Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG

1.

Kerngegevens

Document­datum 02-12-2016
Publicatie­datum 03-12-2016
Kenmerk 15151/16
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 2 december 2016 (OR. en)

15151/16

Interinstitutioneel dossier: 2016/0377 (COD) i

ENER 421 IA 136 CODEC 1817

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 1 december 2016

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2016) 862 final i

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG i

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 862 final i.

Bijlage: COM(2016) 862 final i

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.11.2016 COM(2016) 862 final i

2016/0377 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG i

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2016) 410} {SWD(2016) 411} {SWD(2016) 412} {SWD(2016) 413} TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het doel van deze voorgestelde verordening is waarborgen dat alle lidstaten passende instrumenten invoeren om elektriciteitscrisissituaties te voorkomen alsmede zich op dergelijke situaties voor te bereiden en deze te beheersen. Ook als markten en systemen goed werken, kan het risico op een elektriciteitscrisis door uiteenlopende omstandigheden (bijv. extreme weersomstandigheden, aanvallen, waaronder cyberaanvallen, brandstoftekorten) niet worden uitgesloten. Bovendien hebben crisissituaties vaak een grensoverschrijdend effect doordat elektriciteitssystemen zijn geïntegreerd. Meerdere lidstaten kunnen tegelijkertijd door bepaalde omstandigheden worden getroffen (bijv. een aanhoudende koude- of hittegolf) en incidenten die plaatselijk beginnen, kunnen zich snel over grenzen heen verspreiden.

Momenteel gaan de lidstaten bij het voorkomen van crisissituaties alsmede bij het voorbereiden op dergelijke situaties en de beheersing ervan op zeer uiteenlopende manieren te werk. Nationale voorschriften en praktijken zijn dikwijls uitsluitende op de nationale context gericht en houden geen rekening met de situatie over de grenzen heen. Uit de beoordeling van de nationale juridische kaders en de huidige praktijken in heel Europa is het volgende gebleken:

(a) de lidstaten beoordelen risico's op uiteenlopende manieren;

(b) de lidstaten treffen verschillende reeksen maatregelen om crisissituaties te voorkomen en beheersen, en dergelijke maatregelen worden op verschillende

momenten in werking gesteld 1 ;

(c) de rollen en verantwoordelijkheden lopen uiteen; en

(d) er is geen gemeenschappelijke opvatting over wat een crisissituatie inhoudt.

Bovendien wordt er slechts in zeer beperkte mate informatie uitgewisseld en is er een groot gebrek aan transparantie wat betreft de voorbereidingen van de lidstaten op elektriciteitscrisissituaties en de reacties daarop. Wanneer bijvoorbeeld lidstaten constateren dat hun elektriciteitssystemen de komende maanden onder zware druk zullen staan, ondernemen zij vaak actie in overleg met hun transmissiesysteembeheerders ("TSB's"), maar worden andere partijen niet stelselmatig ingelicht.

Deze situatie is het gevolg van een lacune in de regelgeving. In het huidige rechtskader van de

EU (Richtlijn 2005/89/EG i 2 en Richtlijn 2009/72/EG i 3 ) zijn met betrekking tot de

voorzieningszekerheid slechts algemene doelstellingen vastgesteld, waarbij het aan de

1 Zie de analyse in het tussentijdse verslag van het sectoronderzoek naar capaciteitsmechanismen (C(2016) 2107 final) en het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dat verslag (SWD(2016) 119 final).

2 Richtlijn 2005/89/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen om de

zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22).

3 Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG i (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

lidstaten wordt overgelaten op welke manier zij deze verwezenlijken. Met name mogen de lidstaten in crisissituaties op grond van de voorschriften "vrijwaringsmaatregelen" of "beschermingsmaatregelen" treffen, maar is niet vastgesteld hoe zij zich op dergelijke situaties moeten voorbereiden en hoe zij deze moeten beheersen.

De huidige wetgeving sluit niet meer aan bij de werkelijkheid van de tegenwoordige geïnterconnecteerde elektriciteitsmarkt, waarop de waarschijnlijkheid van crisissituaties waardoor meerdere lidstaten tegelijkertijd worden getroffen, permanent toeneemt.

De problemen die zijn geconstateerd in de effectbeoordeling bij dit voorstel, kunnen als volgt worden samengevat:

  • 1) 
    de crisisplannen en -maatregelen zijn uitsluitend gericht op het nationale niveau;
  • 2) 
    er is een gebrek aan uitwisseling van informatie en transparantie; en
  • 3) 
    er is geen gemeenschappelijke aanpak voor het identificeren en beoordelen van risico's.

Samenhang met bestaand beleid op het betrokken gebied

De voorgestelde verordening vormt een aanvulling op de bepalingen van het derde pakket 4 ,

dat tegelijkertijd wordt herzien. Het herziene derde pakket is gericht op het verbeteren van de werking van de interne elektriciteitsmarkt, onder meer doordat de flexibiliteit wordt verhoogd en de mogelijkheden voor subsidies betreffende de toereikendheid van de energieopwekking worden beperkt, onder andere door middel van een gecoördineerde beoordeling van de langetermijntoereikendheid van hulpbronnen in Europa. Bovendien wordt de systeemveiligheid verbeterd dankzij betere samenwerking tussen de TSB's op regionaal niveau door middel van de oprichting van regionale operationele centra.

In de voorgestelde verordening wordt bepaald wat de lidstaten moeten doen om crisissituaties te voorkomen en beheersen, en op welke manier zij daartoe met elkaar moeten samenwerken, met name door te voorzien in gemeenschappelijke methoden voor het beoordelen van risico's, door de vergelijkbaarheid en transparantie tijdens de voorbereidingsfase en tijdens het plaatsvinden van een elektriciteitscrisis te verbeteren, en door te waarborgen dat zelfs tijdens een crisis elektriciteit wordt geleverd waar die het meest nodig is. Bovendien wordt voorzien in een kader voor een meer stelselmatig toezicht op het gebied van voorzieningszekerheid via de Coördinatiegroep voor elektriciteit. Daarnaast wordt bijdragen tot het herziene derde pakket doordat wordt gewaarborgd dat zelfs in crisissituaties prioriteit wordt gegeven aan marktgebaseerde maatregelen en dat de marktwerking zo lang mogelijk kan plaatsvinden.

De voorgestelde verordening vervangt Richtlijn 2005/89/EG i (de richtlijn inzake de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening) die een zeer breed kader omvatte betreffende de door de lidstaten te verwezenlijken doelstellingen, maar weinig operationele waarde had. Deze richtlijn wordt daarom ingetrokken, evenals sommige bepalingen uit het huidige derde pakket die verband houden met de voorzieningszekerheid, met name artikel 4 (op basis waarvan de

4 Het derde elektriciteitspakket bestaat uit Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad van

13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit, Verordening (EG) nr. 714/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en Verordening (EG) nr. 713/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators.

lidstaten verplicht zijn aangelegenheden betreffende de voorzieningszekerheid door middel van nationale verslagen te monitoren) en artikel 42 (op basis waarvan de lidstaten bij een plotselinge crisis in de elektriciteitssector "beschermingsmaatregelen" kunnen treffen) van de

elektriciteitsrichtlijn 5 .

In de op grond van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 714/2009 i 6 vastgestelde netcodes en

richtsnoeren zijn geharmoniseerde beginselen vastgesteld betreffende processen voor operationele planning en inroostering die zijn vereist om te anticiperen op realtime operationele veiligheidsproblemen. In de ontwerpverordening worden deze technische voorschriften aangevuld doordat wordt voorzien in administratieve en politieke mechanismen die de nationale autoriteiten helpen om in samenwerking met elkaar crisissituaties te voorkomen en beheersen, waarbij onnodige verstoring van de markt en de taken van de TSB's wordt vermeden.

De voorgestelde verordening bouwt in het bijzonder voort op de richtsnoeren betreffende het

beheer van systemen 7 en de netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet 8 die technische voorschriften voor de TSB's omvatten betreffende de manier

waarop de systeemveiligheid moet worden gewaarborgd, onder meer in noodsituaties. Deze voorschriften stellen de TSB's in staat doeltreffend op de meeste incidenten te reageren, maar zij kunnen op zich niet garanderen dat de lidstaten afdoende zijn voorbereid op grootschalige crisissituaties of deze kunnen beheersen, met name op crisissituaties van grensoverschrijdende aard die vaak politiek gevoelige beslissingen vergen (bijv. over de onderbreking van de elektriciteitslevering).

De voorgestelde verordening is in overeenstemming met de bestaande wetgeving inzake cyberbeveiliging en kritieke infrastructuur. Met betrekking tot cyberveiligheid zijn in

Richtlijn (EU) 2016/1148 i (de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging) 9 algemene

voorschriften vastgesteld. Specifieke voorschriften zullen prioritair worden opgesteld door middel van een netcode als bepaald in de herziene elektriciteitsverordening, waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe risico's die voortvloeien uit de digitalisering van de energiesystemen. De voorgestelde verordening vult de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging aan doordat wordt gewaarborgd dat cyberincidenten naar behoren als risico worden geïdentificeerd en dat maatregelen die met betrekking tot dergelijke incidenten worden getroffen naar behoren worden opgenomen in de risicoparaatheidsplannen. De

voorgestelde verordening vormt ook een aanvulling op Richtlijn 2008/114/EG i van de Raad 10 ,

5 Richtlijn 2009/72/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende

gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG i (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

6 Verordening (EG) nr. 714/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de

voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 i (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15).

7 Verordening (EU) …/… van de Commissie van XXX tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer

van elektriciteitstransmissiesystemen (PB [...]). 8 Verordening (EU) …/… van de Commissie van XXX tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand

en het herstel van het elektriciteitsnet (PB [...]).

9 Richtlijn (EU) 2016/1148 i van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen

voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).

10 Richtlijn 2008/114/EG i van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke

infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).

waarbij een gemeenschappelijke procedure is vastgesteld voor het identificeren van Europese kritieke infrastructuren (European Critical Infrastructures – „ECI’s”), zoals infrastructuurvoorzieningen voor de elektriciteitsproductie en -transmissie, en voor de bescherming daarvan tegen terreuraanslagen en andere fysieke risico's. De voorgestelde verordening is er in bredere zin op gericht hoe de schokbestendigheid van het elektriciteitssysteem als geheel moet worden gewaarborgd en hoe crisissituaties moeten worden beheerst wanneer deze zich voordoen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De voorgestelde verordening is gericht op de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen die zijn genoemd in de mededeling "Een kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering".

De voorgestelde verordening sluit ook aan bij de doelstelling van de Unie om de energiegemeenschap te versterken. Aangezien elektriciteitscrisissituaties over de grenzen van de Unie heen kunnen reiken en ook in de landen van de energiegemeenschap tot problemen kunnen leiden, moet de Unie nauw samenwerken met de verdragsluitende partijen bij de energiegemeenschap wat betreft het voorkomen van, het voorbereiden op en het reageren op een elektriciteitscrisis, teneinde efficiënte crisisbeheersing op het Europese grondgebied in ruimere zijn te waarborgen.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De voorgestelde verordening omvat maatregelen om elektriciteitscrisissituaties in de EU te voorkomen, voorbereidingen op dergelijke situaties te treffen en deze aan te pakken. Daarom vormt artikel 194 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de rechtsgrondslag voor het voorstel.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

In artikel 194 VWEU wordt erkend dat een bepaalde mate van coördinatie, transparantie en samenwerking wat betreft het vaststellen van beleid inzake de continuïteit van de energievoorziening door de lidstaten noodzakelijk is om de werking van de energiemarkt en de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen.

Het is duidelijk dat de EU moet optreden, aangezien is aangetoond dat nationale benaderingen niet alleen suboptimale maatregelen tot gevolg hebben, maar er zelfs voor zorgen dat de effecten van een crisis ernstiger worden. Bovendien doen crisissituaties zich vaak niet uitsluitend binnen nationale grenzen voor en zijn er directe of indirecte gevolgen voor meerdere lidstaten. Nationale acties betreffende risicoparaatheid en -beperking moeten daarom niet uitsluitend op nationaal niveau worden bepaald, gezien de potentiële effecten op de voorzieningszekerheid in een aangrenzende lidstaat en/of op de beschikbaarheid van maatregelen waarmee eventuele tekorten worden aangepakt.

Door de toenemende interconnectie van de elektriciteitsmarkten van de EU is het noodzakelijk dat maatregelen betreffende de voorzieningszekerheid worden gecoördineerd. Als dergelijke coördinatie niet plaatsvindt, brengen op nationaal niveau getroffen maatregelen de voorzieningszekerheid in andere lidstaten of op EU-niveau waarschijnlijk in gevaar.

Situaties als de aanhoudende koude periode van 2012 hebben aangetoond dat gecoördineerde maatregelen en solidariteit essentieel zijn om te waarborgen dat elektriciteit beschikbaar is waar die het meest nodig is. Maatregelen in één land kunnen risico's op stroomuitval in aangrenzende landen tot gevolg hebben (de unilaterale beslissing van een land om een uitvoerverbod in te stellen, had bijvoorbeeld zeer schadelijke effecten op de elektriciteits- en de gassector in andere landen). Door coördinatie tussen de lidstaten kunnen evenwel veel meer uiteenlopende oplossingen beschikbaar worden.

Het potentieel voor efficiëntere en gunstigere maatregelen door regionale coördinatie wordt

nog niet volledig benut 11 , ten nadele van de EU-consumenten.

Evenredigheid

De voorgestelde verordening is erop gericht een adequaat paraatheidsniveau in heel Europa tot stand te brengen, het onderlinge vertrouwen en de samenwerking tussen de lidstaten te versterken en het effect op de klanten bij een dergelijke crisis te beperken. Om ervoor te zorgen dat deze doelstelling wordt bereikt, omvat de verordening gemeenschappelijke voorschriften en beginselen die moeten worden nageleefd alsmede mechanismen voor grensoverschrijdende samenwerking.

Er wordt echter geen volledige harmonisatie voorgesteld, waarbij alle maatregelen op EU- niveau zouden worden voorgeschreven.

Regionale samenwerking tussen de lidstaten is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de gebreken van het huidige systeem, waarin vrijwillige samenwerking is beperkt tot de TSB's, worden aangepakt, en dat problemen op regionaal niveau kunnen worden opgelost.

Keuze van het instrument

Uit de evaluatie van de richtlijn inzake de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening (de voornaamste rechtshandeling op dit gebied) is gebleken dat de tenuitvoerlegging door de lidstaten van op EU-niveau vastgestelde beginselen in de hele EU heeft geleid tot een lappendeken van uiteenlopende nationale voorschriften en praktijken.

Een verordening is een geschikter instrument om te komen tot een samenhangende en transparante tenuitvoerlegging van maatregelen voor het voorkomen van elektriciteitscrises alsmede de voorbereiding erop en de aanpak ervan.

  • 3. 
    RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De Commissie heeft de richtlijn inzake de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening geëvalueerd door de prestaties ervan aan de hand van vijf criteria te onderzoeken: relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang en toegevoegde waarde voor de EU. De resultaten

11 Bestaande macroregionale EU-strategieën en de Europese territoriale samenwerking zorgen voor betere

regionale samenwerking tussen de lidstaten, maar het voorkomen en beheersen van elektriciteitscrisissituaties maken geen deel uit van deze regionale samenwerking.

van de evaluatie zijn opgenomen in de probleemanalyse in de effectbeoordeling. De voornaamste conclusies kunnen als volgt worden samengevat:

– de richtlijn is betreft het bereiken van de doelstellingen ervan niet doeltreffend geweest, met name ten aanzien van de doelstelling betreffende het bijdragen tot een betere voorzieningszekerheid in Europa. sommige bepalingen van de richtlijn zijn achterhaald vanwege wetgeving die daarna is vastgesteld (met name het derde pakket

en de TEN-E-Verordening 12 ); er bestaan echter ook lacunes in de regelgeving, met

name wat betreft het voorkomen en beheersen van crisissituaties;

– op grond van de richtlijn genomen maatregelen zijn niet meer relevant aangezien de bepalingen ervan niet meer aansluiten bij de problemen op het gebied van voorzieningszekerheid waarmee we momenteel worden geconfronteerd. Aangezien elektriciteitssystemen in toenemende mate zijn gekoppeld, kunnen louter nationale benaderingen niet meer als passend worden beschouwd; en

– de toegevoegde waarde van de richtlijn is zeer beperkt gebleken, aangezien deze slechts in een algemeen kader heeft voorzien, maar het al met al aan de lidstaten werd overgelaten om hun eigen normen betreffende voorzieningszekerheid vast te stellen.

Raadpleging van belanghebbenden

Er heeft een openbare raadpleging over risicoparaatheid op het gebied van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening plaatsgevonden (van 15 juli tot 9 oktober 2015), waarop 75 reacties zijn gekomen, onder meer van overheidsinstanties, internationale organisaties (het Internationaal Energieagentschap), Europese organen (het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators – "ACER") en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit – "ENTSB-E"), alsmede van de meeste relevante belanghebbenden (ondernemingen en organisaties). Het doel was het inwinnen van de standpunten van de belanghebbenden, met name wat betreft de manier waarop de lidstaten voorbereidingen treffen en samenwerken met anderen, ten aanzien van het identificeren en beheersen van risico's in verband met de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening. De belangrijkste resultaten van de raadplegingen en de ontvangen reacties worden hieronder

samengevat en zijn beschikbaar op de website van de Commissie 13 . De verschillende

standpunten zijn opgenomen in de effectbeoordeling.

Uit de raadplegingen is gebleken dat de meerderheid van de respondenten (ondernemingen, organisaties en overheden) van mening zijn dat het huidige juridische kader (de richtlijn inzake de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening) niet afdoende rekening houdt met de onderlinge afhankelijkheidsrelaties op een geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De voorgestelde verordening en de effectbeoordeling zijn tot stand gekomen op basis van een grote hoeveelheid materiaal (zie voetnoten in de effectbeoordeling). Verder is er specifiek

12 Verordening (EU) nr. 347/2003 i van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende

richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 713/2009 i, (EG) nr. 714/2009 i en (EG) nr. 715/2009 i (PB L 115 van 25.04.2013, blz. 39).

13 https://ec.europa.eu/energy/en/consultations/public-consultation-risk-preparedness-area-security-electricity

href="https://ec.europa.eu/energy/en/consultations/public-consultation-risk-preparedness-area-security-electricity-supply">supply.

voor de effectbeoordeling een beoordeling uitgevoerd van de huidige nationale voorschriften en praktijken inzake risicoparaatheid op het gebied van zekerheid van de

elektriciteitsvoorziening 14 .

Tijdens het opstellen van het voorstel is in het kader van het Europese regelgevingsforum voor elektriciteit (op 3 en 4 maart 2016) en de Coördinatiegroep voor elektriciteit (op 16 november 2015 en 3 mei 2016) met de lidstaten en relevante belanghebbenden gedebatteerd over verschillende aspecten ervan.

Effectbeoordeling

Alle voorgestelde maatregelen werden ondersteund door de effectbeoordeling.

De Raad voor effectbeoordeling heeft op 4 november 2016 een positief advies uitgebracht.

In het kader van de effectbeoordeling zijn vier beleidsopties onderzocht:

0+ verbeterde tenuitvoerlegging/handhaving (niet-regelgevende aanpak);

  • 1. 
    minimale, door de lidstaten uit te voeren voorschriften;
  • 2. 
    minimale, door de lidstaten uit te voeren voorschriften, plus regionale samenwerking; en
  • 3. 
    volledige harmonisering en besluitvorming op regionaal niveau.

Optie 0+ is niet in overweging genomen, aangezien verbetering van de tenuitvoerlegging en handhaving geen zin heeft binnen het huidige juridische kader waarin slechts algemene beginselen zijn vastgesteld en de verwezenlijking daarvan grotendeels aan de lidstaten wordt overgelaten.

Optie 1 is gericht op verbetering van de vergelijkbaarheid en de transparantie in alle lidstaten ten aanzien van de risicoparaatheid, maar biedt geen oplossing wat betreft de noodzaak voor versterkte grensoverschrijdende samenwerking.

Bij optie 2 worden de tekortkomingen van optie 1 aangepakt en wordt voorzien in een doeltreffender pakket oplossingen. Met name wordt door middel van op regionaal vlak gecoördineerde plannen gewaarborgd dat risico's op regionaal niveau worden geïdentificeerd en dat samenhangende maatregelen worden vastgesteld teneinde crisissituaties te voorkomen en beheersen.

Optie 3 is een zeer ingrijpende benadering waarmee mogelijke risico's worden aangepakt door middel van volledige harmonisering van beginselen en het verplicht stellen van specifieke oplossingen.

De voorkeur gaat uit naar optie 2.

In verband met optie 2 zijn de volgende aspecten onderzocht:

14

https://ec.europa.eu/energy/sites/ener/files/documents/DG%20ENER%20Risk%20preparedness%20fin al%20report%20May2016.pdf.

  • 1. 
    Economische gevolgen

Uit de analyse blijkt dat optie 2 leidt tot een betere paraatheid ten aanzien van crisissituaties

tegen lagere kosten door middel van versterkte regionale coördinatie. Uit simulaties 15 blijkt

dat goed geïntegreerde markten en regionale coördinatie tijdens perioden met extreme weersomstandigheden cruciaal zijn voor de aanpak tijdens uren waarin zich systeemstress (grote vraag) voordoet en voor het zoveel mogelijk terugdringen van de waarschijnlijkheid dat de elektriciteitsvoorziening wordt onderbroken.

Van groot belang is dat bij een benadering op nationaal niveau geen rekening wordt gehouden met de bijdrage van aangrenzende landen tijdens een crisissituatie, terwijl bij een regionale benadering de benutting van elektriciteitscentrales wordt verbeterd en de waarschijnlijkheid dat een verlies van belasting wordt voorkomen, wordt verhoogd. Dit wordt gemeten door middel van de indicator betreffende de voorzieningszekerheid "verwachte niet-geleverde energie" ("EENS" oftewel "expected energy non-served") die betrekking heeft op de energie die niet aan verbruikers wordt geleverd als gevolg van stroomuitval, uitgedrukt als percentage van de jaarlijkse vraag. Wanneer de lidstaten samenwerken, neemt het percentage nietgeleverde elektriciteit aanzienlijk af (de EENS daalt van een waarde 0,36 % in een scenario zonder samenwerking tot 0,02 % wanneer regionale samenwerking plaatsvindt).

Door versterkte coördinatie nemen de totale kosten in verband met het systeem af, hetgeen een positief effect op de prijzen voor de verbruikers kan hebben. Een gebrek aan coördinatie wat betreft de manier waarop crisissituaties worden vermeden en beheerst, zou daarentegen aanzienlijke alternatieve kosten met zich meebrengen. Uit een recente studie blijkt dat de integratie van de Europese elektriciteitsmarkt aanzienlijke voordelen kan opleveren (12,5 tot 40 miljard EUR in de periode tot 2030). Dit bedrag zou echter 3 tot 7,5 miljard EUR lager liggen, indien de lidstaten afzonderlijk doelstellingen op het gebied van de zekerheid van de

elektriciteitsvoorziening nastreven 16 .

  • 2. 
    De effecten van de optie en de betrokken partijen

Optie 2 heeft een positief effect op de maatschappij als geheel en op de elektriciteitsverbruikers in het bijzonder, aangezien wordt bijdragen tot het voorkomen van crisissituaties en van onnodige en buitenproportionele stroomafsluitingen. Crisispreventie en - beheersing worden nog doeltreffender als lidstaten worden verplicht doeltreffende samen te werken en instrumenten moeten invoeren voor het toezicht op de voorzieningszekerheid via de Coördinatiegroep voor elektriciteit.

Daarnaast zullen de maatregelen een positief effect op het bedrijfsleven hebben, aangezien de transparantie en vergelijkbaarheid worden verbeterd wat betreft de methoden die de lidstaten hanteren voor de voorbereiding op crisissituaties en de planning betreffende de beheersing ervan. Hierdoor wordt de rechtszekerheid verbeterd voor investeerders, elektriciteitsproducenten en elektriciteitsbeurzen, maar ook voor TSB's die crisissituaties op de korte termijn beheersen.

Tot de belanghebbenden die de meeste gevolgen ondervinden, behoren de bevoegde autoriteiten (d.w.z. ministeries, nationale regelgevende instanties) die verantwoordelijk zijn

15 Artelys (2016): Study S16: Analysis revenue related risks for power producers. Artelys (2016): Study

S4: Generation and System Adequacy Analysis.

16 Benefits of an integrated European energy market (2013), BOOZ&CO.

voor het opstellen van de risicoparaatheidsplannen (zie hieronder de beoordeling van de effecten op overheidsinstanties).

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Door het voorstel kunnen de administratieve lasten hoger worden, maar slechts in beperkte mate. Met name moeten de nationale autoriteiten op regionaal niveau vooraf overeenstemming bereiken over een gedeelte van hun risicoparaatheidsplannen. Het is evenwel gebleken dat een meer regionale aanpak met betrekking tot risico-evaluatie en - paraatheid in technische en juridisch opzicht haalbaar is en belangrijke voordelen voor de consument en de economie als geheel oplevert. Aangezien de regionale delen van de plannen in de praktijk worden opgesteld door regionale coördinatiecentra waarvan TSB's deel uitmaken, blijft de algehele extra belasting voor de overheden van de lidstaten beperkt en

wegen de praktische voordelen van een dergelijke samenwerking er duidelijk tegen op 17 .

Door meer regionale samenwerking kunnen de lidstaten synergie-effecten tot stand brengen, van elkaar leren en gezamenlijk beste praktijken ontwikkelen. Uiteindelijk kan hierdoor de administratieve belasting worden teruggebracht.

Europese actoren, zoals de Commissie en ENTSB-E, zullen richtsnoeren verstrekken en het proces van voorbereiding op risico's en de beheersing ervan vergemakkelijken. Mede daardoor worden de effecten op de lidstaten geringer.

Er wordt geen nieuw orgaan opgericht en de bestaande verplichtingen worden gestroomlijnd. De Coördinatiegroep voor elektriciteit is bijvoorbeeld een bestaand orgaan dat regelmatig bijeenkomt; het is de bedoeling de doeltreffendheid van dit orgaan te vergroten door het specifieke taken te geven. Daarnaast worden de nationale verslagleggingsverplichtingen gereduceerd (bijv. doordat de in artikel 4 van de elektriciteitsrichtlijn vastgestelde verplichting wordt ingetrokken) en zal de verslaglegging op EU-niveau plaatsvinden in het kader van bestaande verslagleggingsverplichtingen (bijv. het jaarverslag van ACER met betrekking tot toezicht op de interne markten voor elektriciteit en aardgas).

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De enige gevolgen die dit voorstel op de begroting heeft, hebben betrekking op de middelen van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators ("ACER"). Deze gevolgen zijn omschreven in het financieel memorandum bij het parallelle voorstel van de Commissie betreffende een herschikking van de verordening tot oprichting van ACER.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de in de voorgestelde verordening vastgestelde maatregelen controleren. Indien nodig zal de Commissie de lidstaten

17 De noordse TSB's, regelgevende instanties en energie-autoriteiten werken samen in het Noordse Rampen- en

Crisisbeheersingsforum NordBER. Dit omvat uitwisseling van informatie, gezamenlijke werkgroepen en planning met betrekking tot onvoorziene gebeurtenissen voor de gehele noordse elektriciteitssector, ter aanvulling op nationale werkzaamheden betreffende noodsituaties en samenwerking tussen TSB's ( www.nordber.org ).

helpen bij het uitvoeren van de vereiste wijzigingen in hun nationale wetgeving en workshops met alle lidstaten organiseren (bijv. via de Coördinatiegroep voor elektriciteit) of bilaterale bijeenkomsten beleggen met betrekking tot het opstellen van risicoparaatheidsplannen. Indien dat nodig is, zal de Commissie de procedure van artikel 258 VWEU inleiden indien een lidstaat zijn verplichtingen inzake de tenuitvoerlegging van het Unierecht niet nakomt.

De Commissie zal verder in samenwerking met de Coördinatiegroep voor elektriciteit voortdurend toezien op de voorzieningszekerheid in de EU.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

De voorgestelde verordening bevat de volgende elementen:

  • 1. 
    Gemeenschappelijke voorschriften betreffende crisispreventie en instrumenten waarmee voor grensoverschrijdende samenwerking wordt gezorgd:

    • de lidstaten moeten een bevoegde autoriteit aanwijzen die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de in de verordening vastgestelde taken en met name voor het opstellen van het risicoparaatheidsplan;

    • de lidstaten moeten na raadpleging van de belanghebbenden risicoparaatheidsplannen opstellen teneinde te zorgen voor een zo hoog mogelijk mate van paraatheid ten aanzien van elektriciteitscrisissituaties en doeltreffende beheersing van dergelijke situaties, mochten deze zich voordoen. De plannen moeten worden ontwikkeld op basis van elektriciteitscrisisscenario's die respectievelijk door ENTSB-E en de lidstaten zijn vastgesteld en moeten de geplande of getroffen maatregelen omvatten waarmee dergelijke scenario's worden voorkomen en beperkt;

    • voordat een bevoegde autoriteit een plan goedkeurt, moet zij een ontwerpversie daarvan ter raadpleging voorleggen aan de bevoegde autoriteiten in de regio en aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit. Na de raadpleging moet het definitieve plan aan de Commissie worden toegezonden, openbaar worden gemaakt en om de drie jaar worden bijgewerkt, tenzij omstandigheden ertoe aanleiding geven het plan eerder bij te werken;

    • de plannen dienen tweeledig te zijn en zowel nationale maatregelen als gecoördineerde, door de lidstaten in elke regio overeengekomen maatregelen te omvatten. in de plannen dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van elke lidstaat en dienen de rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk te worden vastgesteld;

    • alle maatregelen in het plan dienen duidelijk beschreven, transparant, evenredig, nietdiscriminerend en controleerbaar te zijn. zij mogen de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening van andere lidstaten of van de Unie in haar geheel niet in gevaar brengen; en

    • de plannen moeten maatregelen omvatten waarmee wordt gewaarborgd dat gelijktijdige crisissituaties naar behoren worden voorkomen en beheerst. Over de plannen moet op regionaal niveau overeenstemming zijn bereikt en zij moeten ten minste het volgende omvatten:

    (a) een aangewezen regionale crisismanager of regionaal crisisteam; (b) mechanismen voor het delen en het verstrekken van informatie alsmede samenwerking binnen een regio;

    (c) maatregelen om de effecten van een crisis, met inbegrip van een gelijktijdige crisissituatie, te beperken (bijv. regionale afschakelingsplannen of andere regelingen betreffende onderlinge assistentie);

    (d) eventuele regelingen betreffende kostencompensatie die verbanden houden met de assistentieregelingen; en

(e) procedures betreffende de uitvoering van jaarlijkse tests van de plannen.

  • 2. 
    Beheersen van elektriciteitscrisissituaties:

    • in de verordening is bepaald dat de lidstaten de aangrenzende lidstaten en de Commissie onmiddellijk in kennis moeten stellen indien zich een elektriciteitscrisissituatie voordoet. Tevens moeten zij informatie verstrekken over de oorzaken van de crisis, over de getroffen en geplande maatregelen ter beperking ervan en over de eventuele behoefte aan assistentie door andere lidstaten;

    • de lidstaten moeten de Commissie en de Coördinatiegroep voor elektriciteit in kennis stellen indien zij over specifieke, serieuze en betrouwbare informatie beschikken dat zich een gebeurtenis kan voordoen die waarschijnlijk een significante verslechtering van de elektriciteitsvoorziening tot gevolg heeft;

    • de lidstaten moeten in een geest van solidariteit samenwerken wat betreft het treffen van voorbereidingen op elektriciteitscrisissituaties en het beheersen daarvan, teneinde te waarborgen dat elektriciteit wordt geleverd waar die het meest nodig is, waarna compensatie plaatsvindt; en

    • in het geval van een elektriciteitscrisis moeten de lidstaten in volledige overeenstemming met de voorschriften inzake de interne elektriciteitsmarkt te werk gaan. Niet-marktgebaseerde maatregelen mogen alleen in laatste instantie worden gebruikt en moeten noodzakelijk, evenredig, niet-discriminerend en tijdelijk zijn.

  • 3. 
    Indicatoren en risico-evaluaties betreffende de voorzieningszekerheid:

    • in het voorstel is bepaald dat ENTSB-E een methodologie moet ontwikkelen voor het identificeren van scenario's betreffende elektriciteitscrises op regionaal niveau, waarbij ten minste met de volgende risico's rekening wordt gehouden:

    (a) zeldzame en extreme natuurrampen;

    (b) ongevalrisico's die verder gaan dan het N-1-veiligheidscriterium 18 ;

    (c) gevolgrisico's zoals brandstoftekorten; en

    (d) aanvallen;

18 Volgens de richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen is het "N-1- criterium" de regel volgens welke de elementen die binnen de regelzone van een TSB blijven functioneren nadat zich een uitvalsituatie heeft voorgedaan, de nieuwe operationele situatie moeten kunnen opvangen zonder de operationele veiligheidsgrenzen te overschrijden.

• ENTSB-E en de lidstaten moeten in de voorbereidingsfase van de risicoparaatheidsplannen deze methodologie gebruiken bij het identificeren van de

meest relevante crisisscenario's; en

• tevens moet ENTSB-E een methodologie ontwikkelen voor de beoordeling van de kortetermijntoereikendheid, en met name van de seizoensgebonden toereikendheid alsmede de prognoses betreffende de week-ahead- tot en met intradaytoereikendheid. Zodra deze methodologie door ACER is goedgekeurd, moeten de lidstaten en ENTSB-E deze voor hun kortetermijnbeoordelingen gebruiken. De voorgestelde beoordeling van de kortetermijntoereikendheid is een aanvulling op de beoordeling van de langetermijntoereikendheid van hulpbronnen die in de herziene elektriciteitsverordening wordt voorgesteld, waardoor in een gecoördineerde Europese beoordeling van de toereikendheid wordt voorzien teneinde de behoefte aan capaciteitsmechanismen te analyseren.

  • 4. 
    Evaluatie en toezicht:

    • teneinde te zorgen voor transparantie na een elektriciteitscrisis, moeten de getroffen lidstaten een ex-postevaluatie van de crisis en de gevolgen ervan uitvoeren;

    • Het voorstel voorziet in stelselmatig toezicht van de voorzieningszekerheid in de EU via de Coördinatiegroep voor elektriciteit.

    2016/0377 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van

Richtlijn 2005/89/EG i

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 19 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 20 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De elektriciteitssector in de Unie maakt een diepgaande transformatie door die wordt gekenmerkt door markten met een grotere mate van decentralisatie en met meer marktdeelnemers, een grotere mate van koppeling tussen systemen en een groter aandeel van hernieuwbare energie. Naar aanleiding daarvan streven Richtlijn xxx/Verordening xxx [verwijzing naar de voorgestelde elektriciteitsrichtlijn en elektriciteitsverordening] ernaar het juridische kader voor de interne elektriciteitsmarkt van de Unie te moderniseren teneinde te waarborgen dat de markten en netten optimaal werken, ten bate van het bedrijfsleven en de consumenten.
  • (2) 
    Goed werkende markten en systemen zijn de beste garantie voor voorzieningszekerheid. Ook als markten en systemen goed werken, kan het risico op

    een elektriciteitscrisis (door extreme weersomstandigheden, aanvallen of brandstoftekort) nooit worden uitgesloten. Crisissituaties hebben vaak consequenties die over nationale grenzen heen reiken. Zelfs wanneer incidenten plaatselijk beginnen, kunnen de gevolgen ervan zich snel over grenzen heen verspreiden. Hele regio's kunnen tegelijkertijd worden getroffen door extreme omstandigheden, zoals een koude- of hittegolf of een cyberaanval.

19 PB C van , blz. .

20 PB C van , blz. .

  • (3) 
    In de context van gekoppelde elektriciteitsmarkten en -systemen kunnen crisispreventie en -beheersing niet uitsluitend als nationale verantwoordelijkheid worden beschouwd. Een gemeenschappelijk regelgevingskader en gecoördineerde procedures zijn noodzakelijk om te waarborgen dat de lidstaten en andere actoren over

    grenzen heen doeltreffend samenwerken in een geest van transparantie en solidariteit.

  • (4) 
    In Richtlijn 2005/89/EG i van het Europees Parlement en de Raad 21 zijn de nodige

    maatregelen vastgesteld die de lidstaten moeten treffen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in het algemeen te waarborgen. De bepalingen van die richtlijn zijn grotendeels achterhaald als gevolg van daarna vastgestelde wetgeving, met name wat betreft de manier waarop markten georganiseerd moeten zijn teneinde te waarborgen dat afdoende capaciteit beschikbaar is en waarop transmissiesysteembeheerders moeten samenwerken om voor systeemstabiliteit te

    zorgen 22 alsmede wat betreft de noodzaak om te waarborgen dat passende infrastructuur is aangelegd 23 . Deze verordening heeft specifiek betrekking op het

    thema crisispreventie en -beheersing in de elektriciteitssector.

  • (5) 
    De richtsnoeren betreffende het beheer van systemen 24 en de netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet 25 omvatten gedetailleerde

    voorschriften betreffende de manier waarop transmissiesysteembeheerders en andere relevante actoren te werk moeten gaan en moeten samenwerken teneinde de systeemveiligheid te waarborgen. Deze voorschriften moeten ervoor zorgen dat de meeste elektriciteitsincidenten op operationeel niveau doeltreffend worden afgehandeld. Deze verordening is gericht op elektriciteitscrisissituaties die op grotere schaal gevolgen kunnen hebben. In de verordening is bepaald wat de lidstaten moeten doen om dergelijke situaties te voorkomen en welke maatregelen zij kunnen treffen indien de operationele systeemvoorschriften niet meer afdoende zijn. Zelfs in crisissituaties moeten de systeembeheersvoorschriften evenwel volledig worden nageleefd.

  • (6) 
    Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader gecreëerd dat bestaat uit voorschriften voor het voorkomen van elektriciteitscrisissituaties alsmede de voorbereiding daarop en de beheersing daarvan, waardoor de transparantie tijdens de voorbereidingsfase en tijdens een elektriciteitscrisis wordt verbeterd en wordt gewaarborgd dat zelfs tijdens een crisis elektriciteit wordt geleverd waar die het meest nodig is. Op grond van de verordening moeten de lidstaten op regionaal niveau samenwerken in een geest van solidariteit. Bovendien wordt voorzien in een kader voor een doeltreffend toezicht op de voorzieningszekerheid in Europa via de Coördinatiegroep voor elektriciteit. Het doel is de risicoparaatheid te verbeteren en de kosten ervan terug te dringen. Tevens wordt ernaar gestreefd de interne energiemarkt te versterken door meer onderling vertrouwen tussen de lidstaten te scheppen en ongepaste overheidsmaatregelen in crisissituaties tegen te gaan, waarbij in het

21 Richtlijn 2005/89/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 inzake maatregelen

om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 22).

22 Verwijzing naar het herziene derde pakket.

23 Verordening (EU) nr. 347/2013 i van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende

richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur (PB L 115 van 24.4.2013, blz. 39). 24 Verordening (EU) …/… van de Commissie van XXX tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het

beheer van elektriciteitstransmissiesystemen (PB [...]).

25 Verordening (EU) …/… van de Commissie van XXX tot vaststelling van een netcode voor de

noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet (PB [...]).

bijzonder ongerechtvaardigde inperking van grensoverschrijdende stromen wordt voorkomen.

  • (7) 
    De richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging 26 voorziet in algemene voorschriften,

    terwijl specifieke voorschriften betreffende cyberbeveiliging zullen worden vastgesteld door middel van een netcode krachtens de [voorgestelde elektriciteitsverordening]. De onderhavige verordening vult de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging aan doordat wordt gewaarborgd dat cyberincidenten naar behoren als risico worden geïdentificeerd en dat maatregelen die met betrekking tot dergelijke incidenten worden getroffen naar behoren worden opgenomen in de risicoparaatheidsplannen.

  • (8) 
    Richtlijn 2008/114/EG i van de Raad 27 voorziet in een proces om de veiligstelling van

    als dusdanig aangemerkte Europese kritieke infrastructuur in de Unie te verbeteren, inclusief voor bepaalde elektriciteitsinfrastructuur. Samen met deze verordening draagt Richtlijn 2008/114/EG i ertoe bij dat een totaalaanpak wordt gehanteerd om de energievoorziening binnen de Unie veilig te stellen.

  • (9) 
    Bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een

    Uniemechanisme voor civiele bescherming 28 zijn verplichtingen vastgesteld op grond

    waarvan de lidstaten om de drie jaar risicobeoordelingen op nationaal of passend subnationaal niveau moeten opstellen en hun risicobeheersingsplanning moeten ontwikkelen en verfijnen. De in deze verordening opgenomen specifieke maatregelen betreffende risicopreventie, -paraatheid en -planning moeten in overeenstemming zijn met de bredere multirisicobeoordelingen op nationaal niveau die op grond van Besluit nr. 1313/2013/EU moeten worden uitgevoerd.

  • (10) 
    Teneinde de preventie, uitwisseling van informatie en ex-postevaluatie van elektriciteitscrises te vergemakkelijken, moeten de lidstaten één bevoegde autoriteit als

    contactpunt aanwijzen. Dit kan een bestaande of een nieuwe entiteit zijn.

  • (11) 
    Voor een gemeenschappelijke aanpak betreffende crisispreventie en -beheersing is het in de eerste plaats van belang dat de lidstaten dezelfde methoden en definities gebruiken voor het identificeren van risico's in verband met de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en dat zij in staat zijn te vergelijken hoe goed zij en hun buren op dat gebied presteren. De verordening omvat twee indicatoren aan de hand waarvan de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening in de Unie wordt gemonitord: "verwachte niet-geleverde energie" ("EENS oftewel "expected energy non-served"), uitgedrukt in GWh per jaar, en "de probabiliteit dat niet aan de vraag kan worden voldaan" ("LOLE" oftewel "loss of load expectation"), uitgedrukt in uren per jaar. Deze indicatoren maken deel uit van de beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen in Europa die krachtens [artikel 19 van de voorgestelde elektriciteitsverordening] door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB-E)

26 Richtlijn (EU) 2016/1148 i van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende

maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.07.2016, blz. 1).

27 Richtlijn 2008/114/EG i van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke

infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).

28 Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende

een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 24).

wordt uitgevoerd. De Coördinatiegroep voor elektriciteit zal zorgen voor regelmatig toezicht op de voorzieningszekerheid op basis van de resultaten van deze indicatoren. Het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators ("het Agentschap") moet van deze indicatoren gebruikmaken wanneer het in het kader van het jaarlijkse monitoringverslagen inzake de elektriciteitsmarkt overeenkomstig [artikel 16 van de voorgestelde ACER-verordening] verslag uitbrengt over de prestaties van de lidstaten wat betreft de voorzieningszekerheid.

  • (12) 
    Teneinde de samenhang van de risicobeoordelingen te waarborgen en daardoor meer onderling vertrouwen tussen de lidstaten in een crisissituatie te scheppen, is een gemeenschappelijke benadering ten aanzien van het identificeren van risicoscenario's noodzakelijk. ENTSB-E moet daarom in samenwerking met het Agentschap een gemeenschappelijke methodologie voor het identificeren van risico's ontwikkelen, waarbij ENTSB-E de methodologie voorstelt en het Agentschap deze goedkeurt.
  • (13) 
    Op basis van de gemeenschappelijke methodologie moet ENTSB-E regelmatig regionale crisisscenario's opstellen en bijwerken, en de meeste meest relevante risico's voor elke regio identificeren, zoals extreme weersomstandigheden, natuurrampen, brandstoftekorten of aanvallen. Wat betreft het crisisscenario waarbij een gastekort optreedt, moet het risico op een onderbreking van de gaslevering worden beoordeeld op basis van de scenario's voor verstoring van de gaslevering en infrastructuur die door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 6, lid, 6, van de verordening inzake veiligstelling van de gaslevering [voorgestelde verordening inzake veiligstelling van de gaslevering]. De lidstaten dienen hun nationale crisisscenario's op basis daarvan vast te stellen en in principe om de drie jaar bij te werken. De scenario's moeten als basis voor de risicoparaatheidsplannen dienen. Wanneer de lidstaten op nationaal niveau risico's identificeren, moeten zij ook melding maken van mogelijke risico's die zij constateren met betrekking tot de eigendom van infrastructuur die relevant is voor de voorzieningszekerheid en van maatregelen die eventueel zijn getroffen om dergelijke risico's aan te pakken (zoals algemene of sectorspecifieke wetgeving inzake de doorlichting van investeringen, bijzondere rechten voor bepaalde aandeelhouders enz.), waarbij moet worden vermeld waarom zij dergelijke maatregelen als gerechtvaardigd beschouwen.
  • (14) 
    Een regionale aanpak voor het identificeren van risicoscenario's en het ontwikkelen van preventieve en beperkende maatregelen moet aanzienlijke voordelen opleveren wat betreft de doeltreffendheid van de maatregelen en het optimale gebruik van hulpbronnen. In het geval van een gelijktijdige elektriciteitscrisis zal een gecoördineerde en vooraf overeengekomen aanpak bovendien zorgen voor een consistente respons en voor beperking van het risico dat zuiver nationale maatregelen negatieve overloopeffecten hebben in naburige lidstaten. De lidstaten zijn daarom op grond van deze verordening verplicht op regionaal niveau samen te werken.
  • (15) 
    Zoals bepaald in de [voorgestelde elektriciteitsverordening] moeten de regionale operationele centra de relevante risico's regelmatig beoordelen, aangezien het operationele beheer bij dergelijke situaties tot hun taken behoort. Om ervoor te zorgen dat zij hun taken op doeltreffende wijze kunnen uitvoeren en dat zij in nauwe samenwerking met de relevante nationale autoriteiten te werk gaan teneinde incidenten op grotere schaal te voorkomen en te beperken, moet voor de in het kader van deze verordening verplichte regionale samenwerking worden voortgebouwd op de regionale samenwerkingsstructuren die op technisch niveau worden gebruikt, namelijk de groepen lidstaten die onder hetzelfde regionale operationele centrum vallen.
  • (16) 
    Op grond van de [voorgestelde elektriciteitsverordening] moet een gemeenschappelijke methodologie worden gebruikt voor de beoordeling van de middellangetermijn- tot langetermijntoereikendheid van hulpbronnen in Europa (van 10 year-ahead tot year-ahead) om te waarborgen de besluiten van de lidstaten met betrekking tot eventuele investeringen op een transparante en gemeenschappelijk overeengekomen basis worden vastgesteld. Deze beoordeling heeft een ander doel dan de beoordelingen van de kortetermijntoereikendheid, die worden gebruikt om mogelijke problemen in verband met de kortetermijntoereikendheid op te sporen, namelijk seizoensgebonden vooruitzichten (zes maanden ahead) en beoordelingen van de toereikendheid op week-ahead- tot intraday-basis. Wat betreft kortetermijnbeoordelingen is het noodzakelijk om een gemeenschappelijke benadering vast te stellen ten aanzien van de manier waarop mogelijke problemen in verband met de toereikendheid worden opgespoord. ENTSB-E moet winter- en zomervooruitzichten uitbrengen om de lidstaten en de transmissiesysteembeheerders te waarschuwen voor risico's betreffende de voorzieningszekerheid die zich de volgende zes maanden kunnen voordoen. Om deze vooruitzichten te verbeteren, dienen deze te worden gebaseerd op een gemeenschappelijke probabilistische methodologie die door ENTSB-E wordt voorgesteld en door het Agentschap wordt goedgekeurd. Teneinde de regionale aanpak voor het beoordelen van risico's te versterken, moet ENTSB-E over de mogelijkheid beschikken om taken die verband houden met seizoensgebonden vooruitzichten te delegeren aan de regionale operationele centra.
  • (17) 
    De transmissiesysteembeheerders en de regionale operationele centra moeten de ter voorbereiding van de seizoensgebonden vooruitzichten gebruikte methodologie toepassen wanneer zij eender welk ander type kortetermijnbeoordeling van risico's uitvoeren, met name prognoses betreffende de week-ahead- tot en met intradaytoereikendheid waarin wordt voorzien in de verordening van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende het beheer van elektriciteitstransmissiesystemen.
  • (18) 
    Om een gemeenschappelijke benadering betreffende crisispreventie en -beheersing te waarborgen, moet de bevoegde autoriteit van elke lidstaat een risicoparaatheidsplan opstellen, nadat zij de belanghebbenden heeft geraadpleegd. In de plannen moeten effectieve, proportionele en niet-discriminerende maatregelen worden uiteengezet waarmee alle geïdentificeerde risico's worden aangepakt. De plannen moeten transparant zijn, met name wat betreft de voorwaarden waaronder nietmarktgebaseerde maatregelen kunnen worden getroffen om crisissituaties te beperken. Alle beoogde niet-marktgebaseerde maatregelen moeten voldoen aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften.
  • (19) 
    De plannen dienen tweeledig te zijn en zowel nationale maatregelen als regionale, door de lidstaten in de regio overeengekomen maatregelen te omvatten. Regionale maatregelen zijn met name noodzakelijk in het geval van een gelijktijdige crisis, zodat met een gecoördineerde en vooraf overeengekomen benadering voor een consistente respons wordt gezorgd en het risico op negatieve overloopeffecten wordt verminderd. In de plannen dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van de lidstaat en dienen de rollen en verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten duidelijk te worden vastgesteld. In de nationale maatregelen moet volledig rekening worden gehouden met de overeengekomen regionale maatregelen en moeten de kansen die regionale samenwerking biedt optimaal worden benut. De plannen moeten een technische en operationele inhoud krijgen en hebben als functie dat zij het plaatsvinden of het escaleren van een elektriciteitscrisis moeten helpen voorkomen en de effecten daarvan beperken.
  • (20) 
    De plannen moeten regelmatig worden bijgewerkt. Teneinde te waarborgen dat de plannen altijd bijgewerkt en doeltreffend zijn, moeten de bevoegde autoriteiten van elke regio jaarlijkse simulaties organiseren, waarbij zij met de regionale operationele centra samenwerken om de geschiktheid ervan te testen.
  • (21) 
    Om de voorbereiding van de plannen en het overleg met de andere lidstaten in de betrokken regio en met de Coördinatiegroep voor elektriciteit te vergemakkelijken, moeten modellen worden gebruikt. Doordat overleg met de regio en overleg in het kader van de Coördinatiegroep voor elektriciteit plaatsvindt, moet worden gewaarborgd dat in één lidstaat of regio getroffen maatregelen de voorzieningszekerheid van andere lidstaten of regio's niet in gevaar brengen.
  • (22) 
    Uitwisseling van informatie in het geval van een crisissituatie is van essentieel belang om gecoördineerde maatregelen en doelgerichte assistentie te waarborgen. Daarom is in de verordening is bepaald dat de lidstaten de aangrenzende lidstaten en de Commissie onmiddellijk in kennis moeten stellen wanneer zij met een elektriciteitscrisis worden geconfronteerd. Tevens moeten zij informatie verstrekken over de oorzaken van de crisis, over de getroffen en geplande maatregelen ter beperking van de crisis en over de eventuele behoefte aan assistentie door andere lidstaten. Wanneer deze assistentie verder gaat dan de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, blijft het Uniemechanisme voor civiele bescherming het toepasselijke wetgevingskader.
  • (23) 
    Het is van belang de communicatie en het bewustzijn tussen de lidstaten te bevorderen wanneer zij over specifieke, serieuze en betrouwbare informatie beschikken dat zich een gebeurtenis kan voordoen die waarschijnlijk een significante verslechtering van de elektriciteitsvoorziening tot gevolg heeft. In dergelijke omstandigheden moeten de lidstaten de Commissie en de Coördinatiegroep voor elektriciteit onmiddellijk in kennis stellen en daarbij in het bijzonder informatie verstrekken over de oorzaken van de verslechtering, de maatregelen die zijn gepland om een elektriciteitscrisis te voorkomen en de mogelijke behoefte aan assistentie van de andere lidstaten.
  • (24) 
    In het geval van een elektriciteitscrisis moeten de lidstaten elkaar assistentie verlenen in een geest van solidariteit en waarborgen dat elektriciteit wordt geleverd waar die het meest nodig is. Deze samenwerking moet zijn gebaseerd op vooraf overeengekomen maatregelen die zijn vastgesteld in de risicoparaatheidsplannen. Wanneer de lidstaten afspraken maken over samenwerking moeten zij rekening houden met sociale en economische factoren, met inbegrip van de veiligheid van de burgers en evenredigheid. Zij worden aangemoedigd beste praktijken te delen en de Coördinatiegroep voor elektriciteit te gebruiken als overlegplatform voor de identificatie van beschikbare opties voor regelingen inzake samenwerking en solidariteit, met inbegrip van compensatiemechanismen. De Commissie kan de voorbereiding van de op regionaal niveau gecoördineerde maatregelen in de betrokken regio vergemakkelijken.
  • (25) 
    Deze verordening moet elektriciteitsbedrijven en verbruikers in staat stellen zo lang mogelijk te rekenen op mechanismen als vastgesteld in [de voorgestelde elektriciteitsrichtlijn en elektriciteitsverordening] wanneer zij met elektriciteitscrisissituaties worden geconfronteerd. De voorschriften betreffende de interne markt en het beheer van systemen moeten ook in crisissituaties worden nageleefd. Dat betekent dat niet-marktgebaseerde maatregelen, zoals gedwongen verbruiksontkoppeling of de levering van extra voorraden buiten de normale marktwerking, uitsluitend in laatste instantie en als alle door de markt geboden mogelijkheden zijn uitgeput, mogen worden getroffen. Tot gedwongen verbruiksontkoppeling mag derhalve slechts worden overgegaan als alle mogelijkheden voor vrijwillige verbruiksontkoppeling zijn uitgeput. Bovendien moeten alle niet-marktgebaseerde maatregelen noodzakelijk, evenredig, nietdiscriminerend en tijdelijk zijn.
  • (26) 
    Teneinde te zorgen voor transparantie na een elektriciteitscrisis, moeten de getroffen lidstaten een ex-postevaluatie van de crisis en de gevolgen ervan uitvoeren, waarbij de desbetreffende nationale regelgevende instantie naar behoren wordt betrokken. Bij een dergelijke evaluatie moeten onder meer de doeltreffendheid en de evenredigheid van de maatregelen alsmede de economische kosten ervan worden onderzocht. Bovendien dienen grensoverschrijdende factoren te worden bekeken, zoals de impact van de maatregelen op andere lidstaten en de mate waarin zij assistentie hebben verleend.
  • (27) 
    Door middel van de verplichtingen inzake transparantie moet worden gewaarborgd dat alle maatregelen die worden getroffen om crisissituaties te voorkomen of te beheersen, voldoen aan de voorschriften inzake de interne markt en in overeenstemming zijn met de beginselen van samenwerking en solidariteit die aan de energie-unie ten grondslag liggen.
  • (28) 
    De Coördinatiegroep voor elektriciteit is in 2012 opgericht als forum voor de uitwisseling van informatie en ter bevordering van de samenwerking tussen de

    lidstaten, met name op het gebied van voorzieningszekerheid 29 . Door deze

    verordening wordt de rol van de Coördinatiegroep versterkt. De Coördinatiegroep moet specifieke taken uitvoeren, met name in verband met de voorbereiding van de risicoparaatheidsplannen, en zal een voorstaande rol spelen bij het toezicht op de prestaties van de lidstaten op het gebied van de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en op basis daarvan beste praktijken ontwikkelen.

  • (29) 
    Een elektriciteitscrisis kan over de grenzen van de Unie heen reiken en ook landen van de energiegemeenschap treffen. Teneinde efficiënte crisisbeheersing aan de grenzen tussen de lidstaten en de verdragsluitende partijen te waarborgen, moet de Unie nauw samenwerken met de verdragsluitende partijen bij de energiegemeenschap wat betreft het voorkomen van, het voorbereiden op en het reageren op een elektriciteitscrisis,.
  • (30) 
    Om een snelle respons van de Unie op veranderende omstandigheden wat betreft de risicoparaatheid in de elektriciteitssector mogelijk te maken, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking tot wijzigingen van de modellen voor de risicoparaatheidsplannen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot

29 Besluit van de Commissie van 15 november 2012 betreffende de oprichting van een Coördinatiegroep

voor elektriciteit (2012/C 353/02), PB C 353 van 17.11.2012, blz. 2.

passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen zorgt de Commissie ervoor dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

  • (31) 
    Door afzonderlijk te handelen, kunnen de lidstaten de doelstelling van deze verordening, namelijk de meest doeltreffende en efficiënte risicoparaatheid in de Unie waarborgen, niet op bevredigende wijze bereiken. Gelet op de schaal of de gevolgen van het optreden kan dit beter op het niveau van de Unie worden bereikt. Daarom kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de samenwerking tussen de lidstaten met het oog op het voorkomen van elektriciteitscrises, het treffen van voorbereidingen en het reageren daarop, in een geest van solidariteit en transparantie, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de eisen van een concurrerende interne markt voor elektriciteit.

Artikel 2 Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities in artikel 2 van de elektriciteitsrichtlijn [voorgestelde elektriciteitsrichtlijn] en artikel 2 van de elektriciteitsverordening [voorgestelde elektriciteitsverordening].
  • 2. 
    Verder wordt verstaan onder:

    (a) "zekerheid van de elektriciteitsvoorziening": het vermogen van een elektriciteitssysteem om een ononderbroken voorziening van elektriciteit aan verbruikers met een duidelijk gedefinieerd prestatieniveau te garanderen;

    (b) "elektriciteitscrisis": een bestaande of ophanden zijnde situatie waarin zich een significant tekort aan elektriciteit voordoet of waarin het niet mogelijk is elektriciteit te leveren aan eindverbruikers;

    (c) "gelijktijdige crisis": een elektriciteitscrisis waardoor meerdere lidstaten tegelijkertijd worden getroffen;

    (d) "crisismanager of -team": een persoon, een groep personen of een instelling die ermee belast is op te treden als contactpunt en de informatiestroom tijdens een elektriciteitscrisis te coördineren;

    (e) "niet-marktgebaseerde maatregel": een maatregel aan de aanbod- of de vraagzijde die afwijkt van marktvoorschriften of commerciële overeenkomsten en die tot doel heeft een elektriciteitscrisis te beperken;

    (f) "regio": een groep lidstaten die een gemeenschappelijk regionaal operationeel centrum hebben dat overeenkomstig artikel 33 van de elektriciteitsverordening [voorgestelde elektriciteitsverordening] is gecreëerd.

    Artikel 3 Bevoegde autoriteit

  • 1. 
    Elke lidstaat wijst zo spoedig mogelijk en uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: three months after entry into force of this Regulation] een nationale overheidsinstantie of een nationale regelgevende instantie aan als bevoegde autoriteit die belast is met de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde taken. De bevoegde autoriteiten werken onderling samen voor de toepassing van deze verordening.
  • 2. 
    Zodra de lidstaten de bevoegde autoriteit hebben aangewezen, stellen zij de Commissie onverwijld in kennis van de naam en de contactgegevens van die autoriteit.

Hoofdstuk II

Risicobeoordeling

Artikel 4 Beoordelingen van de voorzieningszekerheid

De lidstaten zorgen ervoor dat alle risico's die verband houden met de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening overeenkomstig de in deze verordening en in artikel 18 van de elektriciteitsverordening [voorgestelde elektriciteitsverordening] vastgestelde voorschriften worden beoordeeld. Daartoe werken zij samen met ENTSB-E en de regionale operationele centra.

Artikel 5 Methodologie voor het identificeren van scenario's betreffende elektriciteitscrises op

regionaal niveau

  • 1. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: two months after entry into force of this Regulation] dient ENTSB-E bij het Agentschap een voorstel in betreffende een methodologie voor het identificeren van de meest relevante scenario's betreffende elektriciteitscrises in een regionale context.
  • 2. 
    De crisisscenario's worden geïdentificeerd op basis van ten minste de volgende risico's:

    (a) zeldzame en extreme natuurrampen;

    (b) ongevalrisico's die verder gaan dan het N-1-veiligheidscriterium;

    (c) gevolgrisico's, met inbegrip van brandstoftekorten;

    (d) aanvallen.

  • 3. 
    De voorgestelde methodologie omvat ten minste de volgende elementen:

    (a) er wordt rekening gehouden met alle relevante nationale en regionale omstandigheden;

    (b) wisselwerking van en correlatie tussen risico's over grenzen heen;

    (c) simulaties van gelijktijdige crisisscenario's;

    (d) een rangschikking van risico naargelang van hun impact en waarschijnlijkheid.

    Bij zijn overwegingen met betrekking tot risico's op verstoring van de gaslevering in het kader van het identificeren van de risico's overeenkomstig lid 2, onder c), maakt ENTSB-E gebruik van de scenario's voor verstoring van de gaslevering en infrastructuur die door het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 6, lid, 6, van de verordening inzake veiligstelling van de gaslevering [voorgestelde verordening inzake veiligstelling van de gaslevering].

  • 4. 
    Voordat ENTSB-E de voorgestelde methodologie indient, voert het een raadpleging uit waarbij ten minste de industrie, consumentenorganisaties, de distributiesysteembeheerders, de nationale regelgevende instanties en andere nationale autoriteiten worden betrokken. ENTSB-E houdt terdege rekening met de resultaten van de raadpleging.
  • 5. 
    Uiterlijk twee maanden nadat het Agentschap de voorgestelde methodologie heeft ontvangen, wordt het voorstel door het Agentschap goedgekeurd of gewijzigd. In dat laatste geval wordt ENTSB-E geraadpleegd voordat het Agentschap de gewijzigde versie aanneemt en op zijn website publiceert.
  • 6. 
    ENTSB-E werkt de methodologie regelmatig bij en verbetert deze regelmatig in overeenstemming met de leden 1 tot 5. Het Agentschap en de Commissie kunnen erom verzoeken dat de methodologie wordt bijgewerkt en verbeterd, waarbij zij een passende rechtvaardiging verstrekken. Uiterlijk zes maanden na het verzoek dient ENTSB-E een ontwerpversie van de voorgestelde wijzigingen in bij het Agentschap. Uiterlijk twee maanden nadat het Agentschap de ontwerpversie heeft ontvangen, wijzigt het Agentschap de veranderingen of keurt het deze goed, waarna deze op zijn website worden gepubliceerd.

    Artikel 6 Identificatie van scenario's betreffende elektriciteitscrises op regionaal niveau

  • 1. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: ten months after entry into force of this Regulation] en op basis van de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde methodologie, identificeert ENTSB-E de meest relevante elektriciteitscrisisscenario's voor elke regio. ENTSB-E kan taken in verband met het identificeren van regionale crisisscenario's delegeren aan de regionale operationele centra.
  • 2. 
    ENTSB-E legt de geïdentificeerde regionale elektriciteitscrisisscenario's ter raadpleging voor aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit.
  • 3. 
    ENTSB-E werkt de scenario's om de drie jaar bij, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen.

    Artikel 7 Identificatie van scenario's betreffende elektriciteitscrises op nationaal niveau

  • 1. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: ten months after entry into force of this Regulation] identificeren de lidstaten de meest relevante elektriciteitscrisisscenario's op nationaal niveau.
  • 2. 
    De crisisscenario's worden geïdentificeerd op basis van ten minste de in artikel 5, lid 2, genoemde risico's en zijn in overeenstemming met de regionale, overeenkomstig artikel 6 geïdentificeerde regionale scenario's. De lidstaten werken de scenario's om de drie jaar bij, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen.
  • 3. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: ten months after entry into force of this Regulation] stellen de lidstaten de Coördinatiegroep voor elektriciteit en de Commissie in kennis van mogelijke risico's die zij constateren met betrekking tot de eigendom van infrastructuur die relevant is voor de voorzieningszekerheid en de maatregelen die zijn getroffen om dergelijke risico's te voorkomen of beperken, waarbij zij vermelden waarom zij dergelijke maatregelen als noodzakelijk en evenredig beschouwen.

    Artikel 8 Methodologie voor beoordelingen van de kortetermijntoereikendheid

  • 1. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: two months after entry into force of this Regulation] dient ENTSB-E bij het Agentschap een voorstel in betreffende een methodologie voor het beoordelen van de kortetermijntoereikendheid, en met name van de seizoensgebonden toereikendheid alsmede de week-ahead- tot intradaytoereikendheid, waarvan ten minste de volgende elementen deel uitmaken:

    (a) de onzekerheid van de inputs, zoals de waarschijnlijkheid van een nietbeschikbaarheid van transmissiecapaciteit, de waarschijnlijkheid van een ongeplande niet-beschikbaarheid van elektriciteitscentrales, extreme weersomstandigheden, de variabiliteit van de vraag en de variabiliteit van de energieproductie uit hernieuwbare energiebronnen;

    (b) de waarschijnlijkheid dat zich een kritieke situatie voordoet;

    (c) de waarschijnlijkheid dat zich een gelijktijdige crisissituatie voordoet.

    De methodologie voorziet in een probabilistische benadering en houdt rekening met de regionale en Uniebrede context, waaronder voor zover mogelijk met niet-EU- landen binnen synchrone zones van de Unie.

  • 2. 
    Voordat ENTSB-E de voorgestelde methodologie indient, voert het een raadpleging uit waarbij ten minste de industrie, consumentenorganisaties, de distributiesysteembeheerders, de nationale regelgevende instanties en andere nationale autoriteiten worden betrokken. ENTSB-E houdt terdege rekening met de resultaten van de raadpleging.
  • 3. 
    Uiterlijk twee maanden nadat het Agentschap de voorgestelde methodologie heeft ontvangen, wordt het voorstel door het Agentschap goedgekeurd of gewijzigd. In dat laatste geval wordt ENTSB-E geraadpleegd voordat het Agentschap de gewijzigde versie aanneemt en op zijn website publiceert.
  • 4. 
    ENTSB-E werkt de methodologie regelmatig bij en verbetert deze regelmatig in overeenstemming met de leden 1 tot 3. Het Agentschap en de Commissie kunnen erom verzoeken dat de methodologie wordt bijgewerkt en verbeterd, waarbij zij een passende rechtvaardiging verstrekken. Uiterlijk zes maanden na het verzoek dient ENTSB-E een ontwerpversie van de voorgestelde wijzigingen in bij het Agentschap. Uiterlijk twee maanden nadat het Agentschap de ontwerpversie heeft ontvangen, wijzigt het Agentschap de veranderingen of keurt het deze goed, waarna deze op zijn website worden gepubliceerd.

    Artikel 9 Beoordelingen van de kortetermijntoereikendheid

  • 1. 
    Alle beoordelingen van de kortetermijntoereikendheid worden uitgevoerd overeenkomstig de krachtens artikel 8 ontwikkelde methodologie.
  • 2. 
    ENTSB-E stelt vooruitzichten voor de seizoensgebonden toereikendheid op overeenkomstig de krachtens artikel 8 ontwikkelde methodologie. ENTSB-E publiceert de resultaten voor de wintervooruitzichten elk jaar uiterlijk op 1 december en voor de zomervooruitzichten elk jaar uiterlijk op 1 juni. ENTSB-E kan taken in verband met de vooruitzichten delegeren aan de regionale operationele centra. ENTSB-E legt de vooruitzichten voor aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit die indien passend aanbevelingen met betrekking tot de resultaten kan doen.
  • 3. 
    De regionale operationele centra voeren voor hun respectievelijke regio's weekahead- tot intraday-toereikendheidsbeoordelingen uit op basis van de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde methodologie.

Hoofdstuk III

Risicoparaatheidsplannen

Artikel 10 Vaststelling van risicoparaatheidsplannen

  • 1. 
    Op basis van de overeenkomstig de artikelen 6 en 7 geïdentificeerde regionale en nationale elektriciteitscrisisscenario's stelt de bevoegde autoriteit van elke lidstaat na raadpleging van de elektriciteits- en gasbedrijven, de relevante organisaties die de belangen van huishoudelijke en industriële elektriciteitsklanten behartigen en de nationale regelgevende instantie (wanneer deze niet de bevoegde autoriteit is), een risicoparaatheidsplan vast.
  • 2. 
    Het plan omvat nationale maatregelen en regionale maatregelen als bepaald in de artikelen 11 en 12. Zonder afbreuk te doen aan artikel 15 voldoen alle geplande of getroffen maatregelen inzake het voorkomen van elektriciteitscrisissituaties, het treffen van voorbereidingen ervoor en het beperken ervan volledig aan de voorschriften betreffende de interne markt en het beheer van systemen. Zij zijn duidelijk omschreven, transparant, evenredig en niet-discriminerend.
  • 3. 
    Het plan wordt ontwikkeld overeenkomstig het in de bijlage opgenomen model. De Commissie wordt gemachtigd in overeenstemming met artikel 19 gedelegeerde handelingen aan te nemen om dit model te wijzigen.
  • 4. 
    Voordat de bevoegde autoriteit een plan goedkeurt, legt zij een ontwerpversie daarvan ter raadpleging voor aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in de betrokken regio en aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in de regio en de Coördinatiegroep voor elektriciteit evalueren dit ontwerpplan binnen drie maanden nadat het is ingediend, waarna zij aanbevelingen kunnen doen.
  • 6. 
    De betrokken lidstaten stelt het plan uiterlijk zes maanden nadat het ontwerpplan is ingediend vast, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de resultaten van de raadpleging en de aanbevelingen van de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en van de Coördinatiegroep voor elektriciteit. De betrokken lidstaat dient het vastgestelde plan onverwijld in bij de Coördinatiegroep voor elektriciteit.
  • 7. 
    De lidstaten maken de plannen openbaar, waarbij zij het vertrouwelijke karakter van gevoelige informatie in acht nemen, met name wat betreft informatie over maatregelen die verband houden met het voorkomen en beperken van aanvallen.
  • 8. 
    Uiterlijk op [OPOCE to insert exact date: two years after entry into force of this Regulation] stellen de lidstaten het eerste plan vast en publiceren zij het. Zij werken de plannen om de drie jaar bij, tenzij de omstandigheden een hogere frequentie rechtvaardigen.

    Artikel 11 Inhoud van risicoparaatheidsplannen wat betreft nationale maatregelen

  • 1. 
    Elk plan omvat alle geplande of getroffen maatregelen inzake het voorkomen van overeenkomstig de artikelen 6 en 7 geïdentificeerde elektriciteitscrisissituaties, het treffen van voorbereidingen ervoor en het beperken ervan. Het plan omvat ten minste het volgende:

    (a) een samenvatting van de voor de relevante lidstaat en regio gedefinieerde elektriciteitscrisisscenario's, in overeenstemming met de procedure van de artikelen 6 en 7;

    (b) de rol en de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteit worden vastgesteld;

    (c) een omschrijving van de maatregelen voor de voorbereiding op en preventie

    van de overeenkomstig de artikelen 6 en 7 geïdentificeerde risico's;

    (d) een crisismanager of -team wordt aangewezen en diens taken worden vastgesteld;

    (e) er worden gedetailleerde procedures vastgesteld die in elektriciteitscrisissituaties worden gevolgd, inclusief de bijbehorende schema’s

    inzake informatiestromen;

    (f) er wordt geïdentificeerd welke bijdrage marktgebaseerde maatregelen leveren om het hoofd te bieden aan elektriciteitscrisissituaties;

    (g) er worden mogelijke niet-marktgebaseerde maatregelen geïdentificeerd die worden uitgevoerd in elektriciteitscrisissituaties, waarbij wordt aangegeven naar aanleiding waarvan, onder welke voorwaarden en volgens welke procedure deze maatregelen worden uitgevoerd, en op welke manier deze voldoen aan de in artikel 15 vastgestelde eisen;

    (h) een gedetailleerd afschakelingsplan, waarin wordt vermeld wanneer en onder welke omstandigheden wordt afgeschakeld, en welke waarden worden afgeschakeld. In het plan wordt gespecificeerd welke categorieën elektriciteitsgebruikers speciale bescherming tegen ontkoppeling krijgen en wordt een rechtvaardiging gegeven voor de behoefte aan dergelijke bescherming, met name wat betreft openbare en persoonlijke veiligheid;

    (i) een omschrijving van de mechanismen die worden gebruikt om het publiek in te lichten over elektriciteitscrises.

  • 2. 
    Alle nationale maatregelen houden terdege rekening met de overeenkomstig artikel 12 overeengekomen regionale maatregelen en brengen de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening van andere lidstaten of van de Unie als geheel niet in gevaar.

    Artikel 12 Inhoud van risicoparaatheidsplannen wat betreft op regionaal niveau gecoördineerde

maatregelen

  • 1. 
    Als aanvulling op de in artikel 11 genoemde maatregelen omvat het plan van elke lidstaat regionale maatregelen waarmee wordt gewaarborgd dat crisissituaties met een grensoverschrijdende impact naar behoren worden voorkomen en beheerst. Deze maatregelen worden binnen de regio overeengekomen en omvatten ten minste:

    (a) een aangewezen regionale crisismanager of regionaal crisisteam;

    (b) mechanismen voor het delen en het verstrekken van informatie alsmede samenwerking binnen een regio;

    (c) maatregelen om de impact van een crisis, met inbegrip van een gelijktijdige crisissituatie, te beperken. Daartoe behoren regionale afschakelingsplannen en technische, juridische en financiële regelingen betreffende wederzijdse assistentie waarmee wordt gewaarborgd dat elektriciteit waar die het meest nodig is en op optimale wijze kan worden geleverd. In dergelijke regelingen wordt onder meer bepaald wat de aanleiding voor assistentie is, welke berekeningsformule en welke bedragen worden gehanteerd alsmede wie de betalende en ontvangende partijen zijn, en worden arbitragevoorschriften vastgesteld;

(d) procedures betreffende de uitvoering van jaarlijkse tests van de plannen.

  • 2. 
    De in het plan op te nemen regionale maatregelen worden overeengekomen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in de betrokken regio. Ten minste acht maanden voor de termijn waarop het plan wordt vastgesteld of bijgewerkt, brengen de bevoegde autoriteiten verslag uit aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit over de gesloten overeenkomsten. Indien de betrokken bevoegde autoriteiten niet in staat waren om een overeenkomst te sluiten, stellen zij de Commissie in kennis van de redenen voor dit gebrek aan overeenstemming. In een dergelijk geval kan de Commissie het Agentschap verzoeken om de sluiting van een overeenkomst te bevorderen, waarbij het Agentschap ENTSB-E raadpleegt.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van elke regio voeren in samenwerking met de regionale operationele centra jaarlijkse crisissimulaties uit waarbij de relevante belanghebbenden worden betrokken en met name de in lid 1, onder b), bedoelde communicatiemechanismen worden getest.

Hoofdstuk IV

Beheersen van elektriciteitscrisissituaties

Artikel 13 Vroegtijdige waarschuwing voor en afkondiging van een crisissituatie

  • 1. 
    Wanneer vooruitzichten voor de seizoensgebonden toereikendheid of andere bronnen specifieke, serieuze en betrouwbare informatie bieden waaruit blijkt dat zich een gebeurtenis kan voordoen die waarschijnlijk een significante verslechtering van de situatie met betrekking tot de elektriciteitsvoorziening in een lidstaat tot gevolg heeft; verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat onverwijld een vroegtijdige waarschuwing aan de Commissie en de Coördinatiegroep voor elektriciteit. De bevoegde autoriteit verstrekt informatie over de oorzaken van de verslechtering, de getroffen of geplande maatregelen ter preventie van een elektriciteitscrisis en de eventuele behoefte aan assistentie door andere lidstaten. De informatie omvat de effecten die de maatregelen onder meer in andere lidstaten op de interne elektriciteitsmarkt kunnen hebben.
  • 2. 
    Wanneer de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat met een elektriciteitscrisissituatie wordt geconfronteerd, kondigt zij de elektriciteitscrisis af

    en stelt zij de bevoegde autoriteiten van de aangrenzende lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij stelt hen in kennis van de redenen om een elektriciteitscrisis af te kondigen, van de getroffen en geplande maatregelen ter beperking ervan en van de eventuele behoefte aan assistentie door andere lidstaten.

  • 3. 
    Indien de Commissie van mening is dat de verstrekte informatie onvoldoende is, kan zij de betrokken lidstaat verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.
  • 4. 
    Wanneer een bevoegde autoriteit een vroegtijdige waarschuwing afgeeft of een elektriciteitscrisis afkondigt, worden de in het risicoparaatheidsplan vastgestelde acties in de hoogst mogelijke mate gevolgd.

    Artikel 14 Samenwerking en assistentie

  • 1. 
    De lidstaten handelen en werken samen in een geest van solidariteit teneinde elektriciteitscrisissituaties te voorkomen en te beheersen, om te waarborgen dat elektriciteit wordt geleverd waar die het meest nodig is en ervoor te zorgen dat de openbare en persoonlijke veiligheid wordt beschermd.
  • 2. 
    Wanneer zulks nodig en mogelijk is, bieden de lidstaten onderlinge assistentie om een elektriciteitscrisis te voorkomen of beperken. Dergelijke assistentie wordt gecompenseerd.

    Artikel 15 Naleving van de marktvoorschriften

  • 1. 
    Maatregelen die worden getroffen of gepland om elektriciteitscrisissituaties te voorkomen of beperken, voldoen aan de voorschriften betreffende de interne elektriciteitsmarkt en het beheer van systemen.
  • 2. 
    Niet-marktgebaseerde maatregelen kunnen worden toegepast in een crisissituatie, maar uitsluitend als alle opties waarin de markt voorziet, zijn uitgeput. Door deze maatregelen worden de mededinging en de doeltreffende werking van de elektriciteitsmarkt niet onnodig verstoord. Deze maatregelen zijn noodzakelijk, evenredig, niet-discriminerend en tijdelijk.
  • 3. 
    Beperking van transacties, met inbegrip van de beperking van reeds toegewezen zoneoverschrijdende capaciteit, beperking van de levering van zoneoverschrijdende capaciteit voor capaciteitstoewijzing of beperking van de levering van schema's, wordt geïnitieerd in overeenstemming met de in artikel 14, lid 2, van de elektriciteitsverordening [voorgestelde elektriciteitsverordening] vastgestelde voorschriften en de voorschriften die worden vastgesteld om deze bepaling te specificeren.

Hoofdstuk V

Evaluatie en toezicht

Artikel 16 Ex-postevaluatie

  • 1. 
    Zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na de afkondiging van een elektriciteitscrisissituatie leggen de betrokken bevoegde autoriteiten in overleg met hun nationale regelgevende instanties (voor zover deze niet de bevoegde autoriteit zijn) een evaluatieverslag voor aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit en de Commissie.
  • 2. 
    Het verslag omvat ten minste:

    (a) een omschrijving van de gebeurtenis die tot de crisis heeft geleid;

    (b) een omschrijving van de getroffen preventieve, voorbereidende en beperkende maatregelen en een beoordeling van de evenredigheid en doeltreffendheid daarvan;

    (c) een beoordeling van de grensoverschrijdende impact van de getroffen maatregelen;

    (d) een beschrijving van aan aangrenzende lidstaten en niet-EU-landen geboden of van hen ontvangen assistentie;

    (e) de economische impact van de elektriciteitscrisis en de impact van de getroffen maatregelen op de elektriciteitssector, met name de volumes niet-geleverde energie en het niveau van de handmatige verbruiksontkoppeling (inclusief een vergelijking tussen het niveau van vrijwillige en gedwongen verbruiksontkoppeling);

(f) mogelijke of voorgestelde verbeteringen van het risicoparaatheidsplan.

  • 3. 
    Indien de Commissie en de Coördinatiegroep voor elektriciteit van mening zijn dat de in het verslag verstrekte informatie onvoldoende is, kunnen zij de betrokken lidstaat verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.
  • 4. 
    De betrokken bevoegde autoriteiten leggen de resultaten van de evaluatie voor aan de

    Coördinatiegroep voor elektriciteit.

    Artikel 17 Toezicht door de Coördinatiegroep voor elektriciteit

  • 1. 
    Behalve de in deze verordening vastgestelde andere specifieke taken, voert de Coördinatiegroep voor elektriciteit bespreking over de volgende elementen en evalueert hij deze:

    (a) de resultaten van het door ENTSB-E opgestelde tienjarige netontwikkelingsplan voor elektriciteit;

    (b) de samenhang van de risicoparaatheidsplannen die de lidstaten overeenkomstig de in artikel 10 genoemde procedure hebben vastgesteld;

    (c) de resultaten van de overeenkomstig artikel 19, lid 3, van de elektriciteitsverordening [voorgestelde elektriciteitsverordening] door ENTSB-

    E uitgevoerde beoordelingen van de toereikendheid van hulpbronnen in Europa;

    (d) de prestatie van de lidstaten wat betreft voorzieningszekerheid, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met de in de beoordeling van de toereikendheid van hulpbronnen in Europa toegepaste indicatoren, namelijk de verwachte niet-geleverde energie (EENS) en de probabiliteit dat niet aan de vraag kan worden voldaan (LOLE);

    (e) de resultaten van de in artikel 9 genoemde seizoensgebonden vooruitzichten;

(f) de van de lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 3, ontvangen informatie;

(g) de resultaten van de in artikel 16 genoemde verslagen van de ex-postevaluatie.

  • 2. 
    De Coördinatiegroep voor elektriciteit kan aanbevelingen aan de lidstaten doen in verband met de in lid 1 genoemde zaken, die de betrokken lidstaten zo veel mogelijk in acht nemen.

Hoofdstuk VI

Slotbepalingen

Artikel 18 Samenwerking met de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de

Energiegemeenschap

De lidstaten en de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap wordt verzocht nauw samen te werken bij het proces inzake het identificeren van elektriciteitscrisisscenario's en de vaststelling van risicoparaatheidsplannen om te waarborgen dat er geen maatregelen worden getroffen die de voorzieningszekerheid van de lidstaten, de verdragsluitende partijen of de Unie in gevaar brengen. Daartoe kunnen de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap op verzoek van de Commissie deelnemen aan de Coördinatiegroep voor elektriciteit met betrekking tot alle zaken waarbij zij zijn betrokken.

Artikel 19 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De bevoegdheid om de in artikel 10, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie met ingang van [OPOCE to insert the date of entry into force of this Regulation] voor onbepaalde tijd verleend.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 10, lid 3; bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over betere wetgeving van

    13 april 2016 30 .

  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een krachtens artikel 10, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement of de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien het Europees Parlement of de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 20 Intrekking

Richtlijn 2005/89/EG i wordt ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

30 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter


3.

Herziene versies, correcties en addenda

2 dec
'16
BIJLAGE bij de VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
15151/16 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.