Wet van 18 juni 2025, houdende regels omtrent de instelling van het Adviescollege toetsing regeldruk (Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 20-08-2025 |
---|---|
Publicatiedatum | 20-08-2025 |
Kenmerk | Stb. 2025, 209 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 18 juni 2025, houdende regels omtrent de instelling van het Adviescollege toetsing regeldruk (Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een onafhankelijk adviescollege in te stellen dat voorgenomen regelgeving toetst op de regeldrukeffecten en daarover adviseert en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Adviescollege toetsing regeldruk, bedoeld in artikel 2;
niet-kwantificeerbare regeldruk die voortvloeit uit de werkbaarheid van wet- en regelgeving in de praktijk, de samenhang of opeenstapeling van toepasselijke wet- en regelgeving, alsmede de mate waarin die wet- en regelgeving naar verwachting van degenen voor wie de wet- of regelgeving gaat gelden het beoogde doel zal bereiken in relatie tot de verplichtingen en de baten of toegevoegde waarde, waaronder het ervaren nut, van die wet- of regelgeving;
ontwerp van een EU-wetgevingshandeling:
ontwerp van een wetgevingshandeling als bedoeld in artikel 2 van Protocol 1 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
investeringen en inspanningen die bedrijven, instellingen zonder winstoogmerk, burgers, vrijwilligers, en beroepsbeoefenaren in onder meer de sectoren zorg, onderwijs, veiligheid en sociale zekerheid, moeten doen respectievelijk verrichten om zich aan wet- en regelgeving te houden, bestaande uit regeldrukkosten en ervaren regeldruk;
kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen, waaronder aan toezicht gerelateerde verplichtingen, op basis van wet- en regelgeving.
HOOFDSTUK 2 ADVIESCOLLEGE TOETSING REGELDRUK
Er is een Adviescollege toetsing regeldruk.
-
-
-
-
-
-
-
Onze Minister die het aangaat verzoekt bij het voorbereiden van wet- en regelgeving het adviescollege om ondersteuning bij het in kaart brengen en analyseren van regeldrukeffecten van wet- en regelgeving die naar verwachting substantiële regeldrukeffecten heeft, tenzij in overleg met het adviescollege wordt besloten dat sprake is van een uitzonderlijk geval waarin spoedige inwerkingtreding van de voorgenomen regelgeving nodig is.
-
Artikel 4 Overige bevoegdheden
Tenzij hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de uitvoering van de kerntaken, genoemd in artikel 3, kan het adviescollege tevens:
-
-
-
-
-
Bij de advisering, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel c, beoordeelt het adviescollege of het ontwerp substantiële regeldrukeffecten heeft, of de hoogte van de verwachte regeldrukkosten in Nederland voldoende inzichtelijk is in de beoordeling die Onze Minister die het aangaat van het ontwerp heeft gegeven of een uitwerking vereist door die Minister, of het desbetreffende ontwerp voldoende aandacht besteedt aan de werkbaarheid in de praktijk voor de desbetreffende doelgroep, en of de Onze Minister die het aangaat van het ontwerp zich in de beoordeling rekenschap heeft gegeven van de gevolgen voor uitvoering, handhaving en toezicht en wat hiervan de regeldrukeffecten voor specifiek de Nederlandse situatie zijn.
-
-
-
Het adviescollege bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier andere leden.
Indien blijkt dat een lid direct of indirect betrokken is bij een ontwerp of voorstel dat voor advies is voorgelegd, onthoudt dit lid zich van enige bemoeienis met de adviesaanvraag.
HOOFDSTUK 3 WERKWIJZE
-
-
-
Voor het uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a of b, legt Onze Minister die het aangaat uitgewerkte concepten van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting, van de ontwerp algemene maatregel van bestuur en de nota van toelichting of van de ontwerp ministeriële regeling en de toelichting voor aan het adviescollege.
-
-
-
-
Indien na het uitbrengen van het advies maar voor de besluitvorming in de ministerraad de voorgenomen regelgeving wordt gewijzigd in die zin dat er regeldrukeffecten zijn, stelt Onze Minister die het aangaat het adviescollege in staat een aanvullende zienswijze over de gewijzigde stukken te geven. Het adviescollege geeft de aanvullende zienswijze indien de wijziging naar zijn oordeel substantiële regeldrukeffecten heeft.
-
Bij regeling van Onze Minister, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, worden termijnen gesteld:
HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN
Artikel 10 Evaluatieverplichting
Onze Minister zendt in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens na twee jaar en dan telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Instellingswet Adviescollege toetsing regeldruk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 juni 2025
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Uitgegeven de twintigste augustus 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 36 450