Besluit 2025/1300 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk over Besluit nr. 1/2025 van de Partnerschapsraad - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/1300 |
2.7.2025 |
BESLUIT (EU) 2025/1300 VAN DE RAAD
van 17 juni 2025
tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, over Besluit nr. 1/2025 van de Partnerschapsraad
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) werd door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2021/689 van de Raad (1) en is op 1 mei 2021 in werking getreden nadat zij vanaf 1 januari 2021 voorlopig werd toegepast. |
(2) |
Op grond van artikel 519, punt b), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan de uit hoofde van die overeenkomst opgerichte Partnerschapsraad besluiten vaststellen om interpretaties van de bepalingen van deel twee van die overeenkomst te geven. |
(3) |
In artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat het uit hoofde van die overeenkomst opgerichte Gespecialiseerd Comité voor de visserij maatregelen, met inbegrip van besluiten en aanbevelingen, kan vaststellen ten aanzien van enig ander aspect van de samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer uit hoofde van rubriek vijf van deel twee van die overeenkomst. |
(4) |
De Partnerschapsraad dient tijdens zijn volgende vergadering of volgens de schriftelijke procedure een besluit vast te stellen over de interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(5) |
Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in de Partnerschapsraad moet worden ingenomen over de interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, over de interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van die overeenkomst is opgenomen in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Partnerschapsraad.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2025.
Voor de Raad
De voorzitter
-
P.HENNIG-KLOSKA
-
Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/689/oj).
ONTWERP
BESLUIT NR. 1/2025 VAN DE PARTNERSCHAPSRAAD DIE IS OPGERICHT BIJ DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS,
van …
tot interpretatie van artikel 508, lid 2, punt d), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
DE PARTNERSCHAPSRAAD,
Gezien de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 519, punt b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De in bijlage 38 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst bedoelde aanpassingsperiode waarin elke partij vaartuigen van de andere partij volledige toegang tot haar wateren verleent om te vissen, loopt af op 30 juni 2026. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 500, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dat van toepassing is na 30 juni 2026, moet elke partij, mits TAC’s zijn overeengekomen, de vaartuigen van de andere partij toegang verlenen, op een niveau dat en onder de voorwaarden die in het kader van het jaarlijkse overleg worden vastgesteld, om in het betrokken jaar in haar wateren te vissen in de betrokken ICES-deelgebieden. |
(3) |
De partijen wensen te voorzien in meerjarige volledige toegang tot wateren om gedurende een bepaalde periode na juni 2026 te vissen. |
(4) |
Artikel 508, lid 2, punt b), in samenhang met artikel 508, lid 1, punt l), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst verleent het Gespecialiseerd Comité voor de visserij de bevoegdheid om besluiten vast te stellen over de opstelling van richtsnoeren ter ondersteuning van de praktische toepassing van artikel 500 van die overeenkomst. Daarnaast verleent artikel 508, lid 2, punt d), van die overeenkomst dat comité de bevoegdheid om besluiten vast te stellen ten aanzien van enig ander aspect van de samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer. |
(5) |
In dat verband is het passend een interpretatie te geven van artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst om te verduidelijken op welke basis het Gespecialiseerd Comité voor de visserij een dergelijk besluit kan vaststellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De term “samenwerking op het gebied van duurzaam visserijbeheer” in artikel 508, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt, uitsluitend voor de toepassing van die bepaling, aldus uitgelegd dat hij ook de vaststelling omvat van een besluit van het Gespecialiseerd Comité voor de visserij om te voorzien in meerjarige volledige toegang tot wateren om gedurende een bepaalde periode te vissen, dat voor de toepassing van artikel 500, leden 1 en 4, van die overeenkomst moet worden beschouwd als het overeengekomen resultaat van de jaarlijkse onderhandelingen (ook in het geval van toegang uit hoofde van artikel 500, lid 5, van die overeenkomst indien voorlopige TAC’s zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 499 van die overeenkomst).
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op …
Gedaan te Brussel en te Londen, … 2025.
Voor de Partnerschapsraad
De medevoorzitters
Maroš ŠEFČOVIČ
Nick THOMAS-SYMONDS
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/1300/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.