Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU - algemene oriëntatie

1.

Kerngegevens

Document­datum 27-11-2015
Publicatie­datum 28-11-2015
Kenmerk 14699/15
Van General Secretariat of the Council
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 november 2015 (OR. en)

14699/15 Interinstitutioneel dossier:

2015/0149 (COD) i

ENER 411 ENV 747 CONSOM 207 IA 17 CODEC 1614

RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 26 november 2015 aan: de delegaties nr. vorig doc.: 13917/15 ENER 381 ENV 683 CONSOM 187 IA 16 CODEC 1054 Betreft: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot

vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30 i/EU - algemene oriëntatie

Voor de delegaties gaat hierbij de algemene oriëntatie ten aanzien van bovengenoemd voorstel, zoals op 26 november 2015 aangenomen in de 3429e zitting van de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie (TTE - Energie).

BG maakte ter zitting bezwaar tegen de tekst van de algemene oriëntatie en de Commissie drukte een algemeen voorbehoud bij het voorstel uit.

______________________

BIJLAGE

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van

Richtlijn 2010/30 i/EU

(voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 2 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1) 
    De Europese Unie is vastbesloten een energie-unie met een toekomstgericht klimaatbeleid op te bouwen. Energie-efficiëntie is een cruciaal element van het klimaat- en energiebeleidskader

    voor 2030 van de Europese Unie en is essentieel voor de matiging van de vraag naar energie.

  • 2) 
    Door middel van energie-etikettering kunnen de consumenten wat betreft het energieverbruik van producten weloverwogen keuzes maken, waardoor de innovatie wordt

    bevorderd. Als de efficiëntie van energiegerelateerde producten wordt verbeterd door een weloverwogen keuze van de consument en de harmonisatie van daarmee samenhangende voorschriften op Unie-niveau, hebben de producenten, de industrie en de economie van de EU in het algemeen daar profijt van.

1 PB C ..., blz. ...

2 PB C ..., blz. ...

  • 3) 
    De doeltreffendheid van Richtlijn 2010/30 i/EU van het Europees Parlement en de Raad 3 is geëvalueerd 4 . Bij de evaluatie is geconstateerd dat het kader voor energie-etikettering moet

    worden geactualiseerd om de doeltreffendheid ervan te verhogen.

  • 4) 
    Het is passend Richtlijn 2010/30 i/EU te vervangen door een verordening waarin de werkingssfeer ongewijzigd blijft, maar waarin een aantal bepalingen is versterkt teneinde de inhoud ervan te verduidelijken en te actualiseren. Aangezien het energieverbruik van vervoermiddelen voor personen of goederen direct of indirect wordt geregeld in andere wetgeving en beleidslijnen van de Unie, dienen zij verder ook buiten de werkingssfeer van deze verordening te worden gehouden. Het is echter dienstig te verduidelijken dat vervoermiddelen waarvan de motor tijdens het gebruik op dezelfde plaats blijft, zoals liften, roltrappen en transportbanden, binnen de werkingssfeer van de verordening moeten vallen.
  • 5) 
    Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die niet op uiteenlopende wijze door de lidstaten kunnen worden omgezet, waardoor een hoge mate van harmonisering in de hele Unie wordt gewaarborgd. Doordat het regelgevingskader op het niveau van de Unie en niet van de lidstaten wordt geharmoniseerd, worden de kosten voor fabrikanten verminderd en wordt een gelijk speelveld gewaarborgd. Door harmonisering in de hele Unie wordt het vrije verkeer van goederen op de hele eengemaakte markt gewaarborgd.
  • 6) 
    Matiging van de vraag naar energie wordt in de Europese strategie voor energiezekerheid 5 genoemd als kernactie. In de kaderstrategie voor de energie-unie 6 wordt voorts benadrukt

    dat het beginsel energie-efficiëntie-eerst moet worden toegepast en dat de bestaande Uniewetgeving op het gebied van energie volledig ten uitvoer moet worden gelegd. In het bijbehorende stappenplan is voor 2015 een herziening van het kader inzake de energieefficiëntie van producten voorzien. Met deze verordening wordt het wetgevings- en handhavingskader voor energie-etikettering verbeterd.

3 PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.

4 COM(2015) 345 i

5 COM(2014) 330 i

6 COM(2015) 80 definitief i

  • 7) 
    Verbetering van de efficiëntie van energiegerelateerde producten via weloverwogen keuzes door de klant komt de algehele economie van de Unie ten goede, bevordert de innovatie en draagt bij tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen op het gebied van energieefficiëntie

    voor 2020 en 2030. Bovendien besparen de klanten hierdoor geld.

  • 8) 
    In de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 is voor de verbetering van de energie-efficiëntie in 2030 een indicatief streefcijfer op EU-niveau van ten minste 27 % ten opzichte van de ramingen van toekomstig energieverbruik vastgelegd. Dit streefcijfer wordt in 2020 geëvalueerd, waarbij een EU-streefcijfer van 30 % voor ogen wordt gehouden. Voorts is er een bindend EU-streefcijfer van ten minste 40 % reductie van de in de EU uitgestoten broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990 vastgelegd, met inbegrip van een emissiereductie van 30 % in de niet-ETS-sector.
  • 9) 
    Als klanten over nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie over het specifieke energieverbruik van energiegerelateerde producten beschikken, kiezen zij eerder producten die tijdens het gebruik minder energie en andere essentiële hulpbronnen verbruiken. Een gestandaardiseerd verplicht etiket is een doeltreffend middel om vergelijkbare informatie over het energieverbruik van energiegerelateerde producten aan potentiële klanten te

    verstrekken. Het etiket moet worden aangevuld met een productinformatieblad. Het etiket moet gemakkelijk herkenbaar, eenvoudig en beknopt zijn. Hiertoe moet de bestaande kleurenschaal van het etiket (van donkergroen tot rood) worden gehandhaafd als basis om de klanten te informeren over de energie-efficiëntie van producten.

9a) Classificatie met de letters A tot en met G is voor klanten het meest doeltreffend gebleken. Toch zou in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer er te weinig besparingen worden

gerealiseerd over de hele linie van de zeven klassen, een kortere schaal passend kunnen zijn. In situaties waarin producten door maatregelen betreffende ecologisch ontwerp uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG i niet meer tot de klassen "F" of "G" behoren, worden die klassen niet op het etiket weergegeven. In uitzonderlijke gevallen kan dat worden uitgebreid tot de klassen "D" en "E"; deze situatie is evenwel onwaarschijnlijk, aangezien het etiket wordt herzien met het oog op een nieuwe schaalindeling zodra 30% van de verkochte producten in de hoogste klasse valt en er binnenkort verdere technologische ontwikkelingen te verwachten zijn.

9b) Wanneer leveranciers bij een product dat zij op de markt brengen, een etiket verstrekken, moet dat in papieren vorm elke eenheid van het product vergezellen die voldoet aan de

voorschriften van de desbetreffende uitvoeringshandeling. Indien de uitvoeringshandeling zulks toestaat, mag het etiket in plaats daarvan worden gedrukt op de verpakking van het product. De desbetreffende uitvoeringshandelingen moeten de meest doeltreffende wijze voorschrijven voor het presenteren van de etiketten, rekening houdend met de gevolgen voor de consumenten, de leveranciers en de handelaars. De handelaar moet in staat zijn het verstrekte etiket samen met de eenheid weer te geven in de positie die door de desbetreffende gedelegeerde handeling wordt vereist.

  • 10) 
    Door vooruitgang op het gebied van de digitale technologie kunnen etiketten en productinformatiebladen op alternatieve wijze elektronisch geleverd en weergegeven worden,

    bijvoorbeeld op internet of via de productendatabank en op elektronische schermen in winkels. Zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de verplichting van de leverancier om het etiket in fysieke vorm te leveren, moet het voordeel van die technologische vooruitgang worden benut. Daarom moet op grond van deze verordening worden toegestaan dat elektronische etiketten worden gebruikt ter vervanging van of als aanvulling op de fysieke levering van het energie-etiket en moet de verordening als alternatief toestaan dat bij uitvoeringshandeling wordt bepaald dat het productinformatieblad beperkt mag blijven tot de informatie in de productendatabank.

10a) In gevallen waarin het niet haalbaar is het energie-etiket weer te geven, zoals bij bepaalde vormen van verkoop op afstand alsmede in advertenties en technisch reclamemateriaal,

moet ten minste de energieklasse van het product aan de potentiële klanten worden verstrekt, evenals de reeks van op het etiket beschikbare efficiëntieklassen en, waar passend, het energieverbruik. Voor radioreclame zou het passend zijn dat bij uitvoeringshandeling wordt bepaald dat minder precieze gegevens moeten worden verstrekt.

  • 11) 
    Fabrikanten reageren op het energie-etiket door steeds efficiëntere producten te vervaardigen. Deze technologische ontwikkeling leidt tot producten die voornamelijk binnen de hoogste klassen van het energie-etiket vallen. Om ervoor te zorgen dat klanten producten op een deugdelijke manier kunnen vergelijken, kan het nodig zijn de producten verder te differentiëren en dus de schaalverdeling voor de labels aan te passen. Om te zorgen voor een optimale rechtspositie van leveranciers en handelaren moeten bij deze verordening gedetailleerde regelingen betreffende een nieuwe schaal worden vastgesteld.

11a) Bij het bepalen van de frequentie van de aanpassing van de schaalindeling moet rekening worden gehouden met het percentage verkochte producten dat in de hoogste klasse valt, het voorkomen van zware lasten voor leveranciers en handelaars, en de snelheid van de

technologische ontwikkeling. De hoogste klasse van een nieuw etiket met een aangepaste schaal dient als enige leeg te blijven om de technologische vooruitgang te bevorderen, te zorgen voor stabiliteit van de regelgeving en de frequentie van schaalaanpassing te beperken. In uitzonderlijke gevallen, wanneer wordt verwacht dat de technologie zich sneller zal ontwikkelen, moeten voorschriften worden vastgesteld zodat naar verwachting geen enkel product onder de hoogste twee klassen zal vallen op het moment waarop het etiket wordt ingevoerd.

11b) De Commissie dient de aanpassing van de schaal met een afdoende studie voor te bereiden, en teneinde de eenvormigheid van het etiket op lange termijn te bewaren, moet de

mogelijkheid om de schaal aan te passen open blijven indien het onwaarschijnlijk is dat de vastgelegde voorwaarden voor schaalaanpassing vervuld zouden zijn.

  • 12) 
    Bij een aanpassing van de schaal moeten alle energie-etiketten op korte termijn worden vervangen om verwarring bij de klanten te voorkomen. In het geval van een aangepaste schaal op een etiket, moeten de leveranciers gedurende een bepaalde periode zowel het oude etiket als het etiket met de aangepaste schaal verstrekken. Bestaande etiketten op uitgestalde producten, met inbegrip van op internet aangeboden producten, moeten zo

    spoedig mogelijk na de vervangingsdatum die in de uitvoeringshandeling betreffende het etiket met de aangepaste schaal is vastgesteld, worden vervangen door etiketten met aangepaste schaal. Handelaren mogen de etiketten met aangepaste schaal voorafgaand aan de vervangingsdatum niet weergeven.

  • 13) 
    Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen. De marktdeelnemers moeten de regelgeving naleven die op hun rol in de toeleveringsketen van toepassing is en passende maatregelen treffen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die in overeenstemming met deze verordening en de bijbehorende uitvoeringshandelingen zijn.
  • 14) 
    Om ervoor te zorgen dat het vertrouwen van de klanten in het energie-etiket in stand wordt gehouden, mogen voor energiegerelateerde producten waarvoor etiketteringsvoorschriften gelden, geen andere etiketten worden gebruikt die het energie-etiket nabootsen. Maar

    zolang dergelijke producten niet vallen onder andere met energie verband houdende voorschriften op het niveau van de Unie, moeten de lidstaten nationale regelingen kunnen handhaven of nieuwe kunnen invoeren voor de etikettering van producten. Aanvullende etiketten, markeringen, symbolen of opschriften waardoor klanten wat betreft het energieverbruik kunnen worden misleid of verward kunnen raken, zijn niet toegestaan. Etiketten op grond van EU-wetgeving zoals de etikettering van banden met betrekking tot brandstofefficiëntie en andere milieuparameters, en bijkomende etiketten zoals de Energy Star en het ecolabel van de EU moeten niet worden beschouwd als misleidend of verwarrend.

  • 15) 
    Om de rechtszekerheid te waarborgen, moet duidelijk worden gemaakt dat de in

    Verordening (EG) nr. 765/2008 i van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde voorschriften inzake markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van

de Unie binnenkomen 7 , op energiegerelateerde producten van toepassing zijn. Met het oog

op het beginsel van het vrije verkeer van goederen is het essentieel dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten doeltreffend met elkaar samenwerken. Deze samenwerking betreffende energie-etikettering dient te worden versterkt door middel van ondersteuning, door de Commissie, voor de ADCO-groepen (Administrative Co-operation) inzake milieuvriendelijk productontwerp en inzake energie-etikettering.

15a) Er wordt aan herinnerd dat markttoezichtactiviteiten die vallen onder Verordening (EG) nr. 765/2008 i niet uitsluitend gericht zijn op de bescherming van de gezondheid en

veiligheid, maar ook betrekking hebben op de handhaving van Uniewetgeving die andere openbare belangen tracht te beschermen, met inbegrip van energie-efficiëntie. In overeenstemming met het actieplan voor markttoezicht voor veiligere en conforme producten voor Europa, moet de Commissie een aangevulde en geactualiseerde versie leveren van de

algemene risicobeoordelingsmethodiek die beschikbaar is in de RAPEX-richtsnoeren 8

zodat zij alle risico’s dekken, met inbegrip van de risico's met betrekking tot energieetikettering.

7 PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

8 PB L 22 van 26.1.2010, blz. 1.

15b) De Commissie moet, door middel van uitvoeringshandelingen en met als doel te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de vrijwaringsprocedure van de Unie, bepalen of de maatregelen die de lidstaten hebben getroffen met betrekking tot nietconforme energiegerelateerde producten gerechtvaardigd zijn of niet.

  • 16) 
    Zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de verplichting om de productconformiteit te controleren, moeten leveranciers, teneinde het toezicht op de conformiteit te vergemakkelijken en actuele marktgegevens ten behoeve van het regelgevingsproces voor herzieningen van productspecifieke etiketten en informatiebladen ter beschikking te stellen, op

    elektronische wijze hun etiketten, productinformatiebladen en technische documentatie verstrekken in een door de Commissie opgezette databank. De informatie over energieetiketten en productinformatiebladen moet publiek toegankelijk zijn, zodat klanten erover kunnen beschikken en handelaren op alternatieve wijzen etiketten kunnen opvragen. De technische documentatie mag niet openbaar worden gemaakt, maar alleen worden verstrekt aan markttoezichtautoriteiten en de Commissie. Indien bepaalde technische informatie zo gevoelig is dat ze niet mag behoren tot de categorie van technische documentatie, zoals nader omschreven in de desbetreffende uitvoeringshandelingen, moeten markttoezichtautoriteiten de bevoegdheid behouden om wanneer noodzakelijk toegang tot deze informatie te krijgen, overeenkomstig de voor leveranciers geldende verplichting tot samenwerking. Wanneer er aan een product dat al op de markt is veranderingen worden aangebracht die van betekenis zijn voor het etiket en het productinformatieblad, wordt het product beschouwd als een nieuw model en is de leverancier verplicht het in de productendatabank te registreren.

  • 17) 
    De sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde uitvoeringshandelingen moeten doeltreffend, evenredig

    en afschrikkend zijn.

  • 18) 
    Teneinde de energie-efficiëntie, de beperking van de klimaatverandering en de milieubescherming te bevorderen, mogen de lidstaten stimulansen voor het gebruik van energieefficiënte producten creëren. De lidstaten kunnen vrij beslissen over de aard van dergelijke stimulansen. Dergelijke stimulansen dienen te voldoen aan de EU-regels inzake staatssteun en mogen niet tot ongerechtvaardigde marktbelemmeringen leiden. Deze verordening doet geen afbreuk aan het resultaat van enigerlei toekomstige, uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingeleide procedure inzake dergelijke stimulansen.
  • 19) 
    Het energieverbruik, prestaties en andere informatie over de producten waarop de productspecifieke voorschriften van deze verordening van toepassing zijn, dienen te worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarbij rekening wordt gehouden met algemeen erkende, geavanceerde meet- en berekeningsmethoden. Het is in het belang van het functioneren van de interne markt dat kan worden beschikt over op EU-niveau geharmoniseerde normen. Indien er geen gepubliceerde normen bestaan op het moment waarop productspecifieke voorschriften worden toegepast, moet de Commissie ten behoeve van die productspecifieke voorschriften voorlopige meet- en berekeningsmethoden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken. Zodra een dergelijke norm in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt en die norm wordt nageleefd, geldt er een vermoeden van overeenstemming met de meetmethoden voor de productspecifieke voorschriften die op basis van deze verordening zijn vastgesteld.
  • 20) 
    De Commissie dient een werkplan op te stellen voor de herziening van de etiketten van bepaalde producten, met inbegrip van een indicatieve lijst van overige energiegerelateerde producten waarvoor een energie-etiket kan worden ingevoerd. In het kader van het

    werkplan dienen de betrokken productgroepen als eerste op technisch, ecologisch en economisch vlak te worden geanalyseerd. Hierbij dient ook aanvullende informatie te worden geanalyseerd, met inbegrip van de mogelijkheid om consumenten van informatie over de prestaties van een energiegerelateerd product te voorzien, bijvoorbeeld het energieverbruik, de duurzaamheid of de milieuprestatie, en de kosten van het verstrekken van die informatie, in samenhang met de doelstelling van het bevorderen van de kringloopeconomie. Met dergelijke aanvullende informatie dient het etiket voor de consumenten begrijpelijker en doeltreffender te worden, maar de consumenten mogen hiervan geen negatieve effecten ondervinden.

20a) Ondanks de intrekking van Richtlijn 2010/30 i/EU moeten leveranciers van producten die vóór de datum van toepassing van deze verordening in overeenstemming met die richtlijn op de markt zijn gebracht, verplicht blijven om een elektronische versie van de technische documentatie van de betrokken producten beschikbaar te stellen op verzoek van de

markttoezichtautoriteiten. Overgangsbepalingen moeten zorgen voor rechtszekerheid en continuïteit op dit gebied.

  • 21) 
    Teneinde specifieke productgroepen van energie-gerelateerde producten vast te stellen in overeenstemming met een reeks specifieke criteria, moet de bevoegdheid om overeenkomstig

    artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wetgevingshandelingen vast te stellen aan de Commissie worden gedelegeerd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen en het overlegforum. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de betrokken documenten gelijktijdig, tijdig en op gepaste wijze worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

21a) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van gedetailleerde voorschriften inzake etiketten voor de specifieke

productgroepen en inzake operationele details van de productendatabank. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU)

nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 9 .

21b) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk klanten in staat stellen efficiëntere producten te kiezen door hun nuttige informatie te bieden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt middels een doorontwikkeling van het kader van geharmoniseerde regelgeving en middels het bieden van een gelijk speelveld aan fabrikanten, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

  • 22) 
    Deze verordening dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in nationaal recht en de toepassing van Richtlijn 2010/30 i/EU onverlet te laten.

9 Verordening (EU) nr. 182/2011 i van het Europees Parlement en de Raad

van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied en onderwerp

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op energiegerelateerde producten die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen. Deze producten voldoen aan deze verordening en de toepasselijke uitvoeringshandelingen.
  • 2. 
    Zij is niet van toepassing op:

    a) [ ]

    • b) 
      middelen voor personen- of goederenvervoer die niet door een stationaire motor worden aangedreven.
  • 3. 
    Deze verordening biedt een kader voor de vermelding, op de etikettering en in de standaardproductinformatie, van de energie-efficiëntie en het energie- en andere hulpbronnenverbruik van energiegerelateerde producten tijdens het gebruik alsmede van aanvullende informatie over energiegerelateerde producten, waardoor klanten efficiëntere producten kunnen kiezen en hun energieverbruik kunnen verminderen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1) 
    "klant": een natuurlijke of rechtspersoon die voor zijn eigen gebruik een product koopt, huurt of ontvangt waarop deze verordening van toepassing is, al dan niet optredend ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep;
  • 2) 
    "in de handel brengen": een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;
  • 3) 
    "op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;
  • 4) 
    "ingebruikneming": het eerste gebruik van een product op de markt van de Unie, overeenkomstig het gebruiksdoel;
  • 5) 
    "leverancier": de in de Unie gevestigde fabrikant, de officiële vertegenwoordiger van een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd of de importeur die producten waarop deze

    verordening van toepassing is in de Unie in de handel brengt;

  • 6) 
    "fabrikant": een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of onder zijn naam of handelsmerk laat ontwerpen of vervaardigen en in de handel brengt;
  • 7) 
    "officiële vertegenwoordiger": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;
  • 8) 
    "importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
  • 9) 
    "handelaar": een detailhandelaar of andere persoon die producten aan klanten of installateurs verkoopt, verhuurt, in huurkoop aanbiedt of voor hen uitstalt in het kader van een commerciële activiteit, al dan niet tegen betaling;
  • 10) 
    "verkoop op afstand": verkoop, verhuur of huurkoop via postorder, catalogus, internet, telemarketing of een andere methode, waarbij kan worden aangenomen dat de potentiële [ ] klant het product niet uitgestald ziet;

10a) "energie-efficiëntie": de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie, en de energie-input;

  • 11) 
    "energiegerelateerd product" (hierna "product" genoemd): een in de Unie in de handel gebracht of in gebruik genomen goed of systeem dat tijdens het gebruik een effect heeft op het energieverbruik;
  • 13) 
    "etiket": een grafisch diagram, in afgedrukte of elektronische vorm, inclusief een classificatie met de letters A tot en met G in zeven verschillende kleuren, variërend van donkergroen tot rood, waarmee de energie-efficiëntie en het energieverbruik worden weergegeven. Dit omvat tevens etiketten met aangepaste schaal en etiketten met minder klassen en kleuren, in overeenstemming met artikel 7, leden 1b en 4;
  • 14) 
    "model": een versie van een product waarvan alle eenheden over dezelfde, voor het etiket en het productinformatieblad relevante, technische kenmerken en dezelfde typeaanduiding beschikken;
  • 15) 
    "typeaanduiding": de (doorgaans alfanumerieke) code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of

    dezelfde leveranciersnaam;

  • 16) 
    "equivalent model": een model dat dezelfde voor het etiket en het productinformatieblad relevante technische eigenschappen heeft, maar in de handel wordt gebracht door dezelfde leverancier als een ander model dat van een andere typeaanduiding is voorzien;
  • 17) 
    "productinformatieblad": een standaardtabel met informatie betreffende een product, in afgedrukte of elektronische vorm;
  • 18) 
    "aanpassing van de schaal": een procedure om de voorschriften voor het voldoen aan de energieklasse op het etiket voor een bepaald product aan te scherpen;

19) [ ]

  • 20) 
    "aanvullende informatie": informatie over de functionele en milieuprestatie van een product, zoals het energieverbruik ervan;

10 Verordening (EU) nr. 1025/2012 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende

Europese normalisatie (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

  • 21) 
    "technische documentatie": documentatie die volstaat om de juistheid van een etiket of een productinformatieblad van een product te beoordelen, bijvoorbeeld een testrapport of

    vergelijkbaar technisch bewijsmateriaal;

  • 22) 
    "systeem": een combinatie van verschillende goederen die samen een specifieke functie in een bekende omgeving vervullen, en waarvan de energie-efficiëntie dan kan worden

    bepaald als betrof het een enkelvoudige entiteit;

  • 23) 
    "controletolerantie": de maximaal toelaatbare afwijking van de meet- en berekeningsresultaten van de door of namens de markttoezichtautoriteiten uitgevoerde controletests, ten opzichte van de waarden van de aangegeven of gepubliceerde parameters, rekening houdend met afwijkingen die toe te schrijven zijn aan variatie tussen laboratoria;
  • 24) 
    "productgroep": een groep gelijkaardige producten met verwante functies.

Artikel 3

Verplichtingen voor leveranciers en handelaren

  • 1. 
    Leveranciers:
    • a) 
      waarborgen dat in de handel gebrachte producten overeenkomstig deze verordening en de toepasselijke krachtens artikel 12 vastgestelde uitvoeringshandelingen

      kosteloos worden aangeboden met accurate etiketten en productinformatiebladen voor elke eenheid. Als alternatief voor het bij het product aanbieden van het productinformatieblad, kan bij uitvoeringshandeling worden bepaald dat het volstaat de parameters van dergelijke productinformatiebladen in te voeren in de uit hoofde van artikel 8 ingestelde productendatabank (hierna "de productendatabank" genoemd).

      Bij uitvoeringshandeling kan worden bepaald dat het etiket op de verpakking van het product moet worden afgedrukt;

    • b) 
      verstrekken handelaren op hun verzoek onverwijld en kosteloos etiketten, waaronder etiketten waarvan de schaal overeenkomstig artikel 7, lid 5, is aangepast, en productinformatiebladen;
    • c) 
      zorgen ervoor dat de te verstrekken etiketten en productinformatiebladen nauwkeurig zijn en stellen afdoende technische documentatie ter beschikking op basis waarvan

      de nauwkeurigheid kan worden beoordeeld;

    • d) 
      brengen geen producten in de handel die zo ontworpen zijn dat de prestatie van een model in testmodus automatisch wordt gewijzigd met het oog op het behalen van een gunstiger niveau voor de parameters die in de uitvoeringshandeling nader worden

      omschreven of opgenomen zijn in de documentatie bij het product.

1a) Met betrekking tot de productendatabank doen leveranciers het volgende:

  • a) 
    vóór het in de handel brengen van een eenheid van een model dat onder een uitvoeringshandeling uit hoofde van deze verordening valt, voeren zij voor dat model in de productendatabank de in bijlage I bepaalde informatie in. Een product waaraan wijzigingen zijn aangebracht die gevolgen hebben voor het etiket en het productinformatieblad, wordt als een nieuw productmodel beschouwd. Zij geven in de database aan wanneer eenheden van een model niet langer in de handel worden gebracht;
  • b) 
    zij voeren, voor modellen waarvan eenheden in de handel worden gebracht tussen 1 januari 2017 en 31 december 2018, in de productendatabank de in bijlage I

    bepaalde informatie uiterlijk op 1 juli 2019 in. Tot op het moment van het invoeren van de gegevens in de productendatabank stellen zij, binnen 10 dagen na een verzoek van de markttoezichtautoriteiten of de Commissie, een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking voor inspectie;

  • c) 
    zij kunnen voor modellen waarvan eenheden vóór 1 januari 2017 in de handel worden gebracht, de in bijlage I bepaalde informatie in de productendatabank invoeren.
  • 2. 
    Handelaren doen het volgende:
    • a) 
      zij brengen het door de leverancier verstrekte of overeenkomstig lid 2, punt b), ter beschikking gestelde etiket voor een product dat onder een uitvoeringshandeling valt, goed zichtbaar aan, ook bij verkoop op afstand via het internet;

    aa) zij stellen het productinformatieblad ter beschikking aan klanten;

    • b) 
      indien zij, ondanks het bepaalde in lid 1, punt a), geen etiket of productinformatieblad hebben, verkrijgen zij deze op een van de volgende manieren:
      • i) 
        zij vragen ze aan de leverancier; of
      • ii) 
        zij printen ze uit de productendatabank of downloaden ze daaruit voor digitale weergave, indien deze functies voor dat product beschikbaar zijn; of
      • iii) 
        zij printen ze van de website van de leverancier of downloaden ze daarvan voor digitale weergave, indien deze functies voor dat product beschikbaar zijn.
  • 3. 
    Leveranciers en handelaren:
    • a) 
      vermelden in advertenties of technisch reclamemateriaal voor een specifiek model de energie-efficiëntieklasse van het product en de op het etiket beschikbare schaal van

      de efficiëntieklassen, overeenkomstig de betrokken uitvoeringshandeling, alsmede het energieverbruik, tenzij door de betrokken uitvoeringshandeling anders bepaald;

    • b) 
      werken samen met de markttoezichtautoriteiten en nemen op eigen initiatief of op verzoek van de markttoezichtautoriteiten onmiddellijk maatregelen ter correctie van een onder hun verantwoordelijkheid vallende situatie die niet strookt met de in deze verordening en de bijbehorende uitvoeringshandelingen vastgelegde voorschriften;
    • c) 
      verstrekken of tonen, met betrekking tot de producten die onder uitvoeringshandelingen uit hoofde van deze verordening vallen, geen andere etiketten, merktekens, symbolen of opschriften die niet voldoen aan de voorschriften van deze verordening en van de desbetreffende uitvoeringshandelingen indien dit kan leiden tot misleiding of verwarring bij de klanten over het verbruik van energie of andere essentiële hulpbronnen tijdens het gebruik;
    • d) 
      verstrekken of tonen, voor producten die niet onder uitvoeringshandelingen uit hoofde van deze verordening vallen, geen etiketten die de in deze verordening gedefinieerde etiketten nabootsen. Dit doet geen afbreuk aan de in de wetgeving van de lidstaten voorziene etiketten, voor zover deze niet onder uitvoeringshandelingen uit hoofde van deze verordening vallen.

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaten

  • 1. 
    Met betrekking tot de aangelegenheden die onder deze verordening vallen, mogen de lidstaten het in de handel brengen of het in gebruik nemen, op hun grondgebied, van producten die in overeenstemming zijn met deze verordening en de desbetreffende

    uitvoeringshandelingen uit hoofde van deze verordening, niet verhinderen.

2. [ ]

  • 3. 
    Wanneer lidstaten stimulansen verstrekken voor een product dat onder deze verordening valt en in een uitvoeringshandeling is gespecificeerd, nemen zij de hoogste in de

    toepasselijke gedelegeerde handeling vastgelegde energie-efficiëntieklassen waarin producten beschikbaar zijn als doelstelling.

  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de invoering van etiketten, met inbegrip van etiketten met aangepaste schaal en productinformatiebladen, gepaard gaat met educatieve voorlichtingscampagnes en promotiecampagnes inzake energie-etikettering, zo nodig in samenwerking met de handelaren en leveranciers. De Commissie ondersteunt samenwerking en de

    uitwisseling van beste praktijken met betrekking tot deze campagnes,onder meer door te zorgen voor een kernscript.

  • 5. 
    De lidstaten stellen de sancties en handhavingsmechanismen vast die worden toegepast wanneer de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringshandelingen niet worden nageleefd, en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties en mechanismen worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Regels die reeds in overeenstemming zijn met de voorschriften van artikel 15 van Richtlijn 2010/30 i/EU, worden geacht aan deze voorschriften met betrekking tot sancties te voldoen. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de datum van

    toepassing van deze verordening in kennis van nog niet aangemelde regels inzake sancties en handhavingsmechanismen, en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen ervan.

Artikel 5

Markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen

  • 1. 
    De artikelen 16 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 i zijn van toepassing op producten die onder deze verordening en de bijbehorende uitvoeringshandelingen vallen.
  • 2. 
    De Commissie ondersteunt de samenwerking en uitwisseling van informatie betreffende markttoezicht op de energie-etikettering van producten tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het markttoezicht of de controle aan de buitengrenzen

    alsmede tussen die autoriteiten en de Commissie.

Artikel 6

Procedure op nationaal niveau voor producten die een risico inhouden

  • 1. 
    Indien de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een onder deze richtlijn vallend product een risico voor onder deze verordening vallende aspecten van de bescherming van het algemeen belang vormt, zoals milieu- en

    consumentenbeschermingsaspecten, voeren zij een beoordeling van het product uit die alle in deze verordening of de bijbehorende uitvoeringshandelingen vastgelegde energieetiketteringsvoorschriften met betrekking tot het risico bestrijkt. Leveranciers en handelaren werken hiertoe waar nodig met de markttoezichtautoriteiten samen.

  • 2. 
    Indien de markttoezichtautoriteiten bij deze beoordeling vaststellen dat het product niet aan de voorschriften van deze verordening en de bijbehorende uitvoeringshandelingen voldoet, verlangen zij onverwijld van de leverancier of handelaar dat hij passende corrigerende

    maatregelen neemt om het product in overeenstemming met deze voorschriften te brengen of binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen, naargelang wat passend is. Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 i is van toepassing op de in dit lid genoemde maatregelen.

  • 3. 
    Indien de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de niet-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de

    leverancier of handelaar hebben verlangd.

  • 4. 
    De leverancier of handelaar zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft

    aangeboden.

  • 5. 
    Indien de desbetreffende leverancier of handelaar niet binnen de in lid 2 bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle

    passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het product

    te verbieden of te beperken, dan wel het product in de betrokken lidstaat uit de handel te

    nemen of terug te roepen. De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de

    andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte.

  • 6. 
    De in lid 5 bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme product te identificeren en om de oorsprong van het

    product, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de leverancier of handelaar. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-conformiteit van het product te wijten is aan ofwel het feit dat het niet aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften ten aanzien van aspecten van de bescherming van het algemeen belang voldoet, ofwel aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen waarnaar in artikel 9 wordt verwezen als normen die een vermoeden van conformiteit vestigen.

  • 7. 
    De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het betrokken product, en van hun

    bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.

  • 8. 
    Indien binnen zestig dagen na de ontvangst van de in lid 5 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
  • 9. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het product in kwestie onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van het product.

Artikel 6a

Vrijwaringsprocedure van de Unie

  • 1. 
    Indien na voltooiing van de procedure in artikel 6, leden 4 en 5, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de leverancier of handelaar en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van de resultaten van die evaluatie stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast teneinde te bepalen of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12a, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 2. 
    De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de leverancier of handelaar daarvan onmiddellijk op de hoogte.
  • 3. 
    Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het non-conforme product uit de handel te nemen en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat de maatregel in.
  • 4. 
    Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van het product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als

    bedoeld in artikel 6, lid 6, past de Commissie de procedure toe van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 i.

Artikel 7

Etiketten en aanpassing van de schaal

  • 1. 
    De Commissie kan, overeenkomstig de procedures in de artikelen 11a en 12, etiketten invoeren of de schaal van bestaande etiketten aanpassen.

1a. De schaal van etiketten wordt aangepast wanneer dit passend is op grond van technologische vooruitgang in de betrokken productgroep. De Commissie voert vooraf een voorbereidende studie uit met het oog op het starten van een proces tot herziening van een etiket. Zij herziet het etiket zodra zij

  • a) 
    schat dat 30 procent van de op de markt van de Unie verkochte producten in de hoogste energieklasse vallen, en binnenkort verdere technologische ontwikkeling kan worden verwacht; of
  • b) 
    aantoont dat, na acht jaar waarin het etiket met de bestaande indeling in klassen in omloop is geweest, het onwaarschijnlijk is dat de in punt a) bedoelde voorwaarden binnen de daarop volgende zeven jaar zullen worden vervuld.
  • 2. 
    Indien het om technische redenen onmogelijk is zeven energieklassen te bepalen die overeenkomen met een aanzienlijke energie- en kostenbesparing vanuit het standpunt van de consument, mag het etiket in afwijking van artikel 2, lid 13, minder klassen bevatten. In dat geval wordt het spectrum van donkergroen tot en met rood op het etiket behouden.
  • 3. 
    Wanneer een etiket wordt ingevoerd of de schaal ervan wordt aangepast, waarborgt de

    Commissie dat de voorschriften zodanig worden vastgelegd dat naar verwachting geen enkel product tot energieklasse A behoort op het moment dat het etiket wordt ingevoerd en dat het naar schatting ten minste tien jaar duurt voordat het merendeel van de modellen tot die klasse behoort.

  • 4. 
    Wanneer tot de energieklassen D, E, F of G behorende modellen van een bepaalde productgroep op grond van een overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG i vastgestelde uitvoeringsmaatregel

    niet in de handel mogen worden gebracht, wordt de klasse of worden de klassen in kwestie niet meer op het etiket weergegeven.

  • 5. 
    Wanneer de schaal van een etiket wordt aangepast:
    • a) 
      verstrekken de leveranciers overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), gedurende een periode van zes maanden voorafgaand aan de in punt b) bedoelde datum zowel het huidige etiket als het etiket met aangepaste schaal.

      Voorts verstrekken leveranciers het etiket met aangepaste schaal op verzoek van handelaren, overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt b), voor eenheden die vóór de in de eerste alinea bedoelde periode in de handel worden gebracht.

      De tweede alinea van dit punt is enkel van toepassing op modellen waarvan na het begin van die periode niet langer eenheden in de handel worden gebracht, indien er geen nieuwe controles vereist zijn.

      Handelaren krijgen overeenkomstig artikel 3, lid 2, punt b), een etiket met aangepaste schaal voor de in de tweede en derde alinea bedoelde producten.

    • b) 
      vervangen de handelaren de bestaande etiketten op uitgestalde producten, inclusief op internet, uiterlijk 10 dagen na de voor dat doeleinde in de desbetreffende

uitvoeringshandeling vastgelegde datum door de etiketten met aangepaste schaal. De handelaren geven de etiketten met aangepaste schaal voorafgaand aan die datum niet

weer.

  • c) 
    In afwijking van de punten a) en b) kan bij uitvoeringshandeling in specifieke regels worden voorzien voor de gevallen waarin energie-etiketten op de verpakking zijn

    afgedrukt.

  • 6. 
    Etiketten die voorafgaand aan de datum van toepassing van deze verordening worden ingevoerd op grond van overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2010/30 i/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen, worden met het oog op de toepassing van deze verordening beschouwd als etiketten.

Artikel 8

Productendatabank

  • 1. 
    De Commissie zet een productendatabank op, en houdt deze bij, voor de volgende doeleinden:
    • a) 
      om de markttoezichtautoriteiten bij te staan bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening;
    • b) 
      om de Commissie actuele informatie te verstrekken over de energie-efficiëntie van producten met het oog op de herziening van energie-etiketten;
    • c) 
      om het publiek informatie te verstrekken over in de handel gebrachte producten en de energie-etiketten en de productinformatiebladen ervan;
    • d) 
      om leveranciers in staat te stellen hun verplichtingen uit hoofde van artikel 3, lid 1a, punten a) en b), na te komen;
    • e) 
      om handelaren in staat te stellen hun verplichtingen uit hoofde van artikel 3, lid 2, punt b), ii), na te komen.
  • 2. 
    De databank bevat de in bijlage I bedoelde informatie.
  • 3. 
    Zoals aangegeven in artikel 3, lid 1a, punten a) en b), wordt de informatie door de leveranciers in de productendatabank ingevoerd. Leveranciers hebben recht op toegang tot en wijziging van de door hen ingevoerde informatie. Voor doeleinden van markttoezicht worden de veranderingen geregistreerd, waarbij de datum van elke wijziging wordt opgeslagen.
  • 4. 
    De in punt 1 van bijlage I genoemde informatie wordt openbaar gemaakt. De markttoezichtautoriteiten en de Commissie hebben toegang tot de in punt 2 van bijlage I opgesomde informatie, met waarborging van de bescherming van vertrouwelijke

    informatie.

  • 6. 
    Bij het instellen van de databank wordt gestreefd naar het tot een minimum beperken van administratieve last voor leveranciers en andere databankgebruikers, gebruiksvriendelijkheid en kosteneffectiviteit, en wordt gezorgd voor passende veiligheidsregelingen en

    toegangsrechten op basis van het beginsel van de noodzaak van kennisneming.

  • 7. 
    De Commissie is bevoegd om bij uitvoeringshandeling operationele details betreffende de productendatabank te bepalen, met inbegrip van verplichtingen voor leveranciers en

    handelaren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12a, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Geharmoniseerde normen

Nadat op grond van deze verordening een uitvoeringshandeling is vastgesteld waarin specifieke voorschriften betreffende de etikettering zijn vastgelegd, maakt de Commissie overeenkomstig

Verordening (EU) nr. 1025/2012 i 11 in het Publicatieblad van de Europese Unie de referenties

bekend van de geharmoniseerde normen die voldoen aan de desbetreffende metings- en berekeningsvoorschriften van de uitvoeringshandeling. Wanneer dergelijke geharmoniseerde normen bij de conformiteitsbeoordeling van een product worden toegepast, wordt het product verondersteld conform te zijn aan de toepasselijke metings- en berekeningsvoorschriften van de uitvoeringshandeling.

Zolang de toepasselijke metings- en berekeningsvoorschriften en de in de eerste alinea bedoelde referenties van geharmoniseerde normen niet zijn vastgesteld, kan de Commissie tijdelijke metingsen berekeningsmethoden publiceren.

11 PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12.

Artikel 10

Overlegforum

De Commissie draagt er zorg voor dat zij bij de uitvoering van haar werkzaamheden op grond van deze verordening ten aanzien van iedere gedelegeerde en uitvoeringshandeling, alsmede bij het bepalen van de sectoren waarin de voorwaarde van 30 procent van de in de Unie verkochte producten die onder de hoogste energieklasse vallen, wellicht niet zal worden vervuld, oog heeft voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en belanghebbende partijen van die productgroep, zoals het bedrijfsleven, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, de ambachtelijke industrie, vakverenigingen, handelaren, detailhandelaren, importeurs, milieuorganisaties en consumentenorganisaties. Daartoe richt de Commissie een overlegforum op waarin deze partijen bijeen kunnen komen. Dit overlegforum wordt gecombineerd met het in artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG i genoemde overlegforum.

Indien passend onderzoekt de Commissie bij het voorbereiden van uitvoeringshandelingen of de klanten het ontwerp en de inhoud van de etiketten van specifieke productgroepen goed begrijpen.

Artikel 11

Werkplan

Na raadpleging van het in artikel 10 genoemde overlegforum stelt de Commissie een werkplan op, dat voor het publiek beschikbaar wordt gesteld. Het werkplan bevat een indicatieve lijst van productgroepen die voor de vaststelling van de specifieke productgroepen uit hoofde van artikel 11a, en de gedetailleerde voorschriften inzake energie-etikettering in artikel 12 als prioritair worden beschouwd. Het werkplan bevat plannen voor de herziening en aanpassing van de schaal van de etiketten van productgroepen. Het werkplan wordt door de Commissie op gezette tijden gewijzigd na raadpleging van het overlegforum. Dit werkplan wordt gecombineerd met het in artikel 16 van Richtlijn 2009/125/EG i genoemde werkplan en wordt om de drie jaar herzien.

Artikel 11a

Specificatie van productgroepen

  • 1. 
    De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 13 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van specifieke productgroepen van energiegerelateerde

    producten ("specifieke productgroepen") die aan volgende criteria voldoen:

    • a) 
      volgens de meest recente cijfers en rekening houdend met de hoeveelheden die in de Unie in de handel worden gebracht, heeft de productgroep een significant potentieel voor besparing van energie en, waar van toepassing, van andere hulpbronnen;
    • b) 
      productgroepen met een soortgelijke werking verschillen sterk wat de relevante prestatieniveaus betreft;
    • c) 
      er is geen significant negatief effect op de betaalbaarheid en de levenscycluskosten van de productgroep;
    • d) 
      De invoering van energie-etiketteringsvoorschriften voor een productgroep mag geen significant negatief effect op de werking van het product in gebruik hebben.

Commissie 12 vastgestelde gedelegeerde handeling vallen, worden geacht specifieke

productgroepen in de zin van dit artikel te vormen.

12 Richtlijn 96/60/EG i van de Commissie van 19 september 1996 houdende uitvoeringsbepalingen

van Richtlijn 92/75/EEG i van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van huishoudelijke was-droogcombinaties betreft. PB L 266 van 18.10.1996, blz. 1. NB: De expliciete vermelding van deze Commissierichtlijn is noodzakelijk om de enige uit hoofde van Richtlijn 92/75/EEG i vastgestelde handeling die nog van kracht is, in het nieuwe kader op te nemen.

Artikel 12

Invoering van energie-etiketteringsvoorschriften

  • 1. 
    De Commissie wordt gemachtigd om bij uitvoeringshandeling de gedetailleerde voorschriften te bepalen met betrekking tot etiketten voor de uit hoofde van artikel 11a vastgelegde specifieke productgroepen.
  • 2. 
    In de uitvoeringshandelingen wordt met name het volgende bepaald:
    • a) 
      de omschrijving van de specifieke productgroep die onder de in artikel 2, lid 11, vastgelegde definitie van "energiegerelateerd product" valt en waarop de

      gedetailleerde etiketteringsvoorschriften van toepassing moeten zijn;

    • b) 
      het ontwerp en de inhoud van het etiket, met inbegrip van een schaalindeling van A tot en met G die het energieverbruik weergeeft, zijn voor alle productgroepen

      uniform en in elk geval duidelijk en goed leesbaar. de stappen A tot en met G van de indeling in klassen stemmen overeen met significante energie- en kostenbesparingen en een passende productdifferentiatie vanuit het oogpunt van de klant;

    • c) 
      indien passend, het gebruik van andere hulpmiddelen en aanvullende informatie met betrekking tot energiegerelateerde producten, waarbij op het etiket de nadruk op de energie-efficiëntie van het product wordt gelegd. De aanvullende informatie is

      ondubbelzinnig, en heeft voor de klanten geen negatief effect op de helderheid en doeltreffendheid van het etiket in zijn geheel. Zij is gebaseerd op gegevens met betrekking tot fysieke, door de markttoezichtautoriteit meetbare eigenschappen van het product;

    • d) 
      de plekken waarop het etiket wordt weergegeven, zoals op het product bevestigd, op de verpakking afgedrukt, in elektronische vorm ter beschikking gesteld of op internet weergegeven, rekening houdend met de gevolgen voor consumenten, leveranciers en handelaren;
  • e) 
    indien passend, elektronische middelen voor de etikettering van producten;
  • f) 
    de manier waarop het etiket en het productinformatieblad bij verkoop op afstand worden verstrekt;
  • g) 
    de inhoud en, indien passend, het formaat en andere details met betrekking tot de technische documentatie en het productinformatieblad;

ga) dat het verboden is producten in de handel te brengen die zo ontworpen zijn dat de prestatie van een model in testmodus automatisch wordt gewijzigd met het oog op het behalen van een gunstiger cijfer voor de parameters die in de uitvoeringshandeling

nader worden omschreven of opgenomen zijn in de documentatie bij het product;

  • h) 
    dat wanneer de lidstaten de naleving van de voorschriften controleren, uitsluitend de in de uitvoeringshandeling(en) vastgelegde controletoleranties van toepassing zijn;
  • i) 
    de verplichtingen van de leveranciers en handelaren in verband met de productendatabank;
  • j) 
    de specifieke vermelding van de energieklasse die moet worden opgenomen in advertenties en technisch reclamemateriaal, met inbegrip van voorschriften

    betreffende de leesbaarheid en de zichtbaarheid;

  • k) 
    de meet- en berekeningsmethoden die moeten worden gebruikt om de gegevens op het etiket en het productinformatieblad te bepalen;
  • l) 
    of voor grotere toestellen een hoger niveau van energie-efficiëntie is vereist om een bepaalde energieklasse te bereiken;
  • m) 
    het formaat van alle aanvullende vermeldingen op het etiket waardoor klanten langs elektronische weg toegang kunnen krijgen tot meer gedetailleerde informatie over de prestaties van het product als weergegeven op het productinformatieblad;
    • n) 
      of en op welke manier de energieklassen die het energieverbruik van het product tijdens het gebruik omschrijven op het interactieve scherm van het product moeten worden weergegeven;
    • o) 
      de uiterste datum voor de beoordeling en eventuele daarop volgende herziening van de uitvoeringshandeling;
  • p) 
    waar passend, verschillen in energieprestaties in verschillende klimaatzones;
    • q) 
      dat de typeaanduiding van een model toegankelijk is voor zowel klanten als nationale autoriteiten.

    De in de eerste alinea, punt m), bedoelde verwijzingen kunnen de vorm hebben van een internetadres, een QR-code (Quick Response), een koppeling op online etiketten, of elk ander passend, op de consument gericht middel.

  • 3. 
    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12a, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 4. 
    In afwijking van de leden 1 tot en met 3 stelt de Commissie voor elke onder artikel 11a, lid 2, vallende specifieke productgroep een uitvoeringshandeling vast, waarin uitsluitend de volledige detailvoorschriften van de uit hoofde van artikel 10 van Richtlijn 2010/30 i/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen worden overgenomen.

    Voor elke wijziging of vervanging van die uitvoeringshandelingen wordt de procedure van de leden 1 tot en met 3 gevolgd.

Artikel 12a

Comitéprocedure

Artikel 13

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.
  • 2. 
    De in de artikel 11a bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar na [de datum van

    toepassing van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde

    van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie

    wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het

    Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn

    bezwaar maakt tegen deze verlenging.

2a. Het is van bijzonder belang dat de Commissie zoals gebruikelijk deskundigen, onder meer uit de lidstaten, raadpleegt voordat zij bedoelde gedelegeerde handelingen vaststelt. Het

raadplegen van deskundigen uit de lidstaten vindt plaats na de raadpleging uit hoofde van artikel 10.

  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11a bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in deze

    verordening genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 11a vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad geen bezwaar maakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het

    verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 14

Evaluatie en verslaglegging

Uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening evalueert de Commissie de toepassing van deze verordening en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. In dit verslag word beoordeeld in welke mate deze verordening en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen klanten daadwerkelijk de mogelijkheid hebben gegeven efficiëntere producten te kiezen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten ervan op het bedrijfsleven.

Artikel 15

Intrekking en overgangsmaatregelen

  • 1. 
    Behoudens het bepaalde in lid 2 wordt Richtlijn 2010/30 i/EU met ingang van

    1 januari 2017 ingetrokken.

  • 2. 
    Een uit hoofde van Richtlijn 2010/30 i/EU of Richtlijn 96/60/EG i van de Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop een uit hoofde van artikel 12, lid 4, vastgestelde uitvoeringshandeling van toepassing wordt. Wat de betrokken producten betreft, blijven de rechtsgevolgen van artikel 11a, lid 2, evenwel behouden.
  • 3. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
  • 4. 
    Voor modellen waarvan eenheden overeenkomstig Richtlijn 2010/30 i/EU in de handel worden gebracht vóór de datum van toepassing van deze verordening, stellen leveranciers gedurende vijf jaar vanaf de vervaardiging van het laatste product binnen 10 dagen na ontvangst van een verzoek daartoe van de markttoezichtautoriteiten of de Commissie een elektronische versie van de technische documentatie ter beschikking voor inspectie.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het

Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 11a, lid 2, artikel 12, lid 4, en artikel 15, lid 2, zijn van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3, lid 1a, punt a), is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

IN DE PRODUCTENDATABANK OP TE NEMEN INFORMATIE

  • 1. 
    Publiekelijk beschikbare productinformatie:
    • a) 
      de naam of het handelsmerk van de leverancier;
    • b) 
      de typeaanduiding;
    • c) 
      het etiket in elektronisch formaat;
    • d) 
      de klasse(n) en andere parameters op het etiket;
    • e) 
      de parameters van het productinformatieblad.
  • 2. 
    Informatie over de naleving die uitsluitend beschikbaar is voor de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten en de Commissie:
  • a) 
    de in de toepasselijke uitvoeringshandeling gespecificeerde technische documentatie;

    aa) de typeaanduiding van alle gelijkwaardige modellen;

    b) [ ];

    • c) 
      naam, adres en contactgegevens van de leverancier;

    d) [ ].

BIJLAGE II

Concordantietabel

Richtlijn 2010/30 i/EU Deze verordening

Artikel 1, lid 1 Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2 —

Artikel 1, lid 3, punten a) en b) Artikel 1, lid 2, punten a) en b)

Artikel 1, lid 3, punt c) —

Artikel 2 Artikel 2

Artikel 2, punt a) Artikel 2, lid 11

Artikel 2, punt b) Artikel 2, lid 17

Artikel 2, punt c) —

Artikel 2, punt d) —

Artikel 2, punt e) —

Artikel 2, punt f) —

Artikel 2, punt g) Artikel 2, lid 9

Artikel 2, punt h) Artikel 2, lid 5

Artikel 2, punt i) Artikel 2, lid 2

Artikel 2, punt j) Artikel 2, lid 4

Artikel 2, punt k) —

Artikel 3 Artikel 4

Artikel 3, lid 1, punt a) Artikel 4, lid 2

Artikel 3, lid 1, punt b Artikel 3, lid 3, punt c)

Artikel 3, lid 1, punt c) Artikel 4, lid 4

Artikel 3, lid 1, punt d) Artikel 5, lid 2

Artikel 3, lid 2 Artikel 3, lid 3, punt b), en artikel 6

Artikel 3, lid 3 Artikel 5, lid 1

Artikel 3, lid 4 —

Artikel 4, punt a) Artikel 3, lid 2

Artikel 4, punt b) —

Artikel 4, punt c) Artikel 3, lid 3, punt a)

Artikel 4, punt d) Artikel 3, lid 3, punt a)

Artikel 5 Artikel 3, leden 1 en 3

Artikel 5, punt a) Artikel 3, lid 1, punt a)

Artikel 5, punt b), i), ii), iii) en iv) artikel 3, lid 1, punt d) en bijlage I

Artikel 5, punt c) Artikel 3, lid 1, punt d)

Artikel 5, punt d) Artikel 3, lid 1, punt a)

Artikel 5, punt d), tweede alinea Artikel 3, lid 1, punt b)

Artikel 5, punt e) Artikel 3, lid 1, punt a)

Artikel 5, punt f) —

Artikel 5, punt g) Artikel 3, lid 1, punt a)

Artikel 5, punt h) —

Artikel 6 Artikel 3, leden 2 en 3

Artikel 6, punt a) Artikel 3, lid 2, punt a)

Artikel 6, punt b) Artikel 3, lid 2, punt a)

Artikel 7 Artikel 12, lid 3, punten d) en f)

Artikel 8, lid 1 Artikel 4, lid 1

Artikel 8, lid 2 —

Artikel 9, lid 1 Ingetrokken bij Richtlijn 2012/27 i/EU

Artikel 9, lid 2 Ingetrokken bij Richtlijn 2012/27 i/EU

Artikel 9, lid 3 Artikel 4, lid 3

Artikel 9, lid 4 —

Artikel 10, lid 1 Artikel 12

Artikel 10, lid 1), tweede alinea Artikel 12, lid 2

Artikel 10, lid 1), derde alinea —

Artikel 10, lid 1), vierde alinea Artikel 12, lid 3, punt c)

Artikel 10, lid 2, punt a) Artikel 12, lid 2, punt a)

Artikel 10, lid 2, punt b) Artikel 12, lid 2, punt b)

Artikel 10, lid 2, punt c) —

Artikel 10, lid 3, punt a) —

Artikel 10, lid 3, punt b) —

Artikel 10, lid 3, punt c) Artikel 10

Artikel 10, lid 3, punt d) —

Artikel 10, lid 4, punt a) Artikel 12, lid 3, punt a)

Artikel 10, lid 4, punt b) Artikel 12, lid 3, punt k)

Artikel 10, lid 4, punt c) Artikel 12, lid 3, punt g)

Artikel 10, lid 4, punt d) Artikel 12, lid 3, punt b)

Artikel 10, lid 4), punt d), tweede alinea —

Artikel 10, lid 4), punt d), derde alinea Artikel 12, lid 3, punt b)

Artikel 10, lid 4), punt d), vierde alinea Artikel 7, lid 3

Artikel 10, lid 4), punt d), vijfde alinea Artikel 7

Artikel 10, lid 4, punt e) Artikel 12, lid 3, punt d)

Artikel 10, lid 4, punt f) Artikel 12, lid 3, punt g)

Artikel 10, lid 4, punt g) Artikel 12, lid 3, punt j)

Artikel 10, lid 4, punt h) Artikel 7, lid 3

Artikel 10, lid 4, punt i) Artikel 12, lid 3, punt h)

Artikel 10, lid 4, punt j) Artikel 12, lid 3, punt o)

Artikel 11, lid 1 Artikel 13, lid 2

Artikel 11, lid 2 Artikel 13, lid 4

Artikel 11, lid 3 Artikel 13, lid 1

Artikel 12, lid 1 Artikel 13, lid 3

Artikel 12, lid 2 —

Artikel 12, lid 3 Artikel 13, lid 3

Artikel 13 Artikel 13, lid 5

Artikel 14 Artikel 14

Artikel 15 Artikel 4, lid 5

Artikel 16 —

Artikel 17 Artikel 15

Artikel 18 Artikel 16

Artikel 19 Artikel 16

Bijlage I —

  • Bijlage I

Bijlage II Bijlage II


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.