Nota naar aanleiding van het verslag - Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling) - Hoofdinhoud
Deze nota naar aanleiding van het verslag i is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35386 - Initiatiefvoorstel Wet veilige jaarwisseling i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling); Nota naar aanleiding van het verslag |
---|---|
Documentdatum | 23-05-2025 |
Publicatiedatum | 23-05-2025 |
Nummer | KST1196935 |
Kenmerk | 35386, nr. C |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2024-2025
35 386 Voorstel van wet van de leden Klaver en Ouwehand tot wijziging van de
Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met de invoering van een vuurwerkverbod voor consumenten (Wet veilige jaarwisseling)
C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 23 mei 2025
De initiatiefnemers hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat/Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het onderhavige wetsvoorstel. Zij danken de leden van de BBB, GroenLinks-PvdA, VVD, CDA, D66, PVV, SP, ChristenUnie en FVD voor de door hen gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Daarop zal hieronder worden ingegaan.
-
2.Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de definities, zoals opgesteld in het gewijzigd amendement van het lid Bikker c.s. over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis1 , ten aanzien van een ontheffing voor dorps- en buurtverenigingen voldoende helder zijn om dit te verankeren in robuuste regelgeving. Zo nee, wat is nodig om hiertoe te komen?
De initiatiefnemers begrijpen, gehoord de politie die gebaat is bij slechts een beperkt aantal uitzonderingen op het algemeen consumentenvuurwerkverbod, de wens van de indieners van het amendement Bikker c.s. om onder zeer geconditioneerde omstandigheden georganiseerde groepen toe te staan om vuurwerk af te steken. In goed overleg met burgemeesters en politie zal in de algemene maatregel van bestuur een helder kader worden geboden om ervoor te zorgen dat uitzonderingen op de hoofdregel van het algemeen consumentenvuurwerkverbod de handhaving van de openbare orde niet in de weg zullen staan.
Het gewijzigd amendement van het lid Bikker c.s. is door het aannemen ervan door de Tweede Kamer onderdeel geworden van het wetsvoorstel. Met het aangenomen amendement zijn geen nieuwe definities in het wetsvoorstel gekomen. De termen dorpsvereniging en buurtvereniging staan in de toelichting, niet in de tekst van het wetsvoorstel. De tekst spreekt slechts over de bevoegdheid van de burgemeester om ontheffing te verlenen. Dat kan in beginsel aan eenieder zijn, anders dan personen met gespecialiseerde kennis die immers niet onder het verbod vallen. Wat deze leden vermoedelijk willen weten is of op grondslag van het vijfde lid van artikel 9.2.2.1a een algemene maatregel van bestuur kan worden vastgesteld die voldoende robuust is. Die bepaling geeft de AMvB-wetgever de grondslag en de verplichting om de ontheffingsbevoegdheid van de burgemeester in te kaderen en wel op twee manieren.
Ten eerste kunnen voorwaarden worden geformuleerd waaraan in ieder geval dient te worden voldaan wil de burgemeester ontheffing mogen verlenen. Die voorwaarden zien gelet op het motief van de Wet milieubeheer, waarvan betreffende bepaling deel gaat uitmaken, op de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen ongewenste effecten van vuurwerk. Het ligt voor de hand dat in de AMvB voorwaarden worden geformuleerd over de opslag, de verkoop, het vervoer en het afsteken van vuurwerk. Om deze regels effectief te kunnen handhaven, is verdedigbaar dat ook eisen worden gesteld aan de hoedanigheid, de deskundigheid en de aanspreekbaarheid van de (rechts)persoon aan wie ontheffing kan worden verleend, zoals dat ook het geval is bij personen die professioneel vuurwerk mogen afsteken. Ook dat is in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen ongewenste effecten van vuurwerk. Daarbij zou deels kunnen worden aangesloten bij de regels met betrekking tot de opslag, de verkoop, het vervoer en het afsteken van consumentenvuurwerk die thans gelden, maar die bij de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden geschrapt.
Ten tweede biedt het vijfde lid van artikel 9.2.2.1a een grondslag om regels te stellen over de voorschriften die aan die ontheffing kunnen worden verbonden. Hier kan een parallel worden getrokken met regels die gelden voor het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk, zoals vastgelegd in de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk. Zo kunnen aan de ontheffing voorschriften worden verbonden die zien op het rekening houden met weersomstandigheden, het op voldoende afstand houden van het publiek en van natuur en parken, het organiseren van toezicht, de aanwezigheid van blusmiddelen, het contact onderhouden met de autoriteiten, het na afloop opruimen van het afsteekterrein, etc. Het is denkbaar dat daarbij onderscheid wordt gemaakt tussen imperatieve en facultatieve voorschriften waarbij de burgemeester een zekere beoordelingsruimte wordt gelaten.
Daarnaast en los hiervan, kan het afsteken van vuurwerk in georganiseerd verband op een bepaalde locatie tijdens de jaarwisseling kwalificeren als evenement. Volgens artikel 2:24 van de model-APV van de VNG wordt een evenement gedefinieerd als elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Bepaalde activiteiten worden van de definitie uitgezonderd, terwijl andere activiteiten expliciet als evenement worden aangemerkt. Artikel 2:25 stelt dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Volgens artikel 1:8 van de model-APV kan de burgemeester een evenementenvergunning weigeren in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. De regels zijn vastgelegd in de APV en kunnen dus per gemeente verschillen.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat in de voorgenomen wijziging van het Vuurwerkbesluit de artikelen 2.3.2, 2.3.3, 2.3.5a en 2.3.6 komen te vervallen (artikel IIa van het wetsvoorstel). In artikel 2.3.7 van het Vuurwerkbesluit komt de verwijzing naar deze artikelen te vervallen. Deze leden lezen in artikel 1.1.1 lid 2 van het Vuurwerkbesluit tegelijkertijd een verwijzing naar de artikelen 2.3.2 en
2.3.3 van diezelfde AMvB. Deze leden vragen waarom deze verwijzing blijft bestaan en niet ook komt te vervallen.
In de toelichting bij de nota van wijziging van 1 april 2022 is vermeld dat het Vuurwerkbesluit wordt gewijzigd door die bepalingen te schrappen die toestaan dat aangewezen vuurwerk van de categorieën F2 en F3 aan consumenten wordt verkocht en door hen tot ontbranding wordt gebracht tijdens de jaarwisseling. Ook worden de bepalingen geschrapt die het voorhanden hebben en het vervoer van vuurwerk door particulieren toestaan.
Verder is vermeld dat hoofdregel bij wijziging of intrekking van een regeling is dat deze geschiedt door een regeling van gelijke orde (aanwijzing 6.1, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Dat zou betekenen dat wijziging van het Vuurwerkbesluit dient te geschieden bij algemene maatregel van bestuur en niet bij wet. De voorgestelde aanpassing van het Vuurwerkbesluit is evenwel een rechtstreeks gevolg van de wijziging van de Wet milieubeheer en komt materieel tegemoet aan de door de Wet milieubeheer voorgeschreven parlementaire betrokkenheid. Het komt het overzicht van de te treffen wettelijke voorziening ten goede als het Vuurwerkbesluit bij wet wordt gewijzigd. Deze handelwijze is eerder ook om dezelfde reden toegepast o.a. bij de Crisis- en herstelwet (zie hoofdstuk 4 van die wet, waarin de wijzigingen van de lagere regelgeving zijn opgenomen).
Ten slotte is vermeld dat een verdere aanpassing van het Vuurwerkbesluit en onderliggende regelingen nodig zal zijn, maar aan de regering wordt overgelaten. De initiatiefnemers gaan er dan ook van uit dat de verwijzing in artikel 1.1.1, tweede lid, van het Vuurwerkbesluit naar de artikelen 2.3.2 en 2.3.3 bij de eerstvolgende wijziging van het Vuurwerkbesluit zal worden geschrapt.
De leden van de fractie van het CDA lezen in het wetsvoorstel dat de definities van "EU-richtlijn pyrotechnische artikelen” en "persoon met gespecialiseerde kennis” naar de Wet milieubeheer worden overgeheveld en zij komen te vervallen in het Vuurwerkbesluit. De begrippen en de aanwijzing van een persoon met gespecialiseerde kennis blijven echter aanwezig in de rest van het Vuurwerkbesluit. Deze leden wijzen in dit kader bijvoorbeeld naar artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit. De leden van de fractie van het CDA vragen daartoe aan de initiatiefnemers waarom hiervoor is gekozen en waarom de definities niet in het Vuurwerkbesluit blijven.
In de oorspronkelijke opzet van het initiatiefvoorstel lag de nadruk op de aanwijzing van personen met gespecialiseerde kennis. In de toelichting bij de nota van wijziging van 1 april 2022 is vermeld dat mede naar aanleiding van de inbreng van de SP in het verslag van 18 maart 2022, het voorstel is gewijzigd door in het nieuwe artikel 9.2.2.1a van de Wet milieubeheer expliciet te regelen dat het bezit en het gebruik door consumenten en de verkoop aan consumenten van vuurwerk van de categorieën F2 en F3 is verboden en dat overtreding van deze verboden strafbaar is. De wettelijke bevoegdheid om personen met gespecialiseerde kennis aan te wijzen is evenwel blijven staan. Deze bevoegdheid is thans impliciet aanwezig, nu inderdaad in artikel 1.1.2a van het Vuurwerkbesluit reeds personen met gespecialiseerde kennis waren aangewezen. Het expliciteren van de bevoegdheidsgrondslag stelt slechts buiten twijfel dat de AMvB-wetgever deze bevoegdheid heeft. Als de definities van EU-richtlijn pyrotechnische artikelen en persoon met gespecialiseerde kennis in de Wet milieubeheer komen te staan, werken zij door in het daarop gebaseerde Vuurwerkbesluit.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat wordt voorgesteld om artikel 2.3.2 van het Vuurwerkbesluit te schrappen. In lid 2 van dit artikel wordt de verkoop van consumentenvuurwerk op 28 december mogelijk gemaakt, als 29, 30 of 31 december op een zondag valt. In de voorgestelde wijziging van de Wet milieubeheer ontbreekt in artikel 9.2.2.1a lid 6 een soortgelijke regeling. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers of het juist is dat dit wetsvoorstel beoogt geen verkoop aan ontheffingshouders toe te staan op 28 december in het geval dat 29, 30 of 31 december op een zondag valt. Daarbij vragen deze leden aan de initiatiefnemers of vuurwerkverkoop aan personen met gespecialiseerde kennis het hele jaar door mag blijven plaatsvinden.
Het is juist dat het wetsvoorstel niet een met artikel 2.3.2 van het Vuurwerkbesluit vergelijkbare regeling bevat ingeval een van de laatste drie dagen van het jaar een zondag is. Dat betekent inderdaad dat verkoop op 28 december niet zal zijn toegestaan. De vuurwerkverkoop aan personen met gespecialiseerde kennis is elders in het Vuurwerkbesluit geregeld en kent geen beperking tot een bepaalde periode van het jaar.
Tot slot vragen de leden van de fractie van het CDA hoe artikel IIa van het wetsvoorstel zich verhoudt tot Aanwijzing 6.1. van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Artikel IIa wijzigt het Vuurwerkbesluit, een AMvB, terwijl Aanwijzing 6.1. voorschrijft dat wijziging of intrekking van een regeling geschiedt door een regeling van gelijke orde.3 Graag ontvangen de leden van de fractie van het CDA een nadere toelichting van de initiatiefnemers en de regering.
Voor het antwoord op deze vraag verwijzen de initiatiefnemers naar het antwoord op de eerste vraag van het CDA.
De leden van de fractie van de SP vragen of er bij de omgevingsdiensten voldoende kennis en mankracht aanwezig is om toezicht te houden op de evenementen waar met ontheffing vuurwerk mag worden afgestoken. De leden van de fractie van de SP vragen zich vervolgens af op welke wijze activiteiten waarbij een ontheffing voor het afsteken van categorie F2 vuurwerk is verleend, worden gecontroleerd, op welke wijze dit wordt gehandhaafd en bij welke instantie de - juridische - verantwoordelijkheid ligt als sprake is van overtredingen en/of calamiteiten. Daarnaast vragen deze leden, in het geval er sprake is van een ontheffing voor categorie F2 vuurwerk, wat dit betekent voor het verbod van 1 december 2020, toen knalvuurwerk (zoals rotjes), knalstrengen (zoals Chinese matten), vuurpijlen, enkelschotsbuizen (zoals single shots) niet meer waren toegestaan.
De initiatiefnemers wijzen de leden van de fractie van de SP er ten overvloede op dat er ook nu al ervaring bestaat met het verlenen van een ontheffing voor vuurwerkshows, zij het natuurlijk niet in de vorm die te verwachten valt na inwerkingtreding van de uitzonderingsmogelijkheid op het algemeen
consumentenvuurwerkverbod. De initiatiefnemers hebben lopende de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel meerdere malen overleg gezocht met vertegenwoordigers van decentrale overheden en de politie. In die gesprekken is regelmatig het cruciale belang van een algemeen consumentenvuurwerkverbod benadrukt. Die wens komt, zoals het Uw Kamer algemeen bekend zal zijn, niet uit de lucht vallen; opeenvolgende jaarwisselingen lieten grootschalige en grove schendingen van de openbare orde zien, waarbij legaal en illegaal vuurwerk naar het oordeel van de Veiligheidsregio's als katalysatoren werkten. Óók met de mogelijkheid die met het gewijzigd amendement Bikker c.s. wordt geboden om van het algemeen consumentenvuurwerkverbod af te wijken is, naar het oordeel van de handhavers, sprake van een belangrijke stap vooruit in het bereiken van een veilige jaarwisseling.
De uitvoering van de met het gewijzigd amendement Bikker c.s. geïntroduceerde ontheffingsbevoegdheid op het voorgestelde algemeen consumentenvuurwerkverbod berust bij de burgemeester. Zoals is aangegeven in de plenaire behandeling van het onderhavige initiatiefwetsvoorstel zal bij de uitwerking een uitvoerings- en handhavingstoets worden uitgevoerd. Pas dan bestaat er een concreet overzicht hoeveel menskracht gemoeid is bij de toepassing van de genoemde
ontheffingsbevoegdheid. Op dit moment bestaat de betrokkenheid van omgevingsdiensten bij vuurwerk uit het toezicht houden op de opslag bij vuurwerkverkooppunten van consumentenvuurwerk, het behandelen van aanvragen van ontbrandingstoestemmingen voor en het toezicht houden op het afsteken van professioneel vuurwerk bij evenementen. Aangezien dit initiatiefwetsvoorstel geen wijzigingen aanbrengt in de verplichte basistaken van de omgevingsdiensten is het de initiatiefnemers niet bekend of, en in welke mate, kennis en menskracht bij de omgevingsdiensten geborgd zijn.
De leden van de fractie van de SP vragen voorts in hoeverre dit initiatiefwetsvoorstel van invloed is op het verbod op knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen. De initiatiefnemers merken op dat deze vuurwerken voor consumenten zijn verboden naar aanleiding van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid uit 2017. Het gaat hier om vuurwerk dat veel letsel en overlast veroorzaakt en moet, als het aan de initiatiefnemers ligt, ook onverkort verboden blijven. Het initiatiefwetsvoorstel laat daarom dit verbod ongewijzigd. Met betrekking tot het niet meer aanwijzen van bepaalde soorten vuurwerk als consumentenvuurwerk bij wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk die met ingang van 1 december 2020 in werking is getreden, wordt opgemerkt dat, gelet op de formulering van artikel 9.2.2.1a, vierde lid, het de bedoeling van de indieners van het gewijzigd amendement Bikker c.s. is om aan te sluiten bij die Regeling zoals die thans luidt, waarbij genoemde soorten vuurwerk niet meer zijn aangewezen als consumentenvuurwerk en dan niet onder de ontheffing zullen vallen.
De leden van de fractie van FVD vragen welke lessen uit de praktijk van lokale verboden zijn meegenomen in de onderbouwing van het thans voorliggende wetsvoorstel. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat een landelijk vuurwerkverbod deze knelpunten effectief adresseert?
In de memorie van toelichting hebben de initiatiefnemers uitgebreid stilgestaan bij het huidige juridische instrumentarium dat gemeenten ten dienste staat. Momenteel kan het lokaal gezag beslissen om een gemeente geheel of gedeeltelijk vuurwerkvrij te verklaren. Zo'n lokaal verbod houdt in dat het afsteken van vuurwerk voor consumenten is verboden. Gemeenten kunnen echter geen vuurwerkverkoopverbod instellen. Daarnaast leidt het huidige juridische instrumentarium naar het oordeel van de korpschef van de Nationale politie tot een onwerkbare lappendeken van lokale vuurwerkverboden die paradoxaal juist voor onoverzichtelijke situaties zorgt. Het zorgt ervoor dat er geen eenduidige norm wordt gesteld, waardoor volgens gedragsexperts ook minder naleving te verwachten valt. De willekeur aan lokale verboden maakt de handhaving van de openbare orde ook een stuk complexer, zo stelde de politiekorpschef. Ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en gedragsexperts zijn er in dit licht bezien van overtuigd dat alleen een algemeen landelijk vuurwerkverbod effectief is. Voor een nadere toelichting verwijzen de initiatiefnemers de leden van de fractie van FVD graag naar de memorie van toelichting bij dit onderhavige initiatief.
-
3.Uitvoerings- en handhavingsaspecten en gevolgen van het voorstel
De leden van de fractie van de BBB vragen welke evaluatie is uitgevoerd naar de werking van de tijdelijke vuurwerkverboden tijdens de coronajaren. Welke leerpunten zijn hieruit naar voren gekomen? In het kader van de handhaafbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB tot slot in hoeverre er afspraken zijn gemaakt met buurlanden over de verkoop van vuurwerk aan Nederlandse consumenten. Hoe effectief zijn deze in de praktijk?
Tijdens de coronajaren gold tijdens de jaarwisselingen 2020-2021 en 2021-2022 een tijdelijk vuurwerkverbod. Naar het oordeel van de initiatiefnemers hebben de 'coronajaarwisselingen' laten zien dat een algemeen consumentenvuurwerkverbod bijdraagt aan een veiliger verloop van de jaarwisseling. In de memorie van toelichting (pagina 3) bij dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel geven de initiatiefnemers een omstandige toelichting op de effecten van deze tijdelijke vuurwerkverboden, zoals het uitblijven van een verschuiving naar zwaar illegaal vuurwerk (het veronderstelde waterbedeffect) en de aanzienlijke besparing op maatschappelijke kosten voor de inzet van politie, brandweer en medische zorg.
De leden van de fractie van de BBB-vragen aandacht voor het belang van afspraken met buurlanden over de verkoop van vuurwerk aan Nederlandse consumenten. In een reactie hebben de burgemeesters van de vier grootste Nederlandse gemeenten hun steun uitgesproken aan de invoering van een algemeen consumentenvuurwerkverbod (memorie van toelichting, pagina 9), waarbij het, naar het oordeel van deze burgemeesters, van groot belang is om de illegale vuurwerkimport vanuit de buurlanden tegen te gaan. De initiatiefnemers onderschrijven hier graag het door de leden van de fractie van de BBB aangegeven belang om goed overleg te zoeken met onze buurlanden (België en Duitsland) én met andere EU-lidstaten om te komen tot werkende afspraken. In de plenaire behandeling van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel heeft de minister van Justitie en Veiligheid aangegeven zich samen met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat vol in te zetten op internationale afspraken. Bovendien wordt de discussie over een algemeen consumentenvuurwerkverbod ook in onze buurlanden gevoerd en groeit ook daar het draagvlak, gezien de hoge maatschappelijke kosten van het consumentenvuurwerk.
In het kader van de uitvoerbaarheid vragen de leden van de fractie van de BBB naar de wijze waarop het vuurwerkverbod wordt gecommuniceerd aan burgers. In het bijzonder vragen deze leden dit voor de wijken en regio's waar vuurwerktradities sterk leven en waar het draagvlak voor de voorgenomen regels niet groot zal zijn. De initiatiefnemers veronderstellen dat de inwerkingtreding van het voorgestelde algemeen consumentenvuurwerkverbod volgens de gebruikelijke aanpak onder de aandacht van burgers kan worden gebracht. Sowieso is in aanloop naar de jaarwisseling al zeker een decennium grootschalige aandacht voor vuurwerkproblematiek in het algemeen en het toenemende publieke en politieke draagvlak voor een landelijk consumentenvuurwerkverbod in het bijzonder. Er is nu jaarlijks een grootschalige publiekscampagne vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om onder andere de risico's van vuurwerk onder de aandacht te brengen. De initiatiefnemers stellen zich voor dat na inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling publiekscampagnes voorzien in de informatiebehoefte over het vuurwerkverbod.
Ten aanzien van het draagvlak van een algemeen consumentenvuurwerkverbod in wijken en regio's waar vuurwerktradities sterk leven en waar het draagvlak voor de voorgenomen regels naar het oordeel van de leden van de fractie van de BBB niet groot zal zijn, wijzen de initiatiefnemers op de wetenschappelijke inzichten over de te verwachten gedragseffecten, waarvoor de initiatiefnemers graag verwijzen naar de plenaire behandeling in eerste termijn van de Tweede Kamer. Kort en goed valt te verwachten dat mensen van nature geneigd zijn om zich aan te passen aan anderen en de norm. Gezien het grote draagvlak van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel valt te veronderstellen dat het overgrote deel van de consumenten zich voetstoots aan de wet en dus het verbod zal houden. Daarbij helpt het als gemeenten voorzien in vervangende vuurwerkshows of, naar het oordeel van de initiatiefnemers te verkiezen, innovatieve spektakelshows. De vuurwerkliefhebbers waar de leden van de fractie van de BBB op doelen zullen vermoedelijk langer moeten wennen aan de nieuwe situatie, maar uiteindelijk zal, als de vergelijking met de invoering van het rookverbod zich voordoet, de veranderde sociale norm worden geïnternaliseerd.
De leden van de fractie van de BBB vragen verder of de wetgeving voldoende concreet en eenduidig is opgesteld om een uniforme handhaving en jurisprudentie te garanderen.
De initiatiefnemers verwijzen voor de beantwoording van de vraag van de leden van de fractie van de BBB over de concrete en eenduidige formulering van de wetgeving graag naar de beantwoording van de gelijkluidende vraag van de leden van de fractie van GroenLinks - PvdA. Kort gezegd komt het erop neer dat de onderliggende uitvoeringsregeling zal moeten gaan voorzien in duidelijke en werkbare regels.
De leden van de fractie van de BBB merken op dat de jaarwisseling in sommige delen van Nederland zonder veel problemen verloopt, waardoor er geen of minder behoefte is aan een vuurwerkverbod. Is er nagedacht over een gebiedsgerichte aanpak? Zo nee, waarom niet?
De initiatiefnemers hebben hun bedenkingen bij de veronderstelling van de leden van de fractie van de BBB dat de jaarwisseling in sommige delen van Nederland zonder veel problemen verloopt. Alleen al op het punt van consumentenveiligheid valt te betwisten of vuurwerkongevallen zich aan provinciale en regionale grenzen houden. Veilig vuurwerk bestaat ook volgens de politie nu eenmaal niet en belast ziekenhuizen, de spoedeisende hulp en huisartsenposten in grote mate. Bovendien is het niet het geval dat het risico op incidenten in bijvoorbeeld bepaalde provincies of regio's kleiner is. Zo blijkt uit een analyse van oogartsen dat het gemiddelde aantal oogletsels de afgelopen 15 jaar in Drenthe gelijk aan het landelijk gemiddelde en in Zeeland zelfs hoger dan het landelijk gemiddelde. Bovendien zijn er in de laatste jaren de meeste doden gevallen in het oosten van het land. De meeste incidenten met vuurwerk die door de politie werden gemeld kwamen voor in de eenheid Oost-Nederland (406) en de meeste incidenten op brand/ontploffing kwamen voor in Noord-Nederland (583).1 Daarnaast moest de ME volgens de politie in de afgelopen jaren tijdens de jaarwisseling in actie komen in zowel dicht- als dunbevolkte gemeenten. Zo moest de ME uitrukken in Amsterdam, Delft en Den Haag; maar ook in plaatsen als Veen (Noord-Brabant), Markelo (Overijssel), Hoogkerk (Gelderland), Hedel (Gelderland), Burdaard (Friesland), Tzummarum (Friesland), Arnemuiden (Zeeland) en Geesbrug (Drenthe). Kortom: incidenten vinden verspreid over het hele land plaats.
In de plenaire behandeling in de Tweede Kamer is ook al uitgebreid stilgestaan bij de gedachte van het lid Van der Plas om regionaal te differentiëren. Te vrezen valt voor het draagvlak, de naleving en de handhaafbaarheid, zo stelde de Onderzoeksraad voor de Veiligheid in 2017. De initiatiefnemers hebben zich laten leiden door het klemmende beroep van de Nationale politie en de Veiligheidsregio's om zo min mogelijk uitzonderingen te maken op het algemeen consumentenvuurwerkverbod. Een heldere norm is naar het oordeel van de initiatiefnemers, en in lijn met de adviezen van gedragsexperts, te prefereren, omdat daarmee naleving en handhaving wordt versterkt. Het gewijzigd amendement Bikker c.s. introduceert een ontheffingsbevoegdheid voor burgemeesters, expliciet met het oog op het helpen behouden van regionale tradities, een eigen verantwoordelijkheid voor het goede verloop van de jaarwisseling én het onderstrepen van een heldere norm.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen om inzicht te geven in het moment waarop de politie en gemeenten een effectief handhavingsplan gereed hebben. Kan dit te zijner tijd worden gedeeld met deze Kamer?
De minister van Justitie en Veiligheid is bij de plenaire behandeling van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer ingegaan op vragen van de leden van de (toenmalige) fractie van de PvdA over de handhavingsplannen. Kort en goed komt het erop neer dat zowel op lokaal als op landelijk niveau gewerkt wordt aan het opstellen van handhavingsplannen. Daarnaast, zo stelde de minister van Justitie en Veiligheid, zal de politie bij een landelijk algeheel verbod ook gaan bezien welke aanvullende landelijke handhavingsmiddelen nog nodig zijn. Nu het amendement Michon-Derkzen integraal onderdeel uitmaakt van het onderhavige initiatiefwetsvoorstel is geborgd dat beide Kamers via een zware voorhangprocedure onder meer een eigenstandig oordeel kunnen vormen over de uitgewerkte algemene maatregel van bestuur en de effectiviteit van de handhavingsplannen van de politie en gemeenten.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen verder of er verschillen te verwachten zijn in de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid als het voorliggende voorstel voor de jaarwisseling 2025-2026, dan wel voor de jaarwisseling 2026-2027 in werking treedt? Zo ja, wat zijn de verschillen? Wat zijn de risico's van een latere inwerkingtreding?
De initiatiefnemers streven ernaar om dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel zo snel mogelijk in werking te laten treden, bij voorkeur voorafgaande aan jaarwisseling 2025-2026. De initiatiefnemers veronderstellen dat latere inwerkingtreding het risico op escalaties vergroot. De minister van Justitie en Veiligheid heeft bij de plenaire behandeling van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer aangegeven dat ook hij additionele risico's op escalaties ziet en daarom aanleiding ziet om voor de transitieperiode (d.i. aanname wet in 2025 en pas medio 2026 inwerkingtreding) en voor komende jaarwisseling een pad op te zetten. De initiatiefnemers zijn echter van mening dat de regering alles op alles moet zetten om de invoering nog dit jaar voor elkaar te krijgen om escalatie en onnodige extra slachtoffers te voorkomen.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat de verkoop van vuurwerk van de categorie F3 voorbehouden blijft aan personen met gespecialiseerde kennis. Anderen die een ontheffing hebben op grond van het voorgestelde artikel 9.2.2.1a lid 4 van de Wet milieubeheer mogen enkel categorie F2 kopen en tot ontbranding brengen. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers waarom tot deze keuze is gekomen. Daarnaast vragen deze leden hoe de initiatiefnemers en de regering de uitvoerbaarheid van de twee verschillende toelatingssystemen - ontheffingssystematiek en systematiek voor personen met gespecialiseerde kennis - zien.
Met de introductie van het algemeen consumentenvuurwerkverbod wordt de situatie beëindigd dat consumenten zelfstandig categorie F2-vuurwerk mogen afsteken. Voor categorie F3 vuurwerk was al langer bepaald dat het afsteken voorbehouden is aan pyrotechnici, ofwel de personen met gespecialiseerde kennis. Met het gewijzigd amendement Bikker c.s. wordt geregeld dat voor georganiseerde groepen consumenten een ontheffing kan worden verleend om alsnog F2-vuurwerk af te steken. In een algemene maatregel van bestuur zullen de precieze voorwaarden worden uitgewerkt waaronder die ontheffing kan worden verleend. Naar het oordeel van de initiatiefnemers en in lijn met de kennis van de politie moet worden gerealiseerd dat veilig vuurwerk simpelweg niet bestaat en dat naarmate de classificatie oploopt strengere voorwaarden moeten worden gesteld aan de condities waaronder vuurwerken worden verhandeld, getransporteerd, opgeslagen en afgestoken. In de huidige systematiek zijn omgevingsdiensten namens Gedeputeerde Staten verantwoordelijk voor de beoordeling van aanvragen van ontbrandingstoestemmingen voor professionele vuurwerkshows en valt de toewijzing van de gevraagde ontheffing aan de burgemeester. De initiatiefnemers veronderstellen dat de twee verschillende toelatingssystemen volledig onafhankelijk van elkaar blijven functioneren en kunnen zich daarom eventuele interferenties moeilijk voorstellen.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat de bevoegdheid tot ontheffingsverlening bij de burgemeester ligt. Deze leden stellen zich de casus voor dat een verenigde groep burgers in gemeente A een ontheffing krijgt voor het verbod tot kopen en gebruik van vuurwerk uit de categorie F2. In hoeverre mag deze groep burgers vuurwerk kopen in andere gemeenten dan gemeente A en in hoeverre mag deze groep burgers dit vervoeren? Kunnen de initiatiefnemers ingaan op de strekking hiervan? Kan de regering reflecteren op de uitvoerbaarheid van deze ontheffingsmogelijkheid?
De met het gewijzigd amendement Bikker c.s. geïntroduceerde ontheffingsbevoegdheid zal worden ingevuld door de algemene maatregel van bestuur. Daarin zullen regels worden gegeven over het aanschaffen, opslaan, vervoeren en afsteken van het vuurwerk. Naar het oordeel van de initiatiefnemers is het daarbij zaak dat, in goed overleg tussen gemeenten, politie en groothandels, gekomen wordt tot een zo veilig mogelijke én werkbare aanpak.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat de politie oproept tot een algeheel vuurwerkverbod onder andere vanwege het geweld tegen hulpverleners.5 De politie benadrukt de steun voor een algehéél verbod. Het voorliggende wetsvoorstel bevat een ontheffingsmogelijkheid voor het bezit en tot ontbranding brengen van vuurwerk uit de categorie F2. Daarom vragen deze leden hoe wordt gereflecteerd op deze ontheffingsmogelijkheid in relatie tot de wens van de politie voor een algeheel verbod. Wat is de impact van bedoelde wetswijziging op de handhaafbaarheid en welke uitdagingen zijn daarbij voorzien?
Hierboven zijn de initiatiefnemers ingegaan op een gelijkluidende vraag van de leden van de fractie van GroenLinks- PvdA. Terecht halen de leden van de fractie van het CDA het standpunt van hulpverleners en de politie aan om in te zetten op een algemeen consumentenvuurwerkverbod. De Tweede Kamer heeft gezorgd voor een balans tussen het beschermen van hulpverleners en ruimte geven aan het vormen van een nieuwe vuurwerktraditie om onder geconditioneerde omstandigheden georganiseerde groepen consumenten de mogelijkheid te bieden te voorzien in vuurwerkshows. Hoe dit uitpakt is een expliciet aandachtspunt in de voorgenomen evaluatie. Uit signalen van gemeenten en politie maken de initiatiefnemers op dat de inwerkingtreding van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel sowieso een betekenisvolle stap in de goede richting is én de wijze waarop ruimte geboden wordt aan lokaal maatwerk voor de handhavers werkbaar is.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat het wetsvoorstel beoogt het bezit en gebruik van vuurwerk voor consumenten te verbieden in Nederland. Deze leden constateren dat de afgelopen jaren een kleine twintigtal gemeenten een lokaal vuurwerkverbod hebben ingesteld. In dit kader wijzen deze leden op het gewijzigd amendement van de leden Bikker over de mogelijkheid onder voorwaarden ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis6 waarin burgemeesters ontheffingen kunnen verlenen om toch vuurwerk van de categorie F2 te gebruiken. Deze leden vragen aan de initiatiefnemers of zij hiermee beogen de gemeentelijke autonomie voor het instellen van een lokaal vuurwerkverbod te behouden of deze autonomie in te perken door de mogelijkheid van een lokaal vuurwerkverbod uit te sluiten. Daarnaast vragen deze leden aan de initiatiefnemers en de regering welke consequenties zij hiervan verwachten voor de uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid van deze wetswijziging op het moment dat er regionale verschillen ontstaan. Daarbij vragen deze leden of de initiatiefnemers en de regering kunnen ingaan op rol van en capaciteit van handhaving door de politie.
De initiatiefnemers constateren dat het huidige juridische instrumentarium dat gemeenten ten dienste staat tekortschiet. Hierboven is al ingegaan op de voor politie onwerkbare lappendeken aan vuurwerkverboden. Anders dan onder de huidige juridische mogelijkheden zullen burgemeesters scherpere voorwaarden kunnen stellen aan de wijze waarop aan georganiseerde groepen wordt toegestaan om vuurwerk af te steken. Dat maakt het voor de politie overzichtelijker in de handhaving.
Wat betreft de vraag of de initiatiefnemers beogen de gemeentelijke autonomie voor het instellen van een lokaal vuurwerkverbod te behouden, luidt het antwoord bevestigend. Bij uitspraak van 14 december 2016 heeft de (ABRvS 14 december 2016, ECLI:NLRVS:2016:3342) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigd dat op grond van de autonome verordende bevoegdheid vuurwerkvrije zones kunnen worden aangewezen door gemeenten en dat deze beperking van het afsteken van vuurwerk niet strijdig is met het Vuurwerkbesluit. De rechtbank Rotterdam heeft in kort geding bij uitspraak van 9 november 2020 bevestigd dat een lokaal vuurwerkverbod gebaseerd op de autonome verordende bevoegdheid niet in strijd is met het recht (ECLI:NL:RBROT:2020:10079).
Volgens de initiatiefnemers maakt de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel dat niet anders. In het Vuurwerkbesluit zoals dit thans luidt, is het afsteken door particulieren van aangewezen vuurwerk van categorie F2 tijdens de jaarwisseling een uitzondering op de hoofdregel dat het afsteken van vuurwerk - met uitzondering van vuurwerk van categorie F1 - door particulieren niet is toegestaan. Door het wetsvoorstel komt het bij het Vuurwerkbesluit geregelde verbod met uitzondering te vervallen en komt daarvoor in de plaats een bij wet geregeld verbod met een aan de burgemeester geattribueerde bevoegdheid om daarvan ontheffing te verlenen.
In het wetsvoorstel is aangegeven dat de ontheffing alleen ziet op aangewezen vuurwerk van categorie F2 en alleen betrekking heeft op de jaarwisseling. Het wetsvoorstel bevat tevens de bepaling dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verleend. Zolang daarbij geen regels over het aanwijzen van plaatsen waar al dan niet vuurwerk mag worden afgestoken worden opgenomen, wordt de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente in zoverre niet beperkt. Aldus blijft de verordenende bevoegdheid om te bepalen waar in de gemeente vuurwerk al dan niet vuurwerk mag worden afgestoken in stand en strekt deze bevoegdheid zich uit tot het gehele grondgebied van de gemeente. Een gemeentelijk vuurwerkverbod blijft dus mogelijk.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat het voorliggende wetsvoorstel geen directe inzet pleegt op de aanpak van het huidige illegale vuurwerk. Deze leden lezen in de memorie van toelichting behorend bij het voorliggende wetsvoorstel dat de Afdeling advisering van de Raad van State en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangeven dat de internationale context in dit kader van belang is.7 Daarbij constateren deze leden dat de verkoop van consumentenvuurwerk in buurlanden van Nederland niet is verboden. Hoe reflecteren de initiatiefnemers en de regering op het voorgaande in het licht van de uitvoerbaarheid, effectiviteit en handhaafbaarheid van een verkoopverbod in Nederland? Daarbij vragen deze leden of specifiek kan worden ingaan op de situatie in grensregio's waarbij de verkoop van vuurwerk zowel absoluut als relatief dichtbij blijft toegestaan.
Met de leden van de fractie van het CDA zien de initiatiefnemers het belang in van goede internationale afspraken over vuurwerk. Hierboven is daar ook al op ingegaan. In de plenaire behandeling van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de minister van Justitie en Veiligheid dit belang onderschreven en toegezegd hier bij de buurlanden, bij EU-lidstaten en bij de Europese Commissie op te blijven inzetten. De introductie van het algemeen consumentenvuurwerkverbod zal tot spijt van de initiatiefnemers niet voetstoots leiden tot een totale uitbanning van vuurwerk. Wel wordt door gedragswetenschappers en de politie verwacht dat de meeste mensen zich aan het verbod zullen houden. Daardoor komt er op termijn ook meer ruimte vrij voor de politie om te handhaven op de illegale import van vuurwerk uit het buitenland. De indieners wijzen er ten slotte op dat de discussie over een algemeen consumentenvuurwerkverbod ook in onze buurlanden wordt gevoerd en ook daar het draagvlak groeit, gezien de hoge maatschappelijke kosten van het consumentenvuurwerk.
De leden van de fractie van het CDA constateren dat met de instelling van een verbod op consumentenvuurwerk de organisatie van meer (professionele) vuurwerkshows wordt voorzien. Hierbij constateren deze leden dat het afsteken van vuurwerk wordt geconcentreerd op een kleiner aantal locaties. Deze leden zijn benieuwd welke gevolgen dit heeft voor de bereikbaarheid en verkeersbewegingen tijdens de jaarwisseling. De leden van de fractie van het CDA vragen welke impact wordt voorzien in de omvang van verkeersbewegingen rondom de jaarwisseling. Welke impact heeft alcoholgebruik rondom de jaarwisseling op de verkeersveiligheid? Welke rol kan de uitbreiding van openbaar vervoersdiensten rondom de jaarwisseling hierin spelen? Welke rol heeft de regering voorzien voor het openbaar vervoer bij de invoering van het vuurwerkverbod en een concentratie van vuurwerkshows, waar nodig in afstemming met de concessieverleners?
De initiatiefnemers hebben de introductie van het algemeen consumentenvuurwerkverbod laten samengaan met een warm pleidooi voor lokale, professionele vuurwerkshows en, bij voorkeur, innovatieve spektakelshows. Met de burgemeesters van de vier grootste Nederlandse gemeenten zijn de initiatiefnemers van mening dat hiermee het draagvlak voor een consumentenvuurwerkverbod verder kan worden vergroot. Dat vergt de nodige flexibiliteit van gemeenten, die overigens onder omstandigheden nu al beschikken over de nodige ervaring met het organiseren van vergelijkbare evenementen, waarbij het (letterlijk) in goede banen leiden van het verkeer een belangrijk element vormt. Met de leden van de fractie van het CDA maken de initiatiefnemers zich zorgen over de impact van alcoholgebruik rondom de jaarwisseling. Overmatig alcoholgebruik en verkeer gaan niet samen en vormt onder omstandigheden een strafbaar feit. Uit indringende interviews met politieagenten die tijdens de jaarwisseling diensten draaien doemt het zorgelijke beeld op dat handhaving van het alcoholverbod in het verkeer tijdens de jaarwisseling nu noodgedwongen ondergeschikt wordt gemaakt aan het bestrijden van ongeregeldheden door het gebruik van vuurwerk die politie en brandweer niet zelden kwalificeren als een regelrechte warzone. Het voorliggende wetsvoorstel zal met het algemeen verbod op consumentenvuurwerk er op termijn voor zorgen dat de politie tijdens de jaarwisseling meer politiecapaciteit beschikbaar krijgt om op handhaving in te zetten. De mogelijkheid die met het gewijzigd amendement Bikker c.s. wordt geboden om groepen burgers aan te wijzen om onder geconditioneerde omstandigheden vuurwerk af te steken zal er naar verwachting voor zorgen dat er in meer dorpskernen vuurwerk afgestoken kan worden, zodat de noodzaak voor verkeersbewegingen wordt beperkt.
De leden van de fractie van D66 vragen de initiatiefnemers hoe zij zich verhouden tot de bestaande zorgen over de praktische handhaafbaarheid van het verbod. Hoe zien de initiatiefnemers de rol van gemeenten in het bewaken van de naleving, met name in het eerste jaar na inwerkingtreding?
Na aanname van dit onderhavige wetsvoorstel zal voorzien worden in een regeldruk-, uitvoerings- en handhavingstoets. Met de aanname van amendement Michon-Derkzen is voorzien in een zware voorhangprocedure voor de algemene maatregel van bestuur, waarbij expliciet zal kunnen worden gekeken naar de handhavingsplannen van gemeenten en de politie. Op dat moment kunnen de Kamers een eigenstandig oordeel vellen over de praktische handhaafbaarheid van het voorgestelde algemeen
consumentenvuurwerkverbod. De initiatiefnemers benadrukken echter wel dat zowel de politie als burgemeesters voorstander zijn van het verbod, omdat de huidige situatie onhoudbaar is. Het voorliggende initiatiefwetsvoorstel zal aanzienlijk helpen bij de handhaafbaarheid, omdat het meeste vuurwerk door het verkoopverbod uit de markt wordt gehaald, de lappendeken van verschillende gemeentelijke regels en zones vervallen en gedragsexperts en de politie verwachten dat de meeste mensen zich aan de wet en aan de norm zullen houden.
De leden van de fractie van de SP vragen welke extra maatregelen er - samen met de politie - worden genomen om de handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel te verbeteren. De initiatiefnemers willen vooropstellen dat jaarwisselingen zonder een algemeen consumentenvuurwerkverbod door de politie worden gezien als meest risicovolle evenement van het jaar. Elk jaar wordt de volledige politiecapaciteit tijdens nieuwjaar ingezet en moet de politie noodgedwongen focussen op misstanden, openbare ordeverstoring en ervoor zorgen dat andere hulpdiensten (ambulance, brandweer) veilig hun werk kunnen doen. Dit maakt handhaving van de vuurwerkregels in de huidige situatie bijna onmogelijk en lastig te prioriteren. Dat gezegd hebbende werken de betrokken ministeries momenteel in samenwerking met de politie aan een handhavingsplan voor het vuurwerkverbod.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe realistisch het is om te verwachten dat het vuurwerkverbod effectief kan worden gehandhaafd, gezien de huidige uitdagingen bij het handhaven van de bestaande vuurwerkregels. De initiatiefnemers verwijzen voor dit antwoord naar de beantwoording van de vragen van de leden van de fracties van D66 en SP hierboven. Voor de initiatiefnemers is duidelijk dat het verbod een stuk beter handhaafbaar is dan de huidige situatie waarvan de politie aangeeft dat handhaven nu niet effectief mogelijk is. Het voorliggende initiatiefwetsvoorstel zal aanzienlijk helpen bij de handhaafbaarheid, omdat de lappendeken van verschillende gemeentelijke regels en zones vervallen en gedragsexperts en de politie verwachten dat de meeste mensen zich aan de wet en aan de norm zullen houden. Met het onderhavige initiatiefwetsvoorstel gelden straks in heel Nederland dezelfde regels.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen erop dat de Afdeling advisering van de Raad van State bij een eerdere versie van het wetsvoorstel opmerkte dat uitzonderingen op het vuurwerkverbod toezicht en handhaving bemoeilijken.8 Ook in het thans voorliggende wetsvoorstel zijn uitzonderingen opgenomen. Er is dus geen sprake van een algemeen geldend verbod. Als er uitzonderingen op het verbod kunnen worden verleend aan verenigingen en dergelijke, op welke wijze wordt dan gegarandeerd dat een effectieve handhaving mogelijk is?
Zoals ook in eerdere antwoorden is aangegeven is een effectieve handhaving in de huidige situatie zonder vuurwerkverbod niet mogelijk en werken de betrokken ministeries momenteel in samenwerking met de politie aan een handhavingsplan om een zo effectief mogelijke handhaving te kunnen garanderen.
De initiatiefnemers zijn het met de Raad van State eens dat een verbod zonder uitzonderingen het best zou zijn voor de handhaafbaarheid. Óók met de mogelijkheid die met het gewijzigd amendement Bikker c.s. wordt geboden om van het algemeen consumentenvuurwerkverbod af te wijken is, naar het oordeel van de handhavers, sprake van een belangrijke stap vooruit in het bereiken van een veilige jaarwisseling.
Onder meer omdat er meer eenduidige regels zijn en de meeste mensen geen vuurwerk mogen kopen, bezitten en afsteken. Met het gewijzigd amendement Bikker c.s. wordt kort en goed de wettelijke grondslag gegeven voor de uitzondering op het algemeen consumentenvuurwerkverbod. Deze uitzondering wordt zoals gezegd in een algemene maatregel van bestuur in goed overleg met (vertegenwoordigers van) decentrale overheden preciezer ingevuld. De indieners van het gewijzigd amendement Bikker c.s. benadrukken ook dat het vuurwerkverbod de regel is en de ontheffing de uitzondering is. Ook stellen ze dat het ministerie, in samenwerking met gemeentes en andere partijen, ervoor moet zorgen dat er in de AMvB een duidelijke afbakening.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er tijdens de voorbereiding van dit wetsvoorstel is onderzocht welke middelen en capaciteit alle betrokken instanties nodig hebben om het verbod te kunnen handhaven. Hebben de politie en andere handhavende instanties voldoende middelen en capaciteit om het verbod effectief te handhaven? Zijn er plannen om deze middelen te vergroten? Hoe wordt de naleving van het verbod gehandhaafd? Wat is de rol van gemeenten in de handhaving? Welke campagnes of educatieve programma's worden ingezet om het publiek bewust te maken van het verbod en de redenen erachter? Hoe wordt ervoor gezorgd dat het publiek het verbod accepteert en naleeft?
Zoals in de antwoorden hierboven ook aangegeven stelt de politie zelf dat ze zonder vuurwerkverbod niet effectief kunnen handhaven en dat het onderhavige initiatiefwetsvoorstel ervoor zal zorgen dat de situatie overzichtelijker wordt en de handhaving makkelijker wordt. Zoals is aangegeven in de plenaire behandeling van het onderhavige initiatiefwetsvoorstel zal bij de uitwerking een uitvoerings- en handhavingstoets worden uitgevoerd. Pas dan bestaat er een concreet overzicht hoeveel menskracht gemoeid is bij de toepassing van de genoemde ontheffingsbevoegdheid daarnaast werken de betrokken ministeries momenteel in samenwerking met de politie aan een handhavingsplan.
Er is nu jaarlijks een grootschalige publiekscampagne vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om onder andere de risico's van vuurwerk onder de aandacht te brengen. De initiatiefnemers stellen zich voor dat na inwerkingtreding van de Wet veilige jaarwisseling publiekscampagnes voorzien in de informatiebehoefte over het vuurwerkverbod.
-
4.Financiële gevolgen
De leden van de fractie van de BBB vragen welke extra financiële middelen beschikbaar worden gesteld aan gemeenten en handhavingsinstanties om de uitvoering van het vuurwerkverbod te faciliteren.
Het vuurwerkverbod zal (op termijn) belangrijke kostenbesparingen met zich meebrengen. Hoewel de politie heeft aangegeven dat er in de eerste jaren na het verbod extra inzet van handhaving wordt verwacht, zal de invoering van het consumentenvuurwerkverbod op termijn juist kosten besparen. Andere relevante kostenbesparingen zijn de lagere zorgkosten, minder materiële schade aan publieke en private eigendommen, lagere opruimkosten en lagere immateriële schade zoals de aantasting van het welzijn van mens, dier, water en natuur. De regering is verantwoordelijk voor het al dan niet beschikbaar stellen van mogelijke extra financiële middelen voor gemeenten en handhavingsinstanties om de uitvoering van het vuurwerkverbod te faciliteren. De initiatiefnemers zijn daarom van mening dat de regering goed dient te inventariseren bij gemeenten en handhavingsinstanties wat zij nodig hebben om de uitvoering van het vuurwerkverbod soepel te laten verlopen.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen wat verstaan wordt onder een 'eerlijke' en 'nette' compensatieregeling voor de vuurwerkbranche. Worden daarin ook de factoren 'ondernemersrisico' en 'anticiperend ondernemen' meegewogen? Zo nee, waarom niet?
De initiatiefnemers zijn van mening dat de vuurwerkbranche bij uitstek een branche is waar een groot ondernemersrisico bestaat, aangezien de maatschappelijke discussie over een vuurwerkverbod al vele jaren speelt. Desalniettemin vinden de initiatiefnemers het redelijk dat er een eerlijke en nette compensatieregeling wordt uitgewerkt door de regering. Daaronder verstaan de initiatiefnemers dat ondernemers nadeelcompensatie krijgen. Hierbij delen de initiatiefnemers de opvatting van de regering dat de hoogte van de compensatieregeling afhankelijk is van het moment van inwerkingtreding: hoe later de inwerkingtreding, hoe lager de compensatie; en vice versa.2 De regering zal een compensatieregeling verder uitwerken.
De leden van de fractie van D66 hechten waarde aan het zorgvuldig omgaan met ondernemers in de vuurwerkbranche die door dit wetsvoorstel worden geraakt. Kan door de initiatiefnemers worden toegelicht op welke wijze zij aankijken tegen een eerlijke en nette compensatieregeling? Wat is volgens de initiatiefnemers een redelijke afbakening van de groep die voor compensatie in aanmerking komt? Zoals verwoord in de reactie op de vragen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zijn de initiatiefnemers van mening dat een eerlijke en nette compensatieregeling inhoudt dat ondernemers nadeelcompensatie krijgen voor het door hen geleden verlies. Hierbij delen de initiatiefnemers de opvatting van de regering dat de hoogte van de compensatieregeling afhankelijk is van het moment van inwerkingtreding.3 Het is nog moeilijk om te beoordelen wat een redelijke afbakening van het verbod is, omdat de voorwaarden voor de ontheffingsbevoegdheid voor burgemeesters nog in een algemene maatregel van bestuur moeten worden uitgewerkt. Onder die voorwaarden valt onder andere de voorwaarden die aan de verkoop van vuurwerk en de toegestane verkoophoeveelheden worden gesteld. De uitwerking hiervan kan consequenties hebben voor de hoogte en de afbakening van de compensatieregeling. De regering zal een compensatieregeling verder uitwerken die via een zware voorhangprocedure aan de Staten-Generaal wordt voorgelegd, zodat fracties hun eigen oordeel kunnen vellen over de redelijkheid ervan.
De leden van de fractie van D66 vragen specifiek aandacht voor kleinere ondernemers in buitenwijken en dorpen, voor wie de vuurwerkverkoop een belangrijk deel van de jaaromzet vormt. Hoe schatten de initiatiefnemers de sociale en economische impact voor deze groep in?
De initiatiefnemers onderschrijven dat het vuurwerkverbod voor kleinere ondernemers waarbij de vuurwerkverkoop een belangrijk deel van de jaaromzet vormt zeker financiële gevolgen zal hebben. Tegelijkertijd gaat het vaak om ondernemingen waarbij de verkoop van vuurwerk een nevenactiviteit is. Desalniettemin zijn de initiatiefnemers van mening dat nadeelcompensatie bij uitstek voor deze groep belangrijk is.
-
5.Overig
De leden van de fractie van de BBB vragen op welke wijze het effect van het vuurwerkverbod wordt geëvalueerd. Bij welke evaluatie deze leden ook aan elementen als letselschade, dierenleed, milieuschade en overlast denken.
Het is aan de regering om de effecten van het wetsvoorstel na invoering te evalueren. De initiatiefnemers zijn het eens met de leden van de fractie van de BBB dat hierbij zoveel mogelijk indicatoren moeten worden meegenomen. Hieronder valt inderdaad te denken aan letselschade, dierenleed, milieuschade en overlast, maar ook de ernst van incidenten, geweld tegen hulpverleners en de ontwikkelingen op het gebied van illegale handel.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de initiatiefnemers en de regering de mening zijn toegedaan dat de twee in de Tweede Kamer aangenomen moties met uitspraken over de datum van inwerkingtreding, zijnde de motie van de leden Eerdmans en Van der Plas over een vuurwerkverbod sowieso niet voor 2026 laten ingaan9 en de motie van de leden Bikker en Boswijk over het zo spoedig mogelijk opstellen van de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden10, tegenstrijdig zijn aan elkaar. Wat is de visie van de initiatiefnemers en de regering op de gewenste datum van inwerkingtreding? Op welke wijze wordt ervoor gezorgd dat de gewenste inwerkingtredingsdatum gehaald wordt?
De initiatiefnemers zijn van mening dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk in werking zou moeten treden. De problemen rond de jaarwisseling zijn zo groot dat het de initiatiefnemers onverstandig lijkt om de invoering van het vuurwerkverbod nog één of zelfs meerdere jaren uit te stellen. Het baart de politie grote zorgen dat er komende jaarwisseling nog geen verbod is4. Zo is de landelijk portefeuillehouder geweld bang dat sommigen het als reden zullen zien om 'nog één keer helemaal los te gaan'. Ook artsen maken zich hier grote zorgen over. De initiatiefnemers zijn ook van mening dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over de gewenste invoeringsdatum, zodat ook burgers en vuurwerkondernemers weten waar ze aan toe zijn. Tegelijkertijd heeft de Tweede Kamer ingestemd met een bevoegdheid voor burgemeesters om onder voorwaarden een ontheffing van het verbod te verlenen aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis. Die voorwaarden moeten in een algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt. De initiatiefnemers zijn van mening dat de regering alles op alles moet zetten om dat nog dit jaar voor elkaar te krijgen.
In het geval het wetsvoorstel voor de jaarwisseling van 2026/2027 in werking treedt, vragen de leden van de fractie van de VVD de regering welke concrete maatregelen zij treft voor de jaarwisseling van 2025/2026, vooruitlopend op de maatregelen die in onderhavig wetsvoorstel worden voorgesteld. Hebben de initiatiefnemers hier ook opvattingen over?
De initiatiefnemers hebben grote zorgen over de veiligheid van de jaarwisseling als het verbod dit jaar nog niet ingaat. Zij zijn daarom van mening dat de regering de algemene maatregel van bestuur met de voorwaarden voor de ontheffingsbevoegdheid voor burgemeesters die volgt uit het gewijzigd amendement Bikker c.s. zo snel mogelijk moet worden uitgewerkt. Indien die uitwerking niet mogelijk is voor de aankomende jaarwisseling, kan de regering overwegen om het algemeen consumentenvuurwerkverbod alvast in werking te laten treden en dit aan de Kamer voor te leggen. De initiatiefnemers zijn van mening dat - indien ervoor gekozen wordt om de invoering van het landelijk vuurwerkverbod nog een jaar uit te stellen - de regering zo snel mogelijk met een analyse moet komen hoe zij de aankomende jaarwisseling voor zich zien wat betreft handhaving, medische zorg en ontwikkelingen in de vuurwerkvoorraden. In het tweeminutendebat externe veiligheid op 9 april jl. heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de fractie van GroenLinks-PvdA toegezegd om zo snel mogelijk samen met de minister van Justitie en Veiligheid de Kamer te informeren over het scenario waarbij het vuurwerkverbod nog een jaar wordt uitgesteld. De initiatiefnemers zijn erg benieuwd naar de analyse van de regering en de consequenties die zij daaraan verbindt.
De leden van de fractie van D66 onderstrepen het belang van voorspelbaarheid. Op welke wijze willen de initiatiefnemers borgen dat betrokken partijen - zoals gemeenten en ondernemers - tijdig duidelijkheid krijgen over de inwerkingtreding van de wet en de uitwerking van de AMvB?
De initiatiefnemers delen de analyse van de leden van de fractie van D66. Zij vinden ook dat gemeenten, ondernemers, artsen, politie, hulpverleners en burgers zo snel mogelijk duidelijkheid moeten krijgen over de inwerkingtreding van de wet en de uitwerking van de AMvB. Op die manier weten alle relevante partijen tijdig waar ze zich op moeten en kunnen voorbereiden. De initiatiefnemers hopen dan ook dat de regering vaart maakt hiermee.
De leden van de fractie van D66 vragen aandacht voor de bestrijding van illegaal vuurwerk. Hoe verhoudt dit wetsvoorstel zich volgens de initiatiefnemers tot bestaande grensoverschrijdende problematiek? Zien zij ruimte voor aanvullende voorstellen of samenwerking met buurlanden?
Dit wetsvoorstel beperkt zich tot het instellen van een algemeen vuurwerkverbod. Tegelijkertijd zijn de initiatiefnemers van mening dat de problematiek rondom de jaarwisseling alleen bestreden kan worden als zowel de illegale handel wordt aangepakt als een algeheel consumentenvuurwerkverbod wordt ingevoerd. Dat is allebei nodig en versterkt elkaar. Met een algeheel consumentenvuurwerkverbod kan er makkelijker gehandhaafd worden. In hun position paper schrijven de politie, de politiebonden en de Centrale Ondernemingsraad van de Politie dat een landelijk vuurwerkverbod een randvoorwaarde is voor veiligere jaarwisseling. De politie geeft aan dat een verbod er op termijn toe leidt dat er meer accent kan komen te liggen op de opsporing van illegale handel dan de handhaving op straat.
De initiatiefnemers zijn van mening dat er aanvullende maatregelen genomen dienen te worden om de illegale handel te beperken om het landelijk vuurwerkverbod succesvol te maken. Zij wijzen erop dat het aan de regering is om dit verder vorm te geven en vanuit de Tweede Kamer zijn daar ook verschillende moties over aangenomen. Te denken valt aan de voorstellen die de politie heeft gedaan om de illegale handel te beperken, die de initiatiefnemers van harte ondersteunen. Ten eerste is de gerichte opsporing en controles op de handel in illegaal vuurwerk noodzakelijk. Denk hierbij aan Joint Investigation Teams waarin andere betrokken diensten en eventuele politiediensten uit andere landen betrokken worden. Ten tweede kunnen er meer digitale opsporingsmiddelen en geavanceerde opsporingstechnieken worden ingezet om de illegale handel in vuurwerk sneller te detecteren. Ten derde zet de regering zich via internationale inspanningen in om met onze buurlanden tot werkende afspraken te komen. De initiatiefnemers zijn daarom benieuwd hoe de regering voornemens is om de handhaving hierop te versterken. Zoals hiervoor is aangegeven heeft de minister van Justitie en Veiligheid in de plenaire behandeling van dit onderhavige initiatiefwetsvoorstel in de Tweede Kamer uiteengezet hoe goed overleg gezocht wordt met buurlanden, EU-lidstaten en de Europese Commissie ter bestrijding van handel in vuurwerk. Bovendien wordt de discussie over een algemeen consumentenvuurwerkverbod ook in onze buurlanden gevoerd en groeit ook daar het draagvlak, gezien de hoge maatschappelijke kosten van het consumentenvuurwerk.
De leden van de fractie van de SP vragen hoe groot (in euro's) is de schade is aan de gezondheid van mensen, publieke en private eigendommen en het verlies van arbeidsproductiviteit door letsel door het toestaan van consumentenvuurwerk. De financiële schade aan de gezondheid van mensen, publieke en private eigendommen en het verlies van arbeidsproductiviteit door letsel door het toestaan van consumentenvuurwerk is enorm. De initiatiefnemers kunnen daarbij een aantal concrete kostenposten noemen. Zo wordt alleen al de totale medische kosten van de slachtoffers die afgelopen jaarwisseling op de Spoedeisende Hulp zijn behandeld of in het ziekenhuis zijn opgenomen en de kosten van hun verzuim door VeiligheidNL geschat op €4,3 miljoen5. Dit is nog zonder de kosten op de huisartsenposten. Daarnaast schatten verzekeraars de kosten voor schade aan eigendommen van particulieren voor afgelopen jaarwisseling op €16 miljoen6. Wat betreft schade aan de publieke ruimte, zoals vernielingen van prullenbakken, schade aan overheidsgebouwen en opruimkosten, is geen totaaloverzicht. Een groot deel van die kosten daarvan moet worden betaald door gemeenten, en dat terwijl gemeenten al bezig zijn met het ravijnjaar. Een klein voorbeeld van de kosten van een aantal kleine gemeenten: €24.770 voor de gemeente West-Betuwe; €50.000 voor de gemeente Cuijk; €33.600 voor de gemeente Nunspeet; en €10.000 voor de gemeente Soest. Dergelijke bedragen lopen al snel op in de tientallen miljoenen als die worden vermenigvuldigd keer 342 gemeenten. Deze kosten staan nog los van het leed en de overige maatschappelijke schade die tijdens de jaarwisseling wordt veroorzaakt.
De leden van de fractie van de SP vragen daarnaast hoeveel mensen zich met vuurwerkletsel melden op de eerste hulp. Hoeveel van hen had letsel door legaal vuurwerk?
De initiatiefnemers wijzen de leden van de fractie van de SP graag op de zeer uitgebreide analyses 'Ongevallen met vuurwerk' die jaarlijks door VeiligheidNL worden gepubliceerd. Hierin wordt een duidelijk analyse gegeven van het aantal slachtoffers dat er ieder jaar vallen en door welk type vuurwerk de letsels worden veroorzaakt. Specifiek op de eerste hulp zijn afgelopen jaarwisseling 367 personen behandeld voor vuurwerkletsel. 45% van de letsels werd veroorzaakt door siervuurwerk, zoals cakes en fonteinen. Verder was 37% van de slachtoffers jonger dan 16 jaar oud en was 38% van de slachtoffers omstander.7
De leden van de fractie van de SP verder vragen hoeveel agenten met hun werk stoppen door toedoen van aan consumentenvuurwerk gerelateerde gevaren.
Dit wordt door de politie niet bijgehouden en er zijn daardoor helaas geen exacte getallen bekend over hoeveel agenten stoppen door toedoen van aan consumentenvuurwerk gerelateerde gevaren. Wel wijzen de initiatiefnemers de leden van de fractie van de SP erop dat uit een peiling van de Nederlandse Politiebond onder 3.400 leden blijkt dat vier op de tien politiemedewerkers weigert om nog te werken tijdens oud en nieuw door de gevaren. Uit dezelfde enquête blijkt dat veel agenten het ondoenlijk vinden om onder de huidige omstandigheden waarin iedereen vuurwerk mag afsteken het vuurwerkvandalisme tijdens de jaarwisseling onder controle te krijgen.8
De leden van de fractie van de SP vragen voorts hoeveel incidenten met vuurwerk er tijdens de afgelopen vijf jaarwisselingen werden gemeld. Graag ontvangen deze leden een overzicht waarbij een onderscheid is gemaakt per jaarwisseling.
De initiatiefnemers wijzen de leden van de fractie van de SP graag opnieuw op de analyses 'Ongevallen met vuurwerk' die jaarlijks door VeiligheidNL worden gepubliceerd. Hierin is veel informatie te vinden over de ongevallen met vuurwerk. Hierbij het volgende overzicht van het aantal slachtoffers per jaar zoals vermeld door VeiligheidNL9, waarbij het relevant is om te vermelden dat er tijdens de eerste twee jaarwisselingen een tijdelijk verbod gold in verband met de coronamaatregelen:
2020-2021 |
2021-2022 |
2022-2023 |
2023-2024 |
2024-2025 |
|
Ongevallen met vuurwerk |
385 |
773 |
1.253 |
1.212 |
1.162 |
De leden van de fractie van de SP vragen welke milieuschade door consumentenvuurwerk - zowel qua uitstoot als qua restanten op straat en in de natuur - ontstaat.
De initiatiefnemers bedanken de leden van de fractie van de SP voor deze belangrijke vraag. De luchtvervuiling van vuurwerk is heel duidelijk te meten. De fijnstofuitstoot van het vuurwerk staat gelijk aan de vervuiling van alle personenauto's in 10 maanden. 750.000 mensen beleven een benauwde jaarwisseling door het vuurwerk en houden soms wekenlang klachten. Daarnaast weten we dat sommige vuurwerkcomponenten zeer zorgwekkende stoffen bevatten zoals lood en koper. Vooral siervuurwerk bevat zware metalen om bepaalde kleureffecten te kunnen veroorzaken. Ook komen onverbrande vuurwerkresten in het milieu terecht en zien we elk jaar al het vuurwerkafval wat op straten en in de natuur ligt. Negatieve effecten op bodem, lucht en water kunnen bovendien niet worden uitgesloten.
De leden van de fractie van de Christenunie vragen op welke wijze de effectiviteit van het vuurwerkverbod wordt gemeten op de lange termijn. Welke criteria en indicatoren worden gebruikt om te beoordelen of het verbod effectief is in het verminderen van incidenten en letsel?
De initiatiefnemers wijzen erop dat het aan de regering is om de effectiviteit van het vuurwerkverbod te meten. Zij zijn echter van mening dat het goed zou zijn als het vuurwerkverbod wordt geëvalueerd op basis van een breed scala aan indicatoren, zoals het aantal vuurwerkslachtoffers, het geweld tegen politiemedewerkers en hulpverleners, het aantal incidenten dat gemeld wordt door de politie, de ontwikkelingen in de handel van illegaal vuurwerk en de effecten op de gezondheid van mensen, dieren en milieu. De initiatiefnemers zijn dan ook benieuwd hoe de regering dit gaat uitwerken.
De leden van de fractie van de Christenunie vragen naar de termijn waarop kan worden voldaan aan de drie voorwaarden die zijn geschetst in de toelichting bij het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingt redings-KB.13
In de toelichting op het amendement van het lid Michon-Derkzen over een zware voorhang van het inwerkingstredings-KB worden drie voorwaarden genoemd: (1) er moet een effectief handhavingsplan liggen; (2) de AMvB als gevolg van het gewijzigd amendement Bikker c.s. is uitgewerkt; (3) er ligt een eerlijke en nette compensatieregeling. De initiatiefnemers wijzen erop dat het aan de regering is om deze zaken uit te werken. Zij hopen dat de regering hier prioriteit aan geeft en hopen dat dit op korte termijn moet kunnen worden uitgewerkt. De aangenomen motie Bikker-Boswijk verzoekt de regering om de AMvB met het volledige pakket aan voorwaarden zo spoedig mogelijk uit te werken zal hier onder andere een aansporing toe zijn.
Klaver
Ouwehand
15
https://www.ad.nl/breda/dubbele-gevoelens-bij-politie-over-vuurwerkverbod-blij-dat-er-een-
verbod-is-maar-we-hadden-het-liever-zo-snel-mogelijk-
gezien~a8643590/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F&cb=467028f8-10d8-493a-b64a-
628212e12151&auth rd=1
https://www.veiligheid.nl/sites/default/files/2025-
01/ongevallen_met_vuurwerk_jaa rwisseling_2024-2025_0.pdf
https://nos.nl/artikel/2551969-16-miljoen-schade-rond-jaarwisseling-minder-schade-in-
gemeenten-met-vuurwerkverbod
https://www.veiligheid.nl/sites/default/files/2025-
01/ongevallen_met_vuurwerk_jaa rwisseling_2024-2025_0.pdf
https://www.telegraaf.nl/nieuws/861434534/agenten-weigeren-nog-te-werken-tijdens-oud-en-
nieuw-door-falend-vuurwerkbeleid-cobra-in-je-kraag-en-het-is-afgelopen
https://www.veiligheid.nl/sites/default/files/2025-
01/ongevallen_met_vuurwerk_jaa rwisseling_2024-2025_0.pdf