Besluit 2017/2462 - 18 december 2017 Machtiging van Luxemburg en Roemenië om de toetreding van Georgië en Zuid-Afrika tot het Verdrag over de burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering te aanvaarden - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Besluit (EU) 2017/2462 van de Raad van 18 december 2017 waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Georgië en Zuid-Afrika tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaardenofficiële Engelstalige titel
Council Decision (EU) 2017/2462 of 18 December 2017 authorising Luxembourg and Romania to accept, in the interest of the European Union, the accession of Georgia and South Africa to the 1980 Hague Convention on the Civil Aspects of International Child AbductionRechtsinstrument | Besluit |
---|---|
Wetgevingsnummer | Besluit 2017/2462 |
Origineel voorstel | COM(2017)357 |
Celex-nummer i | 32017D2462 |
Document | 18-12-2017; Datum goedkeuring |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 29-12-2017; PB L 348 p. 38-40 |
Inwerkingtreding | 19-12-2017; van kracht datum kennisgeving |
Deadline | 19-12-2018; ten laatste zie art 1.2 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
Kennisgeving | 19-12-2017 |
29.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/38 |
BESLUIT (EU) 2017/2462 VAN DE RAAD
van 18 december 2017
waarbij Luxemburg en Roemenië worden gemachtigd om, in het belang van de Europese Unie, de toetreding van Georgië en Zuid-Afrika tot het Verdrag van 's-Gravenhage van 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen te aanvaarden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 3, in samenhang met artikel 218,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Europese Unie zich als een van haar doelen gesteld de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Maatregelen om kinderen te beschermen tegen het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren van kinderen beschouwt zij als een essentieel onderdeel van dit beleid. |
(2) |
De Raad heeft Verordening (EG) nr. 2201/2003 (2) (hierna „Verordening Brussel II bis” genoemd) vastgesteld, die als doel heeft kinderen te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van het ongeoorloofd overbrengen of niet doen terugkeren, procedures vast te stellen om hun onmiddellijke terugkeer naar de gewone verblijfplaats te verkrijgen en het omgangs- en gezagsrecht te waarborgen. |
(3) |
Verordening Brussel II bis vormt een aanvulling op en versterking van het Verdrag van 's-Gravenhage van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen (hierna „het verdrag van 1980” genoemd), waarbij een internationaal systeem van verplichtingen en samenwerking tussen de verdragsluitende staten en tussen centrale autoriteiten wordt ingesteld om te zorgen voor de onmiddellijke terugkeer van een kind dat ongeoorloofd is overgebracht of ongeoorloofd wordt vastgehouden. |
(4) |
Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij het verdrag van 1980. |
(5) |
De Unie moedigt derde landen aan toe te treden tot het verdrag van 1980 en ondersteunt de correcte tenuitvoerlegging van het verdrag van 1980, onder andere door samen met de lidstaten deel te nemen aan de bijzondere commissies die regelmatig worden georganiseerd door de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht. |
(6) |
Een gemeenschappelijk wettelijk kader tussen de lidstaten van de Unie en derde staten zou de beste oplossing kunnen zijn voor gevoelige zaken als internationale kinderontvoering. |
(7) |
Het verdrag van 1980 bepaalt dat het van toepassing is tussen de toetredende staat en de verdragsluitende staten die verklaard hebben de toetreding te aanvaarden. |
(8) |
Het verdrag van 1980 staat niet toe dat regionale organisaties voor economische integratie, zoals de Unie, partij bij het verdrag worden. De Unie kan derhalve niet tot dat verdrag toetreden en ook geen verklaring van aanvaarding van een toetredende staat neerleggen. |
(9) |
Op grond van Advies 1/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (3) behoren verklaringen van aanvaarding in het kader van het verdrag van 1980 tot de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. |
(10) |
Georgië heeft op 24 juli 1997 zijn akte van toetreding tot het verdrag van 1980 neergelegd. Ten aanzien van Georgië is het verdrag van 1980 op 1 oktober 1997 in werking getreden. |
(11) |
Met uitzondering van Denemarken, Luxemburg en Roemenië hebben alle betrokken lidstaten de toetreding van Georgië tot het verdrag van 1980 al aanvaard. Georgië heeft de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen en Malta tot het verdrag van 1980 aanvaard. Een beoordeling van de situatie in Georgië heeft geleid tot de... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.