Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van I&W over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage - Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn) - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. AG toegevoegd aan dossier 29383 - Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu, wetsvoorstel 34287 - Implementatie van richtlijn 2014/52/EU betreffende herziening van de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten i en wetsvoorstel 34986 - Invoeringswet Omgevingswet i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn); Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van I&W over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage |
---|---|
Documentdatum | 20-05-2025 |
Publicatiedatum | 20-05-2025 |
Nummer | KST1196172 |
Kenmerk | 34287; 29383; 34986, nr. AG |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
34 287
Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52 i/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92 i/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn)
29 383
Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
34 986
Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)
AG1
VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20 mei 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening2 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu over enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
-
?De uitgaande brief aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat van 28 januari 2025.
-
?De antwoordbrief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -Openbaar Vervoer en Milieu van 11 maart 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Dragstra
1 De letters AG hebben alleen betrekking op 34 287.
2 Samenstelling:
Van Wijk (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB), Jaspers (BBB), Lievense (BBB) (voorzitter), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Van de Linden (VVD), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP),
Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT / VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat
Den Haag, 28 januari 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft kennisgenomen van uw brief van 2 december 20241, waarin u ingaat op enkele openstaande toezeggingen betreffende het onderwerp milieueffectrapportage. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben naar aanleiding van deze brief nog een aantal vragen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich bij de gestelde vragen aan.
-
1.U geeft in de brief ten aanzien van de toezeggingen T03578, T03579 en T03580 aan dat er elke twee jaar een onderzoek plaatsvindt naar de kwaliteit van de VTH-taken en dat dit wordt meegenomen in de 'Omgevingsdiensten in beeld'. Kunt u bevestigen dat dit over milieueffectrapporten (MER's) gaat die door alle overheidslagen (gemeenten, provincies, rijk en waterschappen) gemaakt worden? En dus niet alleen over MER's die door omgevingsdiensten worden gemaakt?
-
2.Ten aanzien van toezegging T02859 geeft u aan dat recent uit contacten met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebleken is dat het niet mogelijk is om de cijfers over de milieueffectrapportage uit 2024 op te leveren. Kunt u aangeven wat de oorzaak daarvan was? En kunt u aangeven of de informatie wel verzameld is?
-
3.Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft eerder, naar aanleiding van de implementatie van de toezegging, aangegeven dat informatie over het opstellen en publiceren van een MER via het DSO van de Omgevingswet zou lopen, zodat monitoring van zowel de inzet als de kwaliteit goed zou kunnen geschieden. Het DSO werkt sinds 1 januari 2024. Kunt u aangeven of en hoeveel MER's er via het DSO gepubliceerd zijn? En of uit de wijze van verwerking door het DSO ook informatie over de kwaliteit te halen is?
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Drs. E. Kemperman MBA
Voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 maart 2025
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de beantwoording toekomen op uw vragen van 28 januari jl. met kenmerk 176182U over een aantal toezeggingen verband houdend met het onderwerp milieueffectrapportage.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - Openbaar Vervoer en Milieu,
C.A. Jansen
176182U
Vragen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA, de leden van de fractie van de SP sluiten zich hierbij aan:
-
1.U geeft in de brief ten aanzien van de toezeggingen T03578, T03579 en T03580 aan dat er elke twee jaar een onderzoek plaatsvindt naar de kwaliteit van de VTH-taken en dat dit wordt meegenomen in de 'Omgevingsdiensten in beeld'. Kunt u bevestigen dat dit over milieueffectrapporten (MER's) gaat die door alle overheidslagen (gemeenten, provincies, rijk en waterschappen) gemaakt worden? En dus niet alleen over MER's die door omgevingsdiensten worden gemaakt?
Antwoord:
Onderzoek naar de kwaliteit van VTH-taken is een wettelijke verplichting, de vorm van het onderzoek staat niet gespecificeerd in wetgeving. De invulling van het vorige tweejaarlijks onderzoek was 'Omgevingsdiensten in beeld 2023'. Voor de aankomende editie wordt het onderzoek ingevuld met de 'Staat van VTH'. De Staat van VTH maakt zichtbaar of het VTH-stelsel functioneert zoals dat is bedoeld en of de bevoegde gezagen en de uitvoerders in staat zijn de opgedragen taken naar behoren uit te voeren, gelet op de kwaliteit van de bemensing, de werkwijzen, het feitelijk optreden en de uitkomsten daarvan. Met deze nieuwe invulling wordt de scope breder dan alleen omgevingsdiensten.2 Het onderzoek zal worden uitgezet bij verschillende bestuurslagen en uitvoeringsdiensten: omgevingsdiensten, provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkwaterstaat, Inspectie Leefomgeving en Transport, Staatstoezicht op de Mijnen en de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming. Voor elke bestuurslaag wordt de vragenlijst gedifferentieerd. Milieueffectrapportage (mer) wordt meegenomen in de vragenlijst. Zo kan bijvoorbeeld bij provincies en gemeenten andere informatie worden opgehaald dan bij omgevingsdiensten. Op deze manier wordt informatie verzameld over milieueffectrapporten (MER's) van meerdere bestuurslagen.
-
2.Ten aanzien van toezegging T02859 geeft u aan dat recent uit contacten met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebleken is dat het niet mogelijk is om de cijfers over de milieueffectrapportage uit 2024 op te leveren. Kunt u aangeven wat de oorzaak daarvan was? En kunt u aangeven of de informatie wel verzameld is?
Antwoord:
De monitoring van de milieueffectrapportage zoals bedoeld in deze toezegging heeft betrekking op zowel kwantiteit als kwaliteit. Ook is er onderscheid tussen enerzijds de monitoring van project-MER's en project-mer-beoordelingen (van toepassing op bijvoorbeeld omgevingsvergunningen en projectbesluiten) en anderzijds plan-MER's en plan-mer-beoordelingen (van toepassing op bijvoorbeeld omgevingsvisies en omgevingsplannen). Het DSO is daarbij slechts één van de informatiebronnen. Onderstaand wordt kort beschreven op welke wijze aanvullend de monitoring van de mer plaatsvindt.
Kwaliteit
Voor monitoring van de kwaliteit van zowel plan-MER als project-MER wordt gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Allereerst zijn dat de toetsingsadviezen over de milieueffectrapporten van de Commissie mer. Daarnaast doet het ministerie van IenW onderzoek naar de opvolging van de adviezen van de Commissie mer, na eerste toetsing. Ook de nieuwe 'Staat van VTH' zal vragen over de kwaliteit van uitgevoerde milieueffectrapportages meenemen.
Kwantiteit
De aantallen plan-MER in Nederland kunnen worden gehaald uit de database van de Commissie mer. Voor elke plan-MER geldt immers dat een advies aan de Commissie mer moet worden gevraagd. Voor de aantallen plan-mer-beoordelingen is het ministerie van IenW zelf een informatiebron, omdat zij wettelijk adviseur is voor alle plan-mer-beoordelingen. De Commissie mer heeft geen overzicht van de aantallen project-MER'en omdat daarvoor een advies niet verplicht is. Onderstaande tabel vat samen welke informatiebronnen worden gebruikt voor de kwantiteit van mer.
Mer-procedure |
Monitoring aantallen (kwantiteit) via |
Project-MER |
DSO (omgevingsvergunning en projectbesluit) |
Project-mer-beoordeling |
DSO (omgevingsvergunning en projectbesluit) |
Plan-MER |
Database Commissie mer |
Plan-mer-beoordeling |
Ministerie van IenW |
Monitor Werking Omgevingswet
In het plan van aanpak van de door het ministerie van VRO uitgevoerde Monitor Werking Omgevingswet zijn indicatoren opgenomen over het aantal project-MER's en het aantal project-mer-beoordelingen bij de instrumenten omgevingsvergunning en projectbesluit. Deze informatie zou geautomatiseerd via het DSO worden verzameld. In de loop van 2024 is gebleken dat dit nog niet mogelijk is.
Alleen de aanvraag voor de omgevingsvergunning loopt via het DSO, namelijk via het Omgevingsloket. De publicatie van de verleende omgevingsvergunning vindt niet plaats met de Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (LVBB). Daardoor is de verleende omgevingsvergunning nog niet te zien in het onderdeel Regels op de Kaart in het Omgevingsloket.
Het geautomatiseerd tellen van omgevingsvergunningen waarvoor een MER of mer-beoordeling is opgesteld, is dan ook nog niet mogelijk. De oorzaak hiervan is dat de Standaard aanvragen en meldingen (STAM) geen 'MER'-label bevat. De STAM-standaard regelt in technische zin (onder andere) welke documenten in het DSO geüpload kunnen worden en welke labels die documenten vervolgens kunnen krijgen. Het ontbreken van dit label betekent dat MER-bijlagen niet als zodanig te herkennen zijn. Vanuit het ministerie van VRO wordt samengewerkt met de andere departementen aan de doorontwikkeling van de STAM-standaard en dit label. Dit is een traject dat meer tijd vraagt, op dit moment is nog niet geheel duidelijk aan te geven of en wanneer dit tot resultaat leidt.
Projectbesluiten worden gepubliceerd met de LVBB, daardoor zijn deze besluiten wel te zien in het onderdeel Regels op de Kaart in het Omgevingsloket. Bij projectbesluiten zijn MER's en mer-beoordelingen als bijlage onderdeel van de toelichting bij het besluit. De bijlagen bij de toelichting kunnen ontsloten worden op een zelf te bepalen elektronisch wijze, bijvoorbeeld via een eigen website, of met de LVBB. Het is echter nog niet mogelijk om deze MER's en mer-beoordelingen via die verwijzingen geautomatiseerd te tellen.
Zodoende is de informatie voor deze indicatoren in de monitor op dit moment niet geautomatiseerd via het DSO te achterhalen. Daar wordt aan gewerkt.
Er is het afgelopen jaar geprobeerd via diverse alternatieve routes informatie over het aantal project-MER's bij omgevingsvergunningen en projectbesluiten te verkrijgen via het DSO. Dit heeft nog niet tot het gewenste resultaat geleid.
Daarnaast wordt voor de omgevingsvergunning verkend of het mogelijk is om het aantal aanvragen met mer-plichtige of mer-beoordelingsplichtige activiteiten te tellen. Een obstakel hierbij is echter dat op dit moment niet altijd aan de aanvraag in het DSO af te lezen is óf er een mer-plicht of mer-(beoordelings-)plicht geldt.
-
3.Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft eerder, naar aanleiding van de implementatie van de toezegging, aangegeven dat informatie over het opstellen en publiceren van een MER via het DSO van de Omgevingswet zou lopen, zodat monitoring van zowel de inzet als de kwaliteit goed zou kunnen geschieden. Het DSO werkt sinds 1 januari 2024. Kunt u aangeven of en hoeveel MER's er via het DSO gepubliceerd zijn? En of uit de wijze van verwerking door het DSO ook informatie over de kwaliteit te halen is?
Antwoord:
Het is, zoals bij het antwoord op vraag 2 aangegeven, voor het monitoren van de aantallen project-MER's en project-mer-beoordelingen bij de omgevingsvergunning en het projectbesluit op dit moment nog niet mogelijk om iets te zeggen over hoeveel project-MER's en project-mer-beoordelingen er via het DSO gepubliceerd zijn. Hiervoor worden op dit moment alternatieve routes verkend. Wel zal er dus kwantitatieve informatie beschikbaar komen over de aantallen plan-MER's en plan-mer-beoordelingen.
De kwaliteit van MER's en mer-beoordelingen wordt niet via het DSO gemonitord. Het ministerie van IenW monitort de kwaliteit van MER's en mer-beoordelingen met informatie vanuit de Commissie mer, eigen onderzoek en de 'Staat van VTH'. Dit geldt zowel voor het project-MER als voor plan-MER.
6
Kamerstukken I 2024/25, 34 287/29 383/34 986, AF.
Analytisch model Staat van Vergunningverlening, Toezicht en
Handhaving https://open.overheid.nl/documenten/67095814-5c2d-4399-bd4b-4665e5755282/file