriaal (waarop de bemonsterings-punten, de circulatie- en inventarismeetpunten, de verantwoordelijkheidsgebieden, de inventarislocaties enz. worden vermeld).

 
 

21.

Typen, vorm, omvang van het gehalte aan kernmateriaal (met inbegrip van verrijking, zoals van toepassing), omvang van hoeveelheden circulerend kernmateriaal voor elk hanteringsgebied voor kernmateriaal.

Hantering van het kernmateriaal

 
 

22.

Beschrijving van recipiënten, verpakking en opslagzone.

 
 

23.

Methoden en middelen voor de overdracht van kernmateriaal (beschrijf ook de gebruikte apparatuur).

 
 

24.

De gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal (met een verwijzing naar de plattegrond van de installatie).

 
 

25.

Afscherming (voor opslag en overdracht).

Onderhoud van de installatie

 
 

26.

Onderhoud, ontsmetting, schoonmaken (geef in gevallen waarin schoonmaken en/of bemonstering niet mogelijk is aan hoe de restanten kernmateriaal worden gemeten of berekend):

a)

normaal onderhoud van de installatie;

 

b)

ontsmetting van de installatie en apparatuur en latere terugwinning van kernmateriaal;

 

c)

schoonmaken van de installatie en apparatuur, met inbegrip van manieren om te waarborgen dat vaten leeg zijn;

 

d)

opstarten en uitschakelen van de installatie (indien dit verschilt van het normale bedrijf).

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

27.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

28.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs (indien omvangrijk, afzonderlijk bijvoegen).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

29.

Beschrijving van het NMAC-systeem, de methode voor het registreren en rapporteren van boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van materiaalbalansen, de frequentie van de materiaalbalansen, de procedures voor de aanpassing van de boekhouding na fouten bij de inventarisatie van de installatie enz., onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Basisgegevens (bv. verzend- en ontvangstformulieren, interne-overdrachts-documenten, formulieren voor de feitelijke inventaris, de oorspronkelijke registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting). Procedures voor aanpassingen en correcties (met vermelding van de manier waarop aanpassingen worden goedgekeurd en gestaafd);

 

b)

Ontvangstbewijzen (met inbegrip van de methode voor de omgang met expeditieverschillen en daaropvolgende correcties van de boekhouding; controles en metingen om het gehalte aan kernmateriaal te bevestigen);

 

c)

Zendingen (producten, afvalstoffen);

 

d)

Overboekingen naar bewaarde afvalstoffen (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, opslagmethode en beoogde opslagperiode, mogelijk later gebruik van bewaarde afvalstoffen);

 

e)

Uitstoot in het milieu (methode voor het vaststellen van hoeveelheden, lozingsmethode);

 

f)

Overige inventariswijzigingen, bv. overboekingen naar geconditioneerde afvalstoffen, niet-gemeten verlies (methode voor het vaststellen van hoeveelheden);

 

g)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, geplande frequentie, geschatte verspreiding van kernmateriaal, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan, met inbegrip van de desbetreffende controlemethode), toegankelijkheid en mogelijke verificatiemethode voor kernmateriaal, verwachte nauwkeurigheid en toegang tot kernmateriaal. Met name de beschrijving van de procedures moet ertoe leiden dat de basisbenadering voor de inventaris wordt gebruikt, dat wil zeggen het plannen, organiseren en uitvoeren van de inventarisatie, de hoofdverantwoordelijkheid voor de inventaris, het schoonmaken na het proces en de boekhouding van de restanten na het proces;

 

h)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten). Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

i)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

30.

Verstrek voor elk circulatie- en inventarismeetpunt en de bemonsteringspunten van de verantwoordelijkheidsgebieden de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen bij dit meetpunt en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

chemische en fysische vorm van het materiaal;

 

d)

procedure voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

e)

meet-/analytische methode en gebruikte apparatuur;

 

f)

bron en aantal willekeurige en systematische fouten (weging, volume, bemonstering, analytisch);

 

g)

rekenkundige techniek en techniek voor de foutvoortplanting;

 

h)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

i)

programma voor de continue evaluatie van de nauwkeurigheid van het gewicht, het volume, de bemonsteringstechnieken en meetmethoden;

 

j)

programma voor de statistische evaluatie van de gegevens uit h) en i).

 
 

31.

Algemene maximale toelaatbare fouten. Beschrijf de procedures voor het combineren van vastgestelde individuele meetfouten om de algemene maximale toelaatbare fouten te bepalen voor:

a)

expeditieverschillen;

 

b)

de formele inventaris;

 

c)

de feitelijke inventaris;

 

d)

het onboekbare materiaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

32.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

33.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met ramingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal zal worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit zal worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

34.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-J

INSTALLATIES VOOR DE INKAPSELING VAN VERBRUIKTE SPLIJTSTOF

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

vermeld de MBG-code (zodra toegekend).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Plattegrond van de installatie, met inbegrip van tekeningen van verdiepingen en afdelingen:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal, bergingsvaten en containers voor verbruikte splijtstof;

 

c)

zones voor de opslag van kernmateriaal en bergingsvaten;

 

d)

zone voor de opslag van afvalstoffen;

 

e)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

 

f)

zone voor tests en experimenten, analytische laboratoria, indien van toepassing.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de installatie

 
 

13.

Beschrijving van het proces en de plaatsen, met vermelding van:

a)

alle fasen van het proces;

 

b)

alle zones voor ontvangst, verzending, verwerking en opslag.

 
 

14.

Beschrijving van het proces, met inbegrip van het stroomdiagram voor het proces.

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit.

 
 

16.

Verwachte jaarlijkse verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal en inventaris van zones voor de opslag en het proces.

 
 

17.

Belangrijkste artikelen die in de installatie worden gebruikt, met inbegrip van toezichts- en meetapparatuur, ook voor test- en experimentele doeleinden.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN HET GEBRUIK EN DE BEHANDELING VAN KERNMATERIAAL

Beschrijving en circulatie van kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het kernmateriaal:

a)

belangrijkste typen kernmateriaal en boekhoudkundige eenheden die in de installatie worden behandeld;

 

b)

fysische (mechanische) vorm, insluiting en algehele afmetingen van pakketten van verbruikte splijtstof;

 

c)

fysische (mechanische) vorm, algehele afmetingen en capaciteit van bergingsvaten;

 

d)

fysische vorm en algehele afmetingen en capaciteit van andere typen recipiënten en verpakkingen;

 

e)

middelen voor de identificatie van partijen en artikelen, omvang van de partij, debiet en campagneperiode;

 

f)

bereik van oorspronkelijke gewichten van zware metalen en oorspronkelijke verrijking van splijtstofpakketten;

 

g)

omvang van de versplijting van verbruikte splijtstof, afkoelingstijden en plutoniumgehalte van splijtstofpakketten;

 

h)

bereik van de stralingsniveaus in zones voor de opslag en verwerking van kernmateriaal (dosistempo);

 

i)

bereik van stralings- en warmteniveaus aan de buitenkant van transportcontainers en bergingsvaten (dosistempo en temperatuur).

 
 

19.

Overig kernmateriaal in de installatie naast verbruikte splijtstof (type, vorm, hoeveelheid en plaats).

 
 

20.

Circulatie van kernmateriaal:

a)

schematisch stroomdiagram en tekeningen;

 

b)

circulatie- en inventarismeetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties;

 

c)

frequentie van ontvangst en verzending.

 
 

21.

Omvang van de stroom aan kernmateriaal voor elk hanteringsgebied voor kernmateriaal, met inbegrip van de omvang en de maximale hoeveelheden van kernmateriaal:

a)

zones voor de ontvangst en verzending;

 

b)

zone voor de verwerking (d.w.z. hanteringscel);

 

c)

opslagzone;

 

d)

overige plaatsen.

 
 

22.

Ontwerpomvang van de inventaris aan kernmateriaal in elke opslagzone.

Hantering van het kernmateriaal

 
 

23.

Beschrijving van de recipiënten, vaten en verpakkingen waarin kernmateriaal wordt vervoerd (met inbegrip van de omvang, het ontwerp, het ontwerp van de binnenkant van de vaten, het gebruikte materiaal, de capaciteit, de sluiting enz.). Verwijs indien beschikbaar naar tekeningen.

 
 

24.

Beschrijving van elke zone voor de opslag en verwerking van kernmateriaal.

 
 

25.

Afscherming in verschillende verwerkings-, opslag- en overdrachtszones.

 
 

26.

Methoden en middelen voor het hanteren en vervoeren van kernmateriaal en van transportcontainers in verwerkings- en opslagzones.

 
 

27.

De gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal, recipiënten en vaten, met een verwijzing naar de plattegrond van de installatie.

 
 

28.

Onderhoud en ontsmetting:

a)

normaal onderhoud van de installatie;

 

b)

ontsmetting van de installatie en apparatuur.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

29.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

30.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL

 
 

31.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, bv. ontvangsten (met inbegrip van de methode voor het omgaan met boekhoudkundige correcties, de toegepaste controles en metingen om verbruikte-splijtstofartikelen te bevestigen), veranderingen van partij, zendingen van bergingsvaten en overig kernmateriaal (inclusief afvalstoffen), met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen worden vastgesteld. Overeenkomstige werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, de inventarisatiemethode van de exploitant, de geplande frequentie, de geschatte verspreiding van kernmateriaal, de toegankelijkheid en de verificatiemethode;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

32.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

33.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal;

 

d)

recipiënten voor het kernmateriaal;

 

e)

procedures voor steekproeven en gebruikte apparatuur;

 

f)

gebruikte meetmethoden en -apparatuur, met inbegrip van stralingsmetingen in de hanteringscel;

 

g)

bron en mate van nauwkeurigheid;

 

h)

techniek en periodiciteit van de ijking en gebruikte apparatuur;

 

i)

methoden voor het omzetten van basisgegevens in partijgegevens;

 

j)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

k)

verwacht partijdebiet per jaar;

 

l)

verwacht aantal inventarispartijen;

 

m)

verwacht aantal artikelen per circulatie;

 

n)

type, samenstelling en kwantiteit van kernmateriaal per partij, totaal gewicht van elk element kernmateriaal, de isotopensamenstelling, indien passend, en de vorm van het kernmateriaal.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

34.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling).

 
 

35.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat:

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met ramingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal zal worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit zal worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

36.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht voor de beveiliging van de installatie.

BIJLAGE I-K

GEOLOGISCHE OPBERGINGSMIJNEN

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

vermeld de MBG-code(s) (zodra toegekend).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (alleen belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel en type van de installatie.

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, fase na bedrijf).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Gebruikelijke wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar enz.).

 
 

10.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

11.

Plattegrond van de installatie, met inbegrip van gerelateerde tekeningen:

a)

aanmerking van de belangrijkste gebieden (structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen);

 

b)

gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal, bergingsvaten;

 

c)

zones voor de opslag van kernmateriaal en bergingsvaten;

 

d)

zone voor berging;

 

e)

belangrijkste toegangswegen voor voertuigen en personeel en ventilatieschachten (met inbegrip van grootte van de schacht en het ventilatiegat);

 

f)

toegangs- en bergingstunnels;

 

g)

zone voor tests en experimenten, analytische laboratoria, indien van toepassing;

 

h)

Beschrijving van de verboden zone en andere gecontroleerde zones die rond de opbergingsmijn zijn vastgesteld.

 
 

12.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

Algemene gegevens over de installatie

 
 

13.

Beschrijving van de geologische gegevens:

a)

informatie over de gastgeologie van de geologische opbergingsmijn (bewijs en conclusies met betrekking tot de integriteit van de geologische formatie waarin de berging plaatsvindt);

 

b)

monitoringsystemen voor opgravingsactiviteiten (met inbegrip van typen, exacte locaties en diepte van de sensoren; overige monitoringsystemen, met inbegrip van veiligheidsmonitoring; overige apparatuur, met inbegrip van test- en experimentele apparatuur);

 

c)

informatie over het ontwerp van de oppervlaktegebieden (met inbegrip van ontvangst, opslag en voorbereiding van vaten voor berging);

 

d)

informatie over het ontwerp van het ondergrondse deel van de geologische opbergingsmijn (met inbegrip van een plattegrond, isolerende deuren, maatregelen om de wanden en plafonds van uitgravingen te versterken of stabiliseren; grootte en kenmerken van de schacht en het ventilatiegat enz.);

 

e)

informatie over de toegangswegen voor personeel en materiaal; nutsvoorzieningen; zones voor ontvangst en opslag van bergingsvaten.

 
 

14.

Beschrijving van het proces, met inbegrip van activiteiten boven en onder de grond, wisselende belasting, uitgravingen van de tunnel en schacht, verwijdering van uitgegraven materiaal, preparatie, vervoer en opslag van vaten en opvulling en sluiting van de tunnel, met een nominale planning van de verschillende processen.

 
 

15.

Ontwerpcapaciteit.

 
 

16.

Verwacht jaarlijks bergingsplan.

 
 

17.

Belangrijkste apparatuur die in de installatie wordt gebruikt, met inbegrip van maximaal gewicht van de lading van takel en capaciteit van het voertuig voor het vervoer van vaten.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN HET GEBRUIK EN DE BEHANDELING VAN KERNMATERIAAL

Beschrijving en circulatie van kernmateriaal

 
 

18.

Beschrijving van het kernmateriaal:

a)

typen kernmateriaal, met inbegrip van ander kernmateriaal in de installatie naast verbruikte splijtstof, indien van toepassing (type, vorm, hoeveelheid en plaats);

 

b)

typen ander radioactief materiaal in de installatie;

 

c)

typen boekhoudkundige eenheden (bv. bergingsvaten en andere recipiënten) die in de installatie worden behandeld;

 

d)

verschijning, middelen voor de identificatie en algemene omvang van boekhoudkundige eenheden;

 

e)

aantal splijtstofpakketten of hoeveelheid ander kernmateriaal per bergingsvat of andere recipiënt;

 

f)

hoeveelheid ander radioactief materiaal per bergingsvat of andere recipiënt;

 

g)

aantal bergingsvaten of andere recipiënten per transportcontainer of transportvoertuig;

 

h)

gewichtsbereik van het kernmateriaal per bergingsvat of andere recipiënt;

 

i)

bereik van stralings- en warmteniveaus aan de buitenkant van bergingsvaten en/of -containers (dosissnelheid op het oppervlak en op een afstand van 1 meter, en temperaturen).

 
 

19.

Circulatie van kernmateriaal:

a)

schematisch stroomdiagram;

 

b)

circulatie- en inventarismeetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties;

 

c)

frequentie van de ontvangst van boekhoudkundige eenheden en overbrengingen naar plaatsen onder de grond;

 

d)

gevolgde routes en opberging van bergingsvaten of andere recipiënten.

 
 

20.

Ontworpen omvang van de inventaris aan kernmateriaal in elke opslagzone.

Bedrijf van de installatie en behandeling van het kernmateriaal

 
 

21.

Beschrijving van de recipiënten, vaten en verpakkingen waarin kernmateriaal wordt vervoerd (met inbegrip van de omvang, het ontwerp, het ontwerp van de binnenkant van de vaten, het gebruikte materiaal, de capaciteit, de sluiting enz.). Verwijs indien beschikbaar naar tekeningen.

 
 

22.

Afscherming in verschillende opslag- en overdrachtszones.

 
 

23.

Methoden en middelen voor het hanteren en overbrengen van kernmateriaal en vaten in zones voor opslag en opberging, met inbegrip van een beschrijving van het transportvoertuig.

 
 

24.

De gevolgde routes voor het vervoer van kernmateriaal (met een verwijzing naar de plattegrond van de installatie).

 
 

25.

Beschrijving van elke zone voor de opslag van kernmateriaal.

 
 

26.

Methode voor het plaatsen van kernmateriaal in de opslagzones.

 
 

27.

Methode voor het opbergen van kernmateriaal en de opvulling.

 
 

28.

Beschrijving van en aantal zones voor de opberging van kernmateriaal en bergingstunnel.

 
 

29.

Beschrijving van onderhoudsactiviteiten en -gebieden.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

30.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

31.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels voor de naleving door inspecteurs.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

32.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, bv. ontvangsten (met inbegrip van de methode voor het omgaan met boekhoudkundige correcties, de gebruikte verificaties) en zendingen van bergingsvaten, indien plaatsgevonden, en overbrengingen, indien van toepassing. Overeenkomstige werkstaten en basisgegevens, zoals ontvangst- en verzendformulieren, moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van de procedures, de inventarisatiemethode van de exploitant, de geplande frequentie, de geschatte verspreiding van kernmateriaal, de toegankelijkheid en de verificatiemethode;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

33.

Bepalingen in verband met bestaande of mogelijke insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

34.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied (bv. opslagzone, bergingstunnel) de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type, identificatie;

 

b)

verwachte typen inventariswijzigingen en de mogelijkheid om dit meetpunt te gebruiken voor de feitelijke inventarisatie;

 

c)

gebruikte apparatuur voor hantering en overbrenging;

 

d)

verificatiemethoden en gebruikte apparatuur;

 

e)

middelen voor de identificatie van partijen;

 

f)

verwacht aantal inventarispartijen en partijdebiet per jaar.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

35.

Overige optionele informatie die de exploitant relevant acht. Dit kan onder meer zijn:

aanvullende informatie over de gastgeologie van de geologische opbergingsmijn (met inbegrip van de geologische stratificatie; geochemie; geofysica; de identificatie van radionucliden in de omgeving van de opbergingsmijn);

 

kenmerkende activiteiten in de geologische opbergingsmijn (bv. ondergrondse opgravingen en verkennende activiteiten).

BIJLAGE I-L

PLAATS BUITEN FACILITEITEN (LOF)

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNMATERIAAL

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel (beoogde gebruik van het kernmateriaal).

 
 

7.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld en/of in ontmanteling).

 
 

8.

Plattegrond van het gebied (met de locatie van de installatie, toegangswegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

9.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

10.

Categorieën kernmateriaal dat in de installatie wordt gebruikt.

 
 

11.

Beschrijving van het kernmateriaal:

a)

beschrijf voor elke categorie de gangbare partijen en artikelen;

 

b)

chemische en fysische vorm;

 

c)

verrijkingsbereik en plutoniumgehalte;

 

d)

hoeveelheid kernmateriaal dat gewoonlijk op de plaats wordt bewaard per categorie.

 
 

12.

Middelen voor de identificatie van kernmateriaal.

 
 

13.

Bereik van stralingsniveaus op gespecificeerde plekken van het kernmateriaal (indien relevant).

 
 

14.

Beschrijving van de belangrijkste recipiënten die worden gebruikt voor het transport, de opslag en de behandeling.

 
 

15.

Apparatuur voor de overdracht van kernmateriaal.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

16.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

17.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

18.

Het NMAC-systeem wordt beschreven middels een beschrijving van de procedures voor het systeem voor de boekhouding en controle van het kernmateriaal, met inbegrip van procedures voor de feitelijke inventarisatie (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan). Uit de lijst van inventarisartikelen en de feitelijke inventarislijst, alsook uit de operationele en boekhoudkundige administratie, moet de plaats van elk vermeld artikel/elke vermelde partij kunnen worden opgemaakt.

 
 

19.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s enz. te installeren).

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

20.

Eventuele overige informatie die de exploitant relevant acht voor de toepassing van de veiligheidscontrole.

BIJLAGE I-M

NATIONALE PLAATS BUITEN FACILITEITEN (NATIONALE LOF)

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE(S) EN HET KERNMATERIAAL

 
 

1.

Naam, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer van de entiteit (bv. autoriteit) die verantwoordelijk is voor de nationale LOF.

Vermeld de MBG-code (zodra toegekend).

 
 

2.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Lijst van de verschillende installaties die tot de nationale LOF behoren. Een uniek identificatienummer is nodig voor de identificatie van elke installatie.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL

 
 

4.

Beschrijving hoe de verantwoordelijkheden worden gedeeld tussen de verantwoordelijke autoriteiten en de afzonderlijke kleine houders met het oog op de uitvoering van de artikelen 9 tot en met 11.

 
 

5.

Beschrijving van de procedures voor het systeem voor de boekhouding en controle van het kernmateriaal, met inbegrip van procedures voor de feitelijke inventarisatie (zowel voor het aantal artikelen als het gewicht van het kernmateriaal ervan). Uit de lijst van inventarisartikelen en de feitelijke inventarislijst moet de houder van elk vermeld artikel/elke vermelde partij kunnen worden opgemaakt.

Daarnaast, voor elke installatie die tot de nationale LOF behoort:

 

1.

Naam van de installatie en identificatienummer.

 

2.

Locatie.

 

3.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

 

4.

Beschrijving van het gebruik van het kernmateriaal.

BIJLAGE I-N

INSTALLATIES KANDIDAAT-LEDEN CATCH ALL MBG (CAM)

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

NB:

Informatie die in het kader van deze bijlage wordt verstrekt, wordt niet beschouwd als informatie over de boekhouding van kernmateriaal die moet worden verstrekt als rapport over de inventariswijzigingen en lijst van inventarisartikelen.

Indien de installatie niet of niet langer deel mag uitmaken van de Catch All MBG of indien in de lidstaat een nationale LOF wordt opgericht, moet een ander model worden gebruikt.

Voor deze houders van kleine hoeveelheden kernmateriaal (kleine houders) wordt de totale inventaris berekend als de som van de voorraden van elke categorie kernmateriaal, uitgedrukt als percentage van de volgende maxima:

 

verarmd uranium

350 000  g of

thorium

200 000  g of

natuurlijk uranium

100 000  g of

laagverrijkt uranium

1 000  g of

hoogverrijkt uranium

5 g of

plutonium

5 g

Bijvoorbeeld:

 

a)

een installatie die 4 g plutonium bevat, heeft een percentage-inventaris van 80 % (4/5);

 

b)

een installatie die 1 g hoogverrijkt uranium en 20 000 g natuurlijk uranium bevat, heeft een percentage-inventaris van 40 % (1/5 + 20 000/100 000).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNMATERIAAL

 
 

1.

Naam.

 
 

2.

Eigenaar en/of exploitant.

 
 

3.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

4.

Type en hoeveelheid kernmateriaal.

 
 

5.

Beschrijving van de recipiënten die worden gebruikt voor de opslag en de behandeling.

 
 

6.

Beschrijving van het gebruik van het kernmateriaal.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

De verplichtingen van kleine houders zijn als volgt vereenvoudigd:

 

A.

Beperkingen op bezit en verplaatsingen

Indien een afzonderlijke ontvangst van kernmateriaal bovengenoemde maxima overschrijdt of indien de “percentage-inventaris” van de installatie op een bepaald moment meer dan 100 % bedraagt, moet de Commissie onverwijld op de hoogte worden gesteld.

 

B.

Bij te houden boekhouding en werkstaten

Er moeten een boekhouding en werkstaten worden bijgehouden zodat de bij de Commissie ingediende rapporten gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd en gecorrigeerd.

 

C.

Rapport over de inventariswijzigingen (ICR)

Uiterlijk 31 januari van elk jaar moet er een jaarlijks rapport over de inventariswijzigingen bij de Commissie worden ingediend, mits er tijdens de periode geen inventariswijziging heeft plaatsgevonden. In dit rapport wordt de situatie op 31 december van het vorige kalenderjaar beschreven.

Indien er tijdens het jaar een inventariswijziging heeft plaatsgevonden, wordt zo snel mogelijk en uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand waarin de inventariswijziging heeft plaatsgevonden een rapport over de inventariswijzigingen bij de Commissie ingediend.

Rapporten over de inventariswijzigingen worden verstrekt in overeenstemming met de vereisten van bijlage III, in elektronische vorm met gebruik van een speciaal Excelmodel voor ICR’s dat door de Commissie beschikbaar moet worden gesteld.

 

D.

Lijst van inventarisartikelen (LII)

Uiterlijk 31 januari van het volgende jaar moet een jaarlijkse lijst van inventarisartikelen bij de Commissie worden ingediend, waarop alle artikelen afzonderlijk worden vermeld, in overeenstemming met de vereisten voor de feitelijke inventarislijst zoals uiteengezet in bijlage V. De LII wordt in elektronische vorm ingediend. De Commissie maakt hiervoor een speciaal LII-Excelmodel beschikbaar.

BIJLAGE I-P

ANDERE INSTALLATIES WAARIN HOEVEELHEDEN VAN MEER DAN ÉÉN KILOGRAM EFFECTIEF KERNMATERIAAL WORDEN GEBRUIKT

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNMATERIAAL

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code(s) (na toekenning).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

4.

Exploitant (wettelijk aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon) met contactgegevens.

 
 

5.

Beschrijving (belangrijkste kenmerken).

 
 

6.

Doel (beoogde gebruik van het kernmateriaal).

 
 

7.

Huidige status (bv. in ontwerp, in aanbouw, in bedrijf, buiten gebruik gesteld of in ontmanteling).

 
 

8.

Informatie voorafgaande aan het bedrijf.

Geplande data voor het ontwerp en de bouw, geraamde data van de inbedrijfstelling en het begin van het bedrijf. Gevraagde en/of goedgekeurde vergunningsdata (bv. principebesluit, bouw en verwachte data voor het verzoek om de vergunning voor het bedrijf). Informatie over de verwachte ontvangstdatum van het kernmateriaal. Schetsen van het ontwerp van de installatie, die zo snel mogelijk moeten worden meegedeeld zodra deze beschikbaar zijn.

 
 

9.

Plattegrond van het gebied (met de locatie van de installatie, toegangswegen, rivieren, spoorwegen enz.).

 
 

10.

Indeling van de installatie (met de zones voor de hantering en opslag van kernmateriaal, laboratoria, handschoenkasten, grenzen, omheiningen enz.).

 
 

11.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

12.

Categorieën kernmateriaal dat in de installatie wordt gebruikt.

 
 

13.

Beschrijving van het kernmateriaal:

a)

beschrijf voor elke categorie de gangbare partijen en artikelen;

 

b)

chemische en fysische vorm;

 

c)

verrijkingsbereik en plutoniumgehalte;

 

d)

hoeveelheid kernmateriaal dat gewoonlijk op de plaats wordt bewaard per categorie.

 
 

14.

Middelen voor de identificatie van kernmateriaal.

 
 

15.

Bereik van stralingsniveaus op gespecificeerde plekken van het kernmateriaal.

 
 

16.

Beschrijving van de belangrijkste recipiënten die worden gebruikt voor het transport, de opslag en de behandeling.

 
 

17.

Apparatuur voor de overdracht van kernmateriaal.

 
 

18.

Identificatie van de meetpunten, verantwoordelijkheidsgebieden, inventarislocaties, schematisch stroomdiagram, indien beschikbaar.

Beschermings- en veiligheidsregels

 
 

19.

Specifieke regels voor de fysieke toegang tot het kernmateriaal ter informatie van inspecteurs.

 
 

20.

Specifieke stralingsbeschermingsregels en gezondheids- en veiligheidsregels.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL (NMAC)

 
 

21.

Het NMAC-systeem wordt beschreven onder de volgende kopjes:

a)

Algemeen

Beschrijving van het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens, met inbegrip van de methode voor het registreren van de boekhoudkundige gegevens en het vaststellen van de materiaalbalans;

 

b)

Belangrijkste inventariswijzigingen

Beschrijving van de typische inventariswijzigingen, bv. ontvangsten, zendingen, wijzigingen in verband met afvalstoffen, afronding en aanpassingen (de overzichten en basisgegevens moeten worden bewaard), met inbegrip van een beschrijving van de manier waarop deze wijzigingen zijn vastgesteld. Bijbehorende werkstaten en basisgegevens (bv. ontvangst- en verzendformulieren, de initiële registratie van metingen en evaluatiebladen voor de meting) moeten worden bepaald;

 

c)

Feitelijke inventaris

Beschrijving van procedures, geplande frequentie, inventarisatiemethoden van de exploitant (zowel voor het aantal artikelen als voor het gewicht van het kernmateriaal ervan), met inbegrip van relevante controlemethoden en de verwachte nauwkeurigheid, toegang tot kernmateriaal, mogelijke methoden voor de feitelijke verificatie van kernmateriaal;

 

d)

Werkstaten en boekhoudkundige overzichten (met inbegrip van formulieren voor interne overboekingen, methode van aanpassing of correctie, controlemaatregelen en verantwoordelijkheid voor de overzichten).

Beschrijving van de manier waarop deze overzichten worden bijgehouden, ook wanneer een aanpassing of correctie nodig is, plaats waar de overzichten kunnen worden geraadpleegd, periode dat deze worden bewaard en taal;

 

e)

Bijzondere boekhoudkundige bepalingen

Beschrijving van bijzondere bepalingen, bijvoorbeeld voor het aanwijzen van partij-ID’s en methoden voor het voorkomen, opsporen en tijdig verhelpen van onregelmatigheden in de boekhouding.

 
 

22.

Bepalingen in verband met bestaande of voorziene insluitings- en toezichtsmaatregelen (algemene beschrijving met verwijzing naar de plattegrond en de indeling van de installatie, die het mogelijk maakt om afdichtingen, camera’s, lasers, gegevensdoorgifte op afstand enz. te installeren).

 
 

23.

Verstrek voor elk meetpunt van het materiaalbalansgebied de volgende informatie, indien van toepassing:

a)

beschrijving van plaats, type en identificatie;

 

b)

fysische en chemische vorm van het kernmateriaal (met een beschrijving van het bekledingsmateriaal);

 

c)

meetmethoden en gebruikte apparatuur;

 

d)

methoden voor het omzetten van basisgegevens in partijgegevens;

 

e)

middelen voor de identificatie van partijen en beschrijving van gegevens.

INFORMATIE NA HET BEDRIJF

 
 

24.

Data van het ontmantelingsschema (data voor het einde van het bedrijf en de ontmanteling) (indien van toepassing).

 
 

25.

Ontmantelingsplan, dat het volgende omvat (indien van toepassing):

a)

belangrijke momenten in het ontmantelingsplan;

 

b)

verwijdering en terugwinning van kernmateriaal. Verstrek een plan met schattingen van de manier waarop, waar en wanneer kernmateriaal moet worden teruggewonnen en/of verwijderd (bv. los materiaal dat in artikelen is geconsolideerd, de verwijdering van artikelen, de terugwinning/verwijdering van materiaal uit ontsmettingsactiviteiten en terugwinning/verwijdering van kernmateriaal in afvalstoffen) en hoe dit moet worden geboekt;

 

c)

verwijdering of onbruikbaar maken van apparatuur die essentieel is voor de werking van de installatie, of voor het hanteren of opslaan van kernmateriaal.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

26.

Eventuele overige informatie die de exploitant relevant acht voor de toepassing van de veiligheidscontrole.

BIJLAGE I-Q

ERTSINSTALLATIES

Administratieve gegevens:

 

a)

datum (de datum waarop de mededeling van de fundamentele technische kenmerken is voltooid);

 

b)

versie (uniek nummer als referentie);

 

c)

verantwoordelijk functionaris (naam en contactgegevens).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNMATERIAAL

 
 

1.

Naam van de installatie (vermeld de gebruikelijke afkorting, indien van toepassing).

Vermeld de MBG-code (zodra toegekend).

 
 

2.

Locatie, post- en e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

 
 

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

 
 

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

 
 

5.

Type kernmateriaal (uraniumerts, thoriumerts of beide).

 
 

6.

Beschrijving van de recipiënten voor opslag en hantering (bv. om te bepalen of verzegeling mogelijk is).

 
 

7.

Beschrijving van de winning, de verwerking en het gebruik van grondstoffen, met inbegrip van een plattegrond van de installatie.

 
 

8.

De potentiële jaarlijkse verwerkte hoeveelheid van het kernmateriaal van de installatie.

 
 

9.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten gebruik gesteld).

 
 

10.

De voor de veiligheidscontrole verantwoordelijke persoon, ook voor de boekhouding van kernmateriaal, met e-mailadres (functionele mailbox, indien beschikbaar) en telefoonnummer.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNMATERIAAL

 
 

11.

Beschrijf de procedures voor de boekhouding en de controle van het kernmateriaal, met inbegrip van de procedures voor het opstellen van de feitelijke inventaris.

OVERIGE INFORMATIE DIE RELEVANT IS VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

 
 

12.

Eventuele overige informatie die de exploitant relevant acht voor de toepassing van de veiligheidscontrole.

BIJLAGE II

ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE LOCATIE (1)

Identificatie van de locatie

Mededelingnr. (2)

Datum mededeling

Rapportageperiode (3)

Naam van de locatievertegenwoordiger

Opmerkingen (4)

 

Boeking (5)

Ref. (6)

MBG-code (7)

Gebouw (8)

Algemene beschrijving, met name gebruik van de inhoud (9)

Opmerkingen (10)

           
           
           

Toelichting

 

(1)

In de eerste mededeling moeten alle kerninstallaties en alle andere gebouwen op de desbetreffende locaties worden opgenomen. Elk gebouw op de locatie moet afzonderlijk worden geboekt. In latere, bijgewerkte jaarlijkse mededelingen moeten enkel de locaties en gebouwen vermeld worden die sinds de vorige mededeling veranderd zijn. Aan de eerste verklaring wordt een plattegrond van de locatie gehecht, die zo nodig wordt bijgewerkt.

 

(2)

Het “Mededelingnr.” is een volgnummer voor elke locatie, te beginnen met “1” voor de eerste mededeling van de locatie.

 

(3)

De “Rapportageperiode” voor de eerste mededeling is een “vanaf”-datum, en voor de daaropvolgende jaarlijkse bijwerkingen gelden de begin- en einddatum van de tijdspanne als juiste boeking. Uiteraard is de verstrekte informatie geldig vanaf de einddatum.

 

(4)

De opmerkingen betreffen de hele locatie.

 

(5)

Elke “Boeking” in elke mededeling moet een volgnummer krijgen, te beginnen met “1”.

 

(6)

De kolom “Ref.” moet naar een andere boeking verwijzen. De verwijzing bestaat uit het desbetreffende mededelings- en boekingsnummer (bv. 10-20 verwijst naar boeking 20 in mededeling 10). De verwijzing houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder gerapporteerde informatie. Zo nodig kunnen verscheidene referenties worden gebruikt.

 

(7)

De kolom “MBG-code” moet verwijzen naar de MBG-code waartoe het gebouw in deze boeking behoort.

 

(8)

De kolom “Gebouw” moet een gebouwnummer of andere aanduiding aan de hand waarvan het gebouw duidelijk op de kaart van de locatie is terug te vinden, bevatten.

 

(9)

De “Algemene beschrijving” van elk gebouw moet het volgende omvatten:

a)

de geschatte afmetingen van het gebouw, d.w.z. het aantal verdiepingen en de totale vloeroppervlakte in vierkante meters;

 

b)

het gebruik van het gebouw, met inbegrip van eventueel vroeger gebruik dat van nut kan zijn om andere informatie waarover de Commissie beschikt, zoals de resultaten van milieubemonstering, te interpreteren;

en

 

c)

de voornaamste inhoud van het gebouw, indien deze niet uit het vermelde gebruik blijkt.

De activiteiten die al in de vragenlijst over de Fundamentele Technische Kenmerken zijn vermeld, hoeven echter niet opnieuw te worden beschreven.

 

(10)

De opmerkingen betreffen afzonderlijke boekingen.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE RAPPORTEN

 
 

1.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

2.

Rapporten moeten op elektronische wijze worden opgesteld, in een overeengekomen model. Zij moeten, naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend, worden doorgestuurd naar de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE III

RAPPORT OVER DE INVENTARISWIJZIGINGEN (ICR)

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

1

Report type

Teken (1)

I voor rapport over de inventariswijzigingen

2

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Report number

Getal

Volgnummer, doorlopend

4

Line count

Getal

Totaal aantal gerapporteerde regels

5

Start report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode

6

End report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode

7

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Transaction ID

Getal

Volgnummer

9

IC code

Teken (2)

Type inventariswijziging

10

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kernmateriaal

11

KMP

Teken (1)

Hoofdmeetpunt

12

Measurement

Teken (1)

Meetcode

13

Material form

Teken (2)

Code voor de fysieke vorm

14

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

15

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

16

Shipper MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG van verzending (alleen voor inventariswijzigingscodes RD en RF)

17

Receiver MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG van ontvangst (alleen voor inventariswijzigingscodes SD en SF)

18

Previous batch

Teken (20)

Benaming van de vorige partij (alleen voor inventariswijzigingscode RB)

19

Original date

Datum (DDMMJJJJ)

Boekingsdatum van de te corrigeren regel (altijd datum van eerste regel van de correctiereeks)

20

PIT date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de opstelling van de feitelijke inventaris (PIT) waarop de correctie voor onboekbaar materiaal betrekking heeft (alleen te gebruiken met inventariswijzigingscode MUF)

21

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

22

Accounting date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden of is vastgesteld

23

Number of items

Getal

Aantal artikelen

24

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

25

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

26

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

27

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotopen

28

Isotopic composition

Getal (24,3 ) (voor elke isotoop)

U, Pu isotopisch gewicht (alleen indien overeengekomen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole)

29

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

30

Previous element category

Teken (1)

Vorige elementencategorie van het kernmateriaal (alleen voor de inventariswijzigingscodes CB, CC en CE)

31

Previous obligation

Teken (5)

Vorige verplichting (alleen voor de inventariswijzigingscodes BR, CR, PR en SR)

32

Shipper CAM code

Teken (8)

Identificatiecode voor de kleine houder van verzending

33

Receiver CAM code

Teken (8)

Identificatiecode voor ontvangende kleine houder

34

Document

Teken (70)

Door de exploitant vastgestelde referentie naar bewijsstukken

35

Container ID

Teken (20)

Door de exploitant vastgestelde benaming van de verpakking

36

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

37

Previous report

Getal

Rapportnummer van de te corrigeren regel

38

Previous line

Getal

Regelnummer van de te corrigeren regel

39

Comment

Teken (256)

Opmerking van de exploitant

40

Burn-up

Getal

Versplijting in MWdagen/ton (alleen voor de inventariswijzigingscodes NL en NP in kernreactoren)

41

CRC

Getal

Hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

42

Previous CRC

Getal

Hash-code van de te corrigeren regel

43

Advance notification reference code

Teken (12)

Referentiecode voor de voorafgaande kennisgeving aan Euratom (alleen voor de inventariswijzigingscodes RD, RF, SD en SF)

44

Campaign

Teken (12)

Identificatiecode voor de campagne voor opwerkingsinstallaties

45

Reactor

Teken (12)

Reactorcode voor opwerkingscampagnes

46

Safeguards info

Teken (256)

Code voor het verstrekken van aanvullende informatie

47

Toelichting

 

1.

MBA/MBG: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: I voor rapport over de inventariswijzigingen.

 

3.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

4.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer dat wordt gebruikt voor de rapporten over de inventariswijzigingen, materiaalbalansrapporten en feitelijke inventarislijsten, doorlopend.

 

5.

Line count/Aantal regels: totaal aantal gerapporteerde regels.

 

6.

Start report/Begin rapport: datum van de eerste dag van de rapportageperiode.

 

7.

End report/Einde rapport: datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

 

8.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

9.

Transaction ID/ID transactie: volgnummer. Dit wordt gebruikt om alle inventariswijzigingsregels te identificeren die naar dezelfde fysieke transactie verwijzen.

 

10.

IC code/IC-code:

Gebruik één van de volgende codes:

 

Trefwoord

Code

Betekenis

Ontvangst

RD

Ontvangst van kernmateriaal uit een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Invoer

RF

Invoer van kernmateriaal uit een derde land.

Ontvangst uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

RN

Ontvangst van kernmateriaal uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 39).

Zending

SD

Verzending van kernmateriaal naar een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Uitvoer

SF

Uitvoer van kernmateriaal naar een derde land.

Verzending naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

SN

Verzending van kernmateriaal naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 39).

Overboeking naar geconditioneerde afvalstoffen

TC

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kernmateriaal in afvalstoffen dat op zodanige wijze is geconditioneerd (bv. in glas, cement, beton of bitumen) dat het niet meer geschikt is voor nucleair gebruik. Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek en overeengekomen rapportagemodaliteiten worden toegestaan om deze code te gebruiken.

Van dit materiaal wordt een afzonderlijke boekhouding bijgehouden.

Overbrenging naar een zone voor geologische berging

TG

Overbrenging van kernmateriaal dat noch als bewaarde, noch als geconditioneerde afvalstof wordt beschouwd naar een zone voor geologische berging. Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek en overeengekomen rapportagemodaliteiten worden toegestaan om deze code te gebruiken.

Uitstoot in het milieu

TE

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheden kernmateriaal die op grond van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu zijn uitgestoten (artikel 36, lid 1, punt a)).

Overboeking naar bewaarde afvalstoffen

TW

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kernmateriaal, gegenereerd uit verwerking of een bedrijfsongeluk, in afvalstoffen die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald, en die voorlopig niet terugwinbaar wordt geacht.

Van dit materiaal wordt een afzonderlijke boekhouding bijgehouden.

Terugboeking uit geconditioneerde afvalstoffen

FC

Terugboeking van geconditioneerde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer geconditioneerde afvalstoffen worden verwerkt.

Terugboeking uit een zone voor geologische berging

FG

Terughalen van kernmateriaal uit een geologische bergingszone nadat het als overboeking naar die geologische bergingszone is aangegeven. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Terugboeking uit bewaarde afvalstoffen

FW

Terugboeking van bewaarde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer bewaarde afvalstoffen worden teruggehaald van hun specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waarnaar zij zijn overgebracht, hetzij voor verwerking in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verzending uit het materiaalbalansgebied.

Accidenteel verlies

LA

Onherstelbaar en onopzettelijk verlies van een hoeveelheid kernmateriaal als gevolg van een bedrijfsongeluk. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Accidentele aanwinst

GA

Kernmateriaal dat onverwacht wordt aangetroffen, behalve tijdens het opstellen van de feitelijke inventaris. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Ontmantelingsaanwinst

GD

Kernmateriaal dat afkomstig is van ontmantelingsactiviteiten of buitengewone verrichtingen. Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek worden toegestaan deze code te gebruiken.

Verandering van categorie

CE

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) als gevolg van een verrijkingsproces (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CB

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) als gevolg van een menging (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CC

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) voor alle veranderingen van categorie, zoals tijdens bestraling of om buitengewone en gerechtvaardigde redenen, die niet onder de codes CE en CB (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken) of onder een correctie vallen.

Verandering van partij

RB

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene partij naar een andere (slechts één regel per verandering van partij gebruiken).

Verandering van bijzondere verplichting

BR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) teneinde de totale voorraad uranium in evenwicht te brengen na een menging (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Verandering van bijzondere verplichting

PR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) waarbij kernmateriaal een gemeenschappelijke boekhoudkundige pool binnenkomt of verlaat (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Verandering van bijzondere verplichting

SR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) als gevolg van een uitwisseling of vervanging van de verplichting (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken). Het gebruik van deze code vereist een voorafgaande goedkeuring (artikel 20, lid 1).

Verandering van bijzondere verplichting

CR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) voor alle gevallen die niet onder de codes BR, PR of SR vallen (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Nucleaire productie

NP

Toename van de hoeveelheid kernmateriaal door nucleaire transformatie.

Nucleair verlies

NL

Afname van de hoeveelheid kernmateriaal door nucleaire transformatie.

Expeditieverschil

DI

Expeditieverschil.

Nieuwe meting

NM

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kernmateriaal in één bepaalde partij die het verschil vormt tussen een nieuw gemeten hoeveelheid en de voordien geboekte hoeveelheid, en die noch een expeditieverschil, noch een correctie vormt.

Onboekbaar materiaal

MF

Boekhoudkundige aanpassing voor onboekbaar materiaal. Deze is gelijk aan het verschil tussen de feitelijke eindinventaris (PE) en de formele eindinventaris (BA) zoals vermeld in het materiaalbalansrapport (bijlage IV). De oorspronkelijke datum is die van de opstelling van de feitelijke inventaris; de boekhoudkundige datum valt na de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris.

Afrondingen

RA

Afrondende aanpassing om de som van de hoeveelheden waarover in een bepaalde periode verslag wordt gedaan zo nodig te laten samenvallen met de uiteindelijke formele inventaris van het materiaalbalansgebied.

Isotopenaanpassing

R5

Aanpassing om de som van de gerapporteerde hoeveelheden isotopen te laten samenvallen met de formele eindinventaris voor U-235 van het materiaalbalansgebied.

Materiaalproductie

MP

Hoeveelheid kernmateriaal gewonnen uit stoffen die aanvankelijk niet aan de veiligheidscontrole waren onderworpen, en die nu wel aan de veiligheidscontrole is onderworpen omdat de concentratie nu grenswaarde overschrijdt.

Einde gebruik

TU

Een hoeveelheid kernmateriaal die om praktische of economische redenen niet terugwinbaar wordt geacht en die is opgenomen in eindproducten die voor niet-nucleaire doeleinden worden gebruikt (artikel 36, lid 1, punt b)).

Het gebruik van deze code vereist een voorafgaande goedkeuring.

Beëindiging van de veiligheidscontrole

TZ

Een hoeveelheid kernmateriaal die om praktische of economische redenen niet terugwinbaar wordt geacht en die in zeer kleine gemeten of op grond van metingen geraamde concentraties is opgenomen in afvalstoffen, zelfs wanneer dit materiaal niet wordt geborgen (artikel 36, lid 1, punt c)). Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek en overeengekomen rapportagemodaliteiten worden toegestaan om deze code te gebruiken.

Formele eindinventaris

BA

Formele inventaris aan het einde van een rapportageperiode en op de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris, per categorie kernmateriaal en per bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole.

 

11.

Batch/Partij: De exploitant mag de benaming van de partij vrij kiezen, maar:

a)

in geval van inventariswijziging “Ontvangst (RD)” wordt de benaming vermeld die de verzender heeft gebruikt;

 

b)

een benaming van een partij mag niet opnieuw worden gebruikt voor een andere partij in hetzelfde materiaalbalansgebied.

 

12.

KMP: hoofdmeetpunt. De codes worden aan de betrokken installatie meegedeeld en opgenomen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole. Indien geen specifieke codes zijn vermeld, moet “&” worden gebruikt.

 

13.

Measurement/Meting: Vermeld op welke basis de hoeveelheid kernmateriaal in het rapport is vastgesteld. Gebruik één van de volgende codes:

Gemeten

Geraamd

Betekenis

M

E

In het betreffende materiaalbalansgebied.

N

F

In een ander materiaalbalansgebied.

T

G

In het betreffende materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport over de inventariswijzigingen of in een feitelijke inventarislijst.

L

H

In een ander materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport betreffende inventariswijziging of in een staat van de feitelijke inventaris van het huidige materiaalbalansgebied.

 

14.

Material form/Fysieke vorm:

Gebruik de volgende codes:

 

Hoofdtype fysieke vorm

Subtype

Code

Ertsen

 

OR

Concentraat

 

YC

Uraniumhexafluoride (UF6)

 

U6

Uraniumtetrafluoride (UF4)

 

U4

Uraniumdioxide (UO2)

 

U2

Uraniumtrioxide (UO3)

 

U3

Uraniumoxide (U3O8)

 

U8

Thoriumoxide (ThO2)

 

T2

Oplossing

Nitraat

LN

Fluoride

LF

Andere

LO

Poeder

Homogeen

PH

Heterogeen

PN

Keramisch materiaal

Tabletten

CP

Bolvormig gesinterd materiaal

CS

Andere

CO

Metaal

Zuiver

MP

Legeringen

MA

Splijtstof

Staven, naalden

ER

Platen

EP

Bundels

EB

Pakketten

EA

Andere

EO

Ingekapselde bronnen

 

QS

Kleine hoeveelheden/monsters

 

SS

Procesafval

Homogeen

SH

Heterogeen (residuen, slak, slib, fijnslib, andere)

SN

Vaste afvalstoffen

Omhulling

AH

Gemengde (plastics, handschoenen, papier enz.)

AM

Besmette uitrusting

AC

Andere

AO

Vloeibare afvalstoffen

Laagactief

WL

Middelactief

WM

Hoogactief

WH

Geconditioneerde afvalstoffen

Glas

NG

Bitumen

NB

Beton

NC

Andere

NO

 

15.

Material container/Verpakking van het materiaal:

Gebruik de volgende codes:

 

Aard van de verpakking

Code

Cilinders

C

Pakketten

P

Vaten

D

Afzonderlijke splijtstofelementen

S

Birdcage

B

Flessen

F

Reservoir

T

Andere

O

 

16.

Material state/Toestand van het materiaal:

Gebruik de volgende codes:

 

Toestand

Code

Onbestraald kernmateriaal

F

Bestraald kernmateriaal

I

Afvalstoffen

W

Niet-terugwinbaar materiaal

N

 

17.

Shipper MBA/MBG van verzending: Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigings-codes RD en RF. Vermeld voor de inventariswijzigingscode RD de code van het materiaalbalansgebied waaruit het materiaal wordt verzonden. Indien u deze code niet kent, gebruik dan de code “F” of “W” (voor een MBG van verzending in respectievelijk Frankrijk of een lidstaat die niet over kernwapens beschikt) en vermeld de volledige naam en het adres van de verzender in het veld “Opmerkingen” (40). Vermeld voor de inventariswijzigingscode RF de code van het land van verzending of de MBG-code van de installatie van verzending, indien bekend, en vermeld de volledige naam en het adres van de verzender in het veld “Opmerkingen” (40).

 

18.

Receiver MBA/MBG van ontvangst: Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigings-codes SD en SF. Vermeld voor de inventariswijzigingscode SD de code van het materiaalbalansgebied waarin het materiaal wordt ontvangen. Indien u deze code niet kent, gebruik dan de code “F” of “W” (voor een MBG van ontvangst in respectievelijk Frankrijk of een lidstaat die niet over kernwapens beschikt) en vermeld de volledige naam en het adres van de ontvanger in het veld “Opmerkingen” (40). Vermeld voor de inventariswijzigingscode SF de code van het land van ontvangst of de MBG-code van de installatie van ontvangst, indien bekend, en vermeld de volledige naam en adres van de ontvanger in het veld “Opmerkingen” (40).

 

19.

Previous batch/Vorige partij: Benaming van de partij vóór de verandering van partij. Vermeld de benaming van de partij na de verandering van partij in veld 11.

 

20.

Original date/Oorspronkelijke datum: Vermeld in geval van correctie de datum (dag, maand en jaar) waarop de te corrigeren regel oorspronkelijk werd geboekt. Bij een correctiereeks is de oorspronkelijke datum steeds de boekingsdatum van de eerste regel in de reeks. Bij late boekingen (losstaande toevoegingen) is de oorspronkelijke datum de datum waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden.

 

21.

PIT date/PIT-datum (datum van de opstelling van de feitelijke inventaris): Datum van de opstelling van de feitelijke inventaris zoals vermeld in het materiaalbalansrapport waarop de aanpassing van de boekhouding voor onboekbaar materiaal is gebaseerd. Alleen te gebruiken met de inventariswijzigingscode MF.

 

22.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

23.

Accounting date/Datum van boeking: datum waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden of is vastgesteld.

 

24.

Number of items/Aantal artikelen: Vermeld uit hoeveel artikelen de partij bestaat. Indien een inventariswijziging uit verscheidene regels bestaat, is de som van de daarin vermelde artikelen gelijk aan het totale aantal artikelen die onder dezelfde transactie vallen. Indien de transactie meer dan één element betreft, moet het aantal artikelen alleen in de regel(s) voor de categorie waartoe het element behoort met de hoogste relevantie voor de veiligheidscontrole (in dalende volgorde: P, H, L, N, D, T) worden vermeld.

 

25.

Element category/Categorie waartoe het element behoort:

Gebruik de volgende codes:

 

Categorie van het kernmateriaal

Code

Plutonium

P

Hoogverrijkt uranium (20 % verrijking en meer)

H

Laagverrijkt uranium (meer dan natuurlijk maar minder dan 20 % verrijking)

L

Natuurlijk uranium

N

Verarmd uranium

D

Thorium

T

 

26.

Element weight/Gewicht van het element: Vermeld het gewicht van de in veld 25 bedoelde categorie waartoe het element behoort. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

27.

Isotope/Isotoop: Deze code geeft de splijtbare isotopen in kwestie aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen (28).

Gebruik de volgende codes:

 

Splijtbare isotoop/isotopen

Code

Uranium-235

G

Uranium-233

K

Een mengsel van uranium-235 en uranium-233

J

 

28.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: Tenzij in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uranium en veranderingen van categorie die verrijkt uranium betreffen. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

29.

Isotopic composition/Isotopensamenstelling: Indien overeengekomen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole moet de isotopensamenstelling van U en/of Pu worden uitgedrukt in het formaat van een lijst gewichten, gescheiden door een puntkomma voor het gewicht van U-233, U-234, U-235, U-236, U-238 of Pu-238, Pu-239, Pu-240, Pu-241, Pu-242. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

30.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). Dit kan ook een poolcode zijn, indien toegestaan op grond van artikel 20. De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee.

 

31.

Previous element category/Vorige categorie: Code van de elementencategorie van het kernmateriaal vóór de verandering van categorie. Vermeld de overeenkomstige code na de verandering in veld 25. Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes CE, CB en CC.

 

32.

Previous obligation/Vorige verplichting: Code van de bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole die vóór de verandering op het kernmateriaal van toepassing was. Vermeld de overeenkomstige code na de verandering in veld 30. Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes BR, CR, PR en SR.

 

33.

Shipper CAM code/CAM-code verzender: Code van de installatie van bijlage I-N die materiaal verzendt. De Commissie deelt de desbetreffende code aan de exploitant of entiteit mee. Deze exploitanten mogen vereenvoudigde rapportageprocedures volgen.

 

34.

Receiver CAM code/CAM-code ontvanger: Code van de installatie van bijlage I-N die materiaal ontvangt. De Commissie deelt de desbetreffende code aan de exploitant of entiteit mee. Deze exploitanten mogen vereenvoudigde rapportageprocedures volgen.

 

35.

Document/Stuk: door de exploitant vastgestelde referentie naar (een) bewijsstuk(ken).

 

36.

Container ID/ID van de verpakking: door de exploitant vastgesteld nummer van de verpakking. Optioneel gegevenselement dat kan worden gebruikt wanneer het nummer van de verpakking niet voorkomt in de benaming van de partij.

 

37.

Correction/Correctie: Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen.

Gebruik de volgende codes:

 

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan:

 

vermeld in veld 38 het rapportnummer (4), in veld 39 het regelnummer (22), en in veld 43 de CRC (42) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld;

of

 

herhaal de regel volledig, met uitzondering van de boekingsdatum (23), die moet overeenkomen met de datum waarop de schrapping in de boekhoudkundige overzichten is doorgevoerd. De velden kunnen codes bevatten die in deze verordening niet langer worden gebruikt.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld “vorig rapport” (38) en het veld “vorige regel” (39). Neem in het veld “vorige regel” (39) het regelnummer (22) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen. De boekingsdatum (23) moet overeenkomen met de datum waarop de toevoeging in de boekhoudkundige overzichten is doorgevoerd.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld “vorig rapport” (38). Vul in het veld “vorig rapport” (38) het rapportnummer (4) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld. De boekingsdatum (23) moet overeenkomen met de datum waarop de late boeking in de boekhoudkundige overzichten is opgenomen.

 

38.

Previous report/Vorig rapport: vermeld het rapportnummer (4) van de te corrigeren regel.

 

39.

Previous line/Vorige regel: vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (22) van de te corrigeren regel.

 

40.

Comment/Opmerking: vrij tekstveld voor korte opmerkingen van de exploitant.

 

41.

Burn-Up/Versplijting: vermeld de versplijting in MWdagen/ton voor inventariswijzigingen van het type NP of NL in kernreactoren.

 

42.

CRC: hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie laat de exploitant weten welk algoritme moet worden gebruikt.

 

43.

Previous CRC/Vorige CRC: hash-code van de te corrigeren regel.

 

44.

Advance notification reference code/Referentiecode van de voorafgaande kennisgeving: referentiecode die wordt gebruikt voor de voorafgaande kennisgeving. Moet worden gebruikt bij inventariscodes SF, RF, SD en RD, indien vereist (de artikelen 23 en 24).

 

45.

Campaign/Campagne: unieke identificatiecode voor de opwerkingscampagne. Alleen te gebruiken voor inventariswijzigingen in het (de) materiaalbalansgebied(en) in opwerkingsinstallaties voor verbruikte splijtstof.

 

46.

Reactor: unieke identificatiecode voor de reactor waaruit bestraalde splijtstof wordt opgeslagen of opgewerkt. Alleen te gebruiken voor inventariswijzigingen in opslag- of opwerkingsinstallaties voor verbruikte splijtstof.

 

47.

Safeguards info/Info veiligheidscontrole: aanvullende informatie, indien vereist door de Commissie.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

In geval van overdracht van kernmateriaal verstrekt de verzender aan de geadresseerde alle nodige informatie voor het rapport over de inventariswijzigingen.

 
 

2.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

3.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

4.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

5.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

6.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE IV

MATERIAALBALANSRAPPORT (MBR)

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

1

Report type

Teken (1)

M voor materiaalbalansrapport

2

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Start report

Datum (DDMMJJJJ)

Begindatum van het MBR (datum van de laatste PIT + één dag)

4

End report

Datum (DDMMJJJJ)

Einddatum van het MBR (datum van de lopende PIT)

5

Report number

Getal

Volgnummer, doorlopend

6

Line count

Getal

Totaal aantal gerapporteerde regels

7

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

IC code

Teken (2)

Type inventariswijziging

9

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

10

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

11

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

12

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

13

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotopen

14

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

15

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

16

Previous report

Getal

Rapportnummer van de te corrigeren regel

17

Previous line

Getal

Regelnummer van de te corrigeren regel

18

Comment

Teken (256)

Opmerking van de exploitant

19

CRC

Getal

Hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

20

Previous CRC

Getal

Hash-code van de te corrigeren regel

21

Toelichting

 

1.

MBA/MBG: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: M voor materiaalbalansrapport.

 

3.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

4.

Start report/Begin rapport: begindatum van het MBR, datum van de dag die volgt op de dag van de vorige opstelling van de feitelijke inventaris.

 

5.

End report/Einde rapport: einddatum van het MBR, datum van de lopende opstelling van de feitelijke inventaris.

 

6.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer dat wordt gebruikt voor de rapporten over de inventariswijzigingen, materiaalbalansrapporten en feitelijke inventarislijsten, doorlopend.

 

7.

Line count/Aantal regels: totaal aantal gerapporteerde regels.

 

8.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

9.

IC code/IC-code: de verschillende typen boekingen en inventariswijzigingen moeten in de hierna aangegeven volgorde worden vermeld.

Gebruik de volgende codes:

 

Trefwoord

Code

Betekenis

Feitelijke begininventaris

PB

Feitelijke inventaris bij het begin van de rapportageperiode (moet gelijk zijn aan de feitelijke inventaris aan het einde van de vorige rapportageperiode).

Afzonderlijke regels per boeking en per verplichting inzake de veiligheidscontrole

Inventariswijzigingen (alleen codes in de onderstaande lijst)

 

Voor elk type inventariswijziging wordt een samenvattende regel (per element en per verplichting inzake de veiligheidscontrole) geboekt voor de volledige rapportageperiode (eerst de vermeerderingen, vervolgens de verminderingen).

Formele eindinventaris

BA

Formele inventaris aan het einde van de rapportageperiode. Deze moet gelijk zijn aan de rekenkundige som van de bovengenoemde boekingen in het MBR.

Afzonderlijke regels per boeking en per verplichting inzake de veiligheidscontrole

Feitelijke eindinventaris

PE

Feitelijke inventaris aan het einde van de rapportageperiode.

Afzonderlijke regels per boeking en per verplichting inzake de veiligheidscontrole

Onboekbaar materiaal

MF

Onboekbaar materiaal. Wordt als volgt berekend:

“feitelijke eindinventaris (PE)”

min

“formele eindinventaris (BA)”.

Afzonderlijke regels per boeking en per verplichting inzake de veiligheidscontrole

Gebruik voor inventariswijzigingen een van de volgende codes:

 

Trefwoord

Code

Betekenis

Ontvangst

RD

Ontvangst van kernmateriaal uit een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Invoer

RF

Invoer van kernmateriaal uit een derde land.

Ontvangst uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

RN

Ontvangst van kernmateriaal uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 39).

Zending

SD

Verzending van kernmateriaal naar een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Uitvoer

SF

Uitvoer van kernmateriaal naar een derde land.

Verzending naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

SN

Verzending van kernmateriaal naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 39).

Overboeking naar geconditioneerde afvalstoffen

TC

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kernmateriaal in afvalstoffen dat op zodanige wijze is geconditioneerd (bv. in glas, cement, beton of bitumen) dat het niet meer geschikt is voor nucleair gebruik. Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek en overeengekomen rapportagemodaliteiten worden toegestaan om deze code te gebruiken.

Van dit materiaal wordt een afzonderlijke boekhouding bijgehouden.

Overbrenging naar een zone voor geologische berging

TG

Overbrenging van kernmateriaal dat noch als bewaarde, noch als geconditioneerde afvalstof wordt beschouwd naar een zone voor geologische berging.

Uitstoot in het milieu

TE

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheden kernmateriaal die op grond van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu zijn uitgestoten (artikel 36, lid 1, punt a)).

Overboeking naar bewaarde afvalstoffen

TW

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kernmateriaal, gegenereerd uit verwerking of een bedrijfsongeluk, in afvalstoffen die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald, en die voorlopig niet terugwinbaar wordt geacht.

Van dit materiaal wordt een afzonderlijke boekhouding bijgehouden.

Terugboeking uit geconditioneerde afvalstoffen

FC

Terugboeking van geconditioneerde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer geconditioneerde afvalstoffen worden verwerkt.

Terugboeking uit een zone voor geologische berging

FG

Terughalen van kernmateriaal uit een geologische bergingszone nadat het als overboeking naar die geologische bergingszone is aangegeven. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Terugboeking uit bewaarde afvalstoffen

FW

Terugboeking van bewaarde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer bewaarde afvalstoffen worden teruggehaald van hun specifieke plaats in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verwerking met scheiding van elementen in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verzending uit het materiaalbalansgebied.

Accidenteel verlies

LA

Onherstelbaar en onopzettelijk verlies van een hoeveelheid kernmateriaal als gevolg van een bedrijfsongeluk. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Accidentele aanwinst

GA

Kernmateriaal dat onverwacht wordt aangetroffen, behalve tijdens het opstellen van de feitelijke inventaris. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Ontmantelingsaanwinst

GD

Kernmateriaal dat afkomstig is van ontmantelingsactiviteiten of buitengewone verrichtingen. Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek worden toegestaan deze code te gebruiken.

Verandering van categorie

CE

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) als gevolg van een verrijkingsproces (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CB

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) als gevolg van een menging (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CC

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene categorie naar een andere (artikel 21) voor alle veranderingen van categorie die niet onder de codes CE en CB vallen (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken), zoals tijdens bestraling of om buitengewone en gerechtvaardigde redenen.

Verandering van bijzondere verplichting

BR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) teneinde de totale voorraad uranium in evenwicht te brengen na een menging (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Verandering van bijzondere verplichting

PR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) waarbij kernmateriaal een gemeenschappelijke boekhoudkundige pool binnenkomt of verlaat (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Verandering van bijzondere verplichting

SR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) als gevolg van een uitwisseling of vervanging van de verplichting (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken). Het gebruik van deze code vereist een voorafgaande goedkeuring (artikel 20, lid 1).

Verandering van bijzondere verplichting

CR

Overboeking van een hoeveelheid kernmateriaal van de ene bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole naar een andere (artikel 19, lid 1) voor alle gevallen die niet onder de codes BR, PR of SR vallen (slechts één regel per verandering van verplichting gebruiken).

Nucleaire productie

NP

Toename van de hoeveelheid kernmateriaal door nucleaire transformatie.

Nucleair verlies

NL

Afname van de hoeveelheid kernmateriaal door nucleaire transformatie.

Expeditieverschil

DI

Expeditieverschil.

Nieuwe meting

NM

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kernmateriaal in één bepaalde partij die het verschil vormt tussen een nieuw gemeten hoeveelheid en de voordien geboekte hoeveelheid, en die noch een expeditieverschil, noch een correctie vormt.

Afrondingen

RA

Afrondende aanpassing om de som van de hoeveelheden waarover in een bepaalde periode verslag wordt gedaan zo nodig te laten samenvallen met de uiteindelijke formele inventaris van het materiaalbalansgebied.

Isotopenaanpassing

R5

Aanpassing om de som van de gerapporteerde hoeveelheden isotopen te laten samenvallen met de formele eindinventaris voor U-235 van het materiaalbalansgebied.

Materiaalproductie

MP

Hoeveelheid kernmateriaal gewonnen uit stoffen die aanvankelijk niet aan de veiligheidscontrole waren onderworpen, en die nu wel aan de veiligheidscontrole is onderworpen omdat de concentratie nu grenswaarde overschrijdt.

Einde gebruik

TU

Een hoeveelheid kernmateriaal die om praktische of economische redenen niet terugwinbaar wordt geacht en die is opgenomen in eindproducten die voor niet-nucleaire doeleinden worden gebruikt (artikel 36, lid 1, punt b)).

Het gebruik van deze code vereist een voorafgaande goedkeuring.

Beëindiging van de veiligheidscontrole

TZ

Een hoeveelheid kernmateriaal die om praktische of economische redenen niet terugwinbaar wordt geacht en die in zeer kleine gemeten of op grond van metingen geraamde concentraties is opgenomen in afvalstoffen, zelfs wanneer dit materiaal niet in het milieu wordt uitgestoten (artikel 36, lid 1, punt c)). Het kan installaties op basis van een met redenen omkleed en gerechtvaardigd verzoek en overeengekomen rapportagemodaliteiten worden toegestaan om deze code te gebruiken.

 

10.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

11.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de elementencategorie van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

12.

Element weight/Gewicht van het element: Vermeld het gewicht van de in veld 11 bedoelde categorie waartoe het element behoort. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

13.

Isotope/Isotoop: deze code geeft het betrokken soort splijtbare isotopen aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen. Gebruik de codes zoals vermeld in bijlage III (27) bij deze verordening.

 

14.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: Tenzij in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uranium en veranderingen van categorie die verrijkt uranium betreffen. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

15.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). Dit kan ook een poolcode zijn, indien toegestaan op grond van artikel 20. De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee.

 

16.

Correction/Correctie: Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen.

Gebruik de volgende codes:

 

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan:

 

vermeld in veld 17 het rapportnummer (6), in veld 18 het regelnummer (11), en in veld 21 de CRC (20) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld;

of

 

herhaal de regel volledig. De velden kunnen codes bevatten die in deze verordening niet langer worden gebruikt.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld “vorig rapport” (17) en het veld “vorige regel” (18). Neem in het veld “vorige regel” (18) het regelnummer (10) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld “vorig rapport” (17). Vul in het veld “vorig rapport” (17) het rapportnummer (6) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld.

 

17.

Previous report/Vorig rapport: vermeld het rapportnummer (6) van de te corrigeren regel.

 

18.

Previous line/Vorige regel: vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (10) van de te corrigeren regel.

 

19.

Comment/Opmerking: vrij tekstveld voor korte opmerkingen van de exploitant.

 

20.

CRC: hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie laat de exploitant weten welk algoritme moet worden gebruikt.

 

21.

Previous CRC/Vorige CRC: hash-code van de te corrigeren regel.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

De algemene opmerkingen 2, 3, 4, 5 en 6 aan het einde van bijlage III zijn van overeenkomstige toepassing.

BIJLAGE V

FEITELIJKE INVENTARISLIJST (PIL)

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

1

Report type

Teken (1)

P voor feitelijke inventarislijsten

2

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Report number

Getal

Volgnummer, doorlopend

4

PIT date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop de feitelijke inventaris is opgesteld

5

Line count

Getal

Totaal aantal gerapporteerde regels

6

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

7

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Item ID

Teken (20)

Volgnummer

8

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kernmateriaal

9

KMP

Teken (1)

Hoofdmeetpunt

10

Measurement

Teken (1)

Meetcode

11

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

12

Material form

Teken (2)

Code voor de fysieke vorm

13

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

14

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

15

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

16

Number of items

Getal

Aantal artikelen

17

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

18

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

19

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotopen

20

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

21

Document

Teken (70)

Door de exploitant vastgestelde referentie naar bewijsstukken

22

Container ID

Teken (20)

Door de exploitant vastgestelde benaming van de verpakking

23

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

24

Previous report

Getal

Rapportnummer van de te corrigeren regel

25

Previous line

Getal

Regelnummer van de te corrigeren regel

26

Comment

Teken (256)

Opmerking van de exploitant

27

CRC

Getal

Hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

28

Previous CRC

Getal

Hash-code van de te corrigeren regel

29

Toelichting

 

1.

MBA/MBG: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: P voor feitelijke inventarislijsten.

 

3.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

4.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer dat wordt gebruikt voor de rapporten over de inventariswijzigingen, materiaalbalansrapporten en feitelijke inventarislijsten, doorlopend.

 

5.

PIT date/PIT-datum (datum van de opstelling van de feitelijke inventaris): dag, maand en jaar van de opstelling van de feitelijke inventaris om 24.00 uur.

 

6.

Line count/Aantal regels: totaal aantal gerapporteerde regels.

 

7.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

8.

Item ID/ID van het artikel: volgnummer voor alle PIL-regels in verband met hetzelfde fysieke object.

 

9.

Batch/Partij: indien in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole follow-up van de partij wordt vereist, moet de benaming die eerder voor deze partij is gebruikt in een rapport over de inventariswijzigingen of in een vorige feitelijke inventarislijst, worden gebruikt.

 

10.

KMP: hoofdmeetpunt. De codes worden aan de betrokken installatie meegedeeld en opgenomen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole. Indien geen specifieke codes zijn vermeld, moet “&” worden gebruikt.

 

11.

Measurement/Meting: de basis waarop de hoeveelheid kernmateriaal die is gemeld, is vastgesteld, moet worden vermeld, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (13) bij deze verordening.

 

12.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de elementencategorie van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

13.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm van de partij, met gebruik van de materiaalomschrijving in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

14.

Material container/Verpakking van het materiaal: het type verpakking van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (15) bij deze verordening.

 

15.

Material state/Toestand van het materiaal: de toestand van het materiaal van de partij, met gebruik van de codes voor de toestand van het materiaal zoals vermeld in bijlage III (16) bij deze verordening.

 

16.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

17.

Number of items/Aantal artikelen: In elke regel van de feitelijke inventaris moet het aantal betrokken artikelen worden vermeld. Indien een groep artikelen die tot dezelfde partij behoren in verschillende regels wordt gerapporteerd, is de som van de daarin vermelde artikelen gelijk aan het totale aantal artikelen in de groep. Indien de regels meer dan één elementcategorie bevatten, moet het aantal artikelen alleen in de regel(s) voor de elementcategorie met de hoogste relevantie voor de veiligheidscontrole (in dalende volgorde: P, H, L, N, D, T) worden vermeld.

 

18.

Element weight/Gewicht van het element: Vermeld het gewicht van de in veld 12 bedoelde categorie waartoe het element behoort. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

19.

Isotope/Isotoop: deze code geeft het betrokken soort splijtbare isotopen aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen. Gebruik de codes zoals vermeld in bijlage III (27) bij deze verordening.

 

20.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: Tenzij in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uranium en veranderingen van categorie die verrijkt uranium betreffen. Druk het gewicht uit in gram. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

 

21.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). Dit kan ook een poolcode zijn, indien toegestaan op grond van artikel 20. De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee.

 

22.

Document/Stuk: door de exploitant vastgestelde referentie naar (een) bewijsstuk(ken).

 

23.

Container ID/ID van de verpakking: door de exploitant vastgesteld nummer van de verpakking. Optioneel gegevenselement dat kan worden gebruikt wanneer het nummer van de verpakking niet voorkomt in de benaming van de partij.

 

24.

Correction/Correctie: Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen.

Gebruik de volgende codes:

 

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan:

 

vermeld in veld 25 het rapportnummer (4), in veld 26 het regelnummer (16), en in veld 29 de CRC (28) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld;

of

 

herhaal de regel volledig. De velden kunnen codes bevatten die in deze verordening niet langer worden gebruikt.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld “vorig rapport” (25) en het veld “vorige regel” (26). Neem in het veld “vorige regel” (26) het regelnummer (16) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld “vorig rapport” (25). Vul in het veld “vorig rapport” (25) het rapportnummer (4) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld.

 

25.

Previous report/Vorig rapport: vermeld het rapportnummer (4) van de te corrigeren regel.

 

26.

Previous line/Vorige regel: vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (16) van de te corrigeren regel.

 

27.

Comment/Opmerking: vrij tekstveld voor korte opmerkingen van de exploitant (vervangt de afzonderlijke beknopte nota).

 

28.

CRC: hash-code van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie laat de exploitant weten welk algoritme moet worden gebruikt.

 

29.

Previous CRC/Vorige CRC: hash-code van de te corrigeren regel.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Indien op de datum waarop de feitelijke inventaris is opgesteld geen kernmateriaal in het materiaalbalansgebied aanwezig was, moeten alleen de labels 1 tot en met 7, 16, 17 en 28 worden ingevuld. Labels 24 tot en met 26 en label 29 moeten worden ingevuld indien van toepassing.

 
 

2.

De algemene opmerkingen 2, 3, 4, 5 en 6 aan het einde van bijlage III zijn van overeenkomstige toepassing.

BIJLAGE VI

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE UITVOER/VERZENDING VAN KERNMATERIAAL

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Legal entity or name of installation

Teken (256)

Rechtspersoon of naam van de installatie

1

Report type

Teken (4)

ANXS die voor dit rapporttype moeten worden gebruikt

2

Advance notification reference code

Teken (12)

Referentiecode voor de voorafgaande kennisgeving.

3

Shipper MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van verzending

4

Receiver MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van ontvangst

5

Shipping installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van verzending

6

Receiving installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van ontvangst

7

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

8

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

9

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

10

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kernmateriaal

11

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

12

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

13

Chemical composition

Teken (64)

Chemische samenstelling

14

Isotope

Teken (1)

Uraniumisotoop

15

Enrichment

Getal (3,3 )

Procentuele samenstelling van uranium-235

16

Material state

Teken (1)

Toestand van het materiaal

17

Material form

Teken (2)

Fysieke vorm

18

Number of items

Getal

Aantal artikelen

19

Description of containers and seals

Teken (256)

Beschrijving van de transportcontainers en verzegelmogelijkheden

20

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

21

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotoop

22

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

23

Means of transport

Teken (1) (voor elk vervoermiddel)

Vervoermiddel voor het kernmateriaal

24

Location where material will be stored or prepared

Teken (256)

Plaats waar het kernmateriaal wordt geprepareerd voor de verzending

25

Last date when material can be identified

Datum (DDMMJJJJ)

Uiterste termijn voor identificatie van kernmateriaal

26

Date of dispatch

Datum (DDMMJJJJ)

Geplande datum van verzending

27

Date of arrival

Datum (DDMMJJJJ)

Geplande datum van aankomst op de bestemming

28

Intended use

Teken (256)

Beoogd gebruik van het kernmateriaal

29

Euratom Supply Agency (ESA) contractual reference

Teken (64)

Nummer van de contractreferentie van het ESA

30

Toelichting

 

1.

Legal entity or name of installation/Rechtspersoon of naam van de installatie: de naam van de rechtspersoon of de installatie die de informatie aan de Commissie meedeelt.

 

2.

Report type/Rapporttype: ANXS die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Advance notification reference code/Referentiecode van de voorafgaande kennisgeving: de referentiecode voor voorafgaande kennisgevingen die in het rapport over de inventariswijzigingen moet worden gebruikt.

 

4.

Shipper MBA/MBG van verzending: de code van het materiaalbalansgebied van de verzender die door de Commissie aan de betrokken installatie is meegedeeld.

 

5.

Receiver MBA/MBG van ontvangst: de code van het materiaalbalansgebied van de ontvanger in het geval van een overdracht binnen de EU en in het geval van de uitvoer naar een derde land, indien bekend.

 

6.

Shipping installation/Installatie van verzending: de naam, het adres en het land van de installatie die het kernmateriaal verzendt.

 

7.

Receiving installation/Installatie van ontvangst: de naam, het adres en het land van de installatie die het kernmateriaal ontvangt.

 

8.

Report date/Datum van het rapport: de datum waarop het rapport is voltooid.

 

9.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

10.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

11.

Batch/Partij: het identificatienummer van de partij. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

12.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de categorie van het kernmateriaal. Gebruik de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

13.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

14.

Chemical composition/Chemische samenstelling: de chemische samenstelling van de partij. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

15.

Isotope/Isotoop: deze code geeft het betrokken soort splijtbare isotopen aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen. Gebruik de isotopencodes zoals vermeld in bijlage III (27) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

16.

Enrichment/Verrijking: procentuele samenstelling van U-235. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

17.

Material state/Toestand van het materiaal: de toestand van het materiaal van de partij, met gebruik van de codes voor de toestand van het materiaal zoals vermeld in bijlage III (16) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

18.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm van de partij, met gebruik van de materiaalomschrijving in bijlage III (14) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

19.

Number of items/Aantal artikelen: het aantal artikelen in de partij, overeenkomstig bijlage III (24) bij deze verordening.

 

20.

Description of containers and seals/Beschrijving van de transportcontainers en zegels: een beschrijving van de transportcontainers, met inbegrip van de manier waarop ze kunnen worden verzegeld. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

21.

Element weight/Gewicht van het element: het gewicht van het element moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

22.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: het gewicht van de splijtbare isotoop/isotopen (voor laagverrijkt uranium en hoogverrijkt uranium: gewicht van isotoop U-233 en U-235) moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

23.

Material container/Verpakking van het materiaal: het type verpakking van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (15) bij deze verordening.

 

24.

Means of transport/Vervoermiddel: vermeld in voorkomend geval het vervoermiddel. Er kan meer dan één code worden gebruikt als meerdere vervoermiddelen worden gebruikt. In dergelijke gevallen moeten de codes worden gescheiden door een puntkomma.

Gebruik de volgende codes:

 

Vervoermiddel

Code

Lucht

A

Water

W

Wegvervoer

R

Trein

T

Andere

O

 

25.

Location where material will be stored or prepared/Plaats waar het materiaal wordt opgeslagen of geprepareerd: de plaats binnen het materiaalbalansgebied waar het kernmateriaal voor verzending wordt geprepareerd en kan worden geïdentificeerd en waar de hoeveelheid en samenstelling kunnen worden gecontroleerd.

 

26.

Last date when material can be identified/Uiterste termijn voor identificatie van het materiaal: de uiterste datum waarop het kernmateriaal kan worden geïdentificeerd en de hoeveelheid en samenstelling ervan kunnen worden gecontroleerd.

 

27.

Date of dispatch/Datum van verzending: geplande datum van verzending. Per partij moet één datum worden vermeld.

 

28.

Date of arrival/Datum van aankomst: geplande datum van aankomst op de bestemming. Per partij moet één datum worden vermeld.

 

29.

Intended use/Beoogd gebruik: het gebruik waarvoor het kernmateriaal bestemd is.

 

30.

Euratom Supply Agency (ESA) contractual reference/Contractreferentie van het Voorzieningsagentschap van Euratom (ESA): vermeld, waar passend:

de contractreferentie van het ESA of, indien deze niet beschikbaar is, de datum waarop de overeenkomst is gesloten of geacht wordt te zijn gesloten door het Voorzieningsagentschap, en eventuele nuttige referenties;

 

voor looncontracten (artikel 75 van het Verdrag) en voor contracten voor de levering van kleine hoeveelheden materiaal (artikel 74 van het Verdrag en Verordening nr. 17/66/Euratom van de Commissie zoals gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 3137/74), de datum van kennisgeving aan het ESA, en eventuele nuttige referenties.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

2.

In geval van een overdracht binnen de EU moet de verzender aan de geadresseerde alle nodige informatie verstrekken.

 
 

3.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

4.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

5.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

6.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

7.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE VII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE INVOER/ONTVANGST VAN KERNMATERIAAL

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Legal entity or name of installation

Teken (256)

Rechtspersoon of naam van de installatie

1

Report type

Teken (4)

ANIR die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

Advance notification reference code

Teken (12)

Referentiecode voor de voorafgaande kennisgeving.

3

Shipper MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van verzending

4

Receiver MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van ontvangst

5

Shipping installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van verzending

6

Receiving installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van ontvangst

7

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

8

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

9

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

10

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kernmateriaal

11

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

12

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

13

Chemical composition

Teken (64)

Chemische samenstelling

14

Isotope

Teken (1)

Splijtbare uraniumisotoop

15

Enrichment

Getal (3,3 )

Procentuele samenstelling van uranium-235

16

Material state

Teken (1)

Toestand van het materiaal

17

Material form

Teken (2)

Fysieke vorm

18

Number of items

Getal

Aantal artikelen

19

Description of containers and seals

Teken (256)

Beschrijving van de transportcontainers en verzegelmogelijkheden

20

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

21

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotoop

22

Means of transport

Teken (1) (voor elk vervoermiddel)

Vervoermiddel voor het kernmateriaal

23

Date of arrival

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van aankomst van het kernmateriaal

24

Location where materials will be unpacked

Teken (256)

Plaats waar het kernmateriaal zal worden uitgepakt

25

Date when materials will be unpacked

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het kernmateriaal zal worden uitgepakt

26

Intended use

Teken (256)

Beoogd gebruik van het kernmateriaal

27

Euratom Supply Agency (ESA) contractual reference

Teken (64)

Nummer van de contractreferentie van het ESA

28

Toelichting

 

1.

Legal entity or name of installation/Rechtspersoon of naam van de installatie: de naam van de rechtspersoon of de installatie die de informatie aan de Commissie meedeelt.

 

2.

Report type/Rapporttype: ANIR die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Advance notification reference code/Referentiecode van de voorafgaande kennisgeving: de referentiecode voor voorafgaande kennisgevingen die in het rapport over de inventariswijzigingen moet worden gebruikt.

 

4.

Shipper MBA/MBG van verzending: de code van het materiaalbalansgebied van de verzender in het geval van een overdracht binnen de EU en in het geval van de invoer uit een derde land, indien bekend.

 

5.

Receiver MBA/MBG van ontvangst: de code van het materiaalbalansgebied van de ontvanger die door de Commissie aan de betrokken installatie is meegedeeld.

 

6.

Shipping installation/Installatie van verzending: de naam, het adres en het land van de installatie die het kernmateriaal verzendt.

 

7.

Receiving installation/Installatie van ontvangst: de naam, het adres en het land van de installatie die het kernmateriaal ontvangt.

 

8.

Report date/Datum van het rapport: de datum waarop het rapport is voltooid.

 

9.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

10.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

11.

Batch/Partij: het identificatienummer van de partij. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

12.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de categorie van het kernmateriaal. Gebruik de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

13.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

14.

Chemical composition/Chemische samenstelling: de chemische samenstelling van de partij. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

15.

Isotope/Isotoop: deze code geeft het betrokken soort splijtbare isotopen aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen. Gebruik de isotopencodes zoals vermeld in bijlage III (27) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

16.

Enrichment/Verrijking: procentuele samenstelling van uranium-235. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

17.

Material state/Toestand van het materiaal: de toestand van het materiaal van de partij, met gebruik van de codes voor de toestand van het materiaal zoals vermeld in bijlage III (16) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

18.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm van de partij, met gebruik van de materiaalomschrijving in bijlage III (14) bij deze verordening. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

19.

Number of items/Aantal artikelen: het aantal artikelen in de partij, overeenkomstig bijlage III (24) bij deze verordening.

 

20.

Description of containers and seals/Beschrijving van de transportcontainers en zegels: een beschrijving van de transportcontainers, met inbegrip van de manier waarop ze kunnen worden verzegeld. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

21.

Element weight/Gewicht van het element: het gewicht van het element moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

22.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: het gewicht van de splijtbare isotoop/isotopen (voor laagverrijkt uranium en hoogverrijkt uranium: gewicht van isotoop U-233 en U-235) moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij die verrijkt uranium bevat worden ingevuld.

 

23.

Means of transport/Vervoermiddel: vermeld, waar passend, het vervoermiddel, met gebruik van de codes zoals bedoeld in bijlage VI, punt 24), bij deze verordening.

 

24.

Date of arrival/Datum van aankomst: de datum van de verwachte of daadwerkelijke aankomst in het materiaalbalansgebied.

 

25.

Location where materials shall be unpacked/Plaats waar het materiaal wordt uitgepakt: de plaats binnen het materiaalbalansgebied waar het materiaal wordt uitgepakt en kan worden geïdentificeerd en waar hoeveelheid en samenstelling kunnen worden gecontroleerd.

 

26.

Date when materials shall be unpacked/Datum waarop het materiaal wordt uitgepakt: de verwachte datum waarop het materiaal wordt uitgepakt.

 

27.

Intended use/Beoogd gebruik: het gebruik waarvoor het kernmateriaal bestemd is.

 

28.

Euratom Supply Agency (ESA) contractual reference/Contractreferentie van het Voorzieningsagentschap van Euratom (ESA): vermeld, waar passend:

de contractreferentie van het ESA of, indien deze niet beschikbaar is, de datum waarop de overeenkomst is gesloten of geacht wordt te zijn gesloten door het ESA, en eventuele nuttige referenties;

 

voor looncontracten (artikel 75 van het Verdrag) en voor contracten voor de levering van kleine hoeveelheden materiaal (artikel 74 van het Verdrag en Verordening nr. 17/66/Euratom van de Commissie zoals gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 3137/74), de datum van mededeling aan het Voorzieningsagentschap, en eventuele nuttige referenties.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

2.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

3.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

4.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

5.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

6.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE VIII

RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN ERTS

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Undertaking

Teken (256)

Naam en adres van de betrokken onderneming

1

Report type

Teken (5)

OREXS die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

Mine name

Teken (256)

Naam van de mijn

3

Mine code

Teken (4)

Code van de mijn

4

Report year

Jaar

Het jaar waarop het rapport betrekking heeft

5

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport wordt ingediend

6

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

7

Report number

Getal

Uniek referentienummer

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

9

Date of dispatch

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van afzonderlijke uitvoer/zendingen

10

Consignee

Teken (256)

De ontvanger van de invoer/ontvangst

11

Uranium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het uranium

12

Thorium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het thorium

13

Comment

Teken (256)

Aanvullende opmerking

14

Toelichting

 

1.

Undertaking/Onderneming: naam en adres van de betrokken onderneming.

 

2.

Report type/Rapporttype: OREXS die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Mine name/Naam van de mijn: naam van de mijn waarvoor het rapport is opgesteld.

 

4.

Mine code/Mijncode: code van de mijn, zoals door de Commissie aan de onderneming meegedeeld.

 

5.

Report year/Rapportagejaar: het kalenderjaar waarop het rapport betrekking heeft.

 

6.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

7.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

8.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor het rapport van de uitvoer/verzending van erts.

 

9.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

10.

Date of dispatch/Datum van verzending: de datum van afzonderlijke uitvoer/zendingen.

 

11.

Consignee/Ontvanger: de ontvanger van de invoer/de ontvangst.

 

12.

Uranium weight/Gewicht van het uranium: het gewicht van het uranium in de erts, in gram.

 

13.

Thorium weight/Gewicht van het thorium: het gewicht van het thorium in de erts, in gram.

 

14.

Comment/Opmerking: eventuele aanvullende relevante informatie met betrekking tot de uitvoer/verzending van erts.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Het rapport van verzending moet uiterlijk eind januari van elk jaar, voor elke ontvanger afzonderlijk, voor het voorgaande jaar worden opgesteld. In het rapport moet een afzonderlijke regel worden ingevoerd voor elke uitvoerverzending op de datum van verzending.

 
 

2.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

3.

In geval van een overdracht binnen de EU moet de verzender aan de geadresseerde alle nodige informatie verstrekken.

 
 

4.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

5.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

6.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

7.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

8.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE IX

VERZOEK OM EEN AFWIJKING UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 22

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Installation

Teken (256)

Naam en adres van de installatie

1

Report type

Teken (5)

DERRQ die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

3

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

4

Derogation type

Teken (1)

Type afwijking

5

Intended use

Teken (256)

Beoogd gebruik van het kernmateriaal

6

Request date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het verzoek bij de Commissie is ingediend

7

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

8

Report number

Getal

Uniek referentienummer

9

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

10

Enrichment

Getal (3,3 )

Procentuele samenstelling van uranium-235

11

Isotopic composition

Getal (24,3 ) (voor elke isotoop)

Plutonium, isotopisch gewicht

12

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

13

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotoop

14

Chemical composition

Teken (64)

Chemische samenstelling van de artikelen in de inventaris

15

Material form

Teken (2)

Fysieke vorm

16

Number of items

Getal

Aantal artikelen

17

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

18

Toelichting

 

1.

Installation/Installatie: naam en adres van de installatie.

 

2.

Report type/Rapporttype: DERRQ die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

MBA/MBG: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

4.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de elementencategorie van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

5.

Derogation type/Type afwijking: het type afwijking (artikel 22, lid 2) moet worden vermeld.

Gebruik de volgende codes:

 

Type afwijking

Code

Kleine hoeveelheden die gedurende een lange periode onveranderd blijven

A

Exclusief gebruik voor niet-nucleaire activiteiten

B

Gebruik in detectoren

C

Pu met een Pu-238-gehalte van meer dan 80 %

D

 

6.

Intended use/Beoogd gebruik: het beoogde gebruik van het kernmateriaal.

 

7.

Request date/Datum van het verzoek: de datum waarop het verzoek bij de Commissie is ingediend.

 

8.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

9.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor het verzoek om afwijking.

 

10.

Line number/Regelnummer: volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

 

11.

Enrichment/Verrijking: procentuele samenstelling van uranium-235. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

12.

Isotopic composition/Isotopensamenstelling: de isotopensamenstelling van Pu moet worden uitgedrukt in het formaat van een lijst gewichten, gescheiden door een puntkomma voor het gewicht van Pu-238, Pu-239, Pu-240, Pu-241, en Pu-242.

 

13.

Element weight/Gewicht van het element: het gewicht van het element moet in gram worden vermeld.

 

14.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: het gewicht van de splijtbare isotoop/isotopen (voor laagverrijkt uranium en hoogverrijkt uranium: gewicht van isotoop U-233 en U-235) moet in gram worden vermeld.

 

15.

Chemical composition/Chemische samenstelling: de chemische samenstelling van de artikelen in de inventaris.

 

16.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm(en) van de artikelen in de inventaris, met gebruik van de materiaalomschrijving zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

17.

Number of items/Aantal artikelen: het aantal artikelen in de inventaris.

 

18.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Voor elk soort afwijking (artikel 22, lid 2) en voor elke elementencategorie moet een afzonderlijk verzoek worden ingediend.

 
 

2.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

3.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

4.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

5.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

6.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

7.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE X

INDICATIEVE LIJST VAN INVENTARISARTIKELEN (LII)

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET VERSTREKKEN VAN DE LIJST VAN INVENTARISARTIKELEN

 
 

1.

De informatie moet voor elk artikel worden verstrekt wanneer dit nodig is voor de normale werking van de installatie.

 
 

2.

De informatie kan worden verstrekt als onderdeel van een grotere hoeveelheid informatie die door de Commissie en de exploitant is overeengekomen.

 
 

3.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

4.

Indien de installatie deze informatie op elektronische wijze bijhoudt, moet de lijst van inventarisartikelen in elektronische vorm worden verstrekt.

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

1

Report type

Teken (3)

LII die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop de LII geldig is

3

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

4

Report number

Getal

Uniek referentienummer

5

Report version

Getal

Versie van de verstrekte LII

6

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

7

Item ID

Teken (20)

Unieke benaming van een artikel kernmateriaal

8

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kernmateriaal

9

Container ID

Teken (20)

Unieke benaming van een recipiënt met kernmateriaal

10

KMP

Teken (1)

Hoofdmeetpunt (KMP)

11

Area

Teken (10)

Aanduiding van de zone (of het hoofdmeetpunt)

12

Sub area

Teken (10)

Aanduiding van de deelzone

13

Element category

Teken (1)

Categorie van het kernmateriaal

14

Material form

Teken (2)

Code voor de fysieke vorm

15

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

16

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

17

Volume

Getal (24,3 )

Volume van de vloeistof in het reservoir

18

Gross weight

Getal (24,3 )

Brutogewicht van de verpakking en het kernmateriaal

19

Nuclear material weight

Getal (24,3 )

Totaal gewicht van het kernmateriaal

20

Uranium weight

Getal (24,3 )

Totaal gewicht van het uranium

21

U233 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de uranium-233-isotoop

22

U235 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de uranium-235-isotoop

23

Plutonium weight

Getal (24,3 )

Totaal gewicht van het plutonium

24

Thorium weight

Getal (24,3 )

Totaal gewicht van het thorium

25

Obligation

Teken (5)

Verplichting inzake de veiligheidscontrole

26

Accessibility for physical verification

Teken (1)

Vermelding van de toegankelijkheid van het artikel voor de fysieke controle

27

Comment

Teken (256)

Opmerking van de exploitant

28

Toelichting

 

1.

MBA/MBG: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: LII die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop de lijst van inventarisartikelen geldig is.

 

4.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

5.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor de lijst van inventarisartikelen.

 

6.

Report version/Versie van het rapport: versienummer van de LII. Volgnummer, doorlopend, waarbij het oorspronkelijke LII versie 1 is.

 

7.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

8.

Item ID/ID van het artikel: unieke identificatiecode van het artikel.

 

9.

Batch/Partij: unieke identificatiecode van een partij kernmateriaal die uit één of meer artikelen bestaat. Dezelfde identificatiecode van een partij kan dus voor meerdere artikelen worden gebruikt.

 

10.

Container ID/ID van de verpakking: unieke identificatiecode van de verpakking. Dezelfde identificatiecode van de verpakking kan voor meerdere artikelen worden gebruikt.

 

11.

KMP: hoofdmeetpunt. De codes worden aan de betrokken installatie meegedeeld en opgenomen in de bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole. Indien geen specifieke codes zijn vermeld, moet “&” worden gebruikt.

 

12.

Area/Zone: zone waar het artikel zich bevindt. Dit kan een hoofdmeetpunt zijn.

 

13.

Sub area/Deelzone: deelzone waar het artikel zich bevindt.

 

14.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de elementencategorie van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening

 

15.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm van de partij, met gebruik van de materiaalomschrijving zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening

 

16.

Material container/Verpakking van het materiaal: het type verpakking van het kernmateriaal, met gebruik van de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (15) bij deze verordening

 

17.

Material state/Toestand van het materiaal: de toestand van het materiaal van de partij, met gebruik van de codes voor de toestand van het materiaal zoals vermeld in bijlage III (16) bij deze verordening

 

18.

Volume: het volume van de vloeistof in een reservoir, in liter, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

19.

Gross weight/Brutogewicht: brutogewicht van de verpakking en het kernmateriaal, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

20.

Nuclear material weight/Gewicht van het kernmateriaal: totale gewicht van het kernmateriaal, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

21.

Uranium weight/Gewicht van het uranium: het gewicht van het uranium, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

22.

U233 weight/Gewicht van U-233: het gewicht van uranium-233, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

23.

U235 weight/Gewicht van U-235: het gewicht van uranium-235, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

24.

Plutonium weight/Gewicht van het plutonium: het gewicht van het plutonium, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

25.

Thorium weight/Gewicht van het thorium: het gewicht van het thorium, in gram, met maximaal drie cijfers na de komma.

 

26.

Obligation/Verplichting: vermeld welke bijzondere verplichting inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kernmateriaal (artikel 19). Dit kan ook een poolcode zijn, indien toegestaan op grond van artikel 20. De Commissie deelt de desbetreffende codes op verzoek aan de installaties mee.

 

27.

Accessibility for physical verification/Toegankelijkheid voor fysieke controle: vermelding van de toegankelijkheid van het artikel voor de fysieke controle door inspecteurs van de Commissie.

Gebruik de volgende codes:

 

Toegankelijkheid

Code

Gemakkelijk

E

Lastig

D

Onmogelijk

I

Indien “lastig” of “onmogelijk” wordt gebruikt, is een rechtvaardiging in het opmerkingenveld (28) vereist.

 

28.

Comment/Opmerking: optionele opmerking.

BIJLAGE XI

ALGEMEEN WERKPROGRAMMA

In het algemene werkprogramma moet het volgende worden vermeld, indien van toepassing:

 

de soort werkzaamheden, bv. voorgestelde campagnes met vermelding van het type en de hoeveelheid van de splijtstofelementen die moeten worden vervaardigd of opgewerkt, verrijkingsprogramma’s, reactorbedrijfstijdenprogramma’s met voorgenomen uitschakelingen, en geplande campagnes voor definitieve berging;

 

een overzicht van de belangrijkste activiteiten met betrekking tot de bouw of ontmanteling van de installatie;

 

het verwachte schema van aankomst van het materiaal, met vermelding van de hoeveelheid materiaal per partij, de vorm (UF6, UO2, onbestraalde of bestraalde splijtstof enz.), en het verwachte type recipiënten of verpakking;

 

het verwachte tijdschema voor de afvalverwerkingscampagnes (met uitzondering van het opnieuw verpakken en verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden), de hoeveelheid materiaal per partij, de vorm (glas, hoogactieve vloeistof enz.), de verwachte duur en de plaats;

 

de vermoedelijke data waarop de hoeveelheid materiaal in de producten wordt bepaald en de data van verzending;

 

de data en de tijdsduur van het opstellen van de feitelijke inventaris.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

2.

Het algemene werkprogramma moet in elektronische vorm worden verstrekt en worden doorgestuurd naar de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE XII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN VERDERE AFVALVERWERKINGSACTIVITEITEN

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van het MBG in kwestie

1

Report type

Teken (5)

ANFWP die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

Installation

Teken (256)

Naam van de installatie

3

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

4

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

5

Report number

Getal

Uniek referentienummer

6

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

7

Item ID

Teken (20)

Unieke benaming van een artikel kernmateriaal

8

Waste type

Teken (2)

Type afvalstoffen vóór conditionering

9

Conditioned form

Teken (2)

Huidige geconditioneerde vorm van de afvalstoffen

10

Number of items

Getal

Aantal artikelen

11

Plutonium weight

Getal (24,3 )

Pu-gewicht

12

HEU weight

Getal (24,3 )

HEU-gewicht

13

U233 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van U233

14

Storage location

Teken (256)

De plaats waar zich de afvalstoffen op het moment van de verklaring van voorafgaande kennisgeving bevinden

15

Processing location

Teken (256)

De plaats waar de geplande verwerking zal plaatsvinden

16

Processing start date

Datum (DDMMJJJJ)

Begindatum van de verwerking

17

Processing end date

Datum (DDMMJJJJ)

Einddatum van de verwerking

18

Processing purpose

Teken (256)

Het beoogde resultaat van de verwerking

19

Previous report

Getal

Rapport waarnaar de huidige boeking verwijst

20

Previous line

Getal

Regel van het rapport onder 20 waarnaar de huidige boeking verwijst

21

Toelichting:

 

1.

MBA/MBG: de MBG-code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: ANFWP die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Installation/Installatie: de naam van de installatie.

 

4.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

5.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

6.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor de voorafgaande kennisgeving van verdere afvalverwerkingsactiviteiten.

 

7.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

8.

Item ID/ID van het artikel: unieke identificatiecode van een artikel kernmateriaal.

 

9.

Waste type/Type afvalstoffen: het type afvalstoffen vóór conditionering. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor procesafval, vaste afvalstoffen of vloeibare afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

10.

Conditioned form/Geconditioneerde vorm: de huidige geconditioneerde vorm van de afvalstoffen. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor geconditioneerde afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

11.

Number of items/Aantal artikelen: het aantal artikelen, bv. glazen vaten of cementblokken, die bij één verwerkingscampagne betrokken zijn.

 

12.

Plutonium weight/Gewicht van het plutonium: het totale gewicht, in gram, van het plutonium in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

13.

HEU weight/HEU-gewicht: het totale gewicht, in gram, van het hoogverrijkt uranium in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

14.

U233 weight/Gewicht van U-233: het totale gewicht, in gram, van het uranium-233 in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

15.

Storage location/Plaats van de opslag: in de kolom “Plaats” moeten de naam en het adres van de installatie en de plaats waar de afvalstoffen zich op het moment van de verklaring van voorafgaande kennisgeving bevinden, worden vermeld. Het adres moet voldoende gedetailleerd zijn om de plaats ten opzichte van andere, in deze mededeling of in andere mededelingen vermelde plaatsen, te kunnen situeren. Indien een bezoek nodig is, moet worden vermeld hoe de plaats kan worden bereikt. Indien de plaats zich op de locatie van een nucleaire installatie bevindt, moet ook de code van de installatie worden vermeld.

 

16.

Processing location/Plaats van de verwerking: de plaats waar de geplande verwerking zal plaatsvinden.

 

17.

Processing start date/Begindatum van de verwerking: de datum waarop de verdere verwerkingscampagne naar verwachting zal beginnen.

 

18.

Processing end date/Einddatum van de verwerking: de datum waarop de verdere verwerkingscampagne naar verwachting zal eindigen.

 

19.

Processing purpose/Doel van de verwerking: het beoogde resultaat van de verwerking, bv. terugwinning van plutonium of scheiding van bepaalde splijtstoffen.

 

20.

Previous report/Vorig rapport: “Vorig rapport” houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling vormt op of bijwerking vormt van eerder in dit genoemde rapport gerapporteerde informatie.

 

21.

Previous line/Vorige regel: “Vorige regel” houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling vormt op of bijwerking vormt van eerder in deze genoemde regel van het rapport, zoals bedoeld onder punt 20, gerapporteerde informatie.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Dit formulier moet worden gebruikt voor de voorafgaande kennisgeving van de geplande verdere verwerking van afval, overeenkomstig artikel 34. Eventuele wijzigingen van de data of de plaats van de verwerking moeten eveneens worden meegedeeld. Een afzonderlijke boeking moet worden gemaakt voor elke verdere verwerkingscampagne voor opslag of verwijdering, met uitzondering van het opnieuw verpakken van afvalstoffen of verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden.

 
 

2.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

3.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

4.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

5.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

6.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

7.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE XIII

JAARLIJKS RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Shipping installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van verzending

1

Shipper MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van verzending

2

Report type

Teken (4)

CWXS die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

3

Start report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode

4

End report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode

5

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

6

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

7

Report number

Getal

Uniek referentienummer

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

9

Date of dispatch

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van afzonderlijke uitvoer/zendingen

10

Receiving installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van ontvangst

11

Receiver MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van ontvangst

12

Conditioned form

Teken (2)

De geconditioneerde vorm van de afvalstoffen

13

Plutonium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het plutonium

14

U235 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van U-235

15

Uranium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het uranium

16

Thorium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het thorium

17

Comment

Teken (256)

Aanvullende opmerking

18

Toelichting:

 

1.

Shipping installation/Installatie van verzending: naam en adres van de installatie van verzending.

 

2.

Shipper MBA/MBG van verzending: de MBG-code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

3.

Report type/Rapporttype: CWXS die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

4.

Start report/Begin rapport: de datum van de eerste dag van de rapportageperiode.

 

5.

End report/Einde rapport: de datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

 

6.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

7.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

8.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor het jaarlijkse rapport van uitvoer/verzending van geconditioneerde afvalstoffen.

 

9.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

10.

Date of dispatch/Datum van verzending: de datum van afzonderlijke uitvoer/zendingen.

 

11.

Receiving installation/Installatie van ontvangst: naam en adres van de installatie van ontvangst.

 

12.

Receiver MBA/MBG van ontvangst: MBG-code van de installatie van ontvangst, die moet worden ingevuld voor zendingen aan installaties op het grondgebied van de lidstaten.

 

13.

Conditioned form/Geconditioneerde vorm: de geconditioneerde vorm van de afvalstoffen. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor geconditioneerde afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

14.

Plutonium weight/Gewicht van het plutonium: voor het gewicht van het plutonium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de uitgevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

 

15.

U235 weight /Gewicht van U-235: voor het gewicht van het uranium-235 mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de uitgevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

 

16.

Uranium weight/Gewicht van het uranium: voor het totale gewicht van het uranium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de uitgevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

 

17.

Thorium weight/Gewicht van het thorium: voor het gewicht van het thorium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de uitgevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

 

18.

Comment/Opmerking: hier kan een optionele opmerking worden toegevoegd.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Dit rapport moet alle uitvoer of verzendingen van geconditioneerde afvalstoffen naar installaties op of buiten het grondgebied van de lidstaten die tijdens de rapportageperiode hebben plaatsgevonden, omvatten.

 
 

2.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

3.

In geval van een overdracht binnen de EU moet de verzender aan de geadresseerde alle nodige informatie verstrekken.

 
 

4.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

5.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

6.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

7.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

8.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE XIV

JAARLIJKS RAPPORT VAN INVOER/ONTVANGST VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Receiving installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van ontvangst

1

Receiver MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van ontvangst

2

Report type

Teken (4)

CWIR die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

3

Start report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode

4

End report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode

5

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

6

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

7

Report number

Getal

Uniek referentienummer

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

9

Date of arrival

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van aankomst van de geconditioneerde afvalstoffen

10

Shipping installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie van verzending

11

Shipper MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie van verzending

12

Conditioned form

Teken (2)

De geconditioneerde vorm van de afvalstoffen

13

Plutonium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het plutonium

14

U235 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van U-235

15

Uranium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het uranium

16

Thorium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het thorium

17

Comment

Teken (256)

Aanvullende opmerking

18

Toelichting:

 

1.

Receiving installation/Installatie van ontvangst: naam en adres van de installatie van ontvangst.

 

2.

Receiver MBA/MBG van ontvangst: de MBG-code van de installatie van ontvangst. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

3.

Report type/Rapporttype: CWIR die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

4.

Start report/Begin rapport: de datum van de eerste dag van de rapportageperiode.

 

5.

End report/Einde rapport: de datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

 

6.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

7.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

8.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor het jaarlijkse rapport van invoer/ontvangst van geconditioneerde afvalstoffen.

 

9.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

10.

Date of arrival/Datum van aankomst: de datum van aankomst van de geconditioneerde afvalstoffen.

 

11.

Shipping installation/Installatie van verzending: naam en adres van de installatie van verzending.

 

12.

Shipper MBA/MBG van verzending: MBG-code van de installatie van verzending, die moet worden ingevuld voor ontvangsten van installaties op het grondgebied van de lidstaten.

 

13.

Conditioned form/Geconditioneerde vorm: de geconditioneerde vorm van de afvalstoffen. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor geconditioneerde afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

14.

Plutonium weight/Gewicht van het plutonium: voor het gewicht van het plutonium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de ingevoerde/ontvangen artikelen te worden verricht.

 

15.

U235 weight /Gewicht van U-235: voor het gewicht van het uranium-235 mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de ingevoerde/ontvangen artikelen te worden verricht.

 

16.

Uranium weight/Gewicht van het uranium: voor het totale gewicht van het uranium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de ingevoerde/ontvangen artikelen te worden verricht.

 

17.

Thorium weight/Gewicht van het thorium: voor het gewicht van het thorium mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over het gewicht worden gebruikt en hoeven er geen metingen van de ingevoerde/ontvangen artikelen te worden verricht.

 

18.

Comment/Opmerking: hier kan een optionele opmerking worden toegevoegd.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Dit rapport moet alle invoer of ontvangsten van geconditioneerde afvalstoffen van installaties op of buiten het grondgebied van de lidstaten die tijdens de rapportageperiode hebben plaatsgevonden, omvatten.

 
 

2.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

3.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

4.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

5.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

6.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

7.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE XV

JAARLIJKS RAPPORT OVER VERPLAATSINGEN VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie in kwestie

1

Report type

Teken (5)

CWLOC die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

2

Installation

Teken (256)

Naam van de installatie in kwestie

3

Report number

Getal

Volgnummer, doorlopend

4

Start report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode

5

End report

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode

6

Report date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum waarop het rapport is voltooid

7

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

8

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

9

Waste type

Teken (2)

Type afvalstoffen vóór conditionering

10

Conditioned form

Teken (2)

De geconditioneerde vorm van de afvalstoffen

11

Number of items

Getal

Het aantal artikelen

12

Plutonium weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het plutonium

13

HEU weight

Getal (24,3 )

HEU-gewicht

14

U233 weight

Getal (24,3 )

Gewicht van U233

15

Previous location

Teken (256)

De plaats waar de afvalstoffen zich vóór de verplaatsing bevonden

16

New location

Teken (256)

De plaats waar de afvalstoffen zich sinds de verplaatsing bevinden

17

Previous report

Getal

Rapport waarnaar de huidige boeking verwijst

18

Previous line

Getal

Regel van het rapport onder 18 waarnaar de huidige boeking verwijst

19

Toelichting:

 

1.

MBA/MBG: de MBG-code van de installatie in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

2.

Report type/Rapporttype: CWLOC die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

3.

Installation/Installatie: de naam van de installatie in kwestie.

 

4.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend.

 

5.

Start report/Begin rapport: datum van de eerste dag van de rapportageperiode.

 

6.

End report/Einde rapport: datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

 

7.

Report date/Datum van het rapport: datum waarop het rapport is voltooid.

 

8.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

9.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

10.

Waste type/Type afvalstoffen: het type afvalstoffen vóór conditionering. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor procesafval, vaste afvalstoffen of vloeibare afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

11.

Conditioned form/Geconditioneerde vorm: de geconditioneerde vorm van de afvalstoffen. Gebruik de codes voor de fysieke vorm (die voor geconditioneerde afvalstoffen) zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening.

 

12.

Number of items/Aantal artikelen: vermeld het aantal artikelen, bv. glazen vaten of cementblokken dat in één verwerkingscampagne moet worden verwerkt of het aantal artikelen dat in de loop van het jaar van dezelfde (“vorige”) plaats naar dezelfde nieuwe plaats is overgebracht.

 

13.

Plutonium weight/Gewicht van het plutonium: het totale gewicht, in gram, van het plutonium in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, bv. het gemiddelde gewicht van het kernmateriaal per artikel, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

14.

HEU weight/HEU-gewicht: het totale gewicht, in gram, van het hoogverrijkt uranium in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, bv. het gemiddelde gewicht van het kernmateriaal per artikel, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

15.

U233 weight/Gewicht van U-233: het totale gewicht, in gram, van het uranium-233 in alle artikelen. Het gewicht mag worden gebaseerd op het in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde gewicht, bv. het gemiddelde gewicht van het kernmateriaal per artikel, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

 

16.

Previous location/Vorige plaats: de plaats waar de afvalstoffen zich vóór de verplaatsing bevonden.

 

17.

New location/Nieuwe plaats: de plaats waar de afvalstoffen zich sinds de verplaatsing bevinden.

 

18.

Previous report/Vorig rapport: “Vorig rapport” houdt in dat de regel in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder in dit genoemde rapport gerapporteerde informatie.

 

19.

Previous line/Vorige regel: “Vorige regel” houdt in dat de regel in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder in deze genoemde regel van het rapport, zoals bedoeld onder punt 18, gerapporteerde informatie.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Deze bijlage moet worden gebruikt voor het jaarlijkse rapport voor het aangeven van eventuele verplaatsingen van afvalstoffen (als bedoeld in artikel 35, punt c)) in de loop van het voorafgaande kalenderjaar. Elke verandering van plaats gedurende het jaar moet afzonderlijk worden geboekt.

 
 

2.

Alle overdrachten van geconditioneerde afvalstoffen moeten volgens type afvalstoffen (vóór en na conditionering) en volgens vorige plaats worden gegroepeerd.

 
 

3.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

4.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

5.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

6.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

7.

Rapporten moeten in xml-formaat worden opgesteld aan de hand van het model dat de Commissie via een speciaal platform verstrekt.

 
 

8.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

BIJLAGE XVI

VERZOEK OM TOESTEMMING VOOR EEN UITWISSELING VAN VERPLICHTINGEN INZAKE DE VEILIGHEIDSCONTROLE VAN KERNMATERIAAL

Kop

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Legal entity or name of installation

Teken (256)

Rechtspersoon of naam van de installatie die het verzoek om toestemming voor een uitwisseling van verplichtingen indient

1

Reporting MBA

Teken (4)

MBG-code van de installatie in kwestie

2

Reporting installation

Teken (256)

Contactgegevens van de installatie in kwestie

3

Corresponding MBA

Teken (4)

MBG-code van de desbetreffende installatie

4

Corresponding installation

Teken (256)

Contactgegevens van de desbetreffende installatie

5

Nuclear material weight

Getal (24,3 )

Totaal gewicht van de elementen van alle partijen waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft

6

Exchange date

Datum (DDMMJJJJ)

Voor de uitwisseling van verplichtingen voorgestelde datum

7

Request date

Datum (DDMMJJJJ)

Datum van het verzoek om goedkeuring

8

Report type

Teken (5)

OBLRQ die voor dit rapporttype moet worden gebruikt

9

Reporting person

Teken (64)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

10

Report number

Getal

Uniek referentienummer

11

Justification

Teken (256)

Rechtvaardiging voor de uitwisseling van verplichtingen

12

Boekingen

 

Label/tag

Inhoud

Opmerkingen

Nr.

Line number

Getal

Volgnummer, doorlopend

13

MBA

Teken (4)

MBG waarin de partij zich bevindt (het MBG in kwestie of het desbetreffende MBB)

14

Batch

Teken (20)

Identificatienummer voor de bij de uitwisseling van verplichtingen betrokken partij

15

Container ID

Teken (20)

Identificatienummer voor de verpakking

16

Element weight

Getal (24,3 )

Gewicht van het element

17

Fissile weight

Getal (24,3 )

Gewicht van de splijtbare isotopen

18

Element category

Teken (1)

Categorie van het element

19

Chemical composition

Teken (64)

Chemische samenstelling

20

Enrichment

Getal (3,3 )

Mate van verrijking

21

Isotopic composition

Getal (24,3 ) (voor elke isotoop)

Plutonium, isotopisch gewicht

22

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

23

Material form

Teken (2)

Code voor de fysieke vorm

24

Number of items

Getal

Aantal artikelen

25

Intended use

Teken (256)

Gebruik waarvoor het kernmateriaal na de uitwisseling van verplichtingen bestemd is

26

Comment

Teken (256)

Eventuele relevante aanvullende informatie

27

Toelichting:

 

1.

Legal entity or name of installation/Rechtspersoon of naam van de installatie: de naam van de rechtspersoon of de installatie die om de toestemming voor de uitwisseling van verplichtingen verzoekt.

 

2.

Reporting MBA/MBG in kwestie: code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt door de Commissie aan de betrokken installatie meegedeeld.

 

3.

Reporting installation/Installatie in kwestie: naam en adres van de installatie in kwestie.

 

4.

Corresponding MBA/Desbetreffend MBG: de code van het desbetreffende materiaalbalansgebied in het geval van een uitwisseling van verplichtingen binnen de EU en in het geval van een uitwisseling van verplichtingen met een installatie in een derde land, indien bekend.

 

5.

Corresponding installation/Desbetreffende installatie: naam en adres van de desbetreffende installatie.

 

6.

Nuclear material weight/Gewicht van het kernmateriaal: totaal gewicht van de elementen van alle partijen waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft.

 

7.

Exchange date/Datum van uitwisseling: de door de rapporteur voorgestelde datum voor de uitwisseling van verplichtingen.

 

8.

Request date Datum van het verzoek: de datum waarop het verzoek om toestemming bij de Commissie is ingediend.

 

9.

Report type/Rapporttype: OBLRQ die voor dit rapporttype moet worden gebruikt.

 

10.

Reporting person/Rapporteur: naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

 

11.

Report number/Nummer van het rapport: volgnummer, doorlopend, voor het verzoek om toestemming.

 

12.

Justification/Rechtvaardiging: een gedetailleerde rechtvaardiging van de noodzaak van de uitwisseling van verplichtingen.

 

13.

Line number/Regelnummer: volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

 

14.

MBA/MBG: MBG waarin de partij zich bevindt (het MBG in kwestie of het desbetreffende MBG); dat voor elke partij waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft, moet worden verstrekt.

 

15.

Batch/Partij: identificatienummer voor de bij de uitwisseling van verplichtingen betrokken partij. De Commissie kan aanvaarden dat het identificatienummer van de partij wordt verstrekt na het eerste verzoek, maar vóór een overeengekomen datum. Een uitwisseling hoeft niet noodzakelijkerwijs per artikel te gebeuren.

 

16.

Container ID/ID van de verpakking: unieke identificatiecode van de verpakking. Dezelfde identificatiecode van de verpakking kan voor meerdere partijen worden gebruikt. De Commissie kan aanvaarden dat het identificatienummer van de verpakking wordt verstrekt na het eerste verzoek, maar vóór een overeengekomen datum. Een uitwisseling hoeft niet noodzakelijkerwijs per artikel te gebeuren.

 

17.

Element weight/Gewicht van het element: het gewicht van het element moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij worden ingevuld.

 

18.

Fissile weight/Gewicht van de splijtstof: het gewicht van de splijtbare isotoop/isotopen (voor laagverrijkt uranium en hoogverrijkt uranium: gewicht van isotoop U-233 en U-235) moet in gram worden vermeld. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

19.

Element category/Categorie waartoe het element behoort: de categorie van het kernmateriaal. Gebruik de categoriecodes zoals vermeld in bijlage III (25) bij deze verordening.

 

20.

Chemical composition/Chemische samenstelling: de chemische samenstelling van de partijen waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft. De chemische samenstelling moet voor alle partijen waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft hetzelfde zijn.

 

21.

Enrichment/Verrijking: procentuele samenstelling van uranium-235. De informatie moet voor elke partij die uranium bevat worden ingevuld.

 

22.

Isotopic composition/Isotopensamenstelling: de isotopensamenstelling voor partijen die plutonium bevatten (gewicht van Pu-238, Pu-239, Pu-240, Pu-241 en Pu-242).

 

23.

Material state/Toestand van het materiaal: Gebruik de volgende codes:

Toestand

Code

Onbestraald kernmateriaal

F

Bestraald kernmateriaal

I

Opgewerkt kernmateriaal (uitsluitend van toepassing op uranium)

P

Afvalstoffen

W

Niet-terugwinbaar materiaal

N

 

24.

Material form/Fysieke vorm: de fysieke vorm van de partij, met gebruik van de codes voor de fysieke vorm zoals vermeld in bijlage III (14) bij deze verordening. De fysieke vorm moet voor alle partijen waarop de uitwisseling van verplichtingen betrekking heeft hetzelfde zijn.

 

25.

Number of items/Aantal artikelen: het aantal artikelen in de partij.

 

26.

Intended use/Beoogd gebruik: het gebruik waarvoor het kernmateriaal na de uitwisseling van verplichtingen bestemd is.

 

27.

Comment/Opmerking: vul hier eventuele aanvullende relevante informatie in.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

 
 

1.

Alle gevraagde informatie moet, indien van toepassing, worden verstrekt.

 
 

2.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

 
 

3.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens “plus”, “min”, “schuine streep”, “sterretje”, “spatie”, “is gelijk aan”, “groter dan”, “kleiner dan”, “punt”, “komma”, “haakjes openen”, “haakjes sluiten”, “dubbele punt”, “dollar”, “percent”, “aanhalingsteken”, “puntkomma”, “vraagteken” en “ampersand”.

 
 

4.

Uit hoofde van artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de veiligheidscontrole onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 van het Verdrag aan de Commissie doen toekomen.

 
 

5.

De rapporten moeten naar behoren ingevuld en (indien mogelijk, digitaal) ondertekend worden verzonden aan de Europese Commissie, Euratom-veiligheidscontrole.

 

  • (1) 
    Besluit (Euratom) …/… van de Raad (PB L, …, ELI: …).

(+)  PB: gelieve het nummer, de datum, de titel en de PB-referentie van het besluit in document ST 11949/24 in de voetnoot in te voegen.

  • (2) 
    Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie van 8 februari 2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom (PB L 54 van 28.2.2005, blz. 1).
  • (3) 
    Overeenkomst 78/164/Euratom tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, de leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (PB L 51 van 22.2.1978, blz. 1).
  • (4) 
    Aanvullend protocol bij de overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (PB L 67 van 13.3.1999, blz. 1).
  • (5) 
    Overeenkomst van 27 juli 1978 tussen Frankrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie inzake de toepassing van veiligheidscontrole in Frankrijk (IAEA-informatiebrief INFCIRC/290 van december 1981).
  • (6) 
    Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen Frankrijk, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie inzake de toepassing van veiligheidscontrole in Frankrijk (IAEA-informatiebrief INFCIRC/290/Add.1 van 24 februari 2005).
  • (7) 
    C(2022)4388 final.
  • (9) 
    Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).
  • Verordening (Euratom) nr. 3 van de Raad van 31 juli 1958 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 17 van 6.10.1958, blz. 406).
  • Verordening nr. 9 van de EGA-Raad waarbij het gehalte van de in artikel 197 § 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie bedoelde ertsen wordt vastgesteld (PB L 12 van 22.2.1960, blz. 482).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/492/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.