Verordening 2025/1350 - Wijziging van Verordening (EU) 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2025/1350

10.7.2025

VERORDENING (EU) 2025/1350 VAN DE RAAD

van 8 juli 2025

tot wijziging van Verordening (EU) 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2025/202 van de Raad (1) worden voor 2025 en 2026 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Die vangstmogelijkheden, met inbegrip van bepaalde maatregelen die functioneel daarmee verbonden zijn, moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de bekendmaking van wetenschappelijk advies en met de uitkomst van het overleg met derde landen en van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer.

 

(2)

Bij Verordening (EU) 2025/202 is de totale toegestane vangst (total allowable catches — TAC) voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in het westelijke deel van ICES-deelgebied 9 en in ICES-deelgebied 10 voorlopig op nul vastgesteld voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026, in afwachting van de bekendmaking door de ICES (International Council for the Exploration of the Sea) van zijn wetenschappelijk advies voor ansjovis in het westelijke deel van ICES-sector 9a voor die periode. Met het oog op de voortzetting van de visserij totdat de definitieve TAC voor dat bestand is vastgesteld, moet een voorlopige TAC voor de periode van 1 juli tot en met 30 september 2025 worden vastgesteld op een niveau op basis van de aanlandingen van dat bestand door de lidstaten in de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024, rekening houdend met het seizoensgebonden karakter van de visserij.

 

(3)

Op 23 juni 2025 hebben de Unie en Noorwegen hun overleg over de volgende onderwerpen afgesloten: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a oost voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026; ii) het niveau van de TAC voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a; en iii) aanvullende technische maatregelen voor dat bestand. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 23 juni 2025 zijn ondertekend. De TAC voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a moet daarom worden vastgesteld op het met Noorwegen overeengekomen niveau, en de met Noorwegen overeengekomen aanvullende technische maatregelen moeten worden ingevoerd. De functioneel daarmee verbonden aanvullende technische maatregelen mogen alleen van toepassing zijn totdat de desbetreffende gedelegeerde handeling van toepassing wordt. Daarnaast hebben de Unie en Noorwegen tijdens dat overleg rekening gehouden met uitwisselingen van vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in de Noorse wateren van de Noordzee ten zuiden van 62oNB van Noorwegen naar de Unie. Aangezien de Unie en Noorwegen geen overeenstemming konden bereiken over aanvullende overdrachten van Noordse garnaal in de Noordzee, moeten de niet-toegewezen vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 aan lidstaten worden toegewezen. De quota van de lidstaten voor Noordse garnaal in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden 5 en 14 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(4)

Op 21 mei 2025 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overleg gepleegd over: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor sprot (Sprattus sprattus) in ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 3a voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026, en ii) de niveaus van de TAC’s voor sprot in de wateren van de Unie en wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 2a en in de wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-sector 3a voor die periode. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het op 12 mei 2025 door de Raad goedgekeurde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 21 mei 2025 zijn ondertekend. De relevante TAC’s moeten bijgevolg worden vastgesteld op de met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveaus.

 

(5)

Op 12 mei 2025 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2), bilateraal overleg gepleegd over het niveau van de TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het op 8 mei 2025 door de Raad goedgekeurde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in schriftelijke notulen die op 22 mei 2025 zijn ondertekend. De TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 moet bijgevolg worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

 

(6)

Bij Verordening (EU) 2025/202 is de TAC voor zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de wateren van de Unie en in de internationale wateren van ICES-deelgebied 10 voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2025 voorlopig vastgesteld op 280 ton, in afwachting van de bekendmaking van de ICES van zijn herziene wetenschappelijke advies voor dat bestand voor 2025. Na de bekendmaking van dat herziene ICES-advies voor 2025, dat het advies van 9 juni 2023 voor dat bestand voor 2024 en 2025 vervangt, moet daarom op basis van dat herziene advies een definitieve TAC voor zeebrasem in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 voor 2025 worden vastgesteld.

 

(7)

Op 18 juni 2025 heeft Canada voor zijn vissersvaartuigen die in de NAFO-sectoren 2J, 3K en 3L op kabeljauw (Gadus morhua) vissen, voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 een vangstbeperking vastgesteld. Vervolgens heeft de NAFO (Northwest Atlantic Fisheries Organisation) op 23 juni 2025 voor dat bestand en die periode een TAC vastgesteld, alsook een toewijzing aan andere verdragsluitende partijen bij de NAFO die overeenkomt met 5 % van de TAC, met inbegrip van een quotum van de Unie, voor vangsten in het gereglementeerde NAFO-gebied. Daarnaast heeft de NAFO de herstelmaatregelen voor dat bestand voor die periode gehandhaafd. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

 

(8)

Op 1 april 2025 heeft IJsland, overeenkomstig de toepasselijke regels van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — Iccat) betreffende overdrachten, ermee ingestemd 200 ton van zijn quotum voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in een deel van het Iccat-verdragsgebied, namelijk de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en de Middellandse Zee, voor 2025 aan de Unie over te dragen. Die overdracht moet in het recht van de Unie worden opgenomen en het quotum van de Unie voor dat bestand moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

Tijdens haar jaarvergadering van 2025 heeft de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (North Pacific Fisheries Commission — NPFC) voor trawlers en ringzegenvaartuigen vangstbeperkingen voor Spaanse makreel (Scomber japonicus) vastgesteld voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC voor de periode van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026. Daarnaast heeft de NPFC voor diezelfde periode een extra hoeveelheid van dat bestand voor de Unie vastgesteld. Ook heeft zij bijbehorende inspanningsbeperkingen vastgesteld. Voorts heeft de NPFC maatregelen vastgesteld die functioneel verbonden zijn met die vangstbeperkingen en met die extra hoeveelheid, zonder welke: i) die vangstbeperkingen voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC niet hadden kunnen worden vastgesteld, en ii) de vangstmogelijkheden voor Spaanse makreel in het NPFC-verdragsgebied zouden moeten worden verlaagd om de niet-doelsoorten te beschermen. Die vangstmogelijkheden en functioneel verbonden maatregelen moeten in het recht van de Unie worden opgenomen.

 

(10)

Om zich te kunnen voortplanten, moet de Europese aal (Anguilla anguilla) die geslachtsrijp is (“schieraal”), van binnenwateren, brakke wateren of mariene wateren van de Unie migreren naar zijn paaiplaatsen in de Sargassozee (“stroomafwaartse migratie”). Artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2025/202 biedt bescherming voor dergelijke aal in die zin dat de betrokken lidstaten ertoe worden verplicht om voor commerciële visserijactiviteiten op Europese aal (Anguilla anguilla) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 (noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan) een of meer sluitingsperioden van ten minste zes maanden vast te stellen waarvoor bepaalde voorwaarden gelden. Om de instandhoudingsdoelstelling van de sluitingsperiode(n) op grond van artikel 13 van Verordening (EU) 2025/202 te handhaven, kunnen de betrokken lidstaten de schieralen hulp bieden bij hun stroomafwaartse migratie, en wel voordat de alen passeren via brakke wateren buiten de Unie, waar ze het risico lopen te worden gevangen en aangeland. Daarom moeten de betrokken lidstaten de mogelijkheid hebben visserij op schieraal met een totale lengte van 12 cm of meer tijdens de belangrijkste migratieperiode toe te staan in wateren van de Unie stroomopwaarts van brakke wateren buiten de Unie, mits dat uitsluitend gebeurt met het oog op het vervoeren en het onmiddellijk ongedeerd vrijlaten van die alen op een aangewezen plaats in de nabijgelegen stroomafwaartse mariene wateren van de Unie. Incidenteel gevangen alen die niet geslachtsrijp zijn, moeten onmiddellijk ongedeerd in het water worden vrijgelaten.

 

(11)

Verordening (EU) 2025/202 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(12)

Omdat de bepalingen zonder onderbreking moeten kunnen worden toegepast en om rechtsonzekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van de toepassing van de bepalingen die voorheen van toepassing waren en de datum van inwerkingtreding van deze verordening, moeten de bepalingen van deze verordening van toepassing worden vanaf het verstrijken van de bepalingen die voorheen van toepassing waren. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd en, wat aal betreft, een aanvullende afwijking van de sluitingsperiode(n) wordt vastgesteld.

 

(13)

Verordening (EU) 2025/202 is van toepassing met ingang van 1 januari 2025. Om de rapportageperiode voor de TAC voor zeebrasem in de EU-wateren en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 te handhaven, moeten de gewijzigde TAC’s ook van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2025. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, aangezien de quota worden verhoogd.

 

(14)

Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2025/202

Verordening (EU) 2025/202 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4 bis.   In verdere afwijking van lid 3, punt d), mag de betrokken lidstaat de visserij op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer toestaan gedurende in totaal maximaal vijftig al dan niet opeenvolgende dagen, wanneer die van de wateren van de Unie naar zijn paaiplaatsen in de Sargassozee migreert (“stroomafwaartse migratie”). Dat geldt voor alle betrokken vissers in het betrokken visserijgebied, tijdens de belangrijkste migratieperiode, onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

 

a)

dergelijke visserijactiviteiten worden alleen toegestaan wanneer de enige toegang tot mariene wateren noodzakelijkerwijs door brakke wateren buiten de Unie loopt;

 

b)

de vangsten in de ICES-deelsectoren 22-32 voldoen aan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 35 cm overeenkomstig deel A van bijlage VIII bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

 

c)

aal die geslachtsrijp is en wordt gevangen, wordt ongedeerd gelaten, wordt zonder onnodige vertraging vervoerd en wordt onmiddellijk vrijgelaten in de nabijgelegen mariene wateren van de Unie op een door de betrokken lidstaat aangewezen plaats waar de migratie stroomafwaarts kan worden voortgezet;

 

d)

incidenteel bijgevangen alen die niet geslachtsrijp zijn, wordt ongedeerd gelaten en wordt onmiddellijk weer in het water vrijgelaten, en

 

e)

de visserijactiviteiten worden verricht in samenwerking met een nationale wetenschappelijke instantie.

(*1)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/1241/oj).”;"

 

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   De betrokken lidstaat stelt de Commissie individueel of gezamenlijk in kennis:

 

a)

uiterlijk op 1 mei 2025, van de sluitingsperiode(n) die overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 zijn vastgesteld, onder overlegging van ondersteunende informatie ter staving van de gekozen periode(n);

 

b)

van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode(n) die overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 zijn vastgesteld, binnen twee weken na de vaststelling ervan;

 

c)

binnen acht weken vóór het begin van de overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 vastgestelde sluitingsperiode(n), van de visserijactiviteiten die overeenkomstig lid 4 bis worden verricht: i) de plaats(en) en de datum(s) van de visserijactiviteiten; ii) het verwachte aantal en type exploitanten, en de betrokken nationale wetenschappelijke instantie; en iii) de aangewezen plaats(en) voor vrijlating;

 

d)

binnen ten hoogste acht weken na het einde van de overeenkomstig lid 4 bis verrichte visserijactiviteiten: i) het aantal en het type exploitanten; ii) het aantal geslachtsrijpe alen die tijdens die visserijactiviteiten zijn gevangen; iii) het aantal alen die niet geslachtsrijp zijn die tijdens die visserijactviteiten zijn gevangen; en iv) het aantal geslachtsrijpe alen die zijn gemerkt.”

;

 

2)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Technische maatregelen voor Noordse garnaal in het Skagerrak

  • 1. 
    Indien het aandeel jonge exemplaren van Noordse garnaal (Pandalus borealis), als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 van de Commissie (*2), meer dan 30 % van de totale vangst van die soort bedraagt, kunnen de controleautoriteiten een realtimesluiting aanbevelen op basis van één monster, als bedoeld in dat artikel.
  • 2. 
    Trawlers waarmee wordt gevist op Noordse garnaal met een grootteselectief Nordmøre-rooster, als bedoeld in artikel 6, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201, vallen onder het in dat artikel bedoelde gesloten gebied.
  • 3. 
    Het gesloten gebied als bedoeld in artikel 7, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 mag niet groter zijn dan 100 vierkante zeemijl.
  • 4. 
    Het in artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 bedoelde gebied wordt gesloten gedurende 21 dagen, waarna de sluiting automatisch ophoudt om middernacht UTC.
  • 5. 
    Bodemtrawls met een maaswijdte van ten minste 32 mm waarmee wordt gevist op Noordse garnaal, uitgerust met een Nordmøre-sorteerrooster met een maximumafstand van 19 mm tussen de staven en zonder visretentiesysteem, zoals bedoeld in artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201, zijn onderworpen aan het gesloten gebied, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, van die gedelegeerde verordening.

(*2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad met nadere voorschriften voor de uitvoering van realtimesluitingen voor de visserij op Noordse garnaal in het Skagerrak (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/2201/oj).”;"

 

3)

in artikel 63 wordt het volgende punt ingevoegd:

 

“d bis)

Artikel 18 bis is van toepassing van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 of tot de datum waarop een gedelegeerde verordening van de Commissie tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2201 van toepassing wordt, indien dat eerder is.”

;

 

4)

bijlage IA, delen A, B en F, en de bijlagen IB, IC, ID en IM worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2025.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    LOSE
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025 (PB L, 2025/202, 31.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/202/oj).
 

BIJLAGE

Wijzigingen van de bijlagen bij Verordening (EU) 2025/202

1)   

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

a)

in deel A wordt tabel 2(1) vervangen door:

“Tabel 2(1)

 

Soort:

Ansjovis

Gebied:

9W (1) en 10

Engraulis encrasicolus

(ANE/9WX10)

Spanje

718

 (2)

Analytische TAC

Portugal

6 464

 (2)

 

Unie

7 182

 (2)

 

TAC

7 182

 (2)

 
 

b)

in deel B wordt tabel 77 vervangen door:

“Tabel 7

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

3a

Pandalus borealis

(PRA/03A.)

Denemarke n

974

 (3)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

525

 (3)

Unie

1 499

 (3)

TAC

2 807

 (3)

 

c)

in deel B worden de tabellen 113, 114 en 115 vervangen door:

“Tabel 113

 

Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

3a

Sprattus sprattus

(SPR/03A.)

Denemarken

28 953

 (4)  (5)  (6)

Analytische TAC

Duitsland

60

 (4)  (5)  (6)

 

Zweden

10 955

 (4)  (5)  (6)

 

Unie

39 968

 (4)  (5)  (6)

 

TAC

43 209

 (5)

 

Tabel 114

 

Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Gebied:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

Sprattus sprattus

(SPR/2AC4-C)

België

2 095

 (7)  (8)

Analytische TAC

Denemarken

165 826

 (7)  (8)

 

Duitsland

2 095

 (7)  (8)

 

Frankrijk

2 095

 (7)  (8)

 

Nederland

2 095

 (7)  (8)

 

Zweden

1 330

 (7)  (8)  (9)

 

Unie

175 536

 (7)  (8)

 

Noorwegen

10 000

 (7)

 

Faeröer

0

 (7)  (10)

 

Verenigd Koninkrijk

7 369

 (7)

 

TAC

192 905

 (7)

 

Tabel 115

 

Soort:

Sprot

Gebied:

7d en 7e

Sprattus sprattus

(SPR/7DE.)

België

10

 (11)

Analytische TAC

Denemarken

631

 (11)

 

Duitsland

10

 (11)

 

Frankrijk

136

 (11)

 

Nederland

136

 (11)

 

Unie

923

 (11)

 

Verenigd Koninkrijk

4 846

 (11)

 

TAC

5 769

 (11)

 
 

d)

in deel F wordt tabel 7 vervangen door:

“Tabel 7

 

Soort:

Zeebrasem

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van 10

Pagellus bogaraveo

(SBR/10-)

Spanje

3

 

Analytische TAC”.

Portugal

389

 

Unie

392

 

Verenigd Koninkrijk

3

 

TAC

395

 

2)   

In bijlage IB wordt tabel 13 vervangen door:

Tabel 13

 

Soort:

Noordse garnaal

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

Pandalus borealis

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 225

 

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 225

 

Unie

2 450

 

Noorwegen

1 700

 

Faeröer

0

 

TAC

Niet relevant

 

3)   

In bijlage IC wordt tabel 1 vervangen door:

“Tabel 1

 

Soort:

Kabeljauw

Gebied:

NAFO 2J3KL

Gadus morhua

(COD/N2J3KL)

Bulgarije

0,003

 (12)  (13)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

342,791

 (12)  (13)

Estland

61,101

 (12)  (13)

Spanje

316,941

 (12)  (13)

Frankrijk

49,333

 (12)  (13)

Letland

61,101

 (12)  (13)

Litouwen

61,101

 (12)  (13)

Polen

160,161

 (12)  (13)

Portugal

494,898

 (12)  (13)

Roemenië

4,570

 (12)  (13)

Unie

1 552

 (12)  (13)

TAC

40 000

 (12)  (13)

4)   

In bijlage ID wordt tabel 12 vervangen door:

“Tabel 12

 

Soort:

Blauwvintonijn

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45o WL, en Middellandse Zee

Thunnus thynnus

(BFT/AE45WM)

Cyprus

195,17

 (17)

Analytische TAC

Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

350,95

 

Spanje

7 161,64

 (15)  (17)

Frankrijk

7 132,06

 (15)  (16)  (17)

Kroatië

1 127,25

 (19)

Italië

5 628,97

 (17)  (18)

Malta

450,68

 (17)

Portugal

650,83

 

Andere lidstaten

80,60

 (14)

Unie

22 778,15

 (15)  (16)  (17)  (18)  (19)  (20)

TAC

40 570,00

 

5)   

Bijlage IM wordt vervangen door:

“BIJLAGE IM

NPFC-VERDRAGSGEBIED

Tabel 1

 

Soort:

Spaanse makreel

Scomber japonicus

Gebied:

NPFC-verdragsgebied

Unie

6 000

 (21)  (23)  (24)  (25)  (26)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verdragsluitende partijen bij de NPFC, met inbegrip van de Unie

66 740

 (21)  (22)  (23)  (24)

TAC

Niet relevant

 
 

  • (1) 
    Het gedeelte van deelgebied 9 ten westen van de lijn die de volgende punten met elkaar verbindt:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

36o00′00″ NB

11o00′00″ WL

2

37o01′20″ NB

8o59′47″ WL

  • (2) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2025 tot en met 30 september 2025.”.
  • (3) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.”.
  • (4) 
    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die op grond van deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht, en de bijvangsten van soorten die op grond van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (5) 
    Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.
  • (6) 
    Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.
  • (7) 
    Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.
  • (8) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die op grond van deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die op grond van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (9) 
    Inclusief zandspieringen.
  • Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.
  • Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.”.
  • Dit quotum geldt van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026.
  • In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan tussen 15 april 2026 00.00 uur UTC en 30 juni 2026 23.59 uur UTC. In die periode mag deze soort uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.”.
  • Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst. Vangsten die in mindering moeten worden gebracht op dit gedeelde quotum, moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (BFT/AE45WM_AMS).
  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8301):
 

Spanje

1 088,70

Frankrijk

505,77

Unie

1 594,47

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage VI, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*641):
 

Frankrijk

100,00

Unie

100,00

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8302):
 

Spanje

143,23

Frankrijk

142,64

Italië

112,58

Cyprus

3,90

Malta

9,01

Unie

411,36

  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*643):
 

Italië

112,58

Unie

112,58

  • Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC moeten de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage VI, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt worden vastgesteld (BFT/*8303F):
 

Kroatië

1 014,53

Unie

1 014,53

  • Na overdracht van 200 ton uit IJsland naar de Unie.”.
  • Mag slechts worden gevangen van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026.
  • Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze vangstbeperking mag door de volgende vaartuigen niet meer worden gevangen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:
 

Trawlers (*1)

(MAS/NPFC-TR)

Ringzegenvaartuigen (*1)

(MAS/NPFC-PS)

7 940

58 800

(*1)  De visserij in het kader van die vangstbeperkingen wordt gesloten door de verdragsluitende partijen van de NPFC, waaronder voor de Unie door de Commissie, binnen twee dagen na de datum van de kennisgeving door de uitvoerend secretaris van de NPFC dat die vangstbeperkingen voor 95 % zijn benut.

  • Te allen tijde mag slechts één onder de vlag van een lidstaat varende trawler op Spaanse makreel vissen. Dit geldt onverminderd toewijzingen van toekomstige vangstmogelijkheden door de Unie in het NPFC-verdragsgebied, met name aan de lidstaat die gemachtigd is om te vissen van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026.
  • Vissersvaartuigen van de Unie met een brutotonnage van meer dan 10 000 mogen niet worden gemachtigd om op Spaanse makreel te vissen.
  • Vangsten in het kader van dit quotum moeten afzonderlijk worden gerapporteerd (MAS/NPFC-EU).
  • Na overdracht overeenkomstig de NPFC-regels van 1 740 ton van het voorgaande visseizoen, d.w.z. 1 juni 2024 tot en met 31 mei 2025.”.
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/1350/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.