Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van VWS over ontwerpbesluit Wet integrale suïcidepreventie - Voorstel van wet van de leden Bikker, Westerveld, Krul, Diederik van Dijk, Dobbe, Kostić, Van der Plas en Joseph tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. G toegevoegd aan wetsvoorstel 35754 - Wet integrale suïcidepreventie i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Bikker, Westerveld, Krul, Diederik van Dijk, Dobbe, Kostić, Van der Plas en Joseph tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie); Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van VWS over ontwerpbesluit Wet integrale suïcidepreventie
Document­datum 03-07-2025
Publicatie­datum 03-07-2025
Nummer KST35754G
Kenmerk 35754, nr. G
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

 

35 754

Voorstel van wet van de leden Bikker, Westerveld, Krul, Diederik van Dijk, Dobbe, Kostic en Van der Plas tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie)

G

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 juli 2025

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport over de uitwerking van het Besluit publieke gezondheid in verband met het stellen van regels omtrent integraal suïcidepre-ventiebeleid. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • • 
    De uitgaande brief van 3 juni 2025.
  • • 
    De antwoordbrief van 2 juli 2025.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Boer

1 Samenstelling:

Kemperman (Fractie-Kemperman), Van Wijk (BBB), Van Knapen (BBB), Lievense (BBB) Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Van der Linden (VVD), Van de Sanden (VVD), Prins (CDA) (voorzitter), Bakker-Klein (CDA), Moonen (D66), Van Meenen (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

kst-35754-G

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport

Den Haag, 3 juni 2025

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft kennisgenomen van uw brief van 15 mei 2025, waarin het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit publieke gezondheid in verband met het stellen van regels omtrent integraal suïcidepreventiebeleid aan de Kamer is voorgelegd.1 In haar commissievergadering van 27 mei 2025 heeft de commissie besloten naar aanleiding van deze brief een vraag aan u voor te leggen.

De commissie wil vooropstellen dat zij het van groot belang acht dat de Wet integrale suïcidepreventie en het bijbehorende besluit op 1 januari 2026 in werking treden en wenst geen vertraging van dit proces. Tegelijkertijd vraagt de commissie uw aandacht voor een signaal van Stichting 113 Zelfmoordpreventie, de nationale organisatie voor preventie van suïcide.2 Deze organisatie benadrukt bij brief van 26 mei 2025 dat het ontwerpbesluit nog beperkt is in de uitwerking van de wettelijke opdracht. Zij pleit ervoor om vanaf de inwerkingtreding te inventariseren wat nodig is voor effectieve uitvoering en het besluit daarop zo nodig aan te passen, uiterlijk binnen drie jaar. De commissie stelt u naar aanleiding hiervan de volgende vraag:

Staat de regering ervoor open na inwerkingtreding het besluit verder uit te werken en waar nodig aan te passen om de effectieve uitvoering van de wet te waarborgen?

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 1 juli 2025.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

G. Prins

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JEUGD, PREVENTIE EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2025

Op 15 mei jongstleden heeft mijn ambtsvoorganger de Kamerbrief inzake het ontwerpbesluit houdende Wijziging van het Besluit publieke gezondheid in verband met het stellen van regels omtrent integraal suïcidepreventiebeleid aan u gestuurd.3 Bij brief van 3 juni jongstleden heeft u aangegeven dat in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport een vraag is over de wijze waarop het ontwerpbesluit is vormgegeven. U geeft aan dat Stichting 113 Zelfmoordpreventie ervoor pleit om vanaf de inwerkingtreding te inventariseren wat nodig is voor effectieve uitvoering en het besluit daarop zo nodig aan te passen, uiterlijk binnen drie jaar. Daarop vraagt u mij of de regering ervoor openstaat om na inwerkingtreding het besluit verder uit te werken en waar nodig aan te passen om de effectieve uitvoering van de wet te waarborgen.

Allereerst wil ik de leden van de Kamer graag danken voor hun inbreng op het onderhavige ontwerpbesluit dat strekt tot wijziging van het Besluit publieke gezondheid in verband met het stellen van regels omtrent integraal suïcidepreventiebeleid.

Het is van belang aan te geven dat de Wet integrale suïcidepreventie onderdeel zal worden van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg). Uit het decentrale stelsel van de Wpg volgt dat gemeenten beleids- en budgetvrijheid hebben bij de uitvoering van hun taken. Vanuit dit perspectief is het ontwerpbesluit uitgewerkt alsook in het oog houdend waar de wet toe opdraagt. Het wettelijk voorschrijven van te voeren lokaal beleid past niet bij het karakter van de Wpg en om die reden is het ontwerpbesluit ook niet als zodanig geformuleerd. Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen op welke wijze invulling wordt gegeven aan lokaal gezondheidsbeleid en de prioritering daarbinnen. Daarmee wordt ook recht gedaan aan de proportionaliteit van de medebewindsvoe-ringstaken tussen Rijk en gemeenten. De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid is daarin het instrument dat richtinggevend en kaderstellend naar gemeenten is.

Ik kan mij vanzelfsprekend vinden in de wens om een effectieve uitvoering van de wet te waarborgen. Daarbij is het van belang gemeenten en departementen de tijd te geven de wet te implementeren en verder uit de werken. Met de nog te ontwikkelen landelijke monitor suïcidepreventie - waarover nu met de VNG en Stichting 113 Zelfmoordpreventie qua vorm en inhoud wordt nagedacht- kan worden beoordeeld of de inzet van genoemde partijen effect sorteert. Met de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid wordt richting en sturing gegeven aan het beleid van gemeenten. Wanneer gemeenten en departementen de tijd hebben gehad om het ontwerpbesluit te implementeren en uit te werken kan de regelgeving geëvalueerd worden. Op basis daarvan kan besloten worden het ontwerpbesluit aan te passen. Daarbij dient ook te worden opgemerkt dat het ontwerpbesluit momenteel voldoende handvatten bevat om in de uitwerking te anticiperen op nieuwe inzichten en ontwikkelingen.

De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport,

J.Z.C.M. Tielen

Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 35 754, G

3

1

Kamerstukken I 2024/25, 35 754, F.

2

Brief van de Stichting 113 Zelfmoordpreventie van 26 mei 2025 aan de Eerste Kamer (griffienr. 176299.02).

3

Kamerstukken II 2024/2025, 25 424, nr. 749.


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.