3505e zitting van de Raad van de Europese Unie (Vervoer, Telecommunicatie en Energie), gehouden te Brussel op 1, 2 en 5 december 2016

1.

Kerngegevens

Document­datum 09-02-2017
Publicatie­datum 10-02-2017
Kenmerk 15100/16 ADD 1 REV 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 9 februari 2017

(OR. en)

15100/16 ADD 1 REV 2

PV/CONS 64 TRANS 476 TELECOM 265 ENER 415

ONTWERPNOTULEN

Betreft: 3505e zitting van de Raad van de Europese Unie

(Vervoer, Telecommunicatie en Energie), gehouden te Brussel op 1, 2 en 5 december 2016

OPENBARE BERAADSLAGING 1

Bladzijde

B-PUNTEN (14760/16 OJ CONS 63 TRANS 456 TELECOM 252 ENER 398)

WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN

VERVOER

Luchtvaart

  • 3. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 i van het Europees Parlement en de Raad [eerste lezing] ............................................................................................................................... 5

Zeescheepvaart

  • 4. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van

    Richtlijn 2009/45/EG i inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen [eerste lezing] ............................................................................................................................... 7

  • 5. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van

    Richtlijn 98/41/EG i van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en tot wijziging van Richtlijn 2010/65 i/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten [eerste lezing] ............................................................................................................................... 9

  • 6. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG i van het Europees Parlement en de Raad betreffende havenstaatcontrole en tot intrekking van Richtlijn 1999/35/EG i van de Raad [eerste lezing] ....................................................................... 9
  • 7. 
    Diversen ........................................................................................................................................ 10 a) Resultaten van de 39e Algemene Vergadering van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

    (ICAO) en van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC 70) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO)

    • b) 
      Ontwerp van overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Republiek Turkije, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten,

      anderzijds

1 Beraadslagingen over wetgevingshandelingen van de Unie (artikel 16, lid 8, van het Verdrag

betreffende de Europese Unie), andere openbare beraadslagingen en openbare debatten (artikel 8 van het reglement van orde van de Raad).

  • c) 
    Aanstaande initiatieven betreffende het wegvervoer: de uitdagingen voor de wegvervoerssector aanpakken
  • d) 
    Evolutie van de wetgeving inzake EU-typegoedkeuring: voortgangsverslag van de Europese Commissie inzake de implicaties van de "onregelmatigheden op het gebied van emissies"
  • e) 
    Veiligheid in de vervoerssector f) Verkeersveiligheid g) Samenwerking op het gebied van geconnecteerd en geautomatiseerd rijden: Follow-up van de Verklaring van Amsterdam h) Vrouwen in het vervoer i) Galileo j) Europese strategie voor emissiearme mobiliteit k) Werkprogramma van het aantredende voorzitterschap

TELECOMMUNICATIE

  • 8. 
    Herziening van het regelgevingskader ......................................................................................... 14 a) Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van

    het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) [eerste lezing] b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting

    van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie [eerste lezing]

NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN

  • 9. 
    Herziening van het regelgevingskader ......................................................................................... 14 a) Mededeling van de Commissie "5G voor Europa: een actieplan"
    • b) 
      Mededeling van de Commissie "Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt − Naar een Europese gigabitmaatschappij"

WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN

  • 10. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van

    Verordening (EU) nr. 531/2012 i wat betreft de voorschriften voor wholesaleroamingmarkten [eerste lezing] ............................................................................................................................... 15

  • 11. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten [eerste lezing] ........................................................ 15
  • 12. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 i en (EU) nr. 283/2014 i wat de bevordering van de internetconnectiviteit in lokale gemeenschappen betreft [eerste lezing] ...................................... 16
  • 13. 
    Diversen ........................................................................................................................................ 16 a) Beleid inzake redelijk gebruik in de context van roamingdiensten
    • b) 
      Initiatieven voor een digitale eengemaakte markt c) Ontwikkelingen inzake internetgovernance d) Werkprogramma van het aantredende voorzitterschap ENERGIE
  • 14. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 i [eerste lezing] ................................................................................................. 17
  • 15. 
    Het Pakket voor de energie-unie .................................................................................................. 17
  • 17. 
    Diversen ........................................................................................................................................ 17 a) Ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen:
    • i) 
      Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30 i/EU [eerste lezing]
    • ii) 
      Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele

      overeenkomsten en niet-bindende instrumenten tussen lidstaten en derde landen op energiegebied, en tot intrekking van Besluit nr. 994/2012/EU [eerste lezing]

*

* *

ZITTING OP DONDERDAG 1 DECEMBER 2016

WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN

(Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

VERVOER

Luchtvaart

  • 3. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 i van het Europees Parlement en de Raad

    [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2015/0277 (COD) i = Algemene oriëntatie 14469/16 AVIATION 231 CODEC 1668 RELEX 949 + ADD 1−2 14991/15 AVIATION 152 CODEC 1667 RELEX 1014 + ADD 1

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de verordening inzake gemeenschappelijke

regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de

Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG)

nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad.

Verklaring van Tsjechië, Polen en Slovenië

"Tsjechië, Polen en Slovenië stemmen momenteel weliswaar in met het in de algemene oriëntatie besloten compromis, maar vragen om een hogere MTOM-grens voor landvliegtuigen waarop de verordening niet van toepassing is, in bijlage I, punt 1, onderdeel e) [hierna: "ULA"]. Het is onze overtuiging dat de grens van 575 kg MTOM gecombineerd met de grens van 350 kg lege massa, exclusief brandstof of energieopslag en op het luchtframe gemonteerde recovery parachute, alsmede de overtreksnelheidsgrens van 45 knopen de ULA- sector aanzienlijke voordelen zou bieden qua veiligheid, milieuprestatie, administratieve en financiële lasten en internationale concurrentiepositie van de EU-industrie.

De huidige gewichtslimieten gelden al vele jaren, terwijl de nationale en EU-vereisten voor de uitrusting van ULA's alsmaar evolueren. In de praktijk wordt de huidige MTOM-grens dikwijls overschreden, met illegale vluchtuitvoeringen tot gevolg.

De technologische vooruitgang heeft tal van technische oplossingen opgeleverd die in ULA's kunnen worden toegepast ter verhoging van hun veiligheid, praktische hanteerbaarheid en milieuprestatie [elektrische aandrijfsystemen, efficiëntere verbrandingsmotoren, verbeterde luchtframekenmerken, schokdempende zones/stoelen, luchtvaartelektronica, enz.].

De in deze verklaring voorgestelde gewichtslimiet maakt bovendien een veilige implementatie van elektrische aandrijfsystemen mogelijk; deze worden thans volstrekt genegeerd, maar zouden moeten worden ingevoerd gezien de uitdagingen van Flightpath 2050 en de doelstellingen in verband met emissieverlaging. Het invoeren van deze systemen in kleine vliegtuigen biedt de industrie en de regelgevende instanties de mogelijkheid om te verkennen hoe elektrische aandrijving ook in grote vliegtuigen kan worden toegepast, en wel binnen de termijnen van het Witboek van 2011 en de strategie Vervoer 2050.

In een aantal lidstaten zijn binnenlandse ULA-specifieke regelgevings- en beheerssystemen zeer doeltreffend gebleken, terwijl zij ook een toereikend veiligheidsniveau waarborgen.

Een aanpassing van het EU-wetgevingskader voor dergelijke systemen overeenkomstig recente technologietendensen is de verstandigste oplossing."

Verklaring van Duitsland

"Met betrekking tot de zitting van de Raad TTE op 1 december 2016 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 i van het Europees Parlement en de Raad.

De Bondsregering staat in principe positief tegenover de doelstelling van het voorstel voor een verordening en tegenover de bij de bespreking geboekte vooruitgang. Het voorstel is gericht op betere geschiktheid van de eisen en derhalve op betere rendabiliteit van de bedrijven en ondernemingen, alsmede op betere luchtvaartveiligheid in Europa.

De Bondsregering is evenwel, net als eerder in verband met andere EU-agentschappen, tegen de in artikel 92, lid 4, voorgestelde mogelijkheid tot verlenging van de ambtstermijn van de uitvoerend directeur met ten hoogste vijf jaar. Gelet op artikel 77 van het statuut van de ambtenaren van de EU impliceert een ambtstermijn van ten minste tien dienstjaren hoge financiële verplichtingen voor het Agentschap, die mede gelet op de hoge pensioenlasten van de EU (64 miljard euro in 2015) moeten worden vermeden. Bijgevolg moet de ambtstermijn van uitvoerend directeur een kortere looptijd hebben.

Met betrekking tot artikel 109, lid 5, van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 216/2008 i van het Europees Parlement en de Raad, wijst Duitsland op de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen", waarmee een besluit van de staatshoofden en regeringsleiders van 7 en 8 februari 2013 werd omgezet, en waarin staat dat geen onderscheid mag worden gemaakt tussen functies en posten die uit vergoedingen en heffingen worden gefinancierd en functies en posten die uit de EU-begroting worden gefinancierd. Duitsland acht zich daardoor gebonden, en derhalve mag zijn instemming met de huidige formulering niet als precedent voor toekomstige beginselen/wijziging betreffende de oprichtingshandelingen van agentschappen worden beschouwd. Duitsland verzoekt de Commissie in de toekomst hiermee rekening te willen houden bij het opstellen van vergelijkbare voorstellen.

Voor Duitsland is het belangrijk dat bij de bespreking in de Raad over artikel 76 een consensus werd bereikt over het beperken van de functie van het EASA inzake luchtvaartbeveiliging tot uitsluitend de samenvallende aspecten van luchtvaartbeveiliging en luchtvaartveiligheid."

Verklaring van Ierland over overweging 28a

"Ierland acht het absoluut noodzakelijk dat alle informatie die in de loop van een veiligheidsonderzoek is verzameld tegen openbaarmaking of ontdekking wordt beschermd, en dat zij uitsluitend wordt gebruikt voor het veiligheidsonderzoek waarvoor zij is verzameld.

Het ontbreken van deze bescherming kan ernstige gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van dergelijke gevoelige informatie in de toekomst.

In Ierland geniet alle tijdens een onderzoek verzamelde informatie en verrichtte analyse een vertrouwelijke behandeling. Onthulde informatie zal worden opgenomen in het algemeen beschikbare eindverslag of in alle andere, naargelang van het geval, bekendgemaakte voorlopige en tussentijdse verslagen.

Verordening (EU) nr. 996/2010 i van 20 oktober 2010 voorziet in het delen van niet identificeerbaar gemaakte informatie met andere relevante partijen, zoals de ICAO en het

EASA. Ierland acht een uitbreiding van het recht op vertrouwelijke informatie tot andere organen gegrond noch noodzakelijk. Bijgevolg is Ierland er fel op tegen dat er verandering komt in de huidige situatie".

Verklaring van Italië, België, Denemarken en Finland

"Italië, België, Denemarken en Finland hebben gepoogd artikel 109 f) te redden door twee compromisteksten in te dienen die gericht zijn op rationeel gebruik van middelen en kostenneutraliteit met betrekking tot bijdragen aan Eurocontrol, voor gebruikers van het luchtruim.

Italië, België, Denemarken en Finland zijn er voorstander van dat reguleringstaken die geen regelgevingsactiviteiten zijn en die door het EASA worden verricht in het kader van het

ATM/ANS-prestatiesysteem, worden gefinancierd door middel van bijdragen van de lidstaten op grond van vergoedingen van luchtvaartgebruikers, onverminderd andere inkomsten onder bevoegdheid van de lidstaten.

Tegelijkertijd erkennen Italië, België, Denemarken en Finland dat extra financiering voor het EASA noodzakelijk is ten behoeve van de regelgevingsactiviteiten voor ATM/ANS.

De financiering daarvan kan tijdelijk ook geschieden door middel van bijdragen van de lidstaten op grond van een systeem van door gebruikers te betalen vergoedingen, mits de kostenneutraliteit wordt gewaarborgd. De mogelijkheid tot financiering van regelgevingsactiviteiten door middel van bijdragen van de lidstaten via gebruikersvergoedingen dient echter ook voor de andere takken van de luchtvaart te gelden, ter wille van de symmetrie.

Italië, België, Denemarken en Finland wijzen op de lidstaten die hun tweede compromisvoorstel hebben gesteund, en op het voornemen van een groep lidstaten om deze mogelijkheid open te houden en hun definitieve standpunt te bepalen op basis van de pan-Europese routekaart van de Commissie-EASA-Eurocontrol, die ten doel had de taken die van

Eurocontrol naar het EASA worden overgedragen, te verduidelijken teneinde overlap tussen de beide instellingen te vermijden.

De EASA-activiteiten die worden gefinancierd met een deel van de nationale kostenbasis van de lidstaten dienen te worden bepaald volgens de procedures van het ATM/ANS-prestatiesysteem, en het voorwerp te zijn van een specifiek EASA-prestatieplan.

Italië, België, Denemarken en Finland merken voorts op dat artikel 109 f) de steun heeft gekregen van het Europees Parlement, en wel van de ruime meerderheid van de fracties en de nationale delegaties tijdens de stemming in de Commissie Vervoer van het EP op 10 november 2016."

Zeescheepvaart

  • 4. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van

    Richtlijn 2009/45/EG i inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0170 (COD) i = Algemene oriëntatie 14361/16 MAR 284 CODEC 1645 9953/16 MAR 160 CODEC 846

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over bovengenoemd voorstel (doc. 14361/16),

waarbij Ierland zich van stemming onthield, en nam nota van de verklaringen in de bijlage.

Verklaring van Duitsland en Ierland over zeilschepen

"Richtlijn 2009/45/EG i van het Europees Parlement en de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen is erop gericht een hoog veiligheidsniveau te bereiken en handelsbelemmeringen op te heffen door op het gepaste niveau geharmoniseerde veiligheidsnormen vast te stellen voor passagiersschepen en -vaartuigen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt.

Ierland en Duitsland zijn echter de mening toegedaan dat deze doelstellingen met het Refitvoorstel niet worden verwezenlijkt. Dit heeft te maken met het weghalen van zeilschepen uit het toepassingsgebied van de richtlijn, waardoor de geharmoniseerde veiligheidsnormen ter zake wegvallen en er handelsbelemmeringen worden opgeworpen. De veiligheid van zeilschepen blijft een groot zorgpunt. Er zijn diverse belangwekkende en zeer ernstige maritieme ongevallen gebeurd met dit soort schepen. Zo zonk voor de kust van Ierland enkele jaren geleden het opleidingszeilschip Astrid. Dankzij een heldhaftig optreden konden alle passagiers (jongeren) en de bemanning gelukkig worden gered. De onderzoekcommissie voor maritieme incidenten van Ierland heeft een lezenswaardig verslag over het ongeval gepubliceerd, waaruit blijkt dat we slechts ternauwernood aan een grote maritieme ramp ontsnapt zijn. Het verslag belicht veel van de ernstige veiligheidskwesties die aan zulke schepen verbonden zijn, en wij moeten dit als een waarschuwing zien om dringend in te zetten op de veiligheid van deze schepen, die zoveel jonge mensen vervoeren. Van belang is voorts dat het incident met de Astrid plaatsvond terwijl de motor aanstond. Volgens ons is er dus geen basis om, zoals in de Refit wordt voorgesteld, een onderscheid te maken tussen enerzijds schepen met een zeil en een motor en anderzijds schepen met alleen een motor, aangezien de zogenoemde zeilschepen hun motor gedurende lange tijdspannen gebruiken, ook als de zeilen zijn gehesen. De Europese burgers zullen het ons niet vergeven als er zich een ramp voordoet met deze schepen.

Bovendien onderstrepen Ierland en Duitsland dat het weghalen van deze zeilschepen uit het toepassingsgebied van de richtlijn belemmeringen opwerpt voor het gebruik ervan in de hele EU, aangezien de geldende geharmoniseerde normen zullen worden vervangen door een mix van uiteenlopende nationale voorschriften. Dit zal een ontmoedigend effect hebben op het gebruik van deze schepen bij culturele evenementen zoals "tall ship races". Ook de markt voor de in- en verkoop van deze schepen zal eronder lijden.

Tevens dient te worden opgemerkt dat zeilschepen met een motor onder het SOLAS-verdrag van de IMO vallen en voor reizen tussen de EU-lidstaten over een internationaal veiligheidsattest voor passagiersschepen dienen te beschikken. Dat verandert niet indien de Refitwijzigingen worden aangenomen. Aangezien deze zeilschepen onder SOLAS vallen, is EU- Richtlijn 2009/16/EG i betreffende havenstaatcontrole van toepassing, en moeten deze schepen overeenkomstig die richtlijn worden geïnspecteerd en in het Thetis-systeem worden ingevoerd. Het heeft dan ook geen enkele zin om deze schepen uit de Refit-richtlijn weg te halen: het doet afbreuk aan de maritieme veiligheid en werpt handelsbelemmeringen op voor deze schepen."

Verklaring van Ierland over offshoredienstvaartuigen

"Ierland wenst eraan te herinneren dat Richtlijn 2009/45/EG i van het Europees Parlement en de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen erop gericht is een hoog veiligheidsniveau te bereiken en handelsbelemmeringen op te heffen door op het gepaste niveau geharmoniseerde veiligheidsnormen vast te stellen voor passagiersschepen en -vaartuigen die voor binnenlandse reizen worden gebruikt.

Momenteel vallen offshoredienstvaartuigen onder de EU-richtlijn passagiersschepen. Indien ze daaruit worden weggehaald - conform het voorstel in het kader van deze Refit-oefening - zullen de doelen van de richtlijn volgens Ierland niet worden bereikt. De veiligheid van het personeel aan boord van de betrokken schepen zal er namelijk bij inboeten, en door de geharmoniseerde veiligheidsnormen weg te nemen, zullen er handelsbelemmeringen worden ingesteld.

Wij zijn altijd van oordeel geweest dat ieder schip gemaakt van staal of een gelijkwaardig materiaal dat meer dan twaalf passagiers vervoert in het kader van een binnenlandse reis, onder de richtlijn betreffende binnenlandse passagiersschepen valt. Dit geldt bij uitstek wanneer de opvarenden naar hun werkplek reizen of ervan terugkeren. Wij zijn het er uiteraard mee eens dat er een verschil is tussen speciaal opgeleid industrieel personeel en het grote publiek. Ierland erkent tevens dat voor de schepen die dit personeel vervoeren, mogelijk een bijzondere regeling nodig is om de doeleinden ervan te vervullen.

De kern van de zaak is echter dat het industrieel personeel aan boord van offshoredienstvaartuigen passagiers zijn, en dat elke maatregel die ertoe leidt dat zij als een nieuwe categorie van opvarenden worden behandeld, kan uitmonden in een aanzienlijke mate van onzekerheid voor het gevestigde maritieme regelgevingskader, dat in dezen slechts twee categorieën kent, nl. zeevarenden en passagiers.

Ook zijn wij van oordeel dat de definitie van offshoredienstvaartuig in de voorgestelde richtlijn zo breed is dat ze door exploitanten zonder scrupules kan worden gebruikt om grote aantallen binnenlandse passagiersschepen vrij te stellen, wat ernstige negatieve gevolgen zou hebben voor de maritieme veiligheid. Wij menen dat de doelstelling om de ontwikkeling van de sector te bevorderen het best kan worden verwezenlijkt door industrieel personeel als passagierscategorie in te voeren, en door de betreffende schepen als passagiersschepen te beschouwen waarvoor wel een bijzondere regeling kan gelden. Dit zal helpen om de doelstellingen van de richtlijn - het tot stand brengen van een hoog niveau van maritieme veiligheid en het wegwerken van handelsbelemmeringen - te verwezenlijken."

  • 5. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van

    Richtlijn 98/41/EG i van de Raad inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen en tot wijziging van Richtlijn 2010/65 i/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0171 (COD) i = Voortgangsverslag 13848/16 MAR 279 CODEC 1558 9964/16 MAR 161 CODEC 847

    De Raad nam kennis van het voortgangsverslag van het voorzitterschap over bovengenoemd

    voorstel (doc. 13848/16) en besprak het.

  • 6. 
    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen

    op geregelde diensten en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG i van het Europees Parlement en de Raad betreffende havenstaatcontrole en tot intrekking van Richtlijn 1999/35/EG i van de Raad [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0172 (COD) i = Algemene oriëntatie 14362/16 MAR 285 CODEC 1646 9965/16 MAR 162 CODEC 848 + ADD 1

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over bovengenoemd voorstel (doc. 14362/16).

  • 7. 
    Diversen
    • a) 
      Resultaten van de 39e Algemene Vergadering van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC 70) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) = Informatie van de Commissie

14494/16 AVIATION 232 MAR 286 OMI 67 RELEX 954 ENV 717 CLIMA 155

De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

  • b) 
    Ontwerp van overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Republiek Turkije, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten,

    anderzijds = Informatie van de Cypriotische delegatie 14283/16 AVIATION 226 RELEX 933 NT 27

    De Raad nam nota van de informatie van de Cypriotische delegatie.

    Verklaring van Cyprus

    "Cyprus stelde zich constructief op in het overleg tijdens de zitting van de Raad Vervoer

    van juni en stemde toen ook in met het openen van onderhandelingen over een brede

    luchtvervoersovereenkomst tussen Turkije en de Europese Unie en haar lidstaten.

    Zoals is toegelicht in onze verklaring van 7 juni 2016, impliceert deze instemming

    geenszins een verandering in het standpunt van de Republiek Cyprus over de ernstige

    luchtvaartproblemen die Turkije veroorzaakt in de regio van de zuidoostelijke

    Middellandse Zee, mede inzake veiligheid. Cyprus handhaaft zijn vaste standpunt dat

    Turkije nu onverwijld communicatie met de Republiek Cyprus tot stand moet brengen

    en alle noodzakelijke maatregelen moet nemen in overeenstemming met zijn

    contractuele verplichtingen en in overeenstemming met het EU- en het internationale

    recht, en in de eerste plaats met de normen en aanbevolen praktijken van de ICAO,

    opdat er kan worden toegewerkt naar een oplossing voor deze kwesties.

    Conform de onderhandelingsrichtsnoeren en de desbetreffende verklaring van de Commissie van juni nam de Commissie de verantwoordelijkheid op zich om namens de lidstaten te onderhandelen over de eerder genoemde overeenkomst en om prioriteit te blijven geven aan de ondersteuning van de inspanningen om de ernstige luchtvaartveiligheidskwesties in de zuidoostelijke Middellandse Zeeregio aan te pakken. De Commissie zegde toe Turkije ervan te zullen blijven doordringen hoe belangrijk en urgent het is om de luchtvaartveiligheidskwesties op te lossen in overeenstemming met het internationale toepasselijke recht, waaronder de bepalingen van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago), en hoe belangrijk het is om volledige en doeltreffende samenwerking tot stand te brengen tussen de bevoegde luchtverkeersleidingsautoriteiten in de vluchtinformatiegebieden Ankara en Nicosia. Daarnaast zegde de Commissie toe om aansturing en monitoring te blijven verrichten teneinde erop toe te zien dat deze kwesties in de loop van de onderhandelingen over de genoemde overeenkomst op bevredigende wijze worden opgelost in overeenstemming met het EU- en het internationale recht.

    Cyprus doet een beroep op de Commissie om zich te blijven inzetten voor de oplossing van deze problemen in dit kader, en daarbij alle noodzakelijke en passende acties te ondernemen om de zorgpunten van Cyprus volledig en doeltreffend uit de weg te ruimen. De regering van de Republiek Cyprus behoudt zich het recht voor om, volledig in overeenstemming met de relevante EU-verdragen, al het nodige te doen om haar legitieme rechten en belangen krachtens het internationale en het EU-recht te beschermen, indien Turkije deze kwesties vóór het einde van de betrokken onderhandelingen niet heeft opgelost."

  • c) 
    Aanstaande initiatieven betreffende het wegvervoer: de uitdagingen voor de wegvervoerssector aanpakken
    • Informatie van de Commissie, op verzoek van de Franse en de Duitse delegatie 14600/16 TRANS 437

    De Raad nam nota van de op verzoek van de Franse en de Duitse delegatie door

    de Commissie verstrekte informatie.

    Verklaring van Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Litouwen, Letland, Polen, Roemenië en Slovenië

    "Vervoer, met name wegvervoer, is essentieel voor de economische ontwikkeling van de EU, en het soepel functioneren van de interne markt hangt af van het verkeer van goederen en personen. Een zeer specifiek kenmerk van deze sector is de hoge mobiliteit van de werknemers, waardoor deze qua arbeidsvoorwaarden en sociale regelgeving niet vergelijkbaar is met andere sectoren.

    Daarom is een evenwichtige aanpak voor de regulering van de wegvervoersmarkt en de bijbehorende sociale regelgeving van fundamenteel belang.

    Het unieke karakter van het wegvervoer, met zijn zeer mobiele werknemers, vergt een specifieke aanpak bij het reguleren van de arbeidsvoorwaarden en andere ermee samenhangende sociale aspecten door middel van de sectorspecifieke wetgeving. In dat verband zij er, rekening houdend met de verklaring van de Commissie en de lidstaten

    van 1996 2 , op gewezen dat nieuwe wet- en regelgeving ter zake niet kan stoelen op de

    grondslag van Richtlijn 96/71/EG i betreffende gedetacheerde werknemers.

2 10048/96 ADD 1.

De bijzondere status van vervoer is verankerd in artikel 58, lid 1, van het VWEU: het vrije verkeer van diensten op het gebied van het vervoer wordt geregeld door de bepalingen voorkomende in de titel betreffende het vervoer. Hiermee dient de Commissie rekening te houden bij het opstellen van haar voorstellen in het kader van de initiatieven betreffende het wegvervoer die worden aangekondigd in het

werkprogramma van de Commissie 3 .

De huidige cabotagewetgeving dient te worden beschouwd als een stap naar het einddoel van een geliberaliseerde wegvervoersmarkt overeenkomstig het Witboek

van 2011 4 . In dit stadium moeten de initiatieven betreffende het wegvervoer strekken

tot verduidelijking en betere handhaving van de bestaande regels ter bestrijding van fraude en illegale praktijken.

Het verschijnsel brievenbusmaatschappijen dient te worden tegengegaan. Hoewel de omvang van het probleem moeilijk in kaart te brengen en te beoordelen valt, moeten alle maatregelen om het aan te pakken empirisch onderbouwd zijn en gericht zijn op een strengere handhaving.

Alle bestuurders in het internationale vervoer binnen de EU moeten kunnen beschikken over een passende rusttijd. Met inaanmerkingneming van het bovenstaande en van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 561/2006 i moeten bestuurders voldoende flexibiliteit krijgen om te bepalen waar zij de normale wekelijkse rusttijd willen doorbrengen, gelet op de beschikbaarheid van betaalbare accommodatie en veilige en beveiligde parkeergelegenheid in de gehele EU."

  • d) 
    Evolutie van de wetgeving inzake EU-typegoedkeuring: voortgangsverslag van de Europese Commissie inzake de implicaties van de "onregelmatigheden op het gebied van emissies"
    • Informatie van de Commissie op verzoek van de Duitse delegatie 14486/16 TRANS 430 ENV 716 CLIMA 154 COMPET 591

    De Raad nam nota van de op verzoek van de Duitse delegatie door de Commissie

    verstrekte informatie.

  • e) 
    Veiligheid in de vervoerssector = Informatie van de Commissie over de stand van zaken 14705/16 TRANS 446

    De Raad nam nota van de informatie van de Commissie over de stand van zaken.

  • f) 
    Verkeersveiligheid = Informatie van de Commissie 14706/16 TRANS 447

    De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

  • g) 
    Samenwerking op het gebied van geconnecteerd en geautomatiseerd rijden: Follow-up van de Verklaring van Amsterdam
    • Informatie van de Nederlandse delegatie 14724/16 TRANS 449

    De Raad nam nota van de informatie van de Nederlandse delegatie.

3 COM (2016) 710 final i.

4 COM(2011) 144 definitief i.

  • h) 
    Vrouwen in het vervoer
    • Informatie van de Commissie 14929/16 TRANS 463

    De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

  • i) 
    Galileo
    • Informatie van de Commissie over de stand van zaken 14882/16 TRANS 461 EU-GNSS 40 MAR 295 AVIATION 240 ESPACE 64 RELEX 996 CSC 351

    De Raad nam nota van de informatie van de Commissie over de stand van zaken.

  • j) 
    Europese strategie voor emissiearme mobiliteit
    • Mondelinge presentatie door de Commissie

    De Raad nam nota van de mondelinge presentatie door de Commissie.

  • k) 
    Werkprogramma van het aantredende voorzitterschap
    • Informatie van de Maltese delegatie 14685/16 TRANS 444

    De Raad nam nota van de informatie van de Maltese delegatie.

ZITTING OP VRIJDAG 2 DECEMBER 2016

TELECOMMUNICATIE

  • 8. 
    Herziening van het regelgevingskader
    • a) 
      Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking)

      [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0288 (COD) i

    • b) 
      Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor

      elektronische communicatie [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0286 (COD) i

    • Oriënterend debat 14501/16 TELECOM 237 COMPET 592 MI 723 CONSOM 281 AUDIO 126 CODEC 1672

      12252/1/16 TELECOM 165 COMPET 486 MI 578 CONSOM 215

      IA 72 CODEC 1269

      + ADD 1 REV 1

      12257/16 TELECOM 166 COMPET 489 MI 579 CONSOM 216 IA

      73 CODEC 1273

      + COR 1

De Raad hield een oriënterend debat over het connectiviteitspakket aan de hand van de vragen

in document 14501/16.

NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN

(Openbaar debat overeenkomstig artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad)

  • 9. 
    Herziening van het regelgevingskader a) Mededeling van de Commissie "5G voor Europa: een actieplan" b) Mededeling van de Commissie "Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte marktNaar een Europese gigabitmaatschappij"
    • Oriënterend debat 14501/16 TELECOM 237 COMPET 592 MI 723 CONSOM 281 AUDIO 126 CODEC 1672

      12279/16 TELECOM 171 COMPET 491 MI 580 CONSOM 217 AUDIO 99 12259/16 TELECOM 170 FC 53 CODEC 1275

De Raad hield een oriënterend debat over het connectiviteitspakket aan de hand van de vragen

in document 14501/16.

WETGEVINGSBERAADSLAGINGEN

(Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

  • 10. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 531/2012 i wat betreft de voorschriften voor wholesaleroamingmarkten

    [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0185 (COD) i = Algemene oriëntatie 14516/16 TELECOM 238 COMPET 595 MI 726 CONSOM 282 CODEC 1679 + COR 1 10329/16 TELECOM 121 COMPET 381 MI 458 CONSOM 154 CODEC 898

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de verordening inzake wholesaleroamingmarkten

(doc. 14516/16), die nodig is om per 15 juni 2017 de roamingtarieven te kunnen

afschaffen, met het oog op het beginnen van de onderhandelingen met het Europees

Parlement. Finland stemde tegen, en Polen onthield zich van stemming. Er werd een

gezamenlijke verklaring van 13 lidstaten afgelegd.

Verklaring van België, Denemarken, Estland, Finland, Ierland, Letland, Litouwen, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië en Zweden

"Onze ultieme politieke prioriteit blijft afschaffing van de roamingtoeslagen voor de Europese

consumenten per 15 juni 2017. Wij zijn er echter vast van overtuigd dat de maximale

wholesaleroamingtarieven nog aanzienlijk omlaag moeten, als het de bedoeling is deze

doelstelling op duurzame wijze te verwezenlijken zonder negatieve gevolgen voor de

mededinging en de consumenten.

Wij moedigen derhalve het voorzitterschap, alle lidstaten en de Europese Commissie aan om voor de aanstaande trialoogonderhandelingen het doel van aanzienlijk lagere maxima voor de wholesaleroamingtarieven voor ogen te houden, opdat de medewetgevers spoedig een billijk akkoord kunnen bereiken op grond waarvan de EU en haar lidstaten hun gezamenlijke politieke belofte "roam like at home" (roaming tegen thuistarief) gestand kunnen doen."

  • 11. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten [eerste lezing]

    Interinstitutioneel dossier: 2016/0149 (COD) i = Voortgangsverslag 14401/16 POSTES 18 TELECOM 231 MI 713 COMPET 586 DIGIT 130 CONSOM 278 IA 111 CODEC 1655 + COR 1 9706/16 POSTES 4 TELECOM 110 MI 407 COMPET 348 DIGIT 65 CONSOM 135 IA 35 CODEC 795 + ADD 1

    De Raad nam nota van het voortgangsverslag van het voorzitterschap in document 14401/16.

  • 12. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 i en (EU) nr. 283/2014 i wat de bevordering van de

    internetconnectiviteit in lokale gemeenschappen betreft [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0287 (COD) i = Partiële algemene oriëntatie 14442/1/16 TELECOM 232 FC 75 CODEC 1659 REV 1 12259/16 TELECOM 170 FC 53 CODEC 1275

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de verordening wat betreft de bevordering van

de internetconnectiviteit in lokale gemeenschappen; Zweden en Spanje stemden tegen, en

Duitsland en Nederland onthielden zich van stemming.

Zweden legde de volgende verklaring af: SE betreurde dat er vóór de indiening van het

voorstel geen effectbeoordeling was verricht, en had ernstige bedenkingen bij de nadelige

langetermijneffecten op de investeringen en de mededinging. SE merkte op dat mededinging

en investeringen cruciale factoren zijn met het oog op de toekomstige uitrol van 5G. SE gaf te

verstaan dat dit soort regelgeving, met inbegrip van de begeleidende financiële delen, beter op

nationaal niveau kan worden uitgewerkt. Om voornoemde redenen kon Zweden geen steun

verlenen aan de partiële algemene oriëntatie.

  • 13. 
    Diversen
    • a) 
      Beleid inzake redelijk gebruik in de context van roamingdiensten = Informatie van de Commissie op verzoek van de Poolse delegatie 14988/16 TELECOM 259 COMPET 622 MI 755 CONSOM 293

      De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

    • b) 
      Initiatieven voor een digitale eengemaakte markt = Informatie van de Commissie

      14772/16 TELECOM 253

      De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

    • c) 
      Ontwikkelingen inzake internetgovernance = Informatie van de Commissie

      14780/16 TELECOM 254

      De Raad nam nota van de informatie van de Commissie.

    • d) 
      Werkprogramma van het aantredende voorzitterschap = Informatie van de Maltese delegatie

      14497/16 TELECOM 235

      De Raad nam nota van de informatie over het werkprogramma van het aantredende

      voorzitterschap in document 14497/16.

ZITTING OP MAANDAG 5 DECEMBER 2016

ENERGIE

  • 14. 
    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van

    Verordening (EU) nr. 994/2010 i [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2016/0030 (COD) i = Oriënterend debat 14874/16 ENER 404 CODEC 1743 6225/16 ENER 29 CODEC 174 IA 6

De Raad hield een oriënterend debat over bovengenoemd voorstel aan de hand van de

discussienota en opties in document 14874/16. Er werden conclusies van het voorzitterschap

aangenomen (doc. 15273/16).

  • 15. 
    Het Pakket voor de energie-unie
    • Presentatie door de Commissie

    De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie.

NIET-WETGEVINGSWERKZAAMHEDEN

  • 17. 
    Diversen
    • a) 
      Ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen: (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie)
      • i) 
        Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot

        intrekking van Richtlijn 2010/30 i/EU [eerste lezing] Interinstitutioneel dossier: 2015/0149 (COD) i

      • ii) 
        Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten en niet-bindende instrumenten tussen lidstaten en derde landen op energiegebied, en tot intrekking van Besluit nr. 994/2012/EU [eerste lezing]

        Interinstitutioneel dossier: 2016/0031 (COD) i = Informatie van het voorzitterschap over de stand van zaken

14582/16 ENER 390 ENV 720 CONSOM 284 CODEC 1690

De Raad nam nota van de informatie van het voorzitterschap over de stand van zaken

(doc.14582/16).


3.

Behandeld document

20 dec
'16
3505th meeting of the Council of the European Union (Transport, Telecommunications and Energy), held in Brussels on 1, 2 and 5 December 2016
DRAFT MINUTES

15100/16
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.