Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

1.

Kerngegevens

Document­datum 15-07-2015
Publicatie­datum 15-07-2015
Kenmerk COM(2015)341
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 15.7.2015 COM(2015) 341 final

2015/0149 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van

Richtlijn 2010/30/EU

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2015) 139 final} {SWD(2015) 140 final}

TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGRONDVANHETVOORSTEL

1.1.        Motivering en doel van het voorstel

Op 25 februari 2015 heeft de Commissie in haar kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering een herziening van de richtlijn energie-etikettering aangekondigd teneinde het potentieel van energie-efficiëntie beter te benutten als bijdrage aan de matiging van de energievraag en de daaruit voortvloeiende vermindering van de energieafhankelijkheid van de Europese Unie.

Energie-etikettering is gunstig voor het milieu, aangezien klanten, ongeacht waar zij zich in de Unie bevinden, hierdoor accurate, relevante en vergelijkbare informatie kunnen verkrijgen over de energie-efficiëntie en het energieverbruik van energiegerelateerde producten, zodat zij weloverwogen, kosteneffectieve en milieuvriendelijke aankoopbeslissingen kunnen nemen die het milieu ten goede komen en geld besparen.

1.2.        Samenhang met bestaande bepalingen van het beleidsterrein

De Europese Raad heeft in oktober 2014 voor 2030 een indicatieve verbetering van de energie-efficiëntie op EU-niveau van ten minste 27 % vastgelegd en deze doelstelling zal tegen 2020 met het oog op het EU-streefcijfer van 30 % worden geëvalueerd. Daarnaast heeft de Europese Raad een streefcijfer van 40 % minder uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 vastgelegd.

Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan de kaderstrategie voor de energie-unie. Het dient ter vervanging van Richtlijn 2010/30/EU betreffende de vermelding van het energieverbruik en     het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de

standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten. Dit voorstel wordt gedaan naar aanleiding van de evaluatie van de richtlijn1. Productspecifieke regelgeving die op grond van de richtlijn is vastgesteld, blijft van kracht, maar wordt eveneens geëvalueerd.

Door het bestaande acquis betreffende energie-etikettering bij te werken en doeltreffender te maken, draagt dit initiatief bij aan het energie- en klimaatbeleid.

1.3.        Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Door energie-efficiëntie-etikettering wordt het vrije verkeer van producten verbeterd, aangezien wordt gewaarborgd dat er in de lidstaten geen nationale energie-etiketten worden ingevoerd. Het concurrentievermogen van de Europese bedrijven wordt verhoogd, doordat zij worden aangemoedigd te innoveren, zij over het voordeel van de "first mover" kunnen beschikken, er door middel van strenger markttoezicht voor een gelijk speelveld ten opzichte van fabrikanten uit derde landen wordt gezorgd en de winstmarge kan worden verhoogd voor energie-efficiënte producten die in de aanschaf duurder zijn, maar voor de eindgebruikers gedurende de levensduur een nettobesparing opleveren.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG,SUBSIDIARITEITENEVENREDIGHEID

2.1.       Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat de rechtsgrondslag voor maatregelen op energiegebied is. Artikel 114 zou

COM(2015) 143.

weliswaar als rechtsgrondslag voor de energie-efficiëntie-etikettering kunnen worden gebruikt (de richtlijn energie-etikettering van 19922 had een dergelijke rechtsgrondslag, aangezien het Verdrag geen bepaling op het gebied van energie bevat), maar het risico bestaat dat de lidstaten hierdoor onopzettelijk worden belemmerd bij het vaststellen van wetgeving betreffende de verstrekking van informatie over energiegerelateerde producten als aanvulling op het energie-etiket3. Energie-efficiëntie-etikettering beperkt zich tot energie en hulpbronnen tijdens de gebruiksfase van het product. Het Verdrag bevat een specifieke rechtsgrondslag inzake energie, zodat het gebruik ervan als passend wordt beschouwd.

2.2.        Subsidiariteit

De instrumenten inzake energie-efficiëntie die op EU-niveau zijn vastgesteld, weerspiegelen het toenemende belang van energie als politieke en economische uitdaging en de nauwe banden met de beleidsdomeinen energievoorzieningszekerheid, klimaatverandering, duurzaamheid, milieu, interne markt en economische ontwikkeling. De doelstellingen inzake energie-efficiëntie konden tot dusver niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen. Er zijn daarom maatregelen van de Unie nodig om activiteiten op nationaal niveau te vergemakkelijken en te ondersteunen.

Het is van essentieel belang voor een gelijk speelveld voor fabrikanten en handelaars te zorgen wat betreft de informatie over het energieverbruik die aan klanten wordt verstrekt voor een bepaald product dat op de hele interne markt van de EU wordt verkocht. Om die reden zijn EU-brede, wettelijk bindende regels noodzakelijk.

Markttoezicht is een activiteit die wordt verricht door de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie. Markttoezicht kan alleen doeltreffend zijn indien het in de hele Europese Unie gelijkvormig is. Als dit niet het geval is, is dat schadelijk voor de interne markt en werkt dat ontmoedigend voor bedrijven die investeren in het ontwerpen, vervaardigen en verkopen van energie-efficiënte producten. Het opzetten van een productendatabank zal ertoe bijdragen het markttoezicht doeltreffender te maken.

2.3.        Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaan de voorgestelde wijzigingen niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Door de wijzigingen die bij de verordening aan het bestaande regelgevingskader worden aangebracht, wordt de duidelijkheid en praktische uitvoerbaarheid ervan verbeterd. De leveranciers worden verplicht informatie in de nieuwe productendatabank in te voeren, maar deze informatie moeten zij momenteel al op aanvraag aan de nationale markttoezichtautoriteiten verstrekken. Indien er al sprake is van een aanvullende last, wordt die beschouwd als minimaal en evenredig aan het voordeel voor de handhaving en transparantie dat de productendatabank naar verwachting oplevert. In hoofdstuk 8 van de effectbeoordeling wordt dieper ingegaan op de evenredigheid van het voorstel.

2.4.        Keuze van het instrument

Het voorstel houdt in dat een richtlijn wordt omgezet in een verordening. Daarbij is rekening gehouden met de algemene doelstelling van de Commissie om het regelgevingsklimaat voor de lidstaten en marktdeelnemers te vereenvoudigen en met de noodzaak ervoor te zorgen dat voorgestelde wetgeving in de hele Unie op eenvormige wijze wordt toegepast en ten uitvoer gelegd.

2            Richtlijn 92/75/EEG van de Raad.

3            Bijvoorbeeld de Franse wet ter bescherming van consumenten betreffende de verstrekking van

informatie over de beschikbaarheid van reserveonderdelen.

  • 3. 
    RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE

PARTIJENENEFFECTBEOORDELING

3.1.       Evaluatie achteraf van de bestaande wetgeving

De Commissie heeft in een werkdocument van haar diensten bij dit voorstel (SWD(2015) 143) een evaluatie achteraf van de richtlijn energie-etikettering en bepaalde aspecten van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp uitgevoerd. De belangrijkste bevindingen zijn:

  • 1. 
    De

huidige maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering

zijn in zoverre doeltreffende dat zij voor tastbare en aanzienlijke energie- en kostenbesparingen zorgen4.

  • 2. 
    Er bestaan geen belemmeringen voor het vrije verkeer van energiegerelateerde producten op de interne markt van de Europese Unie.
  • 3. 
    De voordelen overtreffen de kosten, zowel voor het bedrijfsleven als voor de samenleving als geheel5. Energie-etikettering geeft een aanzienlijke impuls aan de innovatie, de vraag van de consument en de concurrentiepositie. Hoe ambitieuzer de vereisten voor de hoogste klassen, des te meer mogelijkheden heeft het bedrijfsleven om de positieve kenmerken van producten te benadrukken, waardoor de innovatie wordt gestimuleerd.
  • 4. 
    Het merendeel van de consumenten herkent en begrijpt het energie-etiket en maakt er gebruik van bij aankoopbeslissingen.
  • 5. 
    Door de invoering van de klassen A+ en hoger op grond van de richtlijn energieetikettering van 2010 is het energie-etiket minder doeltreffend geworden om de consumenten aan te zetten tot het kopen van efficiëntere producten6. Bovendien is een aantal pictogrammen dat wordt gebruikt om andere parameters op het etiket weer te geven, moeilijk te begrijpen.

Door de tenuitvoerlegging van de twee richtlijnen wordt tegen 2020 naar schatting 175 Mtoe primaire energie per jaar bespaard (ongeveer 15 % van die besparingen is het gevolg van maatregelen op het gebied van energie-etikettering, rekening houdend met het feit dat op ongeveer de helft van de productgroepen enkel ecologisch ontwerp van toepassing is). Dit komt overeen met een besparing van 19 % vergeleken met het energiegebruik van deze producten zonder maatregelen. Deze beleidsmaatregelen zijn goed voor bijna de helft van het streefcijfer van 20 % energie-efficiëntie tegen 2020. De afhankelijkheid van ingevoerde energie neemt hierdoor voor aardgas met 23 % en voor steenkool met 37 % af. Dankzij de maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp en energieetikettering die momenteel van kracht zijn, valt de energierekening voor de eindgebruikers van producten tegen 2020 in totaal 100 miljard EUR per jaar lager uit.

De kosten in verband met de vereisten en de etikettering worden in eerste instantie door de fabrikanten gedragen, maar worden vervolgens doorberekend aan de eindgebruikers (huishoudens en andere bedrijven) die profiteren van kostenbesparingen door een lager energieverbruik die ruimschoots opwegen tegen de aanvankelijke aankoopkosten. Voor de EU als geheel zijn er geen gedetailleerde gegevens beschikbaar. Voor het Verenigd Koninkrijk wordt de kosten-batenverhouding geschat op 3,8. De wijziging van het ontwerp waarbij plustekens worden gebruikt om efficiëntieklassen boven de klasse A weer te geven, is minder doeltreffend om consumenten aan te sporen producten met een hogere efficiëntie te kopen dan de oorspronkelijke schaal met A tot en met G. Uit onderzoek onder consumenten is gebleken dat zij de nieuwe etiketschaal begrijpen, maar minder bereid zijn meer te betalen voor efficiëntere producten doordat het verschil tussen A+ en A+++ hen daartoe minder aanspoort dan het verschil tussen C en A. Meer details zijn beschikbaar in London Economics & Ipsos Mori, "A study on the impact of the energy label – and of potential changes to it – on consumer understanding and on purchase decisions", 2014.

4

5

6

  • 6. 
    De tendens gaat naar de aankoop van grotere producten met een hogere efficiëntie en daardoor een hogere energieklasse, maar ook met een hoger absoluut energieverbruik dan kleinere toestellen van hetzelfde type.
  • 7. 
    Zwakke handhaving door de nationale markttoezichtautoriteiten draagt bij tot niet-naleving, waardoor de beoogde energiebesparingen naar schatting 10 % lager uitvallen. Zie ook punt 3.
  • 8. 
    Het ambitieniveau van de maatregelen voor een aantal producten is gezien de technische en economische mogelijkheden te laag.
  • 9. 
    Een

aantal maatregelen is gericht op andere milieueffecten dan energie tijdens de

gebruiksfase, maar er is nog ruimte voor een verdere vermindering van dergelijke effecten7.

  • 10. 
    De efficiëntie van het regelgevingsproces laat te wensen over doordat het te lang duurt (gemiddeld 49 maanden), waardoor de technische en voorbereidende werkzaamheden soms achterhaald zijn op het moment dat beleidsbeslissingen worden genomen, met name met betrekking tot elektronica die een snelle ontwikkeling ondergaat.
  • 11. 
    De twee richtlijnen vullen elkaar aan en de tenuitvoerlegging ervan vindt in grote lijnen op samenhangende wijze plaats.
  • 12. 
    Voor een aantal producten worden de lagere klassen van het energie-etiket niet toegepast, aangezien modellen met lage prestaties op grond van maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp in de ban zijn gedaan en fabrikanten op de technologische vooruitgang hebben gereageerd door steeds efficiëntere producten te vervaardigen. Zonder de afbeelding van de schaal A tot en met G is het etiket voor de consumenten minder relevant.
  • 13. 
    Europese meerwaarde ontstaat doordat het geharmoniseerde regelgevingskader voor lagere kosten voor de fabrikanten zorgt en van de EU een trendsetter maakt op het gebied van internationale inspanningen op het gebied van regelgeving en normalisatie.
  • 14. 
    Het beleid blijft van belang voor het verwezenlijken van de EU-doelstelling betreffende energie-efficiëntie na 2020. Bovendien draagt het bij tot een efficiënt gebruik van hulpbronnen en tot de kringloopeconomie.
  • 15. 
    Het informeren van de consument blijft essentieel in het digitale tijdperk. De verordeningen betreffende energie-etikettering zijn onlangs aangepast, waardoor het energie-etiket ook op internet wordt weergegeven.
  • 16. 
    De bijdrage van de verplichte verwijzing naar de energie-efficiëntieklasse in reclame (artikel 4, onder c)) kon niet worden gekwantificeerd, maar uit de evaluatie is gebleken dat de markt zelf onvoldoende informatie verstrekt en dat dit met deze verplichting wordt verholpen.
  • 17. 
    De vereisten betreffende openbare aanbestedingen (artikel 9, lid 1) zijn al in 2011 geëvalueerd en naar aanleiding daarvan geschrapt uit de richtlijn energie-etikettering en in gewijzigde vorm opgenomen in de richtlijn energie-efficiëntie8.

Bijvoorbeeld met betrekking tot herbruikbaarheid, recyclebaarheid en nuttige toepassing, gehalte aan gerecycled materiaal, gebruik van prioritair materiaal, gevaarlijke stoffen en duurzaamheid. Richtlijn 2012/27/EU, PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1.

8

  • 18. 
    Uit de verslaggeving door de media van de laatste jaren blijkt duidelijk dat de

voordelen van het beleid te weinig onder de aandacht zijn gebracht.

3.2.        Raadplegingen van belanghebbenden

Van 31 augustus tot en met 30 november 2013 heeft er een openbare raadpleging

plaatsgevonden op de website "Uw stem in Europa". Een langere versie van de enquête was

gericht op belangengroepen, overheidsinstanties en deskundigen, en een kortere enquête op

consumenten en afzonderlijke detailhandelaren en fabrikanten. Er zijn 138 reacties op de

langere enquête ontvangen, waarvan 58 afkomstig van fabrikanten en belangengroepen

daarvan, 20 van overheidsinstanties, 13 van milieu-organisaties en 9 van

consumentenorganisaties. Er zijn 197 reacties op de kortere enquête ontvangen, waarvan 127

van consumenten, 40 van detailhandelaren en 30 van fabrikanten. In februari 2014 is er een

gedetailleerde samenvatting met de reacties en informatie over de respondenten gepubliceerd9.

Op 27 juni 2013, 14 oktober 2013 en 18 februari 2014 hebben er vergaderingen met belanghebbenden plaatsgevonden. Tegelijkertijd met de laatste vergadering met de contractanten heeft de Commissie op 19 februari 2014 een vergadering met de belanghebbenden georganiseerd, waarop is gesproken over de resultaten van het testen van een voorlopige reeks ontwerpen voor het energie-etiket en over voorstellen voor ontwerpen die verder zouden worden getest.

3.3.        Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Ter voorbereiding van de evaluatie zijn er twee studies uitgevoerd:

–       een in juni 2014 voltooide studie over de evaluatie van de richtlijn energie-

etikettering en specifieke aspecten van de richtlijn ecologisch ontwerp;

–       een in oktober 2014 voltooide studie over de impact van het energie-etiket en

eventuele wijzigingen ervan op de inzichtelijkheid voor consumenten en op aankoopbeslissingen.

Beide studies zijn gepubliceerd op de Europa-website van de Commissie10.

3.4.        Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling (SWD(2015) 139), die is gepubliceerd op de Europa-website van de Commissie11, en van een op 16 juni 2015 goedgekeurd gunstig advies van de Raad voor regelgevingstoetsing (SEC(2015) 323).

Naar aanleiding van de bovengenoemde evaluatie wordt in de effectbeoordeling gekeken naar een aantal problemen met de huidige richtlijn en naar enkele specifieke problemen met betrekking tot de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp. Wat betreft de laatstgenoemde richtlijn worden er in dit stadium geen wetgevende maatregelen beoogd.

De twee belangrijkste problemen wat betreft de richtlijn energie-etikettering hebben betrekking op de afgenomen doeltreffendheid van het energie-etiket en de niet-naleving als gevolg van zwakke handhaving. Verder werd geconstateerd dat het regelgevingsproces lang duurt, waardoor technische en voorbereidende werkzaamheden achterhaald raken.

9

10

11

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/Background_document_II_-_Survey_results.pdf

http://ec.europa.eu/energy/en/studies?field_associated_topic_tid=45

http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/ia_carried_out/cia_2015_en.htm

De definitieve optie die de voorkeur heeft gekregen, omvat het verbeteren van het bestaande regelgevingskader betreffende energie-etikettering, de verplichte registratie van producten met een etiket in een nieuwe databank, het verbeteren van de rechtsvorm door de huidige richtlijn energie-etikettering te vervangen door een verordening teneinde overeenstemming met de verordening betreffende markttoezicht te waarborgen12 en de financiering van gezamenlijke EU-markttoezichtacties.

Met dit voorstel wordt uitvoering gegeven aan het wetgevende gedeelte van de optie die in de effectbeoordeling is gekozen. De verdere niet-wetgevende maatregelen die zijn gepland om deze optie uit te voeren, zijn omschreven in het verslag aan het Europees Parlement en de Raad bij dit voorstel.

3.5.       Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel heeft een positief inkomsteneffect (van naar schatting 34 miljard EUR per jaar in 2030) dat hetzelfde is voor grotere bedrijven, het mkb en micro-ondernemingen. Een afwijkende regeling voor micro-ondernemingen/het mkb is niet gerechtvaardigd. Alle detailhandelaren dienen aan dezelfde regels te worden onderworpen, aangezien de consumenten alleen baat hebben bij energie-etiketten indien alle producten in alle detailhandelszaken van een etiket zijn voorzien. Het voorstel heeft slechts gevolgen voor een klein aantal fabrikanten die tot het mkb behoren en voor geen enkele micro-ondernemer. Dezelfde regels dienen op iedereen van toepassing te zijn om eerlijke mededinging op de eengemaakte markt te waarborgen en de consumenten van samenhangende en consistente informatie te voorzien. De besparingen voor de consumenten worden geraamd op 10 tot 30 miljard EUR per jaar in 2030 (afhankelijk van aannames betreffende de toekomstige ontwikkeling van de energieprijzen).

Het concurrentievermogen van de Europese bedrijven wordt verhoogd, doordat zij worden aangemoedigd te innoveren, zij over het voordeel van de "first mover" kunnen beschikken, er door middel van strenger markttoezicht voor een gelijk speelveld ten opzichte van fabrikanten uit derde landen wordt gezorgd en de winstmarge kan worden verhoogd voor efficiënte producten die in de aanschaf duurder zijn, maar voor de eindgebruikers gedurende de levensduur een nettobesparing opleveren.

De totale administratieve kosten die handelaren moeten maken om alle etiketten op alle producten te vervangen, wordt over een periode van tien jaar in de hele EU geraamd op 10 miljoen EUR. De kosten voor fabrikanten worden over een periode van tien jaar geraamd op 50 miljoen EUR. In totaal bedragen de kosten derhalve 0,02 EUR per verkocht product dat van een etiket is voorzien. De administratieve kosten voor het registreren van producten worden voor de gehele industrie geraamd op 1,5 miljoen EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met ongeveer 0,05 EUR per verkocht product. De daadwerkelijke kosten als gevolg van de verplichte registratie van producten zullen lager uitvallen of nihil zijn, aangezien fabrikanten niet meer verplicht zijn ervoor te zorgen dat de markttoezichtautoriteiten tot vijf jaar nadat het laatste product is vervaardigd over technische documentatie kunnen beschikken.

Fabrikanten en handelaren kunnen deze administratieve kosten doorberekenen aan de consumenten, die ruimschoots worden gecompenseerd door de energiebesparingen van de efficiëntere producten die zij dankzij de verordening kunnen kopen.

12           Met name met Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008

tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

Het voorstel voldoet aan de vereisten van het internet, aangezien het opzetten van een online-producte nd ata bank er deel van uitmaakt en met die databank de overdracht van productinformatie tussen fabrikanten, detailhandelaren, m ar kttoezi c hta uto ri teite n en de ei ndconsum ent wordt vereenvoudi gd, bespoedigd en versterkt.

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel dient ter vervanging van de bestaande richtlijn energie-etikettering, waardoor de administratieve impact en kosten voor de lidstaten naar schatting gering uitvallen: het merendeel van de nodige structuren en regels is tenslotte al ingevoerd.

Voor dit initiatief zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig. De kosten voor het opzetten van een productendataban k (1 500 000 EUR in 2016 en jaarlijkse onderhoudskosten van 150 000 EUR in de jaren daarna) en voor onderzoek naar de inzichtelijkheid voor consumenten van etiketten voor specifieke productgroepen (300 000 EUR per jaar vanaf 2017) worden gefinancierd via herverdeling van het bestaande budget voor de tenuitvoerlegging van het beleid betreffende de energie-eff ic ië ntie van producten, dat ook voor gedelegeerde handelingen vereiste technische bijstand en/of studies ter beoordeling van aspecten van productgroepen alsmede steun ten behoeve van normalisering omvat. Dit budget maakt deel uit van het gedeelte marktintroductie en innovatie van de maatschappelijke uitdagingen in het kader van Horizon 2020.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN

5.1.               Regelingen betreffende toezicht, evaluatie en rapportage

De volgende evaluatie van het kader voor energie-etikettering is over acht jaar gepland. Bij die evaluatie moet worden uitgegaan van de evaluatie achteraf in p roductspecifie ke studies waarin op grond van dit kader vastgestelde gedelegeerde handelingen worden onderzocht; bovendien moet worden geëvalueerd in hoeverre het kader doeltreffend is wat betreft het waarborgen van het vrije verkeer van goederen (hebben de lidstaten er bijvoorbeeld van afgezien zelf nationale wetgeving betreffende energie-etikettering voor te stellen?). Het lagere energieverbruik en andere significante milieueffecten van producten dienen te worden beoordeeld, met name wat betreft verbeteringen van de mate van m ar kttransf orm ati e door middel van etiketten met een aangepaste schaal. Verbeteringen wat betreft de mate van m arkttoezicht en de naleving dankzij de productendatabank kunnen worden beoordeeld door middel van rapportage door de lidstaten over het resultaat van m ar kttoez icht overeenkomstig de verordening betreffende m ar kttoezi cht.

5.2.               Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In het voorstel blijven de doelstellingen en voornaamste beginselen van de huidige richtlijn energie-etikettering gehandhaafd, maar wordt de werkingssfeer van de bepalingen ervan als volgt verduidelijkt, versterkt en uitgebreid:

  • • 
    bijwerken van het etiket en mogelijkheden voor aanpassing van de schaal;
  • • 
    verbeteren van de handhaving;
  • • 
    opzetten van een databank met producten waarop verplichtingen betreffende energieetikettering van toepassing zijn;
  • • 
    verduidelijken van de verplichtingen van de verschillende betrokkenen;
  • • 
    verbeteren van het verband tussen energie-etikettering en meetnormen.

5.2.1. Bijwerken van het etiket en mogelijkheden voor aanpassing van de schaal

Door energie-etikettering is de vervaardiging van producten met een steeds grotere energie-efficiëntie aangemoedigd en het etiket heeft daardoor zijn grenzen bereikt. Voor een groot aantal productgroepen vallen de meeste modellen momenteel onder de hoogste energieklassen, waardoor het moeilijk is een onderscheid te maken tussen verschillende modellen. In 2010 zijn de energie-efficiëntieklassen A+ tot en met A+++ toegevoegd, maar voor een aantal productgroepen vallen alle modellen al onder die nieuwe klassen en geen enkel model meer onder de lagere klassen. Het is nodig de schaal van producten stelselmatig aan te passen en terug te keren naar de oorspronkelijke schaal van A tot en met G op energieetiketten, aangezien uit studies blijkt dat de consumenten deze schaal het best begrijpen. De huidige richtlijn voorziet weliswaar in de mogelijkheid producten opnieuw in te delen door middel van specifieke gedelegeerde handelingen, maar in het onderhavige voorstel wordt de noodzakelijke aanpassing van de schaal van energie-etiketten veel stelselmatiger aangepakt. Daarnaast wordt duidelijk gemaakt aan welke verplichtingen leveranciers en handelaren tijdens de fase van aanpassing van de schaal en van vervanging moeten voldoen.

De Commissie zal de bestaande etiketten uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening evalueren met het oog op de aanpassing van de schaal ervan. De productgroepen die het eerste aan bod komen, zijn de groepen met een concentratie van producten op de markt in de hoogste klassen. De feitelijke aanpassing van de schaal zou een aantal jaar na de datum van de evaluatie plaatsvinden.

Voor de aanpassing van de schaal is een overgangsperiode nodig waarin zowel oude etiketten met nog niet aangepaste schaal en nieuwe etiketten met aangepaste schaal voor dezelfde producten in de winkels aanwezig zijn. Om eventuele verwarring onder de consumenten zo veel mogelijk te vermijden, de nalevingskosten te reduceren en voor een zo groot mogelijke mate van rechtszekerheid voor de leveranciers en handelaren te zorgen, is de volgende aanpak in de ontwerpverordening voorzien:

  • 1. 
    Er wordt een gedelegeerde handeling voor het etiket met aangepaste schaal gepubliceerd die 20 dagen later in werking treedt (zoals nu ook het geval is). In de gedelegeerde handeling worden energievereisten vastgelegd op basis waarvan geen enkel product dat momenteel op de markt is in de hoogste energieklassen valt, waardoor technologische vooruitgang en innovatie worden bevorderd en steeds efficiëntere producten worden erkend. In de gedelegeerde handeling wordt een specifieke datum vastgelegd waarop de "oude" etiketten door het etiket met aangepaste schaal vervangen moeten zijn (de "vervangingsdatum").
  • 2. 
    Voor een periode van zes maanden na de inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling, voorafgaand aan de vervangingsdatum, plaatsen leveranciers het etiket met aangepaste schaal bij het product in de doos, samen met het bestaande etiket.
  • 3. 
    Met ingang van de vervangingsdatum moeten handelaren het oude etiket op alle in winkels uitgestalde producten vervangen door het nieuwe etiket. Zij hebben een week de tijd om alle etiketten te vervangen door nieuwe etiketten.
  • 4. 
    Voor producten die voorafgaand aan de overgangsperiode van zes maanden in de winkel aanwezig zijn, moeten handelaren een nieuw etiket van de leverancier verkrijgen (het nieuwe etiket kan ook online beschikbaar worden gesteld op de websites van de leverancier, zodat het kan worden gedownload).
  • 5. 
    De lidstaten zijn verplicht de consumenten door middel van voorlichtingscampagnes in te lichten over de procedure voor de aanpassing van de schaal.

Met dit voorstel wordt beoogd dat in winkels uitgestalde producten van hetzelfde type zo min mogelijk van zowel het oude als het nieuwe etiket worden voorzien. Tevens wordt beoogd de

aanpassing van de schaal zo praktisch mogelijk uit te voeren, waardoor de doeltreffendheid van het etiket wordt verbeterd alsmede energie- en kostenbesparingen ten bate van de consument worden verwezenlijkt. De huidige algemene regeling voor de distributie van het etiket, die in de praktijk goed werkt, hoeft hiervoor niet ingrijpend te worden gewijzigd.

5.2.2.     Verbeteren van de handhaving door het opzetten van een databank met producten waarop verplichtingen betreffende energie-etikettering van toepassing zijn

Wat betreft de handhaving wordt de algehele mate van niet-naleving op de markt geraamd op 20 %, waardoor ongeveer 10 % van de beoogde energiebesparingen niet wordt verwezenlijkt. Deze zwakke handhaving is (ten minste gedeeltelijk) het gevolg van de moeilijkheden die de nationale markttoezichtautoriteiten ondervinden bij het tijdig verkrijgen van technische documentatie. Bovendien worden voor hetzelfde model in verschillende lidstaten uiteenlopende modelnummers gebruikt. Met de nieuwe productregistratiedatabank kunnen de markttoezichtautoriteiten sneller over de nodige informatie beschikken.

Bovendien zijn via de productendatabank actuele marktgegevens en informatie over energie-efficiëntie beschikbaar, waardoor voorbereidende studies en evaluaties alsmede het daaropvolgende regelgevingsproces sneller kunnen worden uitgevoerd. Op die manier wordt het regelgevingsproces betreffende gedelegeerde handelingen, dat momenteel lang duurt, ingekort.

In het geval van de richtlijn energie-etikettering is een registratiedatabank klaarblijkelijk dringend nodig, aangezien energie-etiketten voornamelijk van toepassing zijn op huishoudapparaten en de impact van onvoldoende markttoezicht op dat gebied ernstiger is en het aantal gelijkwaardige modellen groter is.

Met de databank worden niet alleen de zwakke punten van het huidige systeem aangepakt, maar deze kan in de toekomst ook worden gebruikt voor nieuwe manieren om energieetiketten aan handelaren te verstrekken, aangezien energie-etiketten en etiketten met een aangepaste schaal via deze databank beschikbaar zijn. Het voorstel voorziet verder in het bijwerken van de vereisten van de richtlijn betreffende het op elektronische wijze of op de websites van leveranciers verstrekken van etiketten.

Vergeleken met de verplichtingen inzake productinformatie waaraan leveranciers momenteel moeten voldoen, wordt er met de productregistratiedatabank slechts één nieuwe verplichting ingevoerd: het model van een product moet worden geregistreerd door het uploaden van informatie die bij de huidige regeling op grond van de verschillende gedelegeerde handelingen al verplicht is.

De administratieve lasten voor het registreren van producten worden voor de gehele industrie geraamd op 1,5 miljoen EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met ongeveer 0,05 EUR per verkocht product. De daadwerkelijke kosten zullen lager uitvallen of nihil zijn, aangezien leveranciers niet meer verplicht zijn ervoor te zorgen dat de markttoezichtautoriteiten tot vijf jaar nadat het laatste product is vervaardigd over technische documentatie kunnen beschikken. Momenteel moeten de markttoezichtautoriteiten, indien zij technische documentatie nodig hebben, deze bij de leveranciers opvragen. Indien handelaren etiketten nodig hebben, moeten zij contact met de leveranciers opnemen. Via de databank is de technische documentatie beschikbaar voor markttoezicht en hebben de handelaren op een centrale locatie toegang tot de etiketten.

5.2.3.     Verduidelijken van de verplichtingen van de verschillende betrokkenen

In het voorstel worden de respectievelijke verplichtingen van de lidstaten, de leveranciers en de handelaren opnieuw geordend, zodat deze meer samenhangend en eenvoudiger worden.

Doordat de richtlijn wordt vervangen door een verordening, neemt de administratieve last voor de lidstaten af (hoewel zij de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 2010/30/EU nog moeten schrappen) en worden direct toepasselijke vereisten aan leveranciers en handelaren opgelegd, waarmee voor volledige harmonisering in de hele EU wordt gezorgd.

5.2.4. Verbeteren van het verband tussen energie-etikettering en meetnormen

In het voorstel wordt duidelijk gemaakt dat een product dat voldoet aan de in de desbetreffende geharmoniseerde norm vastgelegde meet- en berekeningsmethoden wordt geacht te voldoen aan de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke gedelegeerde handeling.

2015/0149 (COD) Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van

Richtlijn 2010/30/EU

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité13,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's14,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       De Europese Unie is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen. Energie-efficiëntie is een cruciaal element van het klimaat- en energiebeleidskader voor 2030 van de Europese Unie en is essentieel voor de matiging van de energievraag.

(2)       Door middel van energie-efficiëntie-etikettering kunnen de consumenten wat betreft het energieverbruik van producten weloverwogen keuzes maken, waardoor de innovatie wordt bevorderd.

(3)       De doeltreffendheid van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad15 is geëvalueerd16. Bij de evaluatie is geconstateerd dat het kader voor energieetikettering moet worden bijgewerkt om de doeltreffendheid ervan te verhogen.

(4)       Het is passend Richtlijn 2010/30/EU te vervangen door een verordening waarin de werkingssfeer ongewijzigd blijft, maar waarin een aantal bepalingen wordt versterkt teneinde de inhoud ervan te verduidelijken en bij te werken. Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die niet op uiteenlopende wijze door de lidstaten kunnen worden omgezet, waardoor een hoge mate van harmonisering in de hele Unie wordt gewaarborgd. Doordat het regelgevingskader op het niveau van de Unie en niet van de lidstaten wordt geharmoniseerd, worden de kosten voor fabrikanten verminderd en

13 14 15 16

PB C [...] van [...], blz. [...]. PB C [...] van [...], blz. [...].

PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1. COM(2015) 143.

wordt een gelijk speelveld gewaarborgd. Door harmonisering in de hele Unie wordt het vrije verkeer van goederen op de hele eengemaakte markt gewaarborgd.

(5)      Matiging van de energievraag wordt in de Europese strategie voor energiezekerheid17

genoemd als kernactie. In de kaderstrategie voor de energie-unie18 is er verder op gewezen dat energie-efficiëntie het belangrijkste beginsel is en dat de bestaande Uniewetgeving op het gebied van energie volledig ten uitvoer moet worden gelegd. In het bijbehorende stappenplan is voor 2015 een herziening van het kader inzake de energie-efficiëntie van producten voorzien. Met deze verordening wordt het wetgevings- en handhavingskader voor energie-etikettering verbeterd.

(7)       Verbetering van de efficiëntie van energiegerelateerde producten via weloverwogen keuzes door de consumenten komt de algehele economie van de Unie ten goede, bevordert de innovatie en draagt bij tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen op het gebied van energie-efficiëntie voor 2020 en 2030. Bovendien besparen de consumenten hierdoor geld.

(8)       In de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 is voor de verbetering van de energie-efficiëntie in 2030 een indicatief streefcijfer op EU-niveau van ten minste 27 %, ten opzichte van ramingen van toekomstig energieverbruik, vastgelegd. Dit streefcijfer wordt in 2020 geëvalueerd, waarbij een EU-streefcijfer van 30 % voor ogen wordt gehouden. Bovendien is er een bindend EU-streefcijfer van ten minste 40 % reductie van de in de EU uitgestoten broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990 vastgelegd, met inbegrip van een emissiereductie van 30 % in de niet-ETS-sector.

(9)       Als klanten over nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke energieverbruik van energiegerelateerde producten beschikken, kiezen zij eerder producten die tijdens het gebruik minder energie en andere essentiële hulpbronnen verbruiken. Een gestandaardiseerd verplicht etiket is een doeltreffend middel om vergelijkbare informatie over het energieverbruik van energiegerelateerde producten aan klanten te verstrekken. Het etiket moet worden aangevuld met een productinformatieblad. Het etiket moet gemakkelijk herkenbaar, eenvoudig en beknopt zijn. Hiertoe moet de bestaande kleurenschaal van het etiket (van donkergroen tot rood) worden gehandhaafd als basis om de klanten te informeren over de energie-efficiëntie van producten. Classificatie met de letters A tot en met G is voor klanten het meest doeltreffend gebleken. In situaties waarin producten door maatregelen betreffende ecologisch ontwerp overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG niet meer tot de klassen "F" of "G" behoren, worden die klassen niet op het etiket weergegeven. In uitzonderlijke gevallen kan dat worden uitgebreid tot de klassen "D" en "E"; deze situatie is evenwel onwaarschijnlijk, aangezien de schaal van het etiket wordt aangepast zodra het merendeel van de productmodellen onder de twee hoogste klassen valt.

(10)     Door vooruitgang op het gebied van de digitale technologie kunnen etiketten op alternatieve wijze elektronisch ter beschikking gesteld en weergegeven worden, bijvoorbeeld op internet en op elektronische schermen in winkels. Teneinde deze vooruitgang te benutten, wordt op grond van deze verordening toegestaan elektronische etiketten te gebruiken ter vervanging van of als aanvulling op het fysieke energie-etiket. In gevallen waarin het niet haalbaar is het energie-etiket weer te geven,

17 18

COM(2014) 330. COM(2015) 80 final.

zoals bij bepaalde vormen van verkoop op afstand alsmede in advertenties en technisch reclamemateriaal, moet ten minste de energieklasse van het product aan de klanten worden verstrekt.

(11)     Fabrikanten reageren op het energie-etiket door steeds efficiëntere producten te vervaardigen. Deze technologische ontwikkeling leidt tot producten die voornamelijk onder de hoogste klassen van het energie-etiket vallen. Om ervoor te zorgen dat klanten producten op een deugdelijke manier kunnen vergelijken, kan verdere productdifferentiatie nodig zijn; dientengevolge moeten de etiketten van een aangepaste schaal worden voorzien. Teneinde te zware lasten voor de fabrikanten te voorkomen, zou het passend zijn de schaal ongeveer om de tien jaar aan te passen. Om te zorgen voor een optimale rechtspositie van leveranciers en handelaren moeten bij deze verordening gedetailleerde regelingen betreffende een nieuwe schaal worden vastgesteld. De hoogste klassen van een nieuw etiket met een aangepaste schaal dienen vooralsnog leeg te blijven om de technologische vooruitgang te bevorderen en ervoor te zorgen dat er steeds efficiëntere producten worden ontwikkeld en erkend. Bij een aanpassing van de schaal moeten alle energie-etiketten op korte termijn worden vervangen om verwarring bij de klanten te voorkomen.

(12)     In het geval van een aangepaste schaal van een etiket, moeten de leveranciers gedurende een bepaalde periode zowel het oude etiket als het etiket met aangepaste schaal verstrekken. Bestaande etiketten op uitgestalde producten, met inbegrip van op internet aangeboden producten, moeten zo spoedig mogelijk na de vervangingsdatum die in de gedelegeerde handeling betreffende het etiket met aangepaste schaal is vastgesteld, worden vervangen door etiketten met aangepaste schaal. Handelaren mogen de etiketten met aangepaste schaal voorafgaand aan de vervangingsdatum niet weergeven.

(13)     Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen. De marktdeelnemers moeten de regelgeving naleven die op hun rol in de toeleveringsketen van toepassing is en passende maatregelen treffen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die in overeenstemming met deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen zijn.

(14)     Om ervoor te zorgen dat het vertrouwen van de klanten in het energie-etiket in stand wordt gehouden, mogen voor energiegerelateerde producten geen andere etiketten worden gebruikt die het energie-etiket nabootsen. Aanvullende etiketten, markeringen, symbolen of opschriften waardoor klanten wat betreft het energieverbruik kunnen worden misleid of verward kunnen raken, zijn evenmin toegestaan.

(15)     Om de rechtszekerheid te waarborgen, moet duidelijk worden gemaakt dat de in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad19 vastgestelde voorschriften inzake markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen, op energiegerelateerde producten van toepassing zijn. Met het oog op het beginsel van het vrije verkeer van goederen is het essentieel dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten doeltreffend met elkaar samenwerken. Deze samenwerking betreffende energie-etikettering dient te worden versterkt door middel van ondersteuning door de Commissie.

19

PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

(16)     Teneinde het toezicht op de naleving te vergemakkelijken en actuele marktgegevens ten behoeve van het regelgevingsproces voor herzieningen van productspecifieke etiketten en informatiebladen ter beschikking te stellen, moeten de leveranciers op elektronische wijze informatie over de naleving met betrekking tot hun producten verstrekken die in een door de Commissie opgezette databank wordt opgenomen. Deze informatie moet publiek toegankelijk zijn, zodat klanten erover kunnen beschikken en handelaren     op     alternatieve     wijzen     etiketten     kunnen     opvragen.     De markttoezichtautoriteiten moeten toegang tot de informatie in de databank hebben.

(17)     De sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(18)     Teneinde de energie-efficiëntie, de beperking van de klimaatverandering en de milieubescherming te bevorderen, mogen de lidstaten stimulansen voor het gebruik van energie-efficiënte producten creëren. De lidstaten kunnen vrij beslissen over de aard van dergelijke stimulansen. Dergelijke stimulansen dienen te voldoen aan de EU-regels inzake staatssteun en mogen niet tot ongerechtvaardigde marktobstakels leiden. Deze verordening doet geen afbreuk aan het resultaat van enigerlei toekomstige, uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingeleide procedure inzake dergelijke stimulansen.

(19)     Het energieverbruik en andere informatie over de producten waarop de productspecifieke vereisten van deze verordening van toepassing zijn, dienen te worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarbij rekening wordt gehouden met algemeen erkende, geavanceerde meet- en berekeningsmethoden. Het is in het belang van de werking van de interne markt dat kan worden beschikt over op EU-niveau geharmoniseerde normen. Indien er geen gepubliceerde normen bestaan op het moment waarop productspecifieke vereisten worden toegepast, moet de Commissie ten behoeve van die productspecifieke vereisten voorlopige meet- en berekeningsmethoden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken. Zodra een dergelijke norm in het Publicatieblad van de Europese Unie is genoemd en die norm wordt nageleefd, geldt er een vermoeden van overeenstemming met de meetmethoden voor de productspecifieke vereisten die op basis van deze verordening zijn vastgesteld.

(20)     De Commissie dient een werkplan op te stellen voor de herziening van de etiketten van bepaalde producten, met inbegrip van een indicatieve lijst van overige energiegerelateerde producten waarvoor een energie-etiket kan worden ingevoerd. In het kader van het werkplan dienen de betrokken productgroepen als eerste op technisch, ecologisch en economisch vlak te worden geanalyseerd. Hierbij dient ook aanvullende informatie te worden geanalyseerd, met inbegrip van de mogelijkheid om consumenten van informatie over de prestatie van een energiegerelateerd product te voorzien, bijvoorbeeld het absolute energieverbruik, de duurzaamheid of de milieuprestatie, en de kosten van het verstrekken van die informatie, in samenhang met de doelstelling van het bevorderen van de kringloopeconomie. Met dergelijke aanvullende informatie dient het etiket voor de consumenten begrijpelijker en doeltreffender te worden, maar de consumenten mogen hiervan geen negatieve effecten ondervinden.

(21)     Teneinde ten behoeve van de productendatabank in productspecifieke etiketten, informatiebladen en operationele details te voorzien, moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag

betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen en het overlegforum.

(22)     Deze verordening dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in nationaal recht en de toepassing van Richtlijn 2010/30/EU onverlet te laten.

(23)     Richtlijn 2010/30/EU moet daarom worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening biedt een kader voor de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen door energiegerelateerde producten tijdens het gebruik op de etikettering en in de standaardproductinformatie alsmede in aanvullende informatie over energiegerelateerde producten, waardoor klanten efficiëntere producten kunnen kiezen.
  • 2. 
    Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)     tweedehandsproducten;

(b)     middelen voor personen- of goederenvervoer die niet door een stationaire motor worden aangedreven.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)         "klant": een natuurlijke of rechtspersoon die voor zijn eigen gebruik een product koopt of huurt waarop deze verordening van toepassing is, al dan niet optredend ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep;

(2)         "in de handel brengen": een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

(3)         "op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;

(4)         "ingebruikneming": het eerste gebruik van een product op de markt van de Unie, overeenkomstig het gebruiksdoel;

(5)         "leverancier": de in de Unie gevestigde fabrikant, de officiële vertegenwoordiger van een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd of de importeur die producten waarop deze verordening van toepassing is in de Unie in de handel brengt;

(6)         "fabrikant": een natuurlijke of rechtspersoon die een energiegerelateerd product vervaardigt of onder zijn naam of handelsmerk laat ontwerpen of vervaardigen en in de handel brengt;

(7)         "officiële vertegenwoordiger": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;

(8)         "importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een energiegerelateerd product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

(9)         "handelaar": een detailhandelaar of andere persoon die producten aan klanten verkoopt, verhuurt, in huurkoop aanbiedt of voor hen uitstalt;

(10)       "verkoop op afstand": verkoop, verhuur of huurkoop via postorder, catalogus, internet, telemarketing of een andere methode, waarbij kan worden aangenomen dat de potentiële eindgebruiker het product niet uitgestald ziet;

(11)       "energiegerelateerd product": een in de Unie in de handel gebracht en in gebruik genomen goed, systeem of dienst dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik, met inbegrip van onderdelen die bedoeld zijn om te worden ingebouwd in energiegerelateerde producten die in de handel worden gebracht en in gebruik worden genomen;

(12)       "geharmoniseerde norm": een Europese norm als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012 20;

(13)       "etiket": een grafisch diagram inclusief een classificatie met de letters A tot en met G in zeven verschillende kleuren, variërend van donkergroen tot rood, waarmee het energieverbruik wordt weergegeven;

(14)       "model": een versie van een product waarvan alle eenheden over dezelfde, voor het etiket en het productinformatieblad relevante, technische kenmerken en dezelfde typeaanduiding beschikken;

(15)       "typeaanduiding": de (doorgaans alfanumerieke) code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of dezelfde leveranciersnaam;

(16)       "equivalent model": een model dat in de handel wordt gebracht door dezelfde leverancier en over hetzelfde etiket en dezelfde productinformatie als een ander model beschikt, maar van een andere typeaanduiding is voorzien;

(17)       "productinformatieblad": een standaardtabel met informatie betreffende een product;

(18)       "aanpassing van de schaal": een periodieke procedure om de vereisten voor het voldoen aan de energieklasse op het etiket voor een bepaald product aan te scherpen, waardoor bepaalde energieklassen van bestaande etiketten kunnen worden geschrapt;

(19)       "etiket met aangepaste schaal": een etiket voor een bepaald product dat bij een aanpassingsprocedure is aangepast;

(20)       "aanvullende informatie": informatie over de functionele en milieuprestatie van een energiegerelateerd product, zoals het absolute energieverbruik of de duurzaamheid ervan, die is gebaseerd op door de markttoezichtautoriteiten meetbare gegevens, eenduidig is en wat betreft de klanten geen significant negatief effect op de begrijpelijkheid en doeltreffendheid van het etiket in zijn geheel heeft.

Artikel 3

Verplichtingen voor leveranciers en handelaren

  • 1. 
    Leveranciers moeten aan de volgende verplichtingen voldoen:

20

Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende Europese normalisatie (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

2.

3.

(a)

(b) (c)

(d)

zij waarborgen dat in de handel gebrachte producten overeenkomstig deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen kosteloos worden voorzien van accurate etiketten en productinformatiebladen;

zij verstrekken etiketten onverwijld en kosteloos aan handelaren;

zij zorgen ervoor dat de te verstrekken etiketten en productinformatiebladen nauwkeurig zijn en zij stellen afdoende technische documentatie ter beschikking op basis waarvan de nauwkeurigheid kan worden beoordeeld;

voordat zij een model van een product in de handel brengen, voeren zij de in bijlage I genoemde informatie in in de overeenkomstig artikel 8 opgezette productendatabank.

Handelaren moeten aan de volgende verplichtingen voldoen:

(a)

(b)

(c)

zij brengen het door de leverancier verstrekte of op andere wijze verkregen etiket voor een product waarop de gedelegeerde handeling van toepassing is, goed zichtbaar aan;

indien zij niet over een etiket of een etiket met aangepaste schaal beschikken:

(i)     verzoeken zij de leverancier om een etiket of een etiket met aangepaste

schaal;

(ii) drukken zij het etiket af via de overeenkomstig artikel 8 opgezette productendatabank, voor zover deze functie voor het desbetreffende product beschikbaar is; of

(iii) drukken zij het etiket of een etiket met aangepaste schaal af via de website van de leverancier, voor zover deze functie voor het desbetreffende product beschikbaar is.

zij stellen het productinformatieblad ter beschikking aan klanten.

Leveranciers en handelaren moeten aan de volgende verplichtingen voldoen:

(a)     zij vermelden de energie-efficiëntieklasse van het product overeenkomstig de desbetreffende gedelegeerde handeling in advertenties en technisch reclamemateriaal voor een specifiek productmodel;

(b)     zij werken samen met de markttoezichtautoriteiten en nemen op eigen initiatief of op verzoek van de markttoezichtautoriteiten onmiddellijk maatregelen indien de in deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen vastgelegde vereisten door hun toedoen niet worden nageleefd;

(c)     met betrekking tot de producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, verstrekken of tonen zij geen andere etiketten, merktekens, symbolen of opschriften die niet voldoen aan de vereisten van deze verordening en van de desbetreffende gedelegeerde handelingen indien dit kan leiden tot misleiding of verwarring bij de klanten over het verbruik van energie of andere essentiële hulpbronnen tijdens het gebruik;

(d)     voor producten die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, verstrekken of tonen zij geen etiketten die de in deze verordening gedefinieerde etiketten nabootsen.

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaten

  • 1. 
    De lidstaten mogen het binnen hun grondgebied in de handel brengen of in gebruik nemen van energiegerelateerde producten die onder deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen vallen en eraan voldoen, niet verbieden, beperken of verhinderen.
  • 2. 
    De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat leveranciers en handelaren voldoen aan de verplichtingen en vereisten van deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen.
  • 3. 
    Wanneer lidstaten stimulansen verstrekken voor een energiegerelateerd product dat onder deze verordening valt en in een gedelegeerde handeling is gespecificeerd, nemen zij de hoogste energie-efficiëntieklasse die in de toepasselijke gedelegeerde handeling is vastgelegd als doelstelling.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de invoering van etiketten, met inbegrip van etiketten met aangepaste schaal en productinformatiebladen, gepaard gaat met educatieve voorlichtingscampagnes en promotiecampagnes om energie-efficiëntie en een meer verantwoord energiegebruik door de klanten te stimuleren, zo nodig in samenwerking met de handelaren.
  • 5. 
    De lidstaten stellen de sancties en handhavingsmechanismen vast die worden toegepast wanneer de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen niet worden nageleefd, en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties en mechanismen worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de datum van toepassing van deze verordening in kennis van de desbetreffende bepalingen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen ervan.

Artikel 5

Markttoezicht in de Unie en controle van energiegerelateerde producten die de markt

van de Unie binnenkomen

  • 1. 
    De artikelen 16 en 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn van toepassing op energiegerelateerde producten die onder deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen vallen.
  • 2. 
    De Commissie ondersteunt de samenwerking en uitwisseling van informatie betreffende markttoezicht op de energie-etikettering van producten tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het markttoezicht of de controle aan de buitengrenzen alsmede tussen die autoriteiten en de Commissie.

Artikel 6

Vrijwaringsprocedure van de Unie

  • 1. 
    Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om

aan te nemen dat een energiegerelateerd product dat onder een bij deze verordening behorende gedelegeerde handeling valt een risico voor de onder deze verordening vallende aspecten van de bescherming van het algemeen belang vormt, voeren zij een beoordeling van het desbetreffende energiegerelateerde product uit in het licht van de in deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen vastgestelde

vereisten. De leverancier werkt hiertoe op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.

  • 2. 
    Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij deze beoordeling vaststellen dat het energiegerelateerde product niet aan de vereisten van deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde handelingen voldoet, verlangen zij onverwijld van de leverancier dat hij passende corrigerende maatregelen neemt om het energiegerelateerde product in overeenstemming met deze vereisten te brengen of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen. Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in dit lid genoemde maatregelen.
  • 3. 
    Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de non-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de leverancier hebben verlangd.
  • 4. 
    De leverancier zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.
  • 5. 
    Wanneer de desbetreffende leverancier niet binnen de in lid 2 bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het energiegerelateerde product te verbieden of te beperken, dan wel het energiegerelateerde product in de betrokken lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen. De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.
  • 6. 
    De in lid 5 bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme energiegerelateerde product te identificeren en om de oorsprong van het energiegerelateerde product, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de leverancier. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de non-conformiteit van het energiegerelateerde product te wijten is aan ofwel het feit dat het niet aan de in deze verordening vastgestelde vereisten ten aanzien van aspecten van de bescherming van het algemeen belang voldoet, ofwel aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen waarnaar in artikel 9 wordt verwezen als normen die een vermoeden van conformiteit vestigen.
  • 7. 
    De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de non-conformiteit van het betrokken energiegerelateerde product, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.
  • 8. 
    Indien binnen zestig dagen na de ontvangst van de in lid 5 bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht door een lidstaat of de Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
  • 9. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het energiegerelateerde product in kwestie onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van het energiegerelateerde product.
  • 10. 
    Indien na voltooiing van de procedure in de leden 4 en 5 bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de leverancier en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
  • 11. 
    De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de leverancier daarvan onmiddellijk op de hoogte
  • 12. 
    Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het non-conforme energiegerelateerde product uit de handel te nemen en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat de maatregel in.
  • 13. 
    Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van het energiegerelateerde product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in lid 6, past de Commissie de procedure toe van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012.

Artikel 7

Etiketten en aanpassing van de schaal

  • 1. 
    De Commissie kan door middel van overeenkomstig de artikelen 12 en 13 vastgestelde gedelegeerde handelingen etiketten invoeren of de schaal van bestaande etiketten aanpassen.
  • 2. 
    Wanneer tot de energieklassen D, E, F of G behorende modellen van een bepaalde productgroep op grond van een overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde uitvoeringsmaatregel niet in de handel mogen worden gebracht, wordt de klasse of worden de klassen in kwestie niet meer op het etiket weergegeven.
  • 3. 
    Wanneer een etiket wordt ingevoerd of de schaal ervan wordt aangepast, waarborgt de Commissie dat de vereisten zodanig worden vastgelegd dat naar verwachting geen enkel product onder de energieklassen A of B valt op het moment dat het etiket wordt ingevoerd, zodat het merendeel van de modellen naar schatting ten minste tien jaar daarna onder die klassen valt.
  • 4. 
    De schaal van etiketten wordt op gezette tijden aangepast.
  • 5. 
    Wanneer de schaal van een etiket wordt aangepast:

(a)     verstrekken de leveranciers gedurende een periode van zes maanden voorafgaand aan de onder b) bedoelde datum zowel het huidige etiket als het etiket met aangepaste schaal aan de handelaren;

(b)     vervangen de handelaren de bestaande etiketten op uitgestalde producten, inclusief op internet, uiterlijk een week na de voor dat doeleinde in de desbetreffende gedelegeerde handeling vastgelegde datum door de etiketten met aangepaste schaal. De handelaren geven de etiketten met aangepaste schaal voorafgaand aan die datum niet weer.

  • 6. 
    Etiketten die voorafgaand aan de datum van toepassing van deze verordening worden ingevoerd op grond van overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen, worden beschouwd als etiketten in het kader

van deze verordening. De Commissie evalueert die etiketten uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening met het oog op de aanpassing van de schaal ervan.

Artikel 8

Productendatabank

De Commissie zet een productendatabank op waarin de in bijlage I genoemde informatie wordt opgenomen, en houdt deze bij. De onder punt 1 van bijlage I genoemde informatie wordt openbaar gemaakt.

Artikel 9

Geharmoniseerde normen

Nadat op grond van deze verordening een gedelegeerde handeling is vastgesteld waarin overeenkomstig artikel 13 van deze verordening specifieke vereisten betreffende de etikettering zijn vastgelegd, maakt de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/201221 in het Publicatieblad van de Europese Unie de referenties bekend van de geharmoniseerde normen die voldoen aan de desbetreffende vereisten op het gebied van meting en berekening van de gedelegeerde handeling.

Wanneer dergelijke geharmoniseerde normen bij de conformiteitsbeoordeling van een product worden toegepast, wordt het product geacht te voldoen aan de desbetreffende vereisten betreffende meting en berekening van de gedelegeerde handeling.

Artikel 10

Raadpleging

De Commissie draagt er zorg voor dat zij bij de uitvoering van haar werkzaamheden op grond van deze verordening ten aanzien van iedere gedelegeerde handeling oog heeft voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en belanghebbende partijen van die productgroep, zoals het bedrijfsleven, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, de ambachtelijke industrie, handelaren, detailhandelaren, importeurs, milieuorganisaties en consumentenorganisaties. Met dat doel richt de Commissie een overlegforum op waarin deze partijen bijeen kunnen komen. Dit overlegforum kan worden gecombineerd met het in artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG genoemde overlegforum.

Indien passend onderzoekt de Commissie voorafgaand aan de vaststelling van gedelegeerde handelingen of de consumenten het ontwerp en de inhoud van de etiketten van specifieke productgroepen goed begrijpen.

Artikel 11

Werkplan

Na raadpleging van het in artikel 10 genoemde overlegforum stelt de Commissie een werkplan op, waarna dat werkplan wordt bekendgemaakt. Het werkplan bevat een indicatieve lijst van productgroepen die voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen als prioritair worden beschouwd. Het werkplan bevat plannen voor de herziening en aanpassing van de schaal van de etiketten van productgroepen. Het werkplan kan door de Commissie op gezette tijden worden gewijzigd na raadpleging van het overlegforum. Dit werkplan kan worden gecombineerd met het in artikel 16 van Richtlijn 2009/125/EG genoemde werkplan.

PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

21

1.

2.

3.

Artikel 12

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende gedetailleerde vereisten met betrekking tot etiketten voor specifieke groepen energiegerelateerde producten ("specifieke productgroepen").

In de gedelegeerde handelingen worden productgroepen gespecificeerd die aan de volgende criteria voldoen:

(a)

(b) (c)

volgens de meest recente cijfers en rekening houdend met de hoeveelheden die in de Unie in de handel worden gebracht, heeft de productgroep een significant potentieel voor besparing van energie en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen;

productgroepen met een soortgelijke werking verschillen sterk desbetreffende prestatieniveaus betreft;

de

betaalbaarheid

wat de

en de

er is geen significant nadelig effect wat levenscycluskosten van de productgroep betreft.

In de gedelegeerde handelingen met betrekking tot specifieke productgroepen wordt met name het volgende gespecificeerd:

(a)     de omschrijving van de specifieke productgroepen die onder de in artikel 2, lid 11, vastgelegde definitie van "energiegerelateerd product" vallen en waarop de gedelegeerde handeling van toepassing is;

(b)     het ontwerp en de inhoud van het etiket, met inbegrip van een schaalindeling van A tot en met G die het energieverbruik weergeeft, zijn voor alle productgroepen uniform en in elk geval duidelijk en goed leesbaar;

(c)     indien passend, het gebruik van andere hulpmiddelen en aanvullende informatie met betrekking tot energiegerelateerde producten, waarbij de nadruk op het etiket op de energie-efficiëntie van het product wordt gelegd;

(d)     de plekken waarop het etiket wordt weergegeven, zoals op het product bevestigd, op de verpakking afgedrukt, in elektronische vorm ter beschikking gesteld of op internet weergegeven;

(e)     indien passend, elektronische middelen voor de etikettering van producten;

(f)      de manier waarop het etiket en de technische informatie bij verkoop op afstand worden verstrekt;

(g)     de inhoud en, indien passend, het formaat en andere details met betrekking tot de technische documentatie en het productinformatieblad;

(h) bij de controle van de naleving van de vereisten zijn uitsluitend de in de gedelegeerde handeling(en) vastgelegde controletoleranties van toepassing;

(i)     de verplichtingen van de leveranciers en handelaren in verband met de

productendatabank;

(j)     de specifieke vermelding van de energieklasse die moet worden opgenomen in

advertenties en technisch reclamemateriaal, met inbegrip van vereisten betreffende de leesbaarheid en de zichtbaarheid;

(k)

(l) (m)

(n) (o)

de     overeenstemmingsbeoordelingsprocedures     alsmede     de     meet-     en

berekeningsmethoden die moeten worden gebruikt om de gegevens betreffende het etiket en het informatieblad te bepalen;

of voor grotere toestellen een hoger niveau van energie-efficiëntie is vereist om een bepaalde energieklasse te bereiken;

het formaat van alle aanvullende verwijzingen op het etiket waarmee klanten op elektronische wijze toegang kunnen krijgen tot meer gedetailleerde informatie over de prestaties van het product, onder meer in het productinformatieblad;

of en op welke manier de energieklassen die het energieverbruik van het product tijdens het gebruik omschrijven op slimme meters of op het interactieve scherm van het product moeten worden weergegeven;

de uiterlijk datum voor de beoordeling en eventuele herziening van de gedelegeerde handeling.

Met betrekking tot de in de eerste alinea, onder b), bedoelde inhoud van het etiket, stemmen de stappen A tot en met G van de indeling in klassen overeen met significante energie- en kostenbesparingen vanuit het oogpunt van de eindgebruiker.

De in de eerste alinea, onder m) bedoelde verwijzingen kunnen de vorm hebben van een internetadres, een QR-code (Quick Response), een koppeling op online etiketten, of elk ander passend, op de consument gericht middel.

De invoering van een etiket voor een product dat onder een gedelegeerde handeling valt, mag vanuit het oogpunt van de gebruiker geen significant negatief effect op de werking van het product hebben.

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen met betrekking tot operationele details betreffende de productendatabank vast te stellen, met inbegrip van verplichtingen voor leveranciers en handelaren overeenkomstig artikel 13.

Artikel 13

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.
  • 2. 
    De in de artikelen 7 en 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van toepassing van deze verordening.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 7 en 12 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in deze verordening genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig de artikelen 7 en 12 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees

Parlement en de Raad geen bezwaar maakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 14

Evaluatie

Uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding evalueert de Commissie de toepassing van deze verordening en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. In dat verslag wordt beoordeeld in welke mate deze verordening klanten op doeltreffende wijze de mogelijkheid heeft gegeven efficiëntere producten te kiezen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten ervan op het bedrijfsleven.

Artikel 15

Intrekking

Richtlijn 2010/30/EU wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken.

Verwijzingen naar de Richtlijn 2010/30/EU gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage II opgenomen concordantietabel.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 3, lid 1, onder d), is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                     Voor de Raad

De voorzitter                                             De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

  • 1. 
    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

1.4.    Doelstelling(en)

1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

1.6.    Duur en financiële gevolgen

1.7.    Beheersvorm(en)

  • 2. 
    BEHEERSMAATREGELEN

2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.    Beheers- en controlesysteem

2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

  • 3. 
    GERAAMDE           FINANCIËLE           GEVOLGEN           VAN           HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.    Rubriek(en)     van     het     meerjarig     financieel     kader     en     betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

  • 1. 
    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.       Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

1.2.       Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur22

Titel 32 – Energie

32 04 Horizon 2020 – Onderzoek en innovatie op het gebied van energie

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

1.4.        Doelstelling(en)

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Energie-unie:

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling

Bevordering van de matiging van de energievraag.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

ABB 2: Onderzoeks- en innovatie-activiteiten op het gebied van energie

22

ABM: activiteitsgestuurd management ABB:

activiteitsgestuurd management ABB: activiteitsgestuurde begroting.

1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Het verwachte resultaat van dit initiatief is de verbetering van het kader voor energie-efficiëntie-etikettering in de Unie, aangezien de doeltreffendheid ten aanzien van de consumenten, de naleving en het ambitieniveau op dat gebied momenteel te wensen overlaat.

Met dit voorstel wordt de bescherming van de consumenten en andere gebruikers van energiegerelateerde producten verbeterd door middel van doeltreffende energieetiketten en handhaving.

Het voorstel zal gevolgen hebben voor marktdeelnemers, aangezien zij net als nu energie-etiketten moeten verstrekken en weergeven alsmede informatie ten behoeve van markttoezicht moeten verstrekken, waarbij voor die laatste informatie andere kanalen moeten worden gebruikt.

Het voorstel zal gevolgen hebben voor nationale autoriteiten, aangezien zij hun acties op het gebied van markttoezicht hierdoor beter kunnen uitvoeren.

1.4.4. Resultaat-

en effectindicatoren

Aandeel van producten met klasse A, B enz. op het energie-etiket

Aandeel van niet-conforme producten die bij acties op het gebied van markttoezicht worden aangetroffen

1.5.

1.5.1

Motivering van het voorstel/initiatief

Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De algemene doelstelling van het initiatief is de werking van de interne markt te waarborgen door middel van het vrije verkeer van goederen die in hoge mate bijdragen tot de bescherming van het milieu en de consument.

1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De doelstelling van het reduceren van negatieve milieueffecten van producten, met name energiegebruik, kan onvoldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen, aangezien dit zou leiden tot onderling afwijkende nationale bepalingen en procedures (zij het met soortgelijke doelstellingen) waaruit onredelijke kosten voor het bedrijfsleven (en uiteindelijk voor de consumenten) en belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen in de EU zouden voortvloeien. Enkel door middel van geharmoniseerde EU-regels betreffende energie-etikettering en onderliggende maatregelen en controles kan worden gewaarborgd dat hetzelfde model van een product in de hele EU onder dezelfde gepubliceerde energieklasse valt.

Het is waarschijnlijk dat alle lidstaten bij ontstentenis van EU-wetgeving voor bepaalde productgroepen energie-etiketten zouden invoeren om de consumenten te beschermen en energie te besparen. Enkel door maatregelen op EU-niveau kan worden gewaarborgd dat etiketten op in de handel gebrachte producten in alle lidstaten gelijk zijn, zodat de werking van de interne markt overeenkomstig artikel 26 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt verzekerd.

1.5.3. Nuttige ervaring die

bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Hoewel in de EU wat betreft energie-etiketten een eengemaakte markt tot stand is gebracht, moeten de etiketten worden bijgewerkt, aangezien veel modellen dankzij de technologische vooruitgang de hoogste klassen zullen bereiken en differentiatie

voor de consumenten niet meer mogelijk is. Bij de herziening van de richtlijn energie-etikettering in 2010 zijn de klassen A+, A++ en A+++ aan het etiket met A tot en met G toegevoegd om dit probleem aan te pakken. Uit onderzoek is gebleken dat deze klassen ten aanzien van de consument minder doeltreffend zijn dan de oorspronkelijke schaal met A tot en met G. In dit voorstel wordt dat probleem aangepakt door terug te keren naar het etiket met de schaal met A tot en met G en deze schaal op gezette tijden aan te passen.

De markttoezichtautoriteiten hebben de naleving van de vereisten voor energieetikettering gecontroleerd. Het is gebleken dat door niet-naleving ongeveer 10 % van de beoogde energiebesparingen alsmede kostenbesparingen voor de consumenten niet worden verwezenlijkt. Het Commissievoorstel voor een nieuwe verordening betreffende markttoezicht (COM(2013) 75 final) was gericht op het aanpakken van dergelijke problemen op het gebied van de EU-harmonisatiewetgeving voor producten. De markttoezichtautoriteiten die bevoegd zijn voor energie-etikettering worden echter geconfronteerd met problemen die met het voorstel niet worden opgelost: tijdige toegang tot technische documentatie, problemen bij het identificeren en verkrijgen van contactgegevens van buitenlandse fabrikanten en het ontbreken van een centraal systeem voor de identificatie van gelijkwaardige modellen die al zijn onderzocht door andere markttoezichtautoriteiten. Daarnaast heeft de Commissie moeilijkheden ondervonden bij het bepalen van de passende vereisten wat betreft de etiketklasse voor elke productgroep als gevolg van het ontbreken van recente publieke gegevens over de energieprestatie van producten. Het is gebleken dat de grenswaarden voor de nieuwe etiketklassen A+, A++ en A+++ voor veel producten op een ambitieuzer niveau hadden moeten worden vastgesteld, waardoor deze eerder dan gepland moeten worden herzien. Het is van essentieel belang dat er actuele gegevens beschikbaar zijn, zodat er niet al te vaak herzieningen en aanpassing van de schaal plaats hoeven te vinden. Deze twee problemen worden aangepakt doordat er een productregistratiedatabank wordt opgezet waarin de fabrikanten op een centrale locatie gegevens over prestaties en naleving registreren en waartoe de markttoezichtautoriteiten en de Commissie toegang hebben.

1.5.4. Samenhang en eventuele

synergie met andere relevante instrumenten

Dit initiatief hangt samen met Richtlijn 2009/125/EG betreffende ecologisch ontwerp, waarin minimumeisen zijn vastgesteld voor energiegerelateerde producten, waaronder een aantal die ook van een energie-etiket zijn voorzien. Met dit initiatief wordt er met name voor gezorgd dat de belanghebbenden worden betrokken bij de werkzaamheden aan productspecifieke verordeningen door middel van een gemeenschappelijk werkplan en een raadplegingsproces.

Dit initiatief hangt samen met Verordening (EG) nr. 765/2008

betreffende

markttoezicht, met name doordat elkaar overlappende bepalingen, die al deel uitmaken van de verordening betreffende markttoezicht voor alle EU-harmonisatiewetgeving, uit de wetgeving inzake energie-etikettering worden geschrapt.

De voorgestelde productregistratiedatabank biedt ruimte voor synergie met andere EU-harmonisatiewetgeving op basis waarvan dergelijke databanken zijn opgericht of in de toekomst worden opgericht (met name Richtlijn 2014/53/EU betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden

van radioapparatuur).

1.6.        Duur en financiële gevolgen Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur – Uitvoering met een opstartperiode vanaf juli 2016 – gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)23

Direct beheer door de Commissie

– via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de Unie Opmerkingen

Voor dit initiatief zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig. De voorgestelde databank voor de registratie van energiegerelateerde producten (geraamd budget van 1 500 000 EUR in 2016 plus 150 000 EUR per jaar voor onderhoud in de daaropvolgende jaren) zal worden gefinancierd door middel van de herverdeling van de middelen die zijn uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van het beleid betreffende de energie-efficiëntie van producten met betrekking tot marktintroductie en innovatie als onderdeel van de maatschappelijke uitdagingen in het kader van Horizon 2020 (voorheen in het kader van "Intelligente energie – Europa"). Deze middelen bedragen in 2015 in totaal 2 500 000 EUR voor het gehele aspect energie-efficiëntie van producten (energie-etikettering, ecologisch ontwerp, Energy Star en de etikettering van banden). Naar schatting 700 000 EUR daarvan is bestemd voor technische bijstand en studies met betrekking tot energie-etikettering (met name voorbereidende studies als basis voor de regulering van nieuwe productgroepen of de herziening van verordeningen). Naar verwachting is een dergelijk bedrag ook in de toekomst nodig. Als gevolg van dit voorstel is vanaf 2017 een aanvullend bedrag van 300 000 EUR per jaar nodig voor studies betreffende de inzichtelijkheid voor consumenten van etiketten voor specifieke productgroepen, zoals voorgesteld in deze verordening. Zodoende is er binnen de totale gecombineerde middelen voor het beleid inzake de energie-efficiëntie van producten genoeg ruimte over om de kosten voor de productregistratiedatabank te dekken. Door de beschikbaarheid van de gegevens in de productregistratiedatabank worden de kosten voor voorbereidende studies over producten waarop tevens energie-etikettering van toepassing is, teruggedrongen, aangezien er minder gegevens voor die studies verzameld hoeven te worden.

Het voorgestelde effect op de begroting valt binnen het budget dat in de ontwerpbegroting 2016 en in de financiële programmering voor de jaren 2017-2020 met betrekking tot begrotingslijn 32 04 03 01 is voorzien.

In sectie 3.2.2. wordt het

bovengenoemde in cijfers weergegeven in een meerjarige context.

23           Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn

beschikbaar op

BudgWeb: http://ec.europa.eu/budget/index_en.cfm

2.

BEHEERSMAATREGELEN

2.1.

Regels

inzake het toezicht en de verslagen

Het overlegforum dient als platform voor gesprekken over de juiste tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening.

Verder wordt in een slotbepaling voorgesteld dat de Commissie uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van de verordening een evaluatie van de tenuitvoerlegging verricht en daarover verslag uitbrengt. Daarbij kunnen eventuele problemen en tekortkomingen van de verordening worden geconstateerd, op basis waarvan verdere maatregelen kunnen worden genomen, met inbegrip van de mogelijkheid wijzigingen van de verordening voor te stellen.

2.2.

Beheers-

en controlesysteem

2.2.1. Mogelijke risico’s

Het opzetten van een databank voor de registratie van producten voor een geraamd budget van 1 500 000 EUR (en 150 000 EUR per jaar voor onderhoud).

De risico's in verband met de werking van de productregistratiedatabank hebben voornamelijk betrekking op IT-problemen, zoals eventuele uitvallen van het systeem en problemen op het gebied van vertrouwelijkheid.

2.2.2. Informatie over

het opgezette interne controlesysteem

De beoogde controlemethoden zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften.

2.3.

Maatregelen ter

voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Geen

specifieke maatregelen behalve de toepassing van het

Financieel Reglement

  • 3. 
    3.1.

GERAAMDE           FINANCIËLE

VOORSTEL/INITIATIEF

GEVOLGEN

VAN

HET

Rubriek(en)          van          het          meerjarig         financieel          kader          en          betrokken

begrotingsonderde(e)en) voor uitgaven

  • • 
    Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

 

Rubriek

van het

meerjarig

financieel

kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer [Rubriek………………….……………]

GK/NGK24

van EVA-landen25

van kandidaat-lidstaten26

van derde landen

in de zin van

artikel 21, lid 2,

onder b), van het

Financieel

Reglement

24 25 26

GK = gesplitste kredieten, NGK = niet-gesplitste kredieten.

EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

 

1a

Concurre

ntieverm

ogen

voor

groei en

banen

32 04 03 01

Horizon 2020 – Onderzoek en innovatie op het gebied van energie, Maatschappelijke uitdagingen – Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem

GK

JA

NEE

JA

NEE

5

Administ ratie

32 01 01

Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen op het beleidsterrein „Energie”

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

5

Administ ratie

32 01 02

Extern personeel en overige beheersuitgaven ter ondersteuning van het beleidsterrein „Energie”

NGK

NEE

NEE

NEE

NEE

  • • 
    Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

 

Rubriek

van het

meerjarig

financieel

kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer [Rubriek………………………………]

GK/NGK

van EVA-landen

van kandidaatlidstaten

van derde landen

in de zin van

artikel 21, lid 2,

onder b), van het

Financieel

Reglement

             

3.2.       Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (3 decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Nummer

1a Concurrentievermogen ter bevordering van groei en werkgelegenheid

 

DG: ENER

   

2016

2017

2018

2019

2020

   

TOTAAL

  • • 
    Beleidskredieten
               
                     
                   

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten27

               

32 04 03 01

Maatschappelijke uitdagingen: Overschakelen naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem

 

(3)

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

   

Voorstel met een

onbeperkte

geldigheidsduur

TOTAAL kredieten voor DG ENER

Vastleggingen

=1 + 1a +3

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

   

Voorstel met een

onbeperkte

geldigheidsduur

Betalingen

=2 + 2a

+3

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

   

Voorstel met een

onbeperkte

geldigheidsduur

Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen),

onderzoek door derden, eigen onderzoek.

NL

33

NL

27

 
     

Vastleggingen

(4)

               

TOTAAL beleidskredieten

Betalingen

(5)

               
  • • 
    TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten

(6)

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

     
 

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1a

van het meerjarig financieel kader

 

Vastleggingen

=4+ 6

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

     

Betalingen

=5+ 6

2,200

1,150

1,150

1,150

1,150

     

NL

34

NL

 

Rubriek van het meerjarig financieel kader

5

“Administratieve uitgaven”

DG: ENER

  • • 
    Personele middelen
  • • 
    Andere administratieve

uitgaven

TOTAAL DG ENER

Kredieten

2016

0,417

0,066

0,483

2017

0,417

0,066

0,483

 

2018

2019

0,417

0,417

0,066

0,066

0,483

0,483

2020

0,417

0,066

0,483

in miljoen

EUR (3 decimalen)

TOTAAL

2,085

0,330

2,415

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5

van het meerjarig financieel kader

TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 t/m 5

van het meerjarig financieel kader

(totaal vastleggingen totaal betalingen)

Vastleggingen

Betalingen

0,483

2016

2,683

2,683

0,483

2017

1,633

1,633

0,483

0,483

 

2018

2019

1,633

1,633

1,683

1,633

0,483

2020

1,633

1,633

2,415

in miljoen

EUR (3 decimalen)

TOTAAL

9,215

9,215

NL

35

NL

3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader beschreven:

Vastleggingskredieten, miljoen EUR (3 decimalen)

 
     

2016

2017

2018

2019

2020

   

TOTAAL

Vermeld

doelstellingen en

outputs

                     

OUTPUTS

                                   

4>

Soort

28

Gem. kosten

 

Koste n

 

Koste n

 

Koste n

 

Koste n

 

Koste n

 

Kos ten

 

Kos ten

Tota

al

aanta

l

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING: Bevordering van

de matiging van de energievraag.

   

Opzetten IT-

   

1

1,500

                       

1

1,500

databank voor

                                   

registratie

                                   

energiegerel ateerde

                                   

producten Onderhoud IT-

       

1

0,150

1

0,150

1

0,150

1

0,150

         

Voorstel met

databank voor

                                 

een

registratie

                                 

onbeperkte

energiegerel ateerde

                                 

geldigheidsdu

producten

                                   

Technische bijstand

   

1

0,700

1

1,000

1

1,000

1

1,000

1

1,000

         

Voorstel met

en/of studies voor

                                 

een

beoordeling van

                                 

onbeperkte

aspecten van

                                 

gel digheidsdu

productgroepen ten

                                 

ur

behoeve van

                                   

gedelegeerde

                                   

handelingen en

                                   
                                     

normalisatie

TOTALE KOSTEN

 

2,20

 

1,150

 

1,150

 

1,150

 

1,150

         

Voorstel met

een

onbeperkte

28

Outputs

zijn de te verstrekken producten

en diensten (bv.

aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde

wegen enz.)

NL

36

NL

 
                               

geldigheidsdu ur

NL

37

NL

3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1. Samenvatting

– Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hierna nader beschreven:

in miljoen EUR (3 decimalen)

2016

2017

2018

2019

2020

TOTAAL

 
 

RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader

   

Personele middelen

0,417

Andere administratieve uitgaven

0,066

 

Subtotaal RUBRIEK 5

van het meerjarig

financieel kader

 

0,483

0,417

0,066

0,483

0,417

0,417

0,066

0,483

0,066

0,483

0,417

0,066

0,483

2,085

0,330

2,415

 
 

Buiten RUBRIEK 529

van het meerjarig

financieel kader

   

Personele middelen

 

Andere uitgaven

van administratieve aard

 
 

Subtotaal

buiten RUBRIEK 5

van het meerjarig

financieel kader

   

TOTAAL

0,483

0,483

0,483

0,483

0,483

   

2,415

Voor de kredieten voor personele middelen en andere administratieve uitgaven zal een beroep worden gedaan op de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van de actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen

onderzoek.

29

3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften

– Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hierna nader beschreven:

Raming in voltijdsequivalenten

 
 

2016

2017

2018

2019

2020

   
  • • 
    Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelij ke f un cti o na rissen)
   

32 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

3

3

3

3

3

   

XX 01 01 02 (delegaties)

             

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

             

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

             
  • • 
    Extern personeel in voltijdsequivalenten (VTE)
 

32 01 02 01 (AC, END, INT uit de algemene middelen)

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

   

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

             

XX 01 04 jj 31

zetel

             

delegaties

             

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

             

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

             

Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)

             

TOTAAL

             

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van

de uit te voeren taken

Ambtenaren

en tijdelijk personeel

Administrateurs:

0,3 VTE als teamleider

2.7 FTE als deskofficers voor de verordening, de productspecifieke gedelegeerde handelingen en voor ondersteuning voor de coördinatie van de handhaving door de markttoezichtautoriteiten

Assistenten:

0,3 VTE

als steun voor wetgevingsprocedures en communicatie

Extern personeel

0,3 FTE

als secretaris van het team, tevens bevoegd voor de logistiek

AC (agent contractuel) = arbeidscontractant; AL (agent local) = plaatselijk functionaris; END (expert national détaché) = gedetacheerd nationaal deskundige; INT (intérimaire) = uitzendkracht; JED (jeune expert en délégation) = jonge deskundige in delegaties. Onder het maximum voor extern personeel betaald uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).

30

31

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarig financieel kader

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.3.       Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.