Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van BZK over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024 - Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. N toegevoegd aan wetsvoorstel 35455 - Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten); Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van BZK over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024 |
---|---|
Documentdatum | 22-05-2025 |
Publicatiedatum | 22-05-2025 |
Nummer | KST1196869 |
Kenmerk | 35455, nr. N |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
35 455
N
Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)
VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 mei 2025
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
-
?De uitgaande brief van 25 februari 2025.
-
?De antwoordbrief van 21 mei 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Bergman
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Den Haag, 25 februari 2025
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 4 februari 2025 met daarin antwoorden op de vragen over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024.2 De leden van de fracties van BBB en de PVV hebben naar aanleiding van deze brief enkele vervolgvragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
U wijst in uw beantwoording op onderzoeken die dateren van respectievelijk 2009, 2013 en 2015, op basis waarvan is besloten het gebruik van de stemcomputer definitief af te schaffen. De afgelopen jaren hebben de digitale mogelijkheden een vlucht genomen en de kosten zijn gedaald, in hoeverre biedt dit ruimte dit besluit te heroverwegen? Bent u bereid opnieuw onderzoek te (laten) doen naar het gebruik van de stemcomputer? Zo nee, waarom niet?
U zegt dat de vereiste van een paper trail leidt tot een aanzienlijke stijging van de kosten in de organisatie van verkiezingen, maar een stembiljet kost toch ook geld? Kunt u deze extra kosten nader toelichten?
Tevens wijst u op het gevaar van cybercrime, kunt u dat toelichten? Als er offline gewerkt wordt met stand-alone computers wat is dan het cyberrisico? Zijn deze of andere methodes onderzocht om het risico op cybercrime te voorkomen? Graag ontvangen de leden een toelichting.
Welke landen zijn nog meer compleet gestopt met het gebruik van stemcomputers? Welke landen maken nog steeds geheel of gedeeltelijk gebruik van stemcomputers c.q. elektronisch stemmen? Bent u bereid hun ervaringen te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
In uw antwoordbrief van 4 februari 2025 geeft u op pagina 9 het volgende aan: "Bij de evaluatie van het volgende experiment ben ik voornemens het gedrag van de kiezer nog nadrukkelijker te onderzoeken, ik ga bekijken hoe ik deze vraag hier ook in mee kan nemen rekening houdend met de uitgangspunten van het stemgeheim.” Kunt u aangeven of u bereid bent deze onderzoeksopzet ook vooraf met het parlement te delen? Kunt u daarnaast aangeven of u voornemens bent alleen na het experiment een evaluatieonderzoek te doen, of óók voorafgaand aan het volgende experiment onderzoek te doen (bijvoorbeeld met enquêtes of focusgroepen) gecombineerd met onderzoek na de verkiezingen?
Voorts lezen de leden op pagina 10: "Op basis van de evaluatie concludeert de Kiesraad dat door het gebruik van logo's van politieke partijen op het stembiljet de intentie van de kiezer ten aanzien van de partijkeuze evident is, en dat deze stem toegekend dient te worden aan de lijsttrekker van die partij. Ik wil deze wijziging niet overhaast overnemen, maar ben wel bereid dit in een volgend experiment nader te onderzoeken, zonder hierbij de kiezer te vragen zijn stemgeheim prijs te geven. " Kunt u ook op dit punt aangeven of u bereid bent om voorafgaand aan het volgende experiment naast de onderzoeksopzet ook de beoordelingscriteria over de evidentie van de partijkeuze vooraf met het parlement te delen?
Daarnaast stelt u eveneens op pagina 10: "Hoewel uit de evaluatie geen significante verschillen naar voren zijn gekomen, kan uit de gesprekken met de gemeenten wel worden afgeleid dat de organisatorische impact van de invoering van een nieuw stembiljet tussen kleinere en grote gemeenten anders is. Deze kwalitatieve inzichten worden gebruikt om de organisatorische aspecten bij het volgende experiment te ondersteunen." Kunt u aangeven of voorafgaand aan een volgend experiment het parlement nader geïnformeerd kan worden op welke wijze concreet met deze kwalitatieve inzichten is omgegaan en op welke wijze dit concreet gebruikt wordt bij organisatorische aspecten?
De leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
I.M. Lagas MDR
Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
Hierbij stuur ik de antwoorden op de vervolgvragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Eerste Kamer n.a.v. de brief over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024 met uw kenmerk 176206U (ingezonden op 25 februari 2025).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 4 februari 2025 met daarin antwoorden op de vragen over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024. De leden van de fracties van BBB en de PVV hebben naar aanleiding van deze brief enkele vervolgvragen.
Vragen van de leden van de fractie BBB
De leden van de BBB-fractie verwijzen hieronder naar aantal opmerkingen in de beantwoording en stellen daar een aantal vragen over.
U wijst in uw beantwoording op onderzoeken die dateren van respectievelijk 2009, 2013 en 2015, op basis waarvan is besloten het gebruik van de stemcomputer definitief af te schaffen. De afgelopen jaren hebben de digitale mogelijkheden een vlucht genomen en de kosten zijn gedaald, in hoeverre biedt dit ruimte dit besluit te heroverwegen? Bent u bereid opnieuw onderzoek te (laten) doen naar het gebruik van de stemcomputer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ik ben van mening dat de genoemde onderzoeken overtuigend en doeltreffend hebben bewezen dat het gebruik van de stemcomputer geen plaats heeft in het Nederlandse verkiezingsproces. Ik zie daarom geen reden om het gebruik van de stemcomputer opnieuw te onderzoeken. Naast de toename van digitale mogelijkheden staat ook de toegenomen digitale dreiging. Ik richt mij in het kader van nieuwe ontwikkelingen en eventuele digitale mogelijkheden daarom op de doorontwikkeling van het nieuwe stembiljet en de mogelijkheden om dit nieuwe stembiljet elektronisch te tellen. In het kader van het elektronische tellen van het nieuwe stembiljet wordt momenteel een maatschappelijke kosten en baten analyse uitgevoerd.
U zegt dat de vereiste van een paper trail leidt tot een aanzienlijke stijging van de kosten in de organisatie van verkiezingen, maar een stembiljet kost toch ook geld? Kunt u deze extra kosten nader toelichten?
Antwoord:
Het vereiste van een stemcomputer met een paper trail (ook wel stemprinter genoemd) leidt tot een aanzienlijke stijging van kosten in de organisatie van verkiezingen. Het gaat hierbij niet alleen om de paper trail zelf, maar om het complete systeem dat benodigd is. Uit de rapportage van de marktaanvraag 'Haalbaarheid van stemprinter en stemmenteller' (2017), dat is uitgevoerd in de Nederlandse context, blijkt dat de investeringskosten voor de stemprinter en stemmenteller tussen de € 260 en € 365 miljoen worden geschat.3 Deze investeringskosten zijn alleen de kosten van de leverancier die de stemprinters en stemmentellers ontwikkelt. De kosten van de overheid voor onder andere de aanbesteding, de begeleiding en aansturing van de ontwikkeling van de stemprinter en stemmenteller, de acceptatietesten, de opbouw van deskundigheid, toezicht op de uitvoering en evaluaties komen hier bovenop als besloten wordt om de stemprinter en stemmenteller in te voeren. Vervolgens wordt rekening gehouden met de kosten voor het regulier onderhoud en ondersteuning per verkiezing (ca. € 2 miljoen per verkiezing), waarbij de kosten van onder meer de aanpassingen aan de programmatuur (anders dan standaardupdates) en de apparatuur, hercertificering, testen, transport en opslag nog niet zijn meegenomen in deze berekening. Tot slot is de investering in de soft- en hardware maar voor een beperkt aantal jaar. Hierna moet compleet nieuwe soft- en hardware worden aangeschaft.
Bovengenoemde kosten zijn gebaseerd op het prijspeil van 2017 en komen voor het merendeel bovenop de reeds bestaande kosten van de verkiezingen.
Tevens wijst u op het gevaar van cybercrime, kunt u dat toelichten? Als er offline gewerkt wordt met stand-alone computers wat is dan het cyberrisico? Zijn deze of andere methodes onderzocht om het risico op cybercrime te voorkomen? Graag ontvangen de leden een toelichting.
Antwoord:
Bij het gebruik van digitale apparatuur kunnen cyberrisico's nu en in de toekomst nooit voor honderd procent worden uitgesloten. In een tijd met toenemende digitale dreigingen4 wil ik de stemming niet blootstellen aan mogelijke digitale kwetsbaarheden. Ook de schijn van inmenging en manipulatie van digitale systemen in het verkiezingsproces kan immers al genoeg zijn om de betrouwbaarheid en integriteit van het verkiezingsproces in twijfel te trekken. Zo werden Belgische overheidswebsites in aanloop naar de lokale en provinciale verkiezingen in oktober 2024 geteisterd door DDoS-aanvallen van pro-Russische hackersgroepen.5 Hierna ontstond in de media de vraag of de digitale stemapparatuur die gebruikt wordt bij de verkiezingen in België wel veilig is.
Welke landen zijn nog meer compleet gestopt met het gebruik van stemcomputers? Welke landen maken nog steeds geheel of gedeeltelijk gebruik van stemcomputers c.q. elektronisch stemmen? Bent u bereid hun ervaringen te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nadat in Nederland is besloten te stoppen met het gebruik van de stemcomputer, is ook in Duitsland commotie over het gebruik van de stemcomputer ontstaan. Een uitspraak van het Duitse Constitutionele Hof in 2009 heeft ertoe geleid dat het gebruik van de stemcomputer ook daar is gestaakt. Ook Ierland besloot in 2008 definitief de in 2004 gekochte stemcomputers (dezelfde computers die in Nederland werden gebruikt) niet te gebruiken. Dit zijn enkele voorbeelden. Voor een overzicht van landen die wel of niet gebruik maken van een stemcomputer of hiermee zijn gestopt verwijs ik u naar de ICTs in Elections Database van International IDEA.6 Ik onderschrijf het belang om continue kennis uit te wisselen met de verschillende landen op het gebied van de organisatie van verkiezingen. Dit doet mijn ministerie doorlopend op bilateraal niveau en onder andere via het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen.
Gelet op de eerder genoemde risico's en de afweging hierbij om daarom geen elektronisch stemmen in te zetten in het stemlokaal, ligt een nader onderzoek naar de ervaringen hiermee in andere landen niet in de rede en bestaat daartoe geen voornemen. Wel volgt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nieuwe ontwikkelingen binnen het verkiezingsproces nauwgezet, ook als het gaat om digitalisering.
Vragen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie verwijzen naar een passage uit de antwoordbrief van 4 februari 2025, waar op pagina 9 het volgende wordt aangegeven: "Bij de evaluatie van het volgende experiment ben ik voornemens het gedrag van de kiezer nog nadrukkelijker te onderzoeken, ik ga bekijken hoe ik deze vraag hier ook in mee kan nemen rekening houdend met de uitgangspunten van het stemgeheim.”
Kunt u aangeven of u bereid bent deze onderzoeksopzet ook vooraf met het parlement te delen? Kunt u daarnaast aangeven of u voornemens bent alleen na het experiment een evaluatieonderzoek te doen, of óók voorafgaand aan het volgende experiment onderzoek te doen (bijvoorbeeld met enquêtes of focusgroepen) gecombineerd met onderzoek na de verkiezingen?
Antwoord:
Op basis van de evaluatie van het eerste experiment met het nieuwe stembiljet worden kleine aanpassingen aan het stembiljet en de begeleidende materialen gedaan en wordt de communicatie aan kiezers verder doorontwikkeld voor het volgende experiment. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor de ervaringen van gebruikers. De opzet van de evaluatie van het volgende experiment met het nieuwe stembiljet wordt een maand voorafgaand aan de verkiezingen gedeeld met uw Kamer, op vergelijkbare wijze waarop dat bij het eerste experiment is gedaan.
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie op pagina 10: “Op basis van de evaluatie concludeert de Kiesraad dat door het gebruik van logo's van politieke partijen op het stembiljet de intentie van de kiezer ten aanzien van de partijkeuze evident is, en dat deze stem toegekend dient te worden aan de lijsttrekker van die partij. Ik wil deze wijziging niet overhaast overnemen, maar ben wel bereid dit in een volgend experiment nader te onderzoeken, zonder hierbij de kiezer te vragen zijn stemgeheim prijs te geven.”
Kunt u ook op dit punt aangeven of u bereid bent om voorafgaand aan het volgende experiment naast de onderzoeksopzet ook de beoordelingscriteria over de evidentie van de partijkeuze vooraf met het parlement te delen?
Antwoord:
Op dit moment ben ik in gesprek met deskundigen over de opzet van de evaluatie van het tweede experiment met het nieuwe stembiljet. Naast de redenen van het uitbrengen van een ongeldige stem zal hierin ook de intentie van de kiezer worden meegenomen. Dit is onderdeel van de evaluatie opzet en zal een maand voorafgaand aan de verkiezing met uw Kamer worden gedeeld.
Tot slot verwijzen de leden van de PVV-fractie naar de volgende passage, eveneens op pagina 10: “Hoewel uit de evaluatie geen significante verschillen naar voren zijn gekomen, kan uit de gesprekken met de gemeenten wel worden afgeleid dat de organisatorische impact van de invoering van een nieuw stembiljet tussen kleinere en grote gemeenten anders is. Deze kwalitatieve inzichten worden gebruikt om de organisatorische aspecten bij het volgende experiment te ondersteunen.”
Kunt u aangeven of voorafgaand aan een volgend experiment het parlement nader geïnformeerd kan worden op welke wijze concreet met deze kwalitatieve inzichten is omgegaan en op welke wijze dit concreet gebruikt wordt bij organisatorische aspecten?
Antwoord:
Deze inzichten worden gebruikt bij de ondersteuning die de gemeenten die deelnemen aan het experiment ontvangen van mijn ministerie. Hiervoor worden bijeenkomsten met de gemeenten georganiseerd en zijn er inloopspreekuren voor gemeentemedewerkers. Omdat de organisatie van de verkiezingen wordt uitgevoerd door de gemeenten zelf, gaat het daarbij met name om het meegeven van overwegingen op onderdelen die door het gebruik van het nieuwe stembiljet veranderen. Het gaat bijvoorbeeld om de ruimte die nodig is voor het tellen, voor de opslag en voor het vervoer van de stembiljetten. Het is denkbaar dat de verschillen in gemeenten met meer kiesgerechtigden groter zijn, maar voor die afweging is uiteindelijk altijd de lokale kennis van de gemeentemedewerkers vereist.
8
Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kamerstukken I 2024/25, 35455, M.
Kamerstukken II, 2016/17, 33829, nr.18
Zie ook het AIVD jaarverslag 2023: kamerstukken II 2023/24, 30977 nr. 173
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/10/11/stemmen-verkiezingen-hackers-veiligheid-kiesbureau/
https://www.idea.int/data-tools/data/icts-elections-database