Besluit 2025/1244 - Standpunt EU ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in de 23e Algemene Vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/1244

20.6.2025

BESLUIT (EU) 2025/1244 VAN DE RAAD

van 19 juni 2025

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen ten aanzien van bepaalde resoluties waarover moet worden gestemd in de 23e Algemene Vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zal tijdens haar volgende op 20 juni 2025 te houden algemene vergadering bepaalde resoluties (de “ontwerpresoluties van de OIV”) bespreken en mogelijk aannemen. Indien de ontwerpresoluties van de OIV worden aangenomen, zullen ze rechtsgevolgen hebben in de zin van artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

 

(2)

De Unie is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet.

 

(3)

Twintig EU-lidstaten van de Unie zijn ook lid van de OIV. Die lidstaten hebben de mogelijkheid wijzigingen van de ontwerpresoluties van de OIV voor te stellen en hun zal worden gevraagd de ontwerpresoluties van de OIV aan te nemen tijdens de volgende algemene vergadering van de OIV.

 

(4)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie tijdens de vergaderingen van de OIV moet worden ingenomen ten aanzien van de ontwerpresoluties van de OIV betreffende aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren. Dat standpunt moet tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die ook lid zijn van de OIV, kenbaar worden gemaakt, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.

 

(5)

Op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie (2) hebben bepaalde door de OIV aangenomen en gepubliceerde resoluties rechtsgevolgen.

 

(6)

In artikel 80, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij oenologische procedés toestaat, rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden.

 

(7)

In artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat de Commissie, wanneer zij analysemethoden voor het bepalen van de samenstelling van wijnbouwproducten vastlegt, die methoden moet baseren op relevante methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij ze ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

 

(8)

In artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is bepaald dat in de Unie ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie op grond van die verordening, of, voorafgaand aan die toestemming, moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV.

 

(9)

In artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 is bepaald dat de specificaties met betrekking tot de zuiverheid en de identificatie van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen, voor zover ze niet zijn vastgelegd door de Commissie, die specificaties moeten zijn welke worden bedoeld in deel A, tabel 2, kolom 4, van bijlage I bij die verordening en verwijzen naar de OIV-aanbevelingen.

 

(10)

De ontwerpresoluties OENO-MICRO 22-713A en OENO-MICRO 22-713B van de OIV stellen een nieuwe methode voor voor het tellen van gistcellen in most, wijn en gistculturen. Ontwerpresolutie OENO-MICRO 23-739 van de OIV behelst de validering van een standaardprotocol voor de beoordeling van de fermentatie-eigenschappen van Saccharomyces cerevisiae. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen die resoluties, indien aangenomen, rechtsgevolgen hebben.

 

(11)

Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 14-540B van de OIV voert specifieke oenologische procedés in voor gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 23-730 van de OIV voert een maximaal toelaatbare grenswaarde in voor de concentratie van sorbinezuur in wijn. Ontwerpresolutie OENO-TECHNO 23-738 van de OIV introduceert een nieuw oenologisch procedé voor het gebruik van fumaarzuur voor de controle van de malolactische gisting in most. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), en artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zullen die resoluties, indien aangenomen, rechtsgevolgen hebben.

 

(12)

De ontwerpresoluties OENO-SPECIF 21-691 en OENO-SPECIF 23-728 van de OIV hebben betrekking op methoden voor de bepaling van isotopische verhoudingen van respectievelijk wijnsteenzuur en chitosan. Overeenkomstig artikel 80, lid 3, punt a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 zullen die resoluties, indien aangenomen, rechtsgevolgen hebben.

 

(13)

De ontwerpresoluties van de OIV, die uitvoerig zijn besproken door wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector, moeten bijdragen aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten ze worden gesteund.

 

(14)

Een andere ontwerpresolutie van de OIV die, indien aangenomen, rechtsgevolgen heeft voor het Unierecht die aan de algemene vergadering ter goedkeuring is voorgelegd, is ontwerpresolutie OENO-TECHNO 14-540A van de OIV, die specifieke oenologische procedés voor gedealcoholiseerde wijnen invoert, waaronder de toevoeging van glycerol (E 422) tot een maximale totale concentratie van 50 g/L. Het toegestane maximumniveau is voorgesteld op basis van onvoldoende wetenschappelijk bewijs met betrekking tot de effecten op het product en op de gezondheid van de consument. Deze ontwerpresolutie van de OIV mag daarom niet worden gesteund zolang er geen behoorlijke beoordeling is gemaakt, met name wat betreft de veilige maximumniveaus van glycerol (E 422) voor de productcategorie gedealcoholiseerde wijn. Daarnaast moet de rubriek over “verzoeting”, met name de definitie “Toevoeging van zoetstoffen aan gedealcoholiseerde wijn”, aldus worden uitgelegd dat zij beperkt is tot de producten die zijn vermeld in “Voorschrift”; hetzelfde moet gelden met betrekking tot ontwerpresolutie OENO-TECHNO 14-540B van de OIV.

 

(15)

Om tijdens de onderhandelingen in de aanloop naar de algemene vergadering van de volgende op 20 juni 2025 te houden OIV over de nodige flexibiliteit te beschikken, moeten de lidstaten die ook lid van de OIV zijn, worden gemachtigd om met technische wijzigingen in de ontwerpresoluties van de OIV in te stemmen voor zover de inhoud ervan niet wordt gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 23e Algemene Vergadering van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) op 20 juni 2025, is vermeld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt uitgedragen door de lidstaten van de Unie die ook lid zijn van de OIV en gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 3

  • 1. 
    Als aangenomen mag worden dat het in artikel 1 bedoelde standpunt nog wordt beïnvloed door nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die vóór of tijdens de vergaderingen van de OIV wordt gepresenteerd, verzoeken de lidstaten die ook lid van de OIV zijn, om uitstel van de stemming in de algemene vergadering van de OIV totdat het standpunt van de Unie is bepaald op basis van de nieuwe informatie.
  • 2. 
    De lidstaten die ook lid van de OIV zijn en gezamenlijk namens de Unie optreden, kunnen na coördinatie en zonder verder besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt instemmen met technische wijzigingen in de in de bijlage bij dit besluit vermelde ontwerpresoluties van de OIV, voor zover die resoluties inhoudelijk niet worden gewijzigd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    DZIEMIANOWICZ-BĄK
 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1308/oj).
  • (2) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers (PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/934/oj).
 

BIJLAGE

De lidstaten van de Unie die lid van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zijn en gezamenlijk namens de Unie optreden, steunen tijdens de algemene vergadering van de OIV op 20 juni 2025 de volgende ontwerpresoluties in stap 7, onder voorbehoud van eventuele toekomstige herzieningen in het licht van nieuwe ontwikkelingen:

 

OENO-MICRO 22-713A: telling van gistcellen met behulp van stroomcytometrie in druivenmost en wijn;

 

OENO-MICRO 22-713B: telling van gistcellen met behulp van stroomcytometrie in gistculturen;

 

OENO-MICRO 23-739: validering van een standaardprotocol voor de beoordeling van de fermentatie-eigenschappen van stammen van S. cerevisiae;

 

OENO-TECHNO 14-540B: specifieke oenologische procedés voor gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen, met dien verstande dat de rubriek over “verzoeting”, en met name de definitie “ Toevoeging van zoetstoffen aan gedealcoholiseerde wijn ”, aldus moet worden uitgelegd dat zij beperkt is tot de producten die zijn vermeld in “ Voorschrift ”;

 

OENO-TECHNO 23-730: grenswaarde voor sorbinezuur in wijn;

 

OENO-TECHNO 23-738: behandeling van most met fumaarzuur voor microbiologische controle;

 

OENO-SPECIF 21-691: bepaling van isotopische verhoudingen van wijnsteenzuur (L+) 13C/12C en 18O/16O met behulp van isotopenmassaspectrometrie;

 

OENO-SPECIF 23-728: bepaling van chitosanisotopenverhoudingen 13C/12C en 15O/14O met behulp van isotopenmassaspectrometrie.

De lidstaten van de Unie die lid van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zijn en gezamenlijk namens de Unie optreden, steunen tijdens de algemene vergadering van de OIV op 20 juni 2025 de volgende ontwerpresolutie in stap 7 niet, onder voorbehoud van eventuele toekomstige herzieningen in het licht van nieuwe ontwikkelingen:

 

OENO-TECHNO 14-540A: specifieke oenologische procedés voor gedealcoholiseerde wijn.

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/1244/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.