Besluit 2025/793 - Toekenning van macrofinanciële bijstand aan Jordanië

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/793

22.4.2025

BESLUIT (EU) 2025/793 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 april 2025

tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De betrekkingen tussen de Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (“Jordanië”) ontwikkelen zich in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid. Op 24 november 1997 heeft Jordanië de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië, anderzijds (2) (de “associatieovereenkomst”) ondertekend, die op 1 mei 2002 in werking is getreden. Op grond van de associatieovereenkomst hebben de Unie en Jordanië geleidelijk een vrijhandelszone tot stand gebracht gedurende een overgangsperiode van twaalf jaar. Bovendien is een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en houdende wijziging van de associatieovereenkomst EG-Jordanië, alsmede de vervanging van de bijlagen I, II, III en IV en Protocol nr. 1 en Protocol nr. 2 bij die overeenkomst (3) in 2007 in werking getreden. In 2010 is overeenstemming bereikt over een “geavanceerde status”-partnerschap tussen de Unie en Jordanië, dat ertoe strekt de samenwerkingsterreinen uit te breiden. Een protocol tussen de Europese Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië tot vaststelling van een regeling inzake de beslechting van geschillen in verband met de handelsbepalingen van de Euromediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (4), is geparafeerd in december 2009 en is op 1 juli 2011 in werking getreden. De bilaterale politieke dialoog en economische samenwerking zijn verder ontwikkeld in het kader van de associatieovereenkomst en de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië voor de periode 2022-2027.

 

(2)

In 2011 heeft Jordanië een aanvang gemaakt met een reeks politieke hervormingen ter versterking van de parlementaire democratie en de rechtsstaat. Het land heeft een grondwettelijk hof en een onafhankelijke verkiezingscommissie opgericht, en het Jordaanse parlement heeft een aantal belangrijke wetten, waaronder de kieswet en de wet op de politieke partijen, alsook wetten inzake decentralisatie en gemeenten, aangenomen. Bovendien zijn er verbeteringen aangenomen van de wetgeving op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en vrouwenrechten.

 

(3)

De Jordaanse economie heeft aanzienlijk te lijden gehad onder langdurige conflicten in de regio, met name in buurland Syrië, en recentelijk ook in Israël-Gaza en in het Rode Zeegebied. Sinds het begin van de oorlog in Syrië is de Jordaanse economie getroffen door een grote instroom van Syrische vluchtelingen, waardoor er nog meer druk op de begrotingssituatie van Jordanië, openbare diensten en infrastructuur is ontstaan. Naast de instabiliteit in de regio bleven de macro-economische en budgettaire uitdagingen in verband met de COVID-19-pandemie in 2020-2021, de ontwikkeling van de grondstoffenprijzen na de Russische invasie van Oekraïne in 2022, de grote blootstelling aan handelsschommelingen en de stijging van de financieringskosten voor opkomende markten wereldwijd wegen op de Jordaanse economie. Als gevolg daarvan kende Jordanië in 2020 een economische krimp, gevolgd door een traag economisch herstel, aangezien de werkloosheid in 2020 aanzienlijk toenam en hoog bleef, en nieuwe budgettaire en externe financieringsbehoeften ontstonden.

 

(4)

De oorlog in Israël-Gaza die in oktober 2023 begon, brengt een zeer aanzienlijk neerwaarts risico voor de economische vooruitzichten met zich mee, met name als gevolg van de toegenomen onzekerheid in de regio en de mogelijke gevolgen voor de belangrijke toeristische sector en het consumentensentiment. De aanhoudende Houthi-aanvallen op vracht- en energievaartuigen in de Rode Zee belemmeren de scheepvaart naar Azië en hebben gevolgen voor de uitvoer van Jordanië, met name van mineralen en chemicaliën, en voor de invoer. In januari 2024 hebben de Jordaanse autoriteiten en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) overeenstemming bereikt over een nieuw economisch aanpassingsprogramma, ondersteund door een vierjarige uitgebreide financieringsfaciliteit voor een bedrag van 1 200 miljoen USD, gevolgd door een vierjarige uitgebreide financieringsfaciliteit van 1 700 miljoen USD van 2020-2023, met inbegrip van een lening uit hoofde van het instrument voor snelle financiering. Het College van Bewindvoerders van het IMF heeft in januari 2024 de nieuwe uitgebreide financieringsfaciliteit met een looptijd van vier jaar goedgekeurd. De eerste evaluatiemissie werd uitgevoerd in april en mei 2024 en het verslag van de missie werd in juli 2024 gepubliceerd.

 

(5)

In januari 2020 heeft de Unie een derde macrofinancieel bijstandsprogramma (5) (MFB-III) van 500 miljoen EUR in de vorm van leningen aangenomen, in antwoord op een verzoek van Jordanië in juli 2019, nadat het tweede macrofinanciële bijstandsprogramma van 200 miljoen EUR in 2019 was afgelopen. MFB-II (6) was een vervolg op MFB-I (7) van 180 miljoen EUR die in 2015 ten uitvoer werd gelegd. In mei 2020 werd MFB-III aangevuld met 200 miljoen EUR op grond van Besluit (EU) 2020/701 van het Europees Parlement en de Raad (8) als reactie op de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-pandemie. De eerste tranche van MFB-III werd vrijgegeven op 25 oktober 2020, de tweede tranche op 20 juli 2021 en de derde op 3 mei 2023, nadat de overeengekomen beleidsmaatregelen waren uitgevoerd. De bijstand is volledig uitbetaald in de periode 2020-2023.

 

(6)

MFB-III omvatte een gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie waarin de Commissie, in het licht van de budgettaire uitdagingen en de buitengewone omstandigheden waarmee Jordanië werd geconfronteerd, toezegde om, in voorkomend geval, een nieuw voorstel in te dienen voor de uitbreiding en verhoging van de macrofinanciële bijstand aan Jordanië, mits was voldaan aan de gebruikelijke vereisten voor dat soort bijstand, met inbegrip van het uitzonderlijke karakter ervan, politieke voorwaarden, complementariteit, conditionaliteit en financiële discipline, en een geactualiseerde beoordeling door de Commissie van de externe financieringsbehoeften van Jordanië.

 

(7)

In die moeilijke context hebben de Unie en de internationale gemeenschap verklaard om Jordanië te zullen steunen, met name tijdens de jaarlijkse conferenties in Brussel over ondersteuning van de toekomst van Syrië en de regio en tijdens de Associatieraad EU-Jordanië in juni 2022.

 

(8)

Sinds het begin van de Syrische crisis in 2011 heeft de Unie aan Jordanië ongeveer 3 500 miljoen EUR beschikbaar gesteld uit hoofde van verschillende instrumenten, waaronder 1 080 miljoen EUR in het kader van de drie macrofinanciële bijstandsverrichtingen om Jordanië te helpen de economische stabiliteit te bewaren, de politieke en economische hervorming door te zetten en te voorzien in de leniging van zijn noden op humanitair, ontwikkelings- en veiligheidsgebied. Daarnaast heeft de Europese Investeringsbank sinds 2011 ongeveer 1 100 miljoen EUR aan projectleningen aan Jordanië toegewezen.

 

(9)

Voor de periode 2021-2024 bedroeg de bilaterale indicatieve toewijzing (subsidies) van de Unie aan Jordanië uit hoofde van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld (NDICI — Europa in de wereld), dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad (9) 364 miljoen EUR, aangevuld met steun van de Unie om Jordanië te helpen de gevolgen van de Syrische crisis op te vangen (214 miljoen EUR van 2021 tot 2023), naast bijstand uit andere regionale en thematische programma’s. In de periode 2014-2020 bedroeg de steun van de Unie Jordanië, voornamelijk via het Europees nabuurschapsinstrument, 765 miljoen EUR. In dezelfde periode heeft Jordanië ook 126 miljoen EUR extra ontvangen via het investeringsplatform voor het nabuurschap, dat ongeveer 580 miljoen EUR aan investeringen heeft aangetrokken.

 

(10)

In oktober 2023 heeft Jordanië, gelet op de aanhoudende moeilijke economische situatie en vooruitzichten, de Unie om aanvullende macrofinanciële bijstand verzocht.

 

(11)

Omdat Jordanië onder het Europees nabuurschapsbeleid valt, komt het in aanmerking voor macrofinanciële bijstand van de Unie.

 

(12)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet een uitzonderlijk financieringsinstrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het lenigen van de onmiddellijke externe financieringsbehoeften van Jordanië, en moet het ter ondersteuning dienen van de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige directe aanpassingsmaatregelen en maatregelen voor structurele hervorming die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalanspositie van Jordanië op korte termijn.

 

(13)

Aangezien er nog steeds sprake is van een resterend extern financieringstekort op de betalingsbalans van Jordanië dat de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen te boven gaat, wordt de toekenning van macrofinanciële bijstand door de Unie aan Jordanië, onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden, beschouwd als een passende reactie op het verzoek van Jordanië aan de Unie om de economische stabilisatie van Jordanië te ondersteunen, in samenhang met het IMF-programma. De macrofinanciële bijstand van de Unie zou de economische stabilisatie en de agenda voor structurele hervorming van Jordanië ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële overeenkomst met het IMF beschikbaar worden gesteld.

 

(14)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet gericht zijn op het helpen herstellen van een houdbare externe financieringspositie voor Jordanië en aldus de economische en sociale ontwikkeling van het land ondersteunen.

 

(15)

Verwacht wordt dat de macrofinanciële bijstand van de Unie hand in hand zal gaan met het verrichten van begrotingssteunoperaties uit hoofde van NDICI — Europa in de wereld.

 

(16)

Het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie moet worden gebaseerd op een volledige kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Jordanië, en moet bij de bepaling ervan rekening worden gehouden met het vermogen van Jordanië om zichzelf te financieren met eigen middelen, in het bijzonder de internationale reserves die het ter beschikking heeft. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet een aanvulling vormen op de programma’s van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij de vaststelling van het bijstandsbedrag moet ook rekening worden gehouden met verwachte financiële bijdragen van bilaterale en multilaterale donoren, met het gegeven dat de lasten billijk tussen de Unie en andere donoren moeten worden verdeeld, met de reeds bestaande inzet van andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Jordanië, en met de meerwaarde van de totale inbreng van de Unie in Jordanië.

 

(17)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel verenigbaar is met de voornaamste beginselen en doelstellingen van de verschillende terreinen van het extern optreden, met de maatregelen die met betrekking tot die terreinen zijn vastgesteld en met andere relevante beleidsdomeinen van de Unie.

 

(18)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet haar externe beleid ten aanzien van Jordanië ondersteunen. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) moeten gedurende de hele macrofinanciële-bijstandsoperatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de samenhang ervan te waarborgen.

 

(19)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet ondersteuning bieden voor de inspanningen van Jordanië om met de Unie gedeelde waarden, zoals de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, na te leven, en om het beginsel van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel toe te passen.

 

(20)

Eerbiediging door Jordanië van doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen, en de rechtsstaat, en de waarborging door Jordanië van de eerbiediging van de mensenrechten moet een randvoorwaarde zijn voor de toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Bovendien moeten de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie de efficiëntie, de transparantie en de verantwoording inzake de beheersystemen voor de overheidsfinanciën in Jordanië bevorderen en bijdragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de ondersteuning van duurzame en inclusieve groei, het scheppen van werkgelegenheid en begrotingsconsolidatie. De Commissie en de EDEO moeten regelmatig monitoren of aan de randvoorwaarde is voldaan en of die specifieke doelstellingen worden verwezenlijkt.

 

(21)

Met het oog op een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële bijstand van de Unie, moet Jordanië passende maatregelen nemen voor de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot die bijstand. Daarnaast moet een tussen de Commissie en de Jordaanse autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst bepalingen bevatten waarbij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) wordt gemachtigd om overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (11) onderzoeken, met inbegrip van controles ter plaatse en inspecties, uit te voeren, de Commissie en de Rekenkamer worden gemachtigd audits uit te voeren en het Europees Openbaar Ministerie wordt gemachtigd zijn bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot de verlening van macrofinanciële bijstand van de Unie tijdens en na de beschikbaarheidsperiode van die bijstand.

 

(22)

De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad als begrotingsautoriteit onverlet.

 

(23)

De bedragen van de voorziening voor de macrofinanciële bijstand van de Unie moeten stroken met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

 

(24)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet door de Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en de Raad de uitvoering van dit besluit kunnen volgen, moet de Commissie hen regelmatig inlichten over ontwikkelingen met betrekking tot die bijstand en hun de relevante documenten daarover verstrekken.

 

(25)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12).

 

(26)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet onderworpen zijn aan voorwaarden inzake economische beleid en financiën, die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Omwille van de efficiëntie en om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om met de Jordaanse autoriteiten onderhandelingen over die voorwaarden te voeren onder toezicht van het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011. Uit hoofde van Verordening (EU) nr. 182/2011 moet in alle andere gevallen dan die waarin die verordening voorziet, in de regel de raadplegingsprocedure worden toegepast. Gezien de mogelijk aanzienlijke gevolgen van bijstand van meer dan 90 miljoen EUR, is het passend dat de onderzoeksprocedure, zoals nader bepaald in Verordening (EU) nr. 182/2011 wordt gebruikt voor verrichtingen boven die drempel. Gezien het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Jordanië moet die onderzoeksprocedure worden toegepast op de vaststelling van het memorandum van overeenstemming, of voor het verlagen, schorsen of annuleren van die bijstand,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Unie stelt voor een maximumbedrag van 500 miljoen EUR macrofinanciële bijstand ter beschikking van Jordanië (de “macrofinanciële bijstand van de Unie”), teneinde de economische stabilisatie van Jordanië en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen. De macrofinanciële bijstand van de Unie draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Jordanië die in het IMF-programma zijn vastgesteld.
  • 2. 
    Het volledige bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt in de vorm van leningen aan Jordanië verstrekt.
  • 3. 
    De Commissie is bevoegd om namens de Unie de nodige financiële middelen te lenen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen teneinde de middelen vervolgens aan Jordanië door te lenen.
  • 4. 
    De uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die strookt met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Jordanië en met de voornaamste beginselen en doelstellingen van de economische hervormingen die in de associatieovereenkomst zijn vastgelegd.
  • 5. 
    De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over de ontwikkelingen met betrekking tot de macrofinanciële bijstand van de Unie, onder meer de uitbetalingen daarvan, en verstrekt die instellingen tijdig de relevante documenten.
  • 6. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor een periode van tweeënhalf jaar, die ingaat op de eerste dag na de datum van inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming.
  • 7. 
    Indien de financieringsbehoeften van Jordanië tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie, handelend volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand, schorst zij die of annuleert zij die.

Artikel 2

  • 1. 
    Eerbiediging door Jordanië van doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen, en de rechtsstaat, en het waarborgen door Jordanië van de eerbiediging van de mensenrechten is een randvoorwaarde voor de toekenning van de macrofinanciële bijstand van de Unie.
  • 2. 
    De Commissie en de EDEO zien tijdens de volledige duur van de macrofinanciële bijstand van de Unie erop toe of aan de in lid 1 vastgestelde randvoorwaarde is voldaan.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 van dit artikel zijn van toepassing overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad (13).

Artikel 3

  • 1. 
    De Commissie bereikt, volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de Jordaanse autoriteiten overeenstemming over duidelijk bepaalde voorwaarden inzake economisch beleid en financiën, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële bijstand van de Unie onderworpen is. Die voorwaarden inzake economisch beleid en financiën worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming, dat een tijdschema bevat voor het voldoen aan die voorwaarden. Die voorwaarden inzake economisch beleid en financiën stroken met de in artikel 1, lid 4, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma’s voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Jordanië met steun van het IMF worden uitgevoerd.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheerssystemen voor de overheidsfinanciën in Jordanië te bevorderen, met inbegrip van de systemen voor het gebruik van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Bij het vaststellen van de beleidsmaatregelen wordt ook naar behoren rekening gehouden met vooruitgang op het gebied van het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde en eerlijke handel, en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de EU. De Commissie monitort regelmatig de vooruitgang die Jordanië bij het bereiken van die doelstellingen boekt.
  • 3. 
    De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Jordaanse autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst overeenkomstig artikel 223 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad (14) (de “leningsovereenkomst”).
  • 4. 
    De Commissie onderzoekt op gezette tijden of de in artikel 4, lid 3, eerste alinea, bedoelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Jordanië verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Daarbij werkt de Commissie nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie stelt de macrofinanciële bijstand van de Unie onder de in lid 3, eerste alinea, bedoelde voorwaarden beschikbaar in drie leningstranches. De omvang van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd.
  • 2. 
    Voor de bedragen van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden, indien nodig, voorzieningen aangelegd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/947.
  • 3. 
    De Commissie besluit tot uitbetaling van de tranches mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de in artikel 2, lid 1, vastgestelde randvoorwaarde;

 

b)

een constante bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige aanpassingsmaatregelen en structurele hervormingsmaatregelen, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF, en

 

c)

de bevredigende uitvoering van de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake economisch beleid en financiën.

De tweede tranche wordt in beginsel niet vroeger dan drie maanden na de uitbetaling van de eerste tranche uitbetaald. De derde tranche wordt in beginsel niet vroeger dan drie maanden na de uitkering van de tweede tranche uitbetaald.

  • 4. 
    Indien de in lid 3, eerste alinea, bedoelde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie tijdelijk geschorst of geannuleerd door de Commissie. In die gevallen licht zij het Europees Parlement en de Raad in over de redenen voor die schorsing of annulering.
  • 5. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt aan de centrale bank van Jordanië uitgekeerd. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde overeengekomen bepalingen, waaronder een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoeften, kunnen de middelen van de Unie door de centrale bank van Jordanië aan het Jordaanse ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

  • 1. 
    Voor de financiering van de macrofinanciële bijstand van de Unie in de vorm van leningen wordt de Commissie gemachtigd om, namens de Unie, de nodige financiële middelen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen overeenkomstig artikel 223 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509.
  • 2. 
    De Commissie sluit met Jordanië een leningsovereenkomst voor het in artikel 1 bedoelde bedrag. In de leningsovereenkomst worden de beschikbaarheidsperiode en de gedetailleerde voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie vastgelegd, onder meer met betrekking tot de interne controlesystemen. De leningen worden verstrekt tegen voorwaarden die Jordanië in staat stellen de leningen af te lossen over een lange periode, met inbegrip van een eventuele aflossingsvrije periode. De maximale looptijd van de leningen bedraagt 35 jaar.
  • 3. 
    De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad in over ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 1 en 2 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

  • 1. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509.
  • 2. 
    De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt onder direct beheer uitgevoerd.
  • 3. 
    Vóór de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de EU beoordeelt de Commissie door middel van een operationele beoordeling de deugdelijkheid van de voor de bijstand van belang zijnde financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Jordanië.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie dient jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, met inbegrip van een evaluatie van die uitvoering. In dat verslag:
 

a)

wordt de geboekte vooruitgang in de uitvoering van de macrofinanciële bijstand van de Unie onderzocht;

 

b)

worden de economische situatie en vooruitzichten van Jordanië, alsook de bij de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, bedoelde voorwaarden inzake economisch beleid en financiën geboekte vooruitgang beoordeeld;

 

c)

wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake het economische beleid en financiën, de actuele economische en budgettaire prestaties van Jordanië en de besluiten van de Commissie tot uitbetaling van de tranches van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

  • 2. 
    Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 6, vastgestelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex-postevaluatieverslag in met een beoordeling van de resultaten en de efficiëntie van de voltooide macrofinanciële bijstand van de Unie en van de mate waarin die aan de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 14 april 2025.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SZŁAPKA
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 1 april 2025 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 april 2025.
  • (9) 
    Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/947/oj).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/883/oj).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/793/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.