Besluit 2025/1301 - Standpunt EU in een Gespecialiseerd Comité dat is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk over een besluit van dat Gespecialiseerd Comité - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/1301 |
2.7.2025 |
BESLUIT (EU) 2025/1301 VAN DE RAAD
van 17 juni 2025
tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in een Gespecialiseerd Comité dat is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, over een besluit van dat Gespecialiseerd Comité
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), werd door de Unie bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (1) gesloten en is op 1 mei 2021 in werking getreden nadat zij vanaf 1 januari 2021 voorlopig werd toegepast. |
(2) |
De in bijlage 38 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vastgestelde aanpassingsperiode gedurende welke iedere partij vaartuigen van de andere partij volledige toegang verleent tot haar wateren om te vissen, loopt af op 30 juni 2026. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 500, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dat van toepassing is vanaf 1 juli 2026, moet elke partij de vaartuigen van de andere partij toegang verlenen om in het betrokken jaar in haar wateren te vissen in de betrokken ICES-deelgebieden, waarbij toegang wordt verleend op een niveau dat en onder de voorwaarden die in het kader van het jaarlijkse overleg worden vastgesteld, mits TAC’s zijn overeengekomen. |
(4) |
De partijen wensen regelingen vast te stellen betreffende het niveau van en de voorwaarden voor toegang van 1 juli 2026 tot en met 30 juni 2038, die moeten worden beschouwd als het niveau en de voorwaarden die zijn vastgesteld voor de toepassing van artikel 500, leden 1, 4 en 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en waarbij volledige toegang tot de wateren wordt verleend om in die periode te vissen, ook in het geval van voorlopige TAC’s die zijn vastgesteld op grond van artikel 499 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(5) |
Artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat het Gespecialiseerd Comité voor de visserij maatregelen kan vaststellen, met inbegrip van besluiten en aanbevelingen, ten aanzien van enig ander aspect van de samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer uit hoofde van rubriek vijf van deel twee van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(6) |
Op grond van Besluit nr. 1/2025 van de Partnerschapsraad tot interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet de term “samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer” in artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst aldus worden uitgelegd dat die ook de vaststelling omvat van een besluit van het Gespecialiseerd Comité voor de visserij om te voorzien in meerjarige volledige toegang tot wateren om te vissen gedurende een bepaalde periode, die voor de toepassing van artikel 500, leden 1 en 4, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in aanmerking moet worden genomen als het overeengekomen resultaat van de jaarlijkse onderhandelingen (ook in het geval van toegang uit hoofde van artikel 500, lid 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst indien voorlopige TAC’s zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 499 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst). |
(7) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat daarover namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor de visserij, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor de visserij dat is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, over de regelingen inzake het niveau van en de voorwaarden voor toegang die elke partij verleent aan vaartuigen van de andere partij om in haar wateren te vissen, die moeten worden beschouwd als het niveau en de voorwaarden die zijn vastgesteld voor de toepassing van artikel 500, leden 1, 4 en 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst voor de periode van 1 juli 2026 tot en met 30 juni 2038, is opgenomen in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gespecialiseerd Comité voor de visserij.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2025.
Voor de Raad
De voorzitter
-
P.HENNIG-KLOSKA
-
Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/689/oj).
ONTWERP
BESLUIT Nr. … VAN HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR DE VISSERIJ, OPGERICHT BIJ ARTIKEL 8, LID 1, PUNT q), VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS,
van …
betreffende de regelingen inzake het niveau van en de voorwaarden voor de toegang die elke partij van 1 juli 2026 tot en met 30 juni 2038 verleent aan vaartuigen van de andere partij om in haar wateren te vissen
HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR DE VISSERIJ,
Gezien de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 508, lid 2, punt d), en het besluit van de Partnerschapsraad van … tot interpretatie van dat artikel,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De in bijlage 38 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vastgestelde aanpassingsperiode gedurende welke iedere partij vaartuigen van de andere partij volledige toegang verleent tot haar wateren om te vissen, loopt af op 30 juni 2026. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 500, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dat van toepassing is na 30 juni 2026, verleent elke partij de vaartuigen van de andere partij toegang om in het betrokken jaar in haar wateren te vissen in de betrokken ICES-deelgebieden, waarbij toegang wordt verleend op een niveau dat en onder de voorwaarden die in het kader van het jaarlijkse overleg worden vastgesteld, mits TAC’s zijn overeengekomen. |
(3) |
Partijen komen overeen regelingen te treffen betreffende het niveau van en de voorwaarden voor toegang vanaf 1 juli 2026 tot en met 30 juni 2038, die moeten worden beschouwd als het niveau van en de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld voor de toepassing van artikel 500, leden 1, 4 en 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst om gedurende die periode meerjarige toegang tot elkaars wateren te verlenen om te vissen, ook in het geval van voorlopige TAC’s op grond van artikel 499 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(4) |
Dit besluit laat de respectieve aandelen van de partijen in bijlagen 35 en 36 vanaf 2026 en de bepalingen van bijlage 37 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst onverlet. |
(5) |
In het Gezamenlijk Akkoord van 19 mei 2025 hebben de Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk nota genomen van het politieke akkoord dat leidt tot volledige wederzijdse toegang tot de wateren om te vissen tot en met 30 juni 2038, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Dit besluit bevat de regelingen met betrekking tot het niveau van en de voorwaarden voor toegang die elke partij verleent aan vaartuigen van de andere partij om in haar wateren te vissen, die moeten worden beschouwd als het niveau van en de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld voor de toepassing van artikel 500, leden 1, 4 en 5, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Ten overvloede: dit besluit laat artikel 500, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst onverlet.
Artikel 2
-
1.Mits TAC’s zijn overeengekomen, verleent elke partij vaartuigen van de andere partij:
a) |
volledige toegang tot de in bijlage 35 en de tabellen A, B en F van bijlage 36 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vermelde bestanden in elkaars EEZ en in de wateren van de partijen tussen zes en twaalf zeemijl vanaf de basislijnen in de ICES-sectoren 4c en 7d-g, op een niveau dat redelijkerwijs evenredig is met de respectieve TAC-aandelen van de partijen; |
b) |
volledige toegang tot de quotumvrije bestanden in elkaars EEZ en in de wateren van de partijen tussen zes en twaalf zeemijl vanaf de basislijnen in de ICES-sectoren 4c en 7d-g op een niveau dat ten minste gelijk is aan de gemiddelde hoeveelheid ton die die partij in de periode 2012-2016 in de wateren van de andere partij heeft gevangen. |
Voor de toepassing van de punten a) en b) hebben in aanmerking komende vaartuigen volledige toegang om te vissen tussen zes en twaalf zeemijl vanaf de basislijnen in de ICES-sectoren 4c en 7d-g, voor zover de in aanmerking komende vaartuigen van elke partij op 31 december 2020 toegang tot die wateren hadden. “In aanmerking komend vaartuig” heeft dezelfde betekenis als “in aanmerking komend vaartuig” in de zin van artikel 500, lid 4, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst zoals gedefinieerd voor de toepassing van artikel 500, lid 4, punt c), van die overeenkomst.
-
2.De in lid 1, punt a), bedoelde toegang wordt ook verleend indien voor een in bijlage 35 of in de tabellen A en B van bijlage 36 vermeld bestand op 20 december van een bepaald jaar geen TAC is overeengekomen en elke partij op grond van artikel 499 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst een voorlopige TAC heeft vastgesteld. Hetzelfde geldt, mutatis mutandis, voor de in lid 1, punt b), bedoelde toegang tot quotumvrije bestanden.
-
3.De in de leden 1 en 2 vastgestelde regelingen omvatten geen financiële verbintenissen en quotumoverdrachten tussen de partijen.
Artikel 3
Met het oog op de transparantie kunnen de partijen de in artikel 2 bedoelde regelingen opnemen in de in artikel 498, lid 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde schriftelijke verslagen van het jaarlijkse visserijoverleg.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2026. De toepassing eindigt op 30 juni 2038, tenzij het Gespecialiseerd Comité voor de visserij een besluit tot verlenging vaststelt.
Gedaan te Brussel, …
Voor het Gespecialiseerd Comité voor de visserij
De medevoorzitters
Eva María CARBALLEIRA FERNANDEZ
Mike DOWELL
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/1301/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.