Brief van de minister van SZW over de verkenning van een sectoraal uitzendverbod en een verplicht percentage indiensttreding - Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Deze brief is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 36446 - Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten); Brief van de minister van SZW over de verkenning van een sectoraal uitzendverbod en een verplicht percentage indiensttreding
Document­datum 24-06-2025
Publicatie­datum 24-06-2025
Nummer KST1202097
Kenmerk 36446, nr. H
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

36 446             Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door

intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2025

Bij brief van 2 september 2024 heb ik een technische verkenning aangekondigd om de misstanden met uitzendkrachten tegen te gaan als mogelijk sluitstuk van de aanpak van problemen.1 Bijgevoegd treft u deze verkenning aan. In deze verkenning zijn de mogelijkheden onderzocht voor een uitzendverbod en een verplicht percentage indiensttreding. Voor zover er binnen deze maatregelen verschillende keuzeopties mogelijk zijn, heb ik die ook geschetst. De verkenning zelf gaat overigens niet in op de eventuele wenselijkheid van de inzet van de uitgewerkte maatregelen. Wel wordt beschreven welke maatregel, afhankelijk van de precieze problematiek die beoogd wordt tegen te gaan, het meest effectief kan zijn om het overtreden van arbeidswetten tegen te gaan en hierdoor arbeidskrachten beter te beschermen.

In deze brief zal ik eerst kort de inhoud van de verkenning schetsen, daarna ga ik nader in op mijn appreciatie van deze verkenning. Die zal ik hieronder toelichten. Deze verkenning laat zien dat in meerdere sectoren een relatief hoog risico op het overtreden van arbeidswetten is geconstateerd. Dit leidt ertoe dat ik samen met de vlees-, schoonmaak-, transport- en teeltsector maatregelen wil uitwerken om de misstanden met uitzendkrachten tegen te gaan. Voor sectoren waar aantoonbaar sprake is van stelselmatige misstanden en geen verbetering te zien is, bereiden we als stok achter de deur een uit- en inleenverbod voor. De standaarden om te bepalen of een in- en uitleenverbod nodig is gelden voor alle sectoren. Het uitwerken en voorbereiden van een uit- en inleenverbod kost ongeveer een jaar tijd, alvorens het kan ingaan. Een nieuw kabinet kan besluiten of het verdere stappen, bijvoorbeeld het daadwerkelijk invoeren van maatregelen gepast en evenredig is. Op dat moment bezien we ook of in alle sectoren voldoende voortgang is geboekt. Hiermee wil ik bewerkstelligen dat er verbetering komt in de vlees-, schoonmaak-, transport- en teeltsector.

  • 1. 
    Inhoud verkenning

Hogere risico's overtredingen arbeidswetten bij uitzend (in specifieke sectoren) Als het gaat om (het risico op) overtreding van de arbeidswetten, maakt de verkenning een aantal zaken duidelijk. Het uit- en inlenen van uitzendkrachten in een driehoeksrelatie via de uitzendovereenkomst brengt hogere risico's op overtreding van arbeidswetten met zich mee. In brede zin valt op dat er meer dan twee keer zo veel overtredingen van arbeidswetten zijn die gaan over arbeidsvoorwaarden indien er sprake is van het uitlenen van een arbeidskracht aan een inlener. De aanwezigheid van een uitzendovereenkomst is zelfs de belangrijkste voorspeller voor deze vorm van overtredingen. Ook voor overtredingen van arbeidswetten die gaan over arbeidsomstandigheden is de aanwezigheid van een uitzendbureau een belangrijke voorspeller. In totaal heeft de Arbeidsinspectie in de programmaperiode 2020-2022 bij 1.304 uitzendbureaus en hun inleners gecontroleerd. Daarbij is bij 67% (873) een overtreding geconstateerd. Er is op dit onderdeel voor 12.000.000 euro aan correcties verricht er voor 1.500.000 euro aan boetes opgelegd. Voor 179 werknemers is een nabetalingsverplichting opgelegd bij de werkgever. Ook op het gebied van de fiscaliteit zijn veel overtredingen en misstanden geconstateerd.2

Daarnaast is er op basis van cijfers van het CBS en de Arbeidsinspectie door SZW een analyse uitgevoerd naar risicosectoren voor het overtreden van arbeidswetten (wetten die gaan over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden). Deze analyse kan richting geven in het onderbouwen van een eventueel sectoraal verbod en daarmee behulpzaam zijn in het maken van eventuele keuzes richting een verbod. Uit deze cijfers komt naar voren dat er bepaalde specifieke sectoren zijn die een (flink) verhoogd risico hebben op het overtreden van arbeidswetten. Deze risico's op het overtreden van arbeidswetten zijn het hoogst in de vleessector. De analyse in deze verkenning laat zien dat dit risico zich ook daadwerkelijk vertaalt in overtredingen van arbeidswetten in de vleessector. Deze sector springt er in deze verkenning uit in negatieve zin. In vergelijking met andere sectoren zijn ook in delen van de (brede) schoonmaak- transport en teeltsector een relatief hoog risico op het overtreden van arbeidswetten geconstateerd. Ook hier blijkt een relatief hoog percentage overtredingen van arbeidswetten. De overtredingen in de schoonmaak-, transport-, en teeltsectoren kunnen echter niet zo geconcentreerd worden aangetoond als in de slacht. Dit betekent dat de overtredingen niet op alle plekken in deze sectoren hoog zijn en op dit moment onvoldoende duidelijk is of de misstanden daadwerkelijk wijdverspreid en stelselmatig zijn binnen deze sectoren. Dit is wel belangrijk bij de onderbouwing van de noodzaak voor een eventuele (ingrijpende) maatregel van een sectoraal uit- en inleenverbod als aanvulling op andere maatregelen zoals de Wtta. Voor deze sectoren is daarom nader onderzoek nodig om een scherper beeld te krijgen waar de overtredingen op arbeidswetten precies plaatsvinden.

Ook gaat de verkenning in op de verhouding tussen de Wtta en het nemen van aanvullende maatregelen. In sectoren met aanhoudend en hardnekkig problematisch ontduikingsgedrag zullen uit- en inleners blijven proberen om maximaal gebruik te maken van mogelijke ruimte in de Wtta. Voor deze sectoren kunnen aanvullende maatregelen overwogen worden. In theorie kunnen dit type maatregelen via de Wtta worden doorgevoerd via aanvullende normen, tegelijkertijd betekent de generieke aard van de Wtta dat dit extra (controle)lasten voor alle uitleners met zich brengt. Door enkel aanvullende maatregelen te nemen in een sector met wijdverspreide en stelselmatige misstanden is een meer gerichtere en proportionele aanpak mogelijk.

Verschillende aanvullende maatregelen zijn onderzocht

Deze verkenning maakt duidelijk dat, in aanvulling op de Wtta, eventuele (sectorale) aanvullende maatregelen genomen kunnen worden, maar dat daarbij een deugdelijke onderbouwing voor de noodzaak en proportionaliteit ervan essentieel is.

Er zijn in de verkenning verschillende varianten van de maatregelen verkend om, via het begrenzen van uitzendwerk in een sector, overtredingen van arbeidswetten tegen te gaan. Daarbij is er specifiek gekeken naar de effectiviteit van de maatregelen om dit doel te bereiken. Achtereenvolgens wordt hier besproken: een individueel inleenverbod, een verplicht percentage in dienst in een bepaalde sector, een tijdelijk verbod (in aanloop naar de Wtta) en een sectoraal in -en uitleenverbod. Hieronder schets ik kort voor de verschillende maatregelen de te verwachte effectiviteit ervan die heel belangrijk is om de noodzaak en proportionaliteit te kunnen onderbouwen.

  • 1) 
    Allereerst kunnen er maatregelen worden ingevoerd wanneer de evaluatie van de Wtta uitwijst dat extra maatregelen nodig zijn. In dat geval is voor nu geen verdere uitvoering nodig en kan de evaluatie van de Wtta worden afgewacht. De evaluatie van de Wtta zal waarschijnlijk pas op zijn vroegst 2030 beschikbaar zijn.
  • 2) 
    Daarnaast is er de mogelijke maatregel van een individueel inleenverbod. Dit kan een geschikt middel zijn om misstanden tegen te gaan bij een specifiek bedrijf. Uit de verkenning komt echter naar voren dat dit als instrument minder effectief is wanneer de problemen binnen een sector wijdverspreid en stelselmatig van aard zijn en zich niet beperken tot enkele bedrijven in de sector. Immers dan moet in een bepaalde sector telkens een individueel verbod aan een specifiek bedrijf worden opgelegd. De maatregel voor een specifieke sector kan geschikt en proportioneel zijn, in het geval in een sector sprake is van enkele spelers die zich niet aan de arbeidswetten houden. Indien echter het beeld bestaat dat dit gedrag wijdverspreid is in een sector dan zal een individueel verbod niet effectief zijn en daarmee niet geschikt. Voor de overige overwegingen wordt verwezen naar paragraaf 4.5.1 van de verkenning.
  • 3) 
    Een maatregel om een verplicht percentage in dienst in een sector op te leggen lijkt vooral effectief als dit publiekrechtelijk gehandhaafd wordt. De huidige wetgeving biedt echter geen grondslag voor deze maatregel; er zal hiervoor nieuwe wetgeving tot stand gebracht moeten worden. Voor verplichte indiensttreding zijn er naast de handhaving nog verschillende andere randvoorwaarden waaraan voldaan zal moeten worden. Naast een definitie van 'inhuur' is met name belangrijk op welke wijze gezorgd wordt dat in een bedrijf het personeelsbestand wordt bijgehouden om te kunnen meten of het juiste percentage in dienst is. Ook vergt uitwerking hoe dit vormgegeven kan worden op een wijze waarbij de lastendruk zo beperkt mogelijk is. Een effectieve en efficiënte uitwerking hiervan lijkt geen sinecure. Omdat deze maatregel in het huidige stelsel niet zonder wetswijziging door te voeren is en niet zonder meer uitvoerbaar en handhaafbaar is, wordt deze maatregel nu niet aangeraden en is er voor gekozen hier in de verkenning beperkt op in te gaan.
  • 4) 
    Een uit- en inleenverbod dat afloopt indien de Wtta van kracht wordt is naar verwachting minder effectief en daarmee ook minder makkelijk te onderbouwen als een geschikte en proportionele maatregel. De verkenning maakt duidelijk dat een tijdelijk verbod in aanloop naar de Wtta enkel een uitleenverbod zou kunnen zijn omdat de wet op dit moment het instellen van een inleenverbod niet mogelijk maakt (vooruitlopend op de Wtta). Via een amendement van de leden Patijn en Omtzigt is in het wetsvoorstel van de Wtta echter een wettelijke grondslag gecreëerd voor een uiten inleenverbod. 3 Op 15 april 2025 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wtta.4 Wanneer de Eerste Kamer deze wet aanneemt, kan bij AMvB een sector aangewezen worden waarvoor een tijdelijk uit- en inleenverbod geldt. Hoewel een verbod op deze termijn handhaafbaar en uitvoerbaar kan zijn, is het onduidelijk of dit korte tijdsbestek lang genoeg is om structuurveranderingen waar te nemen. Een tijdelijk verbod met een dergelijke korte duur (van minder dan een jaar, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wtta op 1 januari 2027) bereikt waarschijnlijk weinig structurele effecten, terwijl het wel flink ingrijpt in de sector. Dit kan de maatregel daarom minder proportioneel maken (zwaar middel ten opzichte van de verwachte beperkte effectiviteit).
  • 5) 
    Een sectoraal uit- en inleenverbod is volgens de verkenning het meest effectief wanneer er in een sector wijdverspreid en stelselmatig arbeidswetten worden overtreden. Dit verbod richt zich naast de uitlener ook specifiek op de inlener die het oneigenlijk drukken van de prijs en daarmee de misstanden faciliteert. Dit kan daarmee een geschikte maatregel zijn in sectoren waar de misstanden hardnekkig voorkomen. Hoelang een sectoraal in- en uitleenverbod moet gelden hangt af van het moment waarop de beoogde structuurveranderingen in de sector kunnen worden waargenomen om de misstanden structureel te laten afnemen.

Een uit- en inleenverbod kan een mogelijke aanvullende maatregel op de Wtta zijn Zoals u weet is de Wet toelating ter beschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) inmiddels aanhangig bij de Eerste Kamer. Uit de verkenning blijkt dat naast de invoering van de Wtta aanvullende maatregelen gerechtvaardigd kunnen zijn. Een sectoraal uit- en inleenverbod kan een mogelijke maatregel naast de Wtta zijn. De Wtta zal een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden van misstanden, maar kan niet alle misstanden oplossen. In sectoren met aanhoudend en hardnekkig problematisch ontduikingsgedrag zullen uit- en inleners blijven proberen om maximaal gebruik te maken van mogelijke ruimte in de Wtta. Voor deze sectoren kunnen aanvullende maatregelen genomen worden. Als deze maatregelen via de Wtta ondervangen moeten worden, dan zullen dit extra controlelasten voor alle uitleners betekenen. Hierdoor worden welwillende uitleners uiteindelijk aan een onevenredig belastend stelsel onderworpen door het toenemen van de regeldruk. Alle uitleners zullen door het toevoegen van deze verplichting extra regeldruk ervaren terwijl deze zich enkel richt op een specifieke sector waar aanvullende maatregelen nodig zijn. Een aanvullende maatregel naast de Wtta als sluitstuk richting specifieke sectoren waar wijdverspreid en stelselmatig arbeidswetten worden overtreden kan daarom gerechtvaardigd geacht worden om de misstanden in deze specifieke sectoren effectief tegen te gaan.

Maatregelen kunnen gerechtvaardigd zijn

Volgens de verkenning kan de inzet van een sectoraal uit- en inleenleenverbod gerechtvaardigd zijn. Het is echter voor de sector die het betreft een ingrijpende maatregel. Dat betekent dat de onderbouwing ervan nauw luistert en aan stevige (Europeesrechtelijke) eisen moet voldoen. Voor deze Europese onderbouwing is het noodzakelijk dat het uitzendverbod non-discriminatoir, geschikt, noodzakelijk en evenredig is in het licht van de nagestreefde publieke belangen. De verkenning beschrijft dat een uit- en inleenverbod het meest effectief is voor een sector waar overtredingen van arbeidswetten wijdverspreid en stelselmatig van aard zijn en tevens wijdverspreid. Ook juridisch kan deze maatregel, afhankelijk van de vormgeving, gerechtvaardigd worden, ook Europeesrechtelijk. Dat er sprake is van een gerechtvaardigde maatregel dient te worden onderbouwd bij de daadwerkelijke invoering van een sectoraal in- en uitleenverbod in een specifieke sector. Het advies van de Landsadvocaat kent dezelfde strekking. Daarbij geldt wel: de afbakening van de maatregel is essentieel voor zowel de proportionaliteit (ook een Europeesrechtelijke eis) als de uitvoerbaarheid van de eventuele maatregel.

Weglekeffecten moeten geminimaliseerd worden

Voor een effectief in- en uitleen verbod is het nodig om weglekrisico's mee te nemen in de overweging om een verbod in te voeren. Voor de arbeidsmarkt ontstaat het risico op uitstroom naar (schijn)zelfstandigheid en andere (inleen)constructies waarmee misstanden kunnen ontstaan. Er moeten dus maatregelen genomen worden om weglekeffecten te minimaliseren. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar die in de verkenning kort worden toegelicht.

Effecten maatregelen

Afhankelijk van de reikwijdte van het verbod kunnen de economische effecten op macroniveau bij invoering van een verbod beperkt blijven. In Duitsland is bijvoorbeeld geen significante krimp van de slachtsector waargenomen na invoering van een verbod. Wanneer een verbod plaatsgebonden sectoren raakt, zal het effect anders zijn dan bij sectoren die kunnen worden vervangen door import of die georiënteerd zijn op export. De gedragseffecten van een verbod zijn van tevoren lastig te voorspellen en zijn van vele factoren afhankelijk. In de verkenning worden de scenario's verder uitgewerkt. Hierin wordt ingegaan op sectorale krimp, innovatiepotentieel, en de vervanging van uitzend Fte door directe dienstverbanden. Om een beter beeld te krijgen van de impact van een uit- en inleenverbod op een specifieke sector, kan (door een onafhankelijke partij) onderzoek worden uitgevoerd naar de effecten van een dergelijk verbod op de sector.

  • 2. 
    Appreciatie verkenning

Met de verkenning heb ik een aantal mogelijke maatregelen in kaart gebracht om het overtreden van arbeidswetten tegen te gaan in sectoren. Daarnaast is er ook een stap gezet om een scherper beeld te krijgen op welke plekken dit soort maatregelen noodzakelijk, effectief en proportioneel zouden kunnen zijn.

Op basis van de verkenning concludeer ik dat er op de korte termijn twee mogelijkheden zijn: het invoeren van een uit- en inleenverbod in één of meer specifieke sectoren in aanvulling op de Wtta, of eerst wachten of de evaluatie van de Wtta uitwijst dat extra maatregelen nodig zijn. Hieronder maak ik duidelijk waarom ik ervoor kies om samen met de sectoren een pakket aan maatregelen uit te werken waar een hoog risico op het overtreden van arbeidswetten is geconstateerd. Tevens licht ik toe waarom er voor een specifieke sector een in- en uitleenverbod wordt uitgewerkt en ik de vinger aan de pols houdt voor drie andere sectoren voor wat betreft aanvullende maatregelen. De standaarden gelden immers voor alle sectoren.

De Wtta zal een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden van misstanden, maar kan niet alle misstanden oplossen. Ik wil voorkomen dat alle risico's via de Wtta ondervangen moeten worden, én ik wil forceren dat er verbetering komt in specifiek sectoren waar de overtredingen van arbeidswetten wijdverspreid en stelselmatig zijn. Daarom kan gerechtvaardigd geacht worden om de misstanden in deze specifieke sectoren effectief tegen te gaan middels een uit- en inleenverbod.

Pakket aan maatregelen voor risicosectoren vlees-, schoonmaak-, transport- en teeltsector

In de verkenning komen een aantal sectoren naar boven waar overtredingen van arbeidswetten te zien zijn.

In onderdelen van de vlees- schoonmaak-, transport- en teeltsector is een relatief hoog risico op het overtreden van arbeidswetten geconstateerd. In deze sectoren zijn de overtredingen niet op alle plekken hoog.

Ik vind het geschetste beeld in de verkenning over arbeidsmisstanden in deze sectoren zeer zorgwekkend. Van de sectoren verwacht ik daarom dat ze concrete maatregelen gaan nemen om werknemers in hun sectoren beter te beschermen en om overtredingen van arbeidswetten tegen te gaan. Dit maatregelenpakket is niet vrijblijvend. Dit pakket heb ik besproken met werkgevers in deze sectoren. Zij geven aan gecommitteerd te zijn om de arbeidsmisstanden in hun sectoren terug te dringen en zij willen concrete maatregelen nemen om misstanden in hun sectoren tegen te kunnen gaan. Deze sectoren geven aan dit te willen doen via onder andere de volgende 3 sporen:

  • 1. 
    Sectoren gaan zelf de private normen versterken waardoor overtredingen van arbeidswetten worden tegengegaan.
  • 2. 
    Convenanten afsluiten over goed werkgeverschap.
  • 3. 
    Concrete kaders en afspraken maken over mogelijke publiek/private handhavingsarrangementen van arbeidsmisstanden, waaronder versterking van de handhavingscapaciteit in de sectoren zelf en informatie-uitwisseling tussen private en publieke handhavers. Over dit pakket vindt afstemming plaats met de sectoren en relevante departementen.

Daarnaast ga ik met de Arbeidsinspectie, vertegenwoordigers uit deze sectoren en sociale partners in de Stichting van de Arbeid de zorgelijke sectoren beter monitoren. Met deze informatie kan dan in de toekomst een scherper beeld ontstaan van de situatie in deze sectoren en worden betrokken bij besluitvorming over eventuele aanvullende maatregelen.

Voorbereiden van een sectoraal in- en uitleenverbod

Het invoeren van een in- en uitleenverbod is een ingrijpend instrument waar terughoudend mee omgegaan moet worden. Enkel voor sectoren waar wijdverspreid en stelselmatig arbeidswetten worden overtreden, kan de inzet van dit middel overwogen worden.

Zoals u weet is in de Wtta inmiddels een artikel tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs opgenomen, dat voorziet in een grondslag om een sectoraal in- en uitleenverbod in te stellen. 5 Wanneer de Eerste Kamer dit wetsvoorstel aanneemt, kan bij AMvB een sector aangewezen worden waarvoor een uiten inleenverbod geldt. Dit betekent dat de wet niet meer gewijzigd hoeft te worden om een uit- en inleenverbod in een sector mogelijk te maken. Wel zal nog een AMvB voorbereid en vastgesteld dienen te worden als een sector wordt aangewezen waarvoor een uit- en inleenverbod geldt.

In de verkenning is in de slachtsector een relatief hoge concentratie van overtredingen te zien door de gehele sector. Zo is bij slachterijen (geen pluimvee) bij 11% van alle werkgevers tussen 2018 en 2022 minstens één AMF-overtreding6 geconstateerd. Dat is het hoogst genoteerde gemiddelde van alle deelsectoren. Ook de verwerking en conservering van vis en van schaal- en weekdieren en de pluimveeslachterijen staan met 8% van de werkgevers met minstens één geconstateerde AMF-overtreding in de top 10. Ook staat de vleesverwerking in de top 10 met 6% van de werkgevers met minstens één AMF-overtreding. Veruit de meeste bedrijven zijn niet bezocht, dus het percentage waar overtredingen plaatsvinden zal waarschijnlijk hoger liggen. Bij 57% van de bedrijven die in de slacht zijn onderzocht is ook daadwerkelijk een overtreding gevonden. Dat is een hoog percentage. In de bijgevoegde verkenning wordt geconcludeerd dat de overtredingen in de vleessector wijdverspreid en stelselmatig zijn.

De afgelopen jaren zijn signalen over overtredingen regelmatig onderwerp van gesprek geweest, ook in Uw Kamer. Mede naar aanleiding hiervan ben ik, evenals mijn ambtsvoorgangers, al langer met de vleessector in gesprek om verbeteringen te bewerkstelligen. Zo vonden in 2021 meerdere Bestuurlijke Overleggen met de sector plaats naar aanleiding van de motie Futselaar (SP).7 Mijn ambtsvoorgangers en ik hebben daarbij de vertegenwoordigers van de sector opgeroepen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Na ernstige signalen over het grootschalig gebruik van ontslag op staande voet bij uitzendkrachten in de vleessector is in juni 2024 wederom een Bestuurlijk Overleg geweest en een publiek-private taskforce opgericht om misstanden tegen te gaan.

Op zich is het positief om te zien dat er in de vleessector stappen zijn gezet om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Tegelijkertijd bereiken mij, zoals al aangegeven in de inleiding, nog steeds te veel signalen van misstanden, bijvoorbeeld van de Nederlandse Arbeidsinspectie, maar ook van organisaties als de Stichting FairWork. Uit de verkenning blijkt ook dat de zorgen die in de samenleving leven (bijvoorbeeld bij Stichting FairWork) over de positie van uitzendkrachten in specifiek deze sector reëel blijken. Het hoge aantal overtredingen van arbeidswetten die naar voren komt uit de analyse in de verkenning zijn zorgwekkend.

De sector zal nu echt extra maatregelen moeten gaan nemen om de misstanden in de sector tegen te gaan, op deze voet zullen de overtredingen niet significant af gaan nemen. De verkenning laat een koppeling zien tussen het hoge percentage uitzendkrachten en de misstanden in de sector. Gelet hierop ligt het voor de hand dat een serieuze verhoging van het percentage arbeidskrachten dat direct in dienst zijn, zal helpen misstanden tegen te gaan. Het is aan de sector om het komende jaar serieus werk te maken van het verbeteren van de situatie van arbeidskrachten.

Bij het uitwerken van een in- en uitleenverbod, voor sectoren waar aantoonbaar sprake is van stelselmatige misstanden en geen verbetering te zien is, staan nog een aantal vragen open. De afbakening van het uit- en inleenverbod moet nog worden bepaald en dragend worden gemotiveerd. Bijvoorbeeld voor welke deelsectoren het gaat gelden, welke onderdelen van het proces en met welke inwerkingtredings- of overgangstermijn het verbod zal ingaan. Deze vragen zijn essentieel, zowel voor de effectiviteit en de handhaafbaarheid, als voor het bepalen van de impact op een sector. Om een beter beeld te krijgen van de impact van de concrete uitwerking van het in- en uitleenverbod op de sector, zal een onafhankelijk onderzoek worden uitgevoerd. In de uitwerking van de maatregel zal ik de noodzaak tot het verkleinen of voorkomen van waterbedeffecten en weglekeffecten ook meenemen. Dit punt zal ook meegenomen worden in de onderbouwing en weging van de proportionaliteit van de maatregel. Ook zal ik bezien wat er mogelijk is om recentere gegevens en signalen in deze overwegingen mee te nemen en onderzoek te (laten) doen naar de economische en maatschappelijke effecten van een verbod in een sector. Bij de uitwerking van het verbod op bovenstaande punten zal ook de (Europeesrechtelijke) rechtvaardiging van dit verbod nader dienen te worden onderbouwd. Als uit voorgenoemde uitwerking blijkt dat het besluit leidt tot extra (uitvoerings)kosten, dienen deze eerst (inclusief budgettaire dekking) te worden betrokken bij de integrale uitgavenbesluitvorming, alvorens het besluit definitief kan worden genomen. Bij de uitwerking van de Algemene Maatregel van Bestuur zal een regulier proces worden gevolgd, waarbij o.a. de ATR zal worden geconsulteerd en de Raad van State om advies gevraagd.

Ter afsluiting

Ik vind het belangrijk om met de risicosectoren in gesprek te blijven over de stappen die zij kunnen zetten om echt impact te hebben. Iedereen die in Nederland is om werk te verrichten verdient immers een eerlijke, gezonde en veilige werkplek. Dat is nog lang niet altijd vanzelfsprekend. Ik hoop en verwacht dat dit werk de komende tijd met urgentie voortgezet wordt. Zodat we er echt op kunnen vertrouwen dat iedereen in Nederland fatsoenlijk kan werken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum

7

1

Kamerstukken II, 2023/24, 25 883, nr. 500.

2

Nederlandse Arbeidsinspectie (2023), programma rapportage uitzendbureaus 2020-2022.

programmarapportage-uitzendbureaus-2020-2022.pdf.

3

Kamerstukken II 2023/24, 35466 nr. 54.

4

https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20250415/stemmingsoverzicht_tweede_kamer_3

5

Kamerstukken II 2023/24, 35466 nr. 54.

6

AMF staat voor arbeidsmarktfraude. Het gaat dan om overtredingen bij oneerlijk werk, zoals illegale tewerkstelling, onderbetaling en geen registratie in het handelsregister hebben.

7

Kamerstuk 28286, nr. 1171 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen. Kern van de motie was: vaste contracten als de norm in de slacht, het verbeteren van de positie van werknemers en daarbij de koppeling te leggen met verbeteren van de naleving van regels voor dierenwelzijn.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.