Besluit 2025/1259 - Standpunt EU in de Commissie die is ingesteld bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan op de 28e bijeenkomst

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/1259

26.6.2025

BESLUIT (EU) 2025/1259 VAN DE RAAD

van 19 juni 2025

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Commissie die is ingesteld bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan op de 28e bijeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (1) (het “verdrag”) is door de Unie gesloten bij Besluit 98/249/EG van de Raad (2) en is op 25 maart 1998 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 10, lid 3, van het verdrag kan de bij artikel 10, lid 1, van het verdrag ingestelde commissie (de “Ospar-commissie”) besluiten en aanbevelingen aannemen in overeenstemming met artikel 13 van het verdrag.

 

(3)

De Ospar-commissie zal tijdens haar 28e bijeenkomst besluiten aannemen tot beperking van bepaalde producten om te voorkomen dat kunststoffen in het mariene milieu vrijkomen, en inzake het beheer van lozingswater van aan boord van schepen geïnstalleerde systemen voor de reiniging van uitlaatgassen.

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Ospar-commissie, aangezien de door de Commissie aan te nemen maatregelen rechtsgevolgen zullen hebben in de zin van artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

 

(5)

Het standpunt van de Unie moet zijn dat voor die maatregelen van de Ospar-commissie wordt gestemd, omdat zij de uitvoering van EU-beleid en -wetgeving zullen vergemakkelijken en schade aan het mariene milieu en de biodiversiteit zullen voorkomen en de bescherming ervan zullen verbeteren.

 

(6)

Dit besluit, waarin het standpunt wordt bepaald dat namens de Unie moet worden vastgesteld, betreft aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen voor zover zij gevolgen kunnen hebben voor gemeenschappelijke regels van het recht van de Unie of de strekking daarvan kunnen wijzigen. Op het gebied van gedeelde bevoegdheden behouden de lidstaten hun bevoegdheid voor zover het verdrag geen gevolgen heeft voor gemeenschappelijke regels van het recht van de Unie of de strekking daarvan niet wijzigt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt tijdens de 28e bijeenkomst van de commissie die is ingesteld bij artikel 10 bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (“Ospar-commissie”) bestaat uit de ondersteuning van de aanneming van de volgende maatregelen:

 

het besluit over de beperking van bepaalde producten om te voorkomen dat kunststoffen in het mariene milieu vrijkomen;

 

het besluit, of het besluit en de aanbeveling, over het beheer van lozingswater van systemen voor de reiniging van uitlaatgassen die aan boord van schepen zijn geïnstalleerd.

Artikel 2

Indien de ontwikkelingen tijdens de 28e bijeenkomst van de Ospar-commissie dit vereisen, kunnen de vertegenwoordigers van de Unie, in overleg met de lidstaten tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse, zonder nader besluit van de Raad instemmen met een verfijning van het in artikel 1 bedoelde standpunt.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    DZIEMIANOWICZ-BĄK
 

 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/1259/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.