Besluit 2025/1217 - Sluiting van het Verdrag van de VN inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/1217

19.6.2025

BESLUIT (EU) 2025/1217 VAN DE RAAD

van 22 mei 2025

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn buitenlandse directe investeringen onder de gemeenschappelijke handelspolitiek komen te vallen. Op grond van artikel 3, lid 1, punt e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de Europese Unie exclusief bevoegd op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek.

 

(2)

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten verduidelijkt in Advies 2/15 van 16 mei 2017 in het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Singapore (2), en verklaard dat de onttrekking van geschillen aan de bevoegdheid van de gerechten van de lidstaten niet louter ondersteunend kan zijn en derhalve niet zonder toestemming van de lidstaten kan worden ingesteld. Het HvJ-EU heeft de procedure voor de sluiting van gemengde overeenkomsten verduidelijkt in Advies 1/19 van 6 oktober 2021 betreffende het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul).

 

(3)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2024/2118 van de Raad (3) is, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten (“het verdrag”) op 7 juli 2024 namens de Unie ondertekend.

 

(4)

Het is wenselijk om de voorschriften betreffende transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten van de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (United Nations Commission on International Trade Law — Uncitral) (“de voorschriften”) zo breed mogelijk toe te passen op de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten. Wat de Unie betreft, moeten de voorschriften van toepassing zijn op het Verdrag inzake het Energiehandvest (4).

 

(5)

Er wordt op gewezen dat de tweede voetnoot van artikel 1 van de voorschriften inhoudt dat de Unie, wanneer zij optreedt als verweerder, artikel 7, lid 5, van de voorschriften moet toepassen om te voorkomen dat informatie openbaar wordt gemaakt die door de Unie in strijd wordt geacht met de wezenlijke veiligheidsbelangen van een lidstaat.

 

(6)

De Unie mag de voorschriften niet toepassen wanneer zij optreedt als verweerder ingeval van een geschil dat op grond van het Verdrag inzake het Energiehandvest aanhangig is gemaakt tegen een lidstaat die geen partij is bij het verdrag, tenzij met de betrokken lidstaat anders wordt overeengekomen.

 

(7)

Het Verdrag moet namens de Unie worden goedgekeurd.

 

(8)

Overeenkomstig de Verdragen moet de Commissie de instemming van de Unie om door het Verdrag gebonden te zijn, tot uitdrukking brengen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Verdrag inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten (“het verdrag”) zoals onderhandeld door de Commissie onder de auspiciën van de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (Uncitral), wordt namens de Europese Unie goedgekeurd (5).

Artikel 2

De Commissie wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 7 van het Verdrag bedoelde akte van goedkeuring neer te leggen.

Artikel 3

Bij de neerlegging van de akte van goedkeuring namens de Unie dient (dienen) de overeenkomstig artikel 2 gemachtigde persoon (personen) overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), van het verdrag een voorbehoud te maken volgens welk de Unie de voorschriften betreffende transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten van de Uncitral (“de voorschriften”) niet toepast wanneer zij optreedt als verweerder ingeval van een geschil dat op grond van het Verdrag inzake het Energiehandvest is ingeleid tegen een lidstaat die geen partij is bij het verdrag, tenzij met de betrokken lidstaat anders is overeengekomen.

Artikel 4

Vijf jaar na de inwerkingtreding van het verdrag voor de Unie dient de Commissie een verslag in over de werking van de voorschriften in geschillen waarin de Unie als verweerder heeft gehandeld. Op basis van dat verslag herevalueert de Raad, op voorstel van de Commissie, het in artikel 3 bedoelde voorbehoud en stelt hij een besluit vast over de wijziging of intrekking van dat voorbehoud. Indien in de Raad geen overeenstemming kan worden bereikt, blijft het in artikel 3 bedoelde voorbehoud geldig, waarbij het om de vijf jaar wordt geëvalueerd. De Raad stelt een besluit vast inzake de intrekking van dat voorbehoud indien alle lidstaten het verdrag sluiten of wanneer artikel 47, lid 3, van het Verdrag inzake het Energiehandvest geen gevolgen meer heeft voor de Unie.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 22 mei 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BARANOWSKI
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 18 december 2024 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/1217/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.