Amendement Sneller/Stultiens over het faciliteren van digitale vergaderingen zonder statutaire grondslag in uitzonderlijke gevallen - Hoofdinhoud
Dit amendement i is onder nr. 8 toegevoegd aan wetsvoorstel 36489 - Wet digitale algemene vergadering privaatrechtelijke rechtspersonen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Amendement van de leden Sneller en Stultiens over het faciliteren van digitale vergaderingen zonder statutaire grondslag in uitzonderlijke gevallen |
---|---|
Documentdatum | 23-05-2025 |
Publicatiedatum | 23-05-2025 |
Kenmerk | 36489, nr. 8 |
Externe link | origineel bericht |
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
2
Vergaderjaar 2024-2025
36 489
Wijziging van Boek 2 en Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten met het oog op het aanpassen van de regels inzake de digitale algemene vergadering van rechtspersonen en de regels voor digitale oproeping voor de algemene vergadering (Wet digitale algemene vergadering privaatrechtelijke rechtspersonen)
Nr. 8
AMENDEMENT VAN de Leden sneller en stultiens
Ontvangen 23 mei 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel G, subonderdeel 3, komt te luiden:
-
3.Het vijfde lid komt te luiden:
-
5.In afwijking van lid 1 kan het bestuur bepalen dat een algemene vergadering wordt gehouden die uitsluitend toegankelijk is langs elektronische weg indien zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet en door deze omstandigheid de continuïteit van de besluitvorming door de algemene vergadering of de veiligheid en gezondheid van de vergadergerechtigden ernstig in gevaar komt. Dit wordt bij de oproeping, bedoeld in artikel 113, vermeld. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
II
Artikel I, onderdeel K, subonderdeel 3, komt te luiden:
-
3.Het vijfde lid komt te luiden:
-
5.In afwijking van lid 1 kan het bestuur in bepalen dat een algemene vergadering wordt gehouden die uitsluitend toegankelijk is langs elektronische weg indien zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet en door deze omstandigheid de continuïteit van de besluitvorming door de algemene vergadering of de veiligheid en gezondheid van de vergadergerechtigden ernstig in gevaar komt. Dit wordt bij de oproeping, bedoeld in artikel 223, vermeld. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Uit de memorie van toelichting (p. 8) volgt dat het wetsvoorstel geen voorziening bevat, zoals de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, om in bepaalde (nood)omstandigheden digitaal vergaderen ook zonder statutaire grondslag of machtiging mogelijk te maken. De indieners vinden dat een onwenselijke situatie. Rechtspersonen kunnen - zo valt te lezen in de memorie van toelichting - wel op grond van de in het wetsvoorstel opgenomen bepalingen zelf een noodregeling opnemen in de statuten. Maar het is voorstelbaar dat niet elke rechtspersoon zal overgaan tot het treffen van een specifieke regeling voor noodsituaties.
In het amendement wordt het mogelijk gemaakt dat besturen van (beurs)vennootschappen ook zonder statutaire grondslag kunnen bepalen dat een algemene vergadering uitsluitend toegankelijk is langs elektronische weg indien er sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid en door deze omstandigheid de continuïteit van de besluitvorming door de algemene vergadering of de veiligheid en gezondheid van de vergadergerechtigden ernstig in gevaar. Bij een uitzonderlijke omstandigheid wordt uitsluitend een omstandigheid verstaan als een pandemie, natuurramp, oorlog, terrorismedreiging of een andere onverwachte calamiteit. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt dan moet dat
bij de oproeping bekend worden gemaakt.
In het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 2:117a lid 2 en 2:227a lid 2 BW worden voorwaarden gegeven waaraan moet worden voldaan om een vergadering tevens of uitsluitend langs elektronische weg te houden. Het gaat dan om (i) identificatie van de deelnemers, (ii) uitoefening van het stemrecht en (iii) via een tweezijdig audiovisueel communicatiemiddel rechtstreeks kennis kunnen nemen van de verhandelingen ter vergadering en hieraan kunnen deelnemen. In artikel 2:117a lid 1 BW en artikel 2:227a lid 1 is bepaald dat bij of krachtens de statuten voorwaarden gesteld kunnen worden aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Deze voorwaarden vloeien voort uit de richtlijn aandeelhoudersrechten.1 Deze voorwaarden worden in het amendement van overeenkomstige toepassing verklaard.
Sneller
Stultiens
1 Kamerstukken II 2008/09, 31 746, nr. 3.