Besluit 2025/853 - Standpunt EU tijdens de tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit, opgericht op grond van het Protocol van Luxemburg bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/853

5.5.2025

BESLUIT (EU) 2025/853 VAN DE RAAD

van 14 april 2025

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit, opgericht op grond van het Protocol van Luxemburg bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Unie heeft bij Besluit 2014/888/EU van de Raad (1) haar goedkeuring gehecht aan het Protocol bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden (het “Verdrag van Kaapstad”), dat is vastgesteld in Luxemburg op 23 februari 2007 (het “Protocol van Luxemburg”), en heeft uit hoofde van het Protocol van Luxemburg de status van regionale organisatie voor economische integratie verworven.

 

(2)

Naar verwachting zal de op grond van artikel XII van het Protocol van Luxemburg opgerichte Toezichthoudende Autoriteit (de “Toezichthoudende Autoriteit”) tijdens haar tweede zitting op 23 april 2025 onder meer haar statuten en procedureregels herzien en haar goedkeuring hechten aan de modelvoorschriften inzake de permanente identificatie van rijdend spoorwegmaterieel, die zijn ontwikkeld in het kader van het Comité voor binnenlands vervoer van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (de “modelvoorschriften”), zoals gewijzigd op 13 november 2024 (herziening 2).

 

(3)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit, aangezien de door de Toezichthoudende Autoriteit voorgestelde herziening van de modelvoorschriften een beslissende invloed kan hebben op de inhoud van Uniewetgeving, namelijk op Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (2), Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie (3) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1614 van de Commissie (4). Voorts kunnen de wijzigingen van de statuten en procedureregels die door de Toezichthoudende Autoriteit worden vastgesteld, een beslissende invloed hebben op de deelname van de Unie aan dat lichaam.

 

(4)

De Toezichthoudende Autoriteit zal naar verwachting haar statuten wijzigen, waarin aspecten zoals de rechtspersoonlijkheid, de taken en het administratieve kader van de Toezichthoudende Autoriteit zijn vastgesteld, zoals vereist door het Verdrag van Kaapstad en het Protocol van Luxemburg. De beoogde wijzigingen van de statuten verduidelijken de definitie van een staat die partij is, door te verduidelijken dat elke verwijzing naar een staat die partij is in de statuten ook een verwijzing is naar een regionale organisatie, wat invloed heeft op de deelname van de Unie aan dat lichaam, en daarom moeten de beoogde wijzigingen worden gesteund.

 

(5)

De Toezichthoudende Autoriteit zal naar verwachting haar procedureregels wijzigen om de regels voor de uitoefening van stemming met gekwalificeerde meerderheid te verduidelijken en nieuwe regels in te voeren voor de organisatie van tussentijdse spoedvergaderingen. De mogelijkheid om documenten voor spoedvergaderingen slechts drie weken vóór de opening van de vergadering te verspreiden, kan echter aanzienlijke problemen opleveren voor de procedure om de standpunten van de Unie te coördineren, en de opstelling van een lijst van dringende aangelegenheden kan automatisch een dringend karakter geven aan bepaalde aangelegenheden die in de praktijk niet dringend zijn. Daarom moeten de wijzigingen van de procedureregels van de Toezichthoudende Autoriteit worden gesteund, behalve wat betreft de wijziging van de termijnen voor de indiening van de documenten voor de vergadering en zonder dat de aangelegenheden die als dringend kunnen worden aangemerkt, moeten worden gespecificeerd, om ervoor te zorgen dat de Unie standpunten over aangelegenheden die voor haar van belang zijn, doeltreffend kan coördineren.

 

(6)

Het Protocol van Luxemburg moet gebaseerd zijn op een duidelijk identificatie- en markeringssysteem voor rijdend spoorwegmaterieel op basis van internationale normen. De modelvoorschriften bieden een kader voor de toekenning van de Urvis-identificatiecode en de markering ervan op rijdend spoorwegmaterieel. De voorgestelde actualiseringen van die modelvoorschriften zijn klein en in het belang van de werking van het Protocol van Luxemburg. Daarom moet de goedkeuring van de modelvoorschriften zoals gewijzigd op 13 november 2024 (herziening 2) voor de doeleinden van het reglement voor het Internationale Register van zekerheden op rollend materieel worden gesteund,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit die werd opgericht op grond van het Protocol bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden, vastgesteld in Luxemburg op 23 februari 2007 (de “Toezichthoudende Autoriteit”), is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Kleine wijzigingen van de in de bijlage bij dit besluit genoemde standpunten kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie op de vergadering van de Toezichthoudende Autoriteit worden goedgekeurd zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 14 april 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • K. 
    KALLAS
 

  • (1) 
    Besluit 2014/888/EU van de Raad van 4 december 2014 inzake de goedkeuring namens de Europese Unie van het Protocol bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden, vastgesteld te Luxemburg op 23 februari 2007 (PB L 353 van 10.12.2014, blz. 9, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/888/oj).
 

BIJLAGE

  • 1. 
    Inleiding

De tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit van het Protocol bij het Verdrag inzake internationale zekerheden op mobiel materieel betreffende voor rijdend spoorwegmaterieel specifieke aangelegenheden, vastgesteld te Luxemburg op 23 februari 2007 (hierna “het Protocol van Luxemburg” genoemd), vindt plaats op 23 april 2025.

  • 2. 
    Bevoegdheid van de Unie

De Europese Unie is verdragsluitende partij bij het Protocol van Luxemburg. De Unie is exclusief bevoegd ten aanzien van de agendapunten van deze vergadering waarbij de Toezichthoudende Autoriteit wordt verzocht handelingen met rechtsgevolgen in de zin van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vast te stellen, namelijk de agendapunten 7 en 9.

  • 3. 
    Opmerkingen over de agendapunten van de tweede zitting van de Toezichthoudende Autoriteit

Agendapunt 7 — Goedkeuring van de modelvoorschriften zoals gewijzigd op 13 november 2024 in verband met het reglement voor het Internationale Register van zekerheden op rollend materieel

 

Document(en)

SA2_2025_Item 7_Doc 6-Approval of the Model Rules (&ad).pdf

Uitoefening van stemrechten

Europese Unie

Standpunt

Vóór de goedkeuring van de modelvoorschriften zoals gewijzigd op 13 november 2024 in verband met het reglement voor het Internationale Register van zekerheden op rollend materieel

Agendapunt 9 — Herziening van de statuten en procedureregels van de Toezichthoudende Autoriteit

 

Document(en)

SA2_2025_Item 9_Doc 8-Revision of Statutes and Rules of Procedure (&ad).pdf

Uitoefening van stemrechten

Europese Unie

Standpunt

Vóór de goedkeuring van de voorgestelde wijziging van de statuten.

Vóór de goedkeuring van de voorgestelde wijziging van de procedureregels, onder voorbehoud van de volgende wijzigingen:

 

artikel 3, lid 2, derde alinea, wordt als volgt gewijzigd: “Aangelegenheden kunnen als dringend worden gekwalificeerd wanneer een dringend besluit noodzakelijk is, en alleen als die dringendheid naar behoren is gemotiveerd.”;

 

artikel 8, lid 2, wordt vervangen door: “Het secretariaat stuurt uiterlijk drie maanden voor de vergadering van de Toezichtautoriteit een kennisgeving van die vergadering met daarin de plaats, de datum en het tijdstip van opening van de vergadering en de voorlopige agenda aan de leden en waarnemers overeenkomstig artikel 4, en de documenten voor de vergadering uiterlijk twee maanden voor de opening van de vergadering. Bij een tussentijdse vergadering over een dringende aangelegenheid wordt de kennisgeving uiterlijk twee maanden voor de opening van de vergadering verstuurd en worden de documenten voor de vergadering op datzelfde moment verstrekt.”

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/853/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.