Kader voor energie-efficiëntie-etikettering

Inhoudsopgave

  1. Kerngegevens
  2. Tekst
  3. EU Monitor

1.

Kerngegevens

Document­datum 03-02-2016
Publicatie­datum 04-02-2016
Nummer 4936/2015
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

ADVIES

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

COM(2015) 341 final — 2015/0149 (COD)

_____________

Rapporteur: Emilio FATOVIC

_____________

 

De Raad en het Europees Parlement hebben op resp. 31 augustus en 15 september 2015 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

[COM(2015) 341 final – 2015/0149 (COD)].

De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 januari 2016 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 20 en 21 januari 2016 gehouden 513e zitting (vergadering van 20 januari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 218 stemmen vóór en 2 tegen, bij 6 onthoudingen, is goedgekeurd.

*

* *

  • 1. 
    Conclusies en aanbevelingen
    • 1. 
      Het EESC onderschrijft het voorstel van de Commissie tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering in de overtuiging dat dit kader, mits het goed ten uitvoer wordt gelegd en aan de richtlijn inzake ecologisch ontwerp wordt gekoppeld, een positief effect kan hebben op het milieu, de consumenten, de bedrijven en de werknemers.
    • 2. 
      In het voorstel wordt ingegaan op de belangrijkste problemen die de bestaande wetgeving met zich meebrengt, waaronder de daadwerkelijke handhaving, de doeltreffende monitoring van de markt en het recht van de consument op duidelijke, begrijpelijke en vergelijkbare informatie. Het EESC dringt er met name bij de Commissie op aan verder te gaan op de ingeslagen weg van standaardisering en vereenvoudiging van de energieklassen voor alle categorieën producten.
    • 3. 
      Het is het ermee eens om in plaats van een richtlijn het instrument van een verordening te gebruiken om te zorgen voor een doeltreffende en uniforme tenuitvoerlegging van de wetgeving in heel Europa.
    • 4. 
      Terecht wordt ervoor gekozen een "productendatabank" op te zetten, als instrument om het markttoezicht doeltreffender te maken. Volgens het EESC is het niettemin van wezenlijk belang dat de controles op te koop aangeboden producten worden verscherpt om na te gaan of de op het etiket aangegeven kenmerken wel overeenkomen met de effectieve kenmerken van het product.
    • 5. 
      De Commissie zou gemeenschappelijke en gestandaardiseerde opleidingen moeten opzetten en financieren voor alle werknemers en andere personen die bij de surveillance- en monitoringprocessen betrokken zijn.
    • 6. 
      Het EESC is het eens met de keuze om de vroegere energieschaal van A tot G opnieuw te hanteren daar deze voor de consument gemakkelijker te begrijpen is, en om tevens een kleurenschaal (van groen naar rood) in te voeren om de energie-efficiëntie van een product aanschouwelijker voor te stellen.
    • 7. 
      Het pleit voor een nieuwe lay-out van het energie-etiket om namaak tegen te gaan en met name tijdens de overgangsperiode verwarring bij de consumenten te voorkomen. Voorts stelt het voor de kleurenschaal grijs te laten voor klassen waaraan geen producten op de markt beantwoorden, als gevolg van een schaalaanpassing of van de beperkingen die door de richtlijn inzake ecologisch ontwerp zijn opgelegd.
    • 8. 
      Het nieuwe etiket zou moeten worden gekoppeld aan andere gevoelige informatie voor de consument, zoals de "minimale levensduur van producten" en het "energieverbruik van het product gedurende het hele leven", ook met het oog op de "koolstofvoetafdruk". Dergelijke informatie is van essentieel belang om energieproducten die tot verschillende klassen behoren daadwerkelijk economisch vergelijkbaar te maken en om geprogrammeerde veroudering van producten tegen te gaan en te ontmoedigen.
    • 9. 
      Indien zo'n cruciaal aspect als de vaststelling van een stelsel van sancties aan de afzonderlijke lidstaten zou worden overgelaten, zou dit leiden tot een ongelijke handhaving van de regel, en zou dus vergeefs voor een verordening in plaats van voor een richtlijn zijn gekozen.
    • 10. 
      De Unie moet, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, de toegankelijkheid van meer energie-efficiënte producten vergemakkelijken voor de meest achtergestelde sociale groepen om zo het fenomeen "energiearmoede" te bestrijden.
    • 11. 
      In het kader van het beginsel "design for all", dat erop gericht is producten te ontwerpen die door iedereen kunnen worden gebruikt, moeten ook de etiketten begrijpelijker worden voor iedereen, en moet daarbij bijzondere aandacht worden geschonken aan de behoeften van mensen met een handicap.
    • 12. 
      De Unie moet er daarbij voor zorgen dat eventuele extra kosten in het kader van het nieuwe etiketteringssysteem niet automatisch op de kleinhandelaars of eindgebruikers worden afgewenteld.
    • 13. 
      Het EESC betreurt dat een gerichte aanpak van onlinehandel ontbreekt, die daarentegen wel noodzakelijk wordt geacht aangezien dit een van de sectoren is waarin de regelgeving vaak niet in acht wordt genomen. Het pleit met name voor kordate maatregelen ter regulering van "marktsites", waarop de meeste inbreuken zijn geconstateerd wat het verplicht aanbrengen van energielabels betreft.
    • 14. 
      Het EESC wijst op het ontbreken van gerichte maatregelen voor "geregenereerde" energieproducten. Het acht het met name noodzakelijk de verkoop van dergelijke producten te regelen wanneer zij in gespecialiseerde winkels worden verkocht, om geen mazen in de wetgeving te creëren en om een sterkere integratie van op energie-efficiëntie en een kringloopeconomie gerichte strategieën te bevorderen.
    • 15. 
      Het Comité verzoekt de Europese Commissie bijzondere aandacht te schenken aan producten die uit derde landen worden ingevoerd, teneinde de Europese productie te beschermen tegen eventuele oneerlijke concurrentie of fraude in geval van duidelijke vervalsing van etiketten.
    • 16. 
      De Europese Unie zal haar doelstellingen inzake energie-efficiëntie alleen kunnen verwezenlijken met actieve betrokkenheid van de consumenten. Het maatschappelijk middenveld moet daarom de krachten met de nationale regeringen bundelen om doeltreffender en grootschaliger voorlichtings- en bewustmakingscampagnes op te zetten, die onder meer op de verschillende kleinhandelaars moeten zijn gericht.
    • 17. 
      Het Comité steunt het voorstel om in reclame het energie-etiket of, indien dit niet mogelijk is, ten minste de energieklasse van elk product verplicht te vermelden, teneinde consumenten beter voor te lichten en bewuster te maken.
    • 18. 
      Het is van mening dat een week, na afloop van de overgangsperiode, een te korte periode is om definitief over te schakelen op producten die volgens het nieuwe systeem geëtiketteerd zijn. Het verzoekt daarom deze periode te verlengen tot 30 dagen.
    • 19. 
      Het dringt bij de Commissie aan op een voorzichtiger en gematigder aanpak wat gedelegeerde handelingen betreft. Het hoopt met name dat de delegaties duidelijk gedefinieerd zullen zijn, dat parlementair toezicht gewaarborgd is en vooral dat de vaststelling van gedelegeerde handelingen altijd onderworpen zal zijn aan effectieve raadpleging en betrokkenheid van de lidstaten, het EESC en de belanghebbenden.
    • 20. 
      Het EESC is van mening dat 8 jaar een redelijke periode is om het etiketteringskader te herzien maar pleit wel voor een tussentijdse effectbeoordeling ervan.
    • 21. 
      Het is van cruciaal belang dat er een eenduidige en stabiele herschalingsregeling komt zodat latere schaalaanpassingen die noodzakelijk zijn geworden door de technologische ontwikkeling van de markt doelmatig, nauwkeurig en niet-controversieel zijn. Het stelt daarom voor alleen tot een schaalaanpassing over te gaan wanneer de producten van energieklasse A ten minste 20 % van de markt voor hun rekening nemen.
  • 2. 
    Inleiding
    • 1. 
      Op 25 februari 2015 publiceerde de Europese Commissie het pakket "energie-unie", dat uit drie mededelingen is opgebouwd:
  • een kaderstrategie voor een veerkrachtige energie-unie1;
  • een mededeling over het standpunt van de EU in het licht van de wereldwijde klimaatovereenkomst;
  • een mededeling met de maatregelen die moeten worden genomen om het streefcijfer van 10% elektriciteitsinterconnectie in 2020 te halen.
    • 2. 
      Met de strategie voor de energie-unie, die op een holistische aanpak is gebaseerd, wordt beoogd de veiligheid, de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de energievoorziening te verbeteren; vijf aspecten krijgen daarbij bijzondere aandacht:
  • energiezekerheid, solidariteit en vertrouwen;
  • een volledig geïntegreerde Europese energiemarkt;
  • energie-efficiëntie als bijdrage aan de matiging van de energievraag;
  • het koolstofarm maken van de economie, en
  • onderzoek, innovatie en concurrentievermogen.
    • 3. 
      De verordening tot vaststelling van een kader voor de etikettering van de energie-efficiëntie en tot intrekking van de eerdere Richtlijn 2010/30/EU2 is tegen de achtergrond van de hierboven uiteengezette strategie tot stand gekomen.
    • 4. 
      Het nieuwe kader voor de etikettering heeft een "zusterrichtlijn", nl. Richtlijn 2009/125/EG betreffende de wetgeving inzake ecologisch ontwerp3. Volgens de EU-commissaris voor klimaat en energie, Miguel Arias Cañete, zal Europa dankzij de gezamenlijke uitvoering van de twee reguleringen "tegen 2020 net zoveel energie besparen als elk jaar in Italië wordt verbruikt, nl. 166 miljoen ton olie" en zal er tevens sprake zijn van een groot effect op de vermindering van de CO2-uitstoot.
    • 5. 
      In de nieuwe verordening wordt onder meer rekening gehouden met de bevindingen van de evaluatie achteraf van de huidige wetgeving, de resultaten van het overleg tussen burgers en belanghebbenden, en een specifieke effectbeoordeling4.
  • 3. 
    Samenvatting van het Commissievoorstel
    • 1. 
      Het voorstel van de Commissie is voor het eerst in de vorm gegoten van een verordening en niet van een richtlijn, niet alleen om de regelgeving voor lidstaten en bedrijven te vereenvoudigen, maar vooral ook om ervoor te zorgen dat de erin neergelegde beginselen op uniforme wijze in de hele Europese Unie worden toegepast en gehandhaafd.
    • 2. 
      Voorgesteld wordt een productendatabank op te zetten om het markttoezicht doeltreffender te maken. De fabrikanten zullen verplicht worden een aantal gegevens in deze databank in te voeren. Opgemerkt zij dat dergelijke informatie momenteel reeds door ondernemingen moet worden geleverd op verzoek van de nationale markttoezichtautoriteiten. De Europese Commissie schat dan ook dat de extra kosten voor het bedrijfsleven miniem zullen zijn5.
    • 3. 
      Het voorstel heeft tot doel de huidige energieschaal, ingevoerd bij Richtlijn 2010/30/EU te herzien, en wel om twee redenen:
  • a. 
    er is vastgesteld dat de schaal van A+ tot A+++ de etiketten minder begrijpelijk heeft gemaakt, waardoor consumenten werden ontmoedigd om meer energie-efficiënte producten te kopen;
  • b. 
    de hoogste energieklassen zijn voor verschillende categorieën van producten reeds opgevuld.

De Commissie stelt daarom voor om terug te keren naar de vorige schaal van A tot G, die begrijpelijker wordt geacht; met het oog daarop wordt voor alle producten die momenteel op de markt zijn, een schaalaanpassing verricht. De klassen A en B worden vrij gelaten om te voorkomen dat de hogere klassen onmiddellijk opgevuld raken6. Ter vervollediging wordt ook gepland een etiket in te voeren met een kleurenschaal van groen naar rood om producten te markeren die meer of minder efficiënt zijn op energiegebied.

  • 4. 
    Het voorstel voorziet in een overgangsperiode van zes maanden waarin de thans verkochte producten met een dubbel etiket zullen worden aangeboden teneinde het proces van "herschaling" correct te laten verlopen zonder bij de consument verdere verwarring te creëren. In deze fase zullen de lidstaten ook gerichte campagnes op touw moeten zetten om de consumenten over het nieuwe etiketteringssysteem in te lichten.
  • 5. 
    De Commissie stelt dat de lidstaten bevoegd moeten blijven voor zowel de controleactiviteiten als de vaststelling van een sanctieregeling7.
  • 6. 
    De Commissie krijgt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de regeling correct wordt toegepast. Deze bevoegdheid kan te allen tijde door de Raad of het Parlement worden ingetrokken. De Commissie zal bij elke gedelegeerde handeling voor elke specifieke productcategorie moeten zorgen voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van lidstaten en belanghebbenden. De lidstaten en de belanghebbenden zullen worden samengebracht in een ad-hocoverlegforum.
  • 7. 
    De volgende evaluatie van het etiketteringskader wordt verwacht binnen 8 jaar. De etiketten van producten die reeds op de markt zijn zullen uiterlijk na 5 jaar worden herzien, terwijl er geen nauwkeurige termijn is vastgesteld voor de schaalaanpassing van producten die na de goedkeuring van de verordening op de markt worden gebracht.
  • 4. 
    Algemene opmerkingen
    • 1. 
      Het EESC is ingenomen met het Commissievoorstel, dat voortvloeit uit het besef dat energie-etikettering positieve gevolgen heeft voor het milieu, de consumenten, het Europese bedrijfsleven en de werkgelegenheid8.
    • 2. 
      Het EESC kent het nieuwe etiketteringssysteem niet alleen een zuiver technische maar ook een belangrijke strategische rol toe, aangezien het direct en indirect invloed uitoefent op het gebied van energie, interne handel, technologische ontwikkeling, milieu en meer algemeen duurzame-ontwikkelingsprocessen.
    • 3. 
      Het voorstel heeft de verdienste de voornaamste problemen in verband met de huidige regeling aan te pakken, zij het in sommige gevallen met onvoldoende ambitie en visie. Het voorstel is immers gericht op het oplossen van onmiddellijke en dringende problemen zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen van het handelsverkeer en de energieproductie in overweging te nemen.
    • 4. 
      De Commissie wordt verzocht verder te gaan op de weg van standaardisering en vereenvoudiging van de energieklassen voor alle categorieën producten. Dit is van belang om een selectieve aanpak bij consumenten ingang te doen vinden, die bij hun aankopen kwaliteitsvollere producten beter naar waarde zullen schatten.
    • 5. 
      Het EESC steunt de keuze voor het instrument van een verordening in plaats van een richtlijn om te zorgen voor een doeltreffende, precieze en uniforme tenuitvoerlegging van de wetgeving in heel Europa. Selectief gebruik van dit instrument is van cruciaal belang, ook met het oog op een doeltreffend Europees integratieproces.
      • 1. 
        Het Comité steunt het voorstel om een "productendatabank" op te zetten als noodzakelijk instrument voor een doeltreffend markttoezicht. In tal van Europese lidstaten hebben consumentenorganisaties er immers meermaals op gewezen dat de vorige Richtlijn 2010/30/EU gebrekkig ten uitvoer is gelegd, met als gevolg dat producten op de markt zijn gekomen zonder etiket betreffende het energieverbruik. Maatregelen moeten ook worden genomen om te zorgen voor daadwerkelijk gelijke concurrentievoorwaarden voor producten op de interne markt.
    • 6. 
      Het EESC meent echter dat het opzetten van een "productendatabank" belangrijk maar niet beslissend is in het kader van een correct markttoezicht en hoopt dat de bevoegde autoriteiten de controles op voor verkoop aangeboden producten zullen versterken, teneinde na te gaan of de op het etiket vermelde kenmerken ook overeenstemmen met de werkelijke kenmerken van het product.
    • 7. 
      Gezien de zeer technische aard van de bewaking en het markttoezicht, wordt de Commissie verzocht om voor werknemers en andere personen die bij de surveillance- en monitoringprocessen betrokken zijn, een gestandaardiseerde en gemeenschappelijke opleiding te organiseren, met specifieke begrotingslijnen daarvoor, zodat de verordening in alle lidstaten met adequate snelheid en doeltreffendheid ten uitvoer kan worden gelegd.
    • 8. 
      Het EESC is het eens met de keuze om de vroegere energieschaal van A tot G opnieuw in gebruik te nemen omdat deze voor consumenten gemakkelijker te begrijpen is. Zo zij er bijvoorbeeld op gewezen dat er tussen een koelkast van klasse A+++ en klasse A+ een verschil in energieverbruik bestaat van 42 %, hoewel de huidige etiketteringsregeling het niet mogelijk maakt om meteen dit verschil in energie-efficiëntie en kosten te begrijpen. Een en ander maakt dat voor bepaalde productcategorieën het beginsel geldt dat "wie meer besteedt, minder uitgeeft" omdat de consument de kosten van een product van een hogere categorie in korte tijd kan terugverdienen. Dit vereist echter dat de etiketten duidelijker, begrijpelijk en vergelijkbaar zijn.
    • 9. 
      Hoofddoel van dit voorstel is een uniforme tenuitvoerlegging ervan op Europees niveau te verzekeren, maar als zo'n cruciaal aspect als de vaststelling van een stelsel van sancties aan de afzonderlijke lidstaten wordt overgelaten, zal dit leiden tot een ongelijke handhaving van de regel, en zou dus vergeefs voor een verordening in plaats van voor een richtlijn zijn gekozen.
    • 10. 
      Zoals het thans is opgezet kan het nieuwe systeem voor etikettering volgens het EESC ervoor zorgen dat:
      • 1. 
        consumenten meer nauwkeurige, relevante en vergelijkbare informatie ontvangen over energieverbruik en -efficiëntie van alle producten die in de EU worden verkocht, zodat weloverwogen en op lange termijn kostenefficiënte aankopen en een milieuvriendelijk gebruik zullen worden bevorderd;
      • 2. 
        het vrije verkeer van goederen wordt verbeterd en tegelijkertijd een level-playing field wordt gegarandeerd. Daardoor zal ook het concurrentievermogen van de Europese bedrijven worden versterkt, die gestimuleerd zullen worden om te innoveren. Zij zullen ten opzichte van bedrijven uit derde landen het voordeel genieten als eerste de markt te betreden en mogelijk over hogere winstmarges beschikken;
      • 3. 
        de werkgelegenheid toeneemt, op voorwaarde dat Europese bedrijven zich ertoe verbinden hun producties niet verder te verplaatsen; een en ander vormt indirect een herstelfactor voor de Europese productie en het binnenlandse verbruik.
  • 5. 
    Specifieke opmerkingen
    • 1. 
      Het EESC is van mening dat het nieuwe etiketteringssysteem beter is dan de huidige regeling maar toch niet aan alle informatiebehoeften van de consumenten tegemoetkomt. In dit verband zou op het etiket ook andere informatie moeten worden vermeld zoals de "minimale levensduur van producten"9 en het "energieverbruik van het product gedurende het hele leven", ook met het oog op de "koolstofvoetafdruk". Dergelijke informatie is van essentieel belang om energieproducten die tot verschillende klassen behoren daadwerkelijk economisch vergelijkbaar te maken en om geprogrammeerde veroudering van producten tegen te gaan en te ontmoedigen.
      • 1. 
        Nadere nuttige, maar voor de consumenten niet onmisbare informatie, zoals de extra energiekosten van domoticaproducten, zou ter beschikking kunnen worden gesteld via een specifieke website over energie-efficiëntie van producten of een op het etiket te vermelden QR-code. Aldus zou de informatie voor elk product via een tablet of smartphone gemakkelijk toegankelijk zijn, zoals reeds het geval is voor andere commerciële producten, in het kader van een weloverwogen ontwikkeling van het actieplan "Internet van de dingen"10.
    • 2. 
      Het Comité pleit voor een nieuwe lay-out van het energie-etiket om namaak tegen te gaan en met name tijdens de overgangsperiode verwarring bij de consumenten te voorkomen. Voorts stelt het voor de kleurenschaal grijs te laten voor klassen waaraan geen producten op de markt beantwoorden, om consumenten niet van een aankoop af te brengen. Hierbij zij gedacht aan producten van de laagste klassen, die uit de handel zijn genomen tengevolge van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp, of aan hogere klassen waaraan de producten op de markt nog niet beantwoorden, of wanneer zij een schaalaanpassing hebben ondergaan.
    • 3. 
      Het EESC herinnert de Commissie aan hetgeen het reeds heeft uiteengezet in advies TEN/51611 en met name aan het probleem van "energiearmoede", dat meer dan 50 miljoen mensen in de EU treft. Dit houdt in dat de Unie, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, de toegankelijkheid van energie-efficiënte producten voor armere, achtergestelde sociale groepen zoveel mogelijk moet vergemakkelijken. Tegelijkertijd moet de Europese Unie ervoor zorgen dat eventuele extra kosten in het kader van het nieuwe etiketteringssysteem niet automatisch op de kleinhandelaars of eindgebruikers worden afgewenteld.
      • 1. 
        Tal van Europese landen hebben reeds met succes goede praktijken inzake subsidiariteit en toegankelijkheid van energieproducten ontwikkeld. Een van deze praktijken betreft de mogelijkheid om de kosten van energieproducten van een hogere klasse aftrekbaar te maken van de inkomstenbelastingen. Afgezien van deze nationale goede praktijken die hoe dan ook nuttig en belangrijk zijn, hoopt het EESC echter ook dat de Europese Unie en de Europese Raad, bewust van het belang van energie-efficiëntie, het subsidiariteitsbeginsel effectief in acht zullen nemen en actief werk zullen maken van een gemeenschappelijke strategie om alle burgers bij de "revolutie in de energievoorziening" te betrekken.
    • 4. 
      In het kader van het beginsel "design for all", dat erop gericht is producten te ontwerpen die door iedereen kunnen worden gebruikt, moeten ook de etiketten steeds meer "voor iedereen begrijpelijk" worden, en moet daarbij bijzondere aandacht worden geschonken aan de behoeften van mensen met een handicap.
    • 5. 
      Het EESC betreurt het gebrek aan een specifieke strategie voor onlinehandel, waarvan de omzet gestaag toeneemt en die momenteel een van de gebieden is waarop de vergelijkbaarheid van producten en met name het markttoezicht bijzonder complex en moeilijk zijn. Zoals gemeld door het waarnemingscentrum MarketWatch, draagt slechts 23 % van de online te koop aangeboden producten een correct etiket. De markt wordt hierdoor verstoord, wat zonder meer schadelijk is voor bedrijven en consumenten.
      • 1. 
        De Commissie merkt op dat de onderhavige gedelegeerde Verordening (EU) nr. 518/2014 inzake de etikettering van energiegerelateerde producten op internet, die op 1 januari 2015 in werking is getreden, onvoldoende spoort met het nieuwe voorstel voor een verordening. Daarin is onder meer bepaald dat het etiket alleen verplicht is voor nieuwe producten en niet op die welke reeds in de handel zijn en alleen op vrijwillige basis worden geëtiketteerd. Verder wordt geen aandacht besteedt aan het probleem van "marktsites", waarop de consument vaak onbewust goederen koopt die worden aangeboden door derde adverteerders, via valse of onjuiste reclame waarvoor de site zelf niet verantwoordelijk is.
    • 6. 
      Het EESC merkt op dat noch de huidige noch de nieuwe etiketteringsregeling aandacht schenken aan de problematiek van "geregenereerde" energieproducten. Het in de handel brengen van dergelijke producten, met name als ze in gespecialiseerde winkels worden verkocht, moet terecht worden geregeld om ervoor te zorgen dat er geen lacunes in de regelgeving worden gelaten en vooral ook om de richtlijn inzake ecologisch ontwerp en de mededeling van de Commissie "Naar een kringloopeconomie" beter te integreren12. Het EESC herinnert ook aan de standpunten die al eerder zijn geformuleerd tegen "geprogrammeerde veroudering", teneinde het in de handel brengen van duurzamere producten die tegen een stootje kunnen, te bevorderen13.
    • 7. 
      Het EESC verzoekt de Europese Commissie bijzondere aandacht te schenken aan producten die uit derde landen worden ingevoerd, teneinde de Europese productie te beschermen tegen eventuele oneerlijke concurrentie. De Commissie wordt met name verzocht werk te maken van een krachtige campagne tegen vervalsing van etiketten, die zo moeten worden gemaakt dat ze moeilijk te vervalsen zijn. Ook moeten de controles op subjectieve en objectieve conformiteit worden verscherpt, en wanneer duidelijk sprake is van vervalsing, moet de invoerder worden bestraft en het product van de markt gehaald.
    • 8. 
      Het EESC benadrukt dat educatie inzake bewust kopen en gebruiken van producten van groot belang is om de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van energie-efficiëntie te verwezenlijken. De lidstaten worden terecht opgeroepen om een belangrijke rol te spelen via ad-hocinformatie- en bewustmakingscampagnes. Het EESC dringt niettemin ook aan op actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld op zowel nationaal als Europees niveau, om te zorgen voor doeltreffendere communicatie op grotere schaal14, die ook op de verschillende kleinhandelaars is gericht.
      • 1. 
        Het Comité steunt het voorstel van de Commissie om het energie-etiket of, indien dit niet mogelijk is, ten minste de energieklasse verplicht op te nemen in de reclame voor elk product, teneinde consumenten voor te lichten en bewuster te maken bij het aankopen en gebruiken van producten15.
    • 9. 
      Het EESC wijst erop dat een aantal aspecten zou moeten worden herzien m.b.t. de overgangsperiode die nodig is voor de "schaalaanpassing" van producten. De verordening bepaalt immers dat bij het verstrijken van deze termijn van 6 maanden een week voldoende is om over te gaan van een systeem met dubbele etikettering tot een systeem waarbij producten uitsluitend volgens de nieuwe regeling worden geëtiketteerd. Deze termijn lijkt al te kort en derhalve onrealistisch, en daarom wordt verzocht deze te verlengen tot 30 dagen - de termijn die gewoonlijk wordt verleend aan ondernemingen voor het inventariseren van producten.
    • 10. 
      Het EESC verzoekt de Commissie een voorzichtiger en gematigder aanpak te hanteren wat gedelegeerde handelingen betreft. Het hoopt met name dat de delegaties duidelijk gedefinieerd zullen zijn, dat parlementair toezicht gewaarborgd is en vooral dat de vaststelling van gedelegeerde handelingen altijd onderworpen zal zijn aan effectieve raadpleging en betrokkenheid van de lidstaten, het EESC en de belanghebbenden16.
    • 11. 
      Het EESC is voorstander van de oprichting van een ad-hocoverlegforum met het oog op de totstandbrenging van een gestructureerde dialoog tussen de Commissie, de lidstaten en de belanghebbenden.
    • 12. 
      Het EESC acht de periode van 8 jaar voor de evaluatie van het etiketteringskader redelijk, hoewel het hoopt op een grondige tussentijdse beoordeling om de impact en de effectieve staat van uitvoering ervan uitgebreid na te gaan. Een dergelijk initiatief wordt des te passender geacht omdat met het onderhavige voorstel wordt beoogd van een richtlijn naar een verordening over te stappen.
    • 13. 
      Het is van cruciaal belang dat er een eenduidige en stabiele herschalingsregeling komt zodat latere schaalaanpassingen die noodzakelijk zijn geworden door de technologische ontwikkeling van de markt doelmatig, nauwkeurig en niet-controversieel zijn. In dit verband wordt het daarom alleen nodig geacht tot een schaalaanpassing over te gaan wanneer daar werkelijk behoefte toe is en op het ogenblik dat de producten van energieklasse A ten minste 20 % van de markt uitmaken.

Brussel, 20 januari 2016

 

De voorzitter

van het

Europees Economisch en Sociaal Comité

Georges DASSIS

 

_____________

1 Ref. COM(2015) 80 final.

2 Richtlijn 2010/30/EU betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten.

3 Richtlijn 2009/125/EG betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.

4 SWD(2015) 139.

5 COM(2015) 341 final, punt 2.3.

6COM(2015) 341 final, art. 7, par. 3.

7 COM(2015) 341 final, art. 4, par. 5.

8 Advies van het EESC over Ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, PB C 112 van 30.4.2004, blz. 25

9 Advies van het EESC over Levensduur van industrieproducten en herstel van het consumentenvertrouwen via voorlichting, PB C 67 van 6.3.2014, blz. 23.

10 Advies van het EESC over Het internet van de dingen - Een actieplan voor Europa, PB C 255 van 22.9.2010, blz. 116.

11 Advies van het EESC over een Pleidooi voor een gecoördineerde Europese actie om energiearmoede te voorkomen en te bestrijden, PB C 341 van 21.11.2013, blz. 21.

12 COM(2014) 398 final. Advies van het EESC over Naar een circulaire economie, PB C 230 van 14.7.2015, blz. 91.

13 Advies van het EESC over Levensduur van industrieproducten en herstel van het consumentenvertrouwen via voorlichting, PB C 67 van 6.3.2014, blz. 23.

14 Studie van het EESC naar de rol van de civiele samenleving bij de uitvoering van de EU-Richtlijn Hernieuwbare energie. Algemeen rapporteur: RIBBE, januari 2015.

15 COM(2015) 341 final, overweging 10 en art. 3, par. 3, sub a).

16 Advies van het EESC over Gedelegeerde handelingen, PB C 13 van 15.1.2016, blz. 145

TEN/576 – EESC-2015-04936-00-02-AC-TRA (IT) 1/53


 
 
 
 

3.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.