Lijst van vragen en antwoorden over de Initiatiefnota van de leden Krul en Stoffer over het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs (36465-2) - Initiatiefnota van de leden Krul en Stoffer over het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs

Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 5 toegevoegd aan dossier 36465 - Initiatiefnota over het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Lijst van vragen en antwoorden over de Initiatiefnota van de leden Krul en Stoffer over het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs (Kamerstuk 36465-2)
Document­datum 13-05-2025
Publicatie­datum 13-05-2025
Kenmerk 36465, nr. 5
Commissie(s) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

36 465 Initiatiefnota van de leden Krul en Stoffer over het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs

Nr. 5 Lijst van vragen en antwoorden

Vastgesteld 12 mei 2025

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de initiatiefnemers over de Initiatiefnota van de leden Krul en Stoffer van 20 november 2023 inzake het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs (Kamerstuk 36 465, nr. 2).

De initiatiefnemers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 12 mei 2025. Vragen en antwoorden hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie,

Bosnjakovic

Vragen en antwoorden

1

Kunnen de initiatiefnemers verduidelijken wat de centrale actor in het onderwijs, namelijk leerlingen, vinden van dit voorstel?

De initiatiefnota bestaat uit meerdere voorstellen in de vorm van beslispunten. Deze zijn niet voorgelegd aan vertegenwoordigers van leerlingen en overigens ook niet aan de overige actoren

Op basis van onderzoek was op voorhand reeds duidelijk dat ouderbetrokkenheid belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind.1 Het onderwijs en de gemeenschap rond de school zijn gericht op de vorming van de leerlingen. Het zwaartepunt in de voorbereiding en de inhoud van de initiatiefnota is gelegd bij de vraag wat ouders nodig hebben om hun betrokkenheid vorm te geven, aangezien deze actor in het beleid vaak beperkt aan bod komt. Het gegeven dat leerlingen niet afzonderlijk als gesprekspartner zijn opgenomen, betekent niet dat niet met leerlingen gesproken is in het kader van deze initiatiefnota. Ook bij vele andere bezoeken en contactmomenten komt het perspectief en de ervaring van leerlingen aan bod

2

Kunnen de initiatiefnemers verduidelijken hoe om te gaan met ouders die wel willen, maar niet altijd kunnen participeren, vanwege uiteenlopende redenen zoals mentale gezondheid of financiële problemen?

De initiatiefnemers merken op dat participatie van ouders op veel verschillende manieren gestalte kan krijgen. Niet alle vormen van participatie zijn even zichtbaar. Sommige ouders zijn bijvoorbeeld ondanks problemen en beperkingen thuis erg actief betrokken bij het schoolwerk van hun kinderen. Daarmee vervullen zij een belangrijke rol, hoewel dat voor buitenstaanders niet zichtbaar is. Andere ouders zijn misschien minder betrokken bij het huiswerk, maar leveren meer inbreng binnen de school bijvoorbeeld het op orde houden van de schoolbibliotheek. Daartussen is nog een waaier van situaties denkbaar. Het is aan de school om rekening te houden met de persoonlijke situatie van leerlingen en ouders. Daarbij dient er volgens de initiatiefnemers naar gestreefd te worden dat ouders niet bijvoorbeeld door financiële problemen beperkt worden in hun mogelijkheden om te participeren.

Naast deze persoonlijke omstandigheden signaleren de initiatiefnemers ook dat door allerlei maatschappelijke en juridische ontwikkelingen de participatie van ouders onder druk kan staan, bijvoorbeeld door de moeite om arbeid en zorg te combineren of regelgeving die onvoldoende is toegesneden op de positie en behoeften van ouders. Ten aanzien van deze ontwikkelingen berust ook duidelijk een verantwoordelijkheid bij de overheid om participatie van ouders te versterken.

3

Kunnen de initiatiefnemers verduidelijken waarom een nieuwe onderwijsorganisatie van toegevoegde waarde is, zoals wordt voorgesteld bij beslispunt 2, binnen een al veelomvattend landschap van onderwijsorganisaties?

Er is momenteel inderdaad sprake van een veelheid van onderwijsorganisaties. Slechts een zeer beperkt daarvan richt zich echter op de positie van ouders. Zoals de initiatiefnemers aangeven is het aantal ouderorganisaties door het beperken van de subsidie juist verkleind. De meerwaarde van de Parent Teacher Association is dat daarin juist de verschillende perspectieven worden afgewogen, waardoor een krachtiger gezamenlijke boodschap richting de politiek kan worden afgegeven dan in de situatie waarin organisaties ieder een deelbelang uitdragen.

4

Hoe wordt ouderbetrokkenheid door de initiatiefnemers gekwantificeerd? Wanneer zijn ouders, volgens de initiatiefnemers, voldoende betrokken bij het onderwijs?

De initiatiefnemers zijn van mening dat, in lijn met hun bedenkingen bij oudertevredenheidsonderzoeken, voorzichtigheid geboden is met het kwantificeren van ouderbetrokkenheid. Het is erg lastig om goede indicatoren te vinden om betrokkenheid te kwantificeren. De vraag of ouders een nieuwsbrief lezen, de ouderavond bezoeken of een schoolreis begeleiden, geeft bijvoorbeeld onvoldoende beeld om de staat van de ouderbetrokkenheid te duiden. De verwachtingen van ouderbetrokkenheid kunnen verschillen afhankelijk van de lokale situatie. Bovendien spelen ook de mogelijkheden en beperkingen van ouders een rol, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2. Het is in de eerste plaats belangrijk dat onderwijsgemeenschappen zelf een beeld vormen van de verwachtingen van ouderbetrokkenheid en wat daarbij voldoende is.

5

Welk mandaat dan wel bevoegdheid krijgt een eventuele Parent Teacher Association?

Over de precieze uitwerking van een Parent Teacher Association kunnen de initiatiefnemers op dit moment geen uitspraken doen. De uitwerking is namelijk allereerst de verantwoordelijkheid van de verschillende geledingen in het onderwijsveld zelf.

6

Welke mogelijkheden tot het verbreden van de stimulerende taak van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) ten aanzien van ouders zijn er? Wat zijn hiervan de geschatte implicaties voor de capaciteit van de inspectie?

De initiatiefnemers zien eenvoudige mogelijkheden om de stimulerende taak van de inspectie ten aanzien van ouderbetrokkenheid te versterken zonder directe gevolgen voor de capaciteit van de inspectie. In de wetgeving zijn immers reeds allerlei voorschriften opgenomen die te maken hebben met ouderbetrokkenheid. De initiatiefnemers noemen bijvoorbeeld de regeling over de ouderbijdrage en de schoolgids, het functioneren van de medezeggenschap en de uitoefening van het intern toezicht. Het past bij de reguliere taakuitoefening van de inspectie om aan zulke thema’s zowel toezichthoudend als stimulerend aandacht te geven. Hierbij is van belang dat de Kamer met de motie-Rooderkerk c.s. gevraagd heeft alle scholen periodiek te bezoeken en daarbij de termijn van vier jaar zo dicht mogelijk te benaderen,2

7

Waaruit worden de voorgestelde bedragen om te investeren in ouderorganisaties en samenwerking tussen scholen en ouders gedekt?

De initiatiefnemers hebben ter voorbereiding op de behandeling van de initiatiefnota reeds middelen vrij willen maken voor het oprichten van een Parent Teacher Association door het indienen van een amendement bij de begroting OCW 2024 (Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 51). Helaas heeft de Kamer dit amendement niet aangenomen. Uit de behandeling van de initiatiefnota zal nu moeten blijken in hoeverre keuzes van de Kamer tot budgettaire consequenties leiden en hoe die moeten worden gedekt.

8

Kunnen de initiatiefnemers toelichten waarom zij bij het uitwerken van deze initiatiefnota niet met leerlingen of een leerlingenvertegenwoordiging hebben gesproken?

Zoals toegelicht hebben de initiatiefnemers het zwaartepunt in de voorbereiding en de inhoud gelegd bij de vraag wat ouders nodig hebben om hun betrokkenheid vorm te geven, aangezien deze actor in het beleid vaak beperkt aan bod komt. Het gegeven dat leerlingen niet afzonderlijk als gesprekspartner zijn opgenomen, betekent niet dat niet met leerlingen gesproken is in het kader van deze initiatiefnota. Ook bij vele andere bezoeken komt het perspectief en de ervaring van leerlingen aan bod.

1 Zie voor verwijzingen bijvoorbeeld https://www.onderwijskennis.nl/kennisbank/ouderbetrokkenheid-en-onderwijskansen.

2 Kamerstuk 31 293, nr. 791.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.