Mr. J.Th.H. Nedermeijer ridder van Rosenthal

foto Mr. J.Th.H. Nedermeijer ridder van Rosenthal
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Arnhemse advocaat die vóór 1849 tot de veranderingsgezinde liberalen in de Tweede Kamer behoorde. Deed in 1844 echter niet mee aan de poging om de Grondwet te wijzigen en Was echter geen Thorbeckiaan. Trad wel als minister van Justitie toe tot het eerste kabinet-Thorbecke i, dat hij met Thorbecke had geformeeerd. Had op wetgevend gebied wisselend succes. Wist wel onder meer de Wet op de parlementaire enquête tot stand te brengen, maar zag pogingen om wetten over vereniging en vergadering en over de organisatie van de rechterlijke macht tot stand te brengen, stranden. Trad vanwege die nederlagen af.

moderaat of gematigd liberaal, 'pragmatisch' liberaal
in de periode 1841-1852: lid Tweede Kamer, minister

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Johan Theodoor Hendrik

geboorteplaats en -datum
Culemborg, 27 maart 1792 (Culemborg heette toentertijd Kuilenburg)

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 31 januari 1857

2.

Partij/stroming

stroming(en)
  • moderaat of gematigd liberaal (voor 1849)
  • 'pragmatisch' liberaal (vanaf 1849)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (8/11)

  • waarnemend rijksadvocaat te Gelderland, van 15 februari 1831 tot 30 juni 1832
  • lid stedelijke raad van Arnhem, van 5 oktober 1833 tot 1 november 1849
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 oktober 1841 tot 13 februari 1849 (voor Gelderland)
  • wethouder van Arnhem, van 21 oktober 1841 tot 1 november 1849
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 13 februari 1849 tot 1 november 1849 (voor het kiesdistrict Arnhem)
  • minister van Justitie, van 1 november 1849 tot 15 juli 1852
  • tijdelijk minister voor de Hervormde en andere Erediensten, behalve die der Rooms-Katholieke, van 1 november 1849 tot 15 juli 1852
  • ambteloos (hield zich bezig met juridische en historische studies)

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur (samen met J.R. Thorbecke), van 3 oktober 1849 tot 15 oktober 1849

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Nevenfuncties

lid Staatscommissie herziening strafrecht en rechtspleging van land- en zeemacht, vanaf 2 oktober 1841

afgeleide functies, presidia etc.
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van december 1843 tot mei 1844
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van juli 1849 tot september 1849

5.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

6.

Activiteiten

als parlementariër (3/12)
  • Behoorde in 1847 tot de 23 leden die tegen hoofdstuk IV (Justitie) van de begroting voor 1848 en 1849 stemden. De begroting werd met 35 tegen 23 stemmen aangenomen.
  • Behoorde in 1847 tot de meerderheid die tegen het wetsvoorstel over het stemrecht in steden en op het platteland stemde. Het wetsvoorstel werd met 31 tegen 27 stemmen verworpen.
  • Stemde in 1848 bij de eerste lezing tegen hoofdstuk III, en bij beide lezingen tegen de hoofdstukken VI en X van de nieuwe Grondwet

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Wees in 1851 in het K.B. over de inrichting van de rijkspolitie de minister van Justitie aan als hoofd daarvan. De procureurs-generaal fungeerden als directeuren van politie.
  • Trok het door hem in 1851 in de Tweede Kamer verdedigde ontwerp-Wet op vereeniging en vergadering in, nadat tijdens de behandeling veel kritiek was geuit en wijzigingen van het ontwerp onvoldoende werden geacht

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1850 samen met Thorbecke de Wet op het Nederlanderschap tot stand. Deze bepaalde dat burgers door geboorte uit in op het grondgebied van het Rijk in Europa gevestigde ouders het Nederlanderschap verkregen. Naturalisatie was mogelijk bij wet. Door het aannemen van naturalisatie in een vreemd land of vijfjarig verblijf in een vreemd land met het oogmerk om niet terug te keren, ging het Nederlanderschap verloren.
  • Bracht in 1850 de Wet inzake het recht van (parlementaire) enquête tot stand. Deze bepaalt hoe een enquête kan worden ingesteld, hoe de oproeping van getuigen moet plaatsvinden, op welke wijze de verhoren moeten geschieden en welke straffen er staan op weigering te verschijnen. Ministers konden niet worden verhoord. De verhoren dienden in het Kamergebouw plaats te vinden.
  • Bracht in 1852 de wet tot regeling der afkondiging van algemeene maatregelen van inwendig bestuur van den Staat tot stand. AMvB's treden in werking nadat de afkondiging bekend kan zijn (uiterlijk de eenentwintigste dag na publicatie). Afkondiging geschiedt door plaatsing in het Staatsblad.

7.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Keerde zich in 1848 bij de Grondwetsherziening tegen het beperken van het lidmaatschap van de Eerste Kamer tot de allerrijksten (en was de enige die om die reden tegen stemde)
  • Trad af als minister nadat de Tweede Kamer op 14 mei 1852 artikel 1 van zijn wetsvoorstel betreffende de samenstelling der rechterlijke macht en het beleid der justitie met 44 tegen 15 stemmen had verworpen. Diende op 17 mei 1852 zijn ontslag in, wat hem twee maanden later werd verleend.

uit de privésfeer
  • Zijn vader was auditeur-militair te Wesel, schepen van Culemborg en schout van het gemene land van Culemborg (1792-1797)

anekdotes en citaten
  • Over hem werd gezegd dat Nedermeijer liberaal en Van Rosenthal antirevolutionair was

verkiezingen
  • Versloeg in 1841 J.M. de Kempenaer. Kreeg in de derde stemmingsronde in de Staten van Gelderland 48 stemmen, tegen 33 voor De Kempenaer.
  • Werd in 1848 in de kiesdistricten Arnhem en Harderwijk gekozen en nam zijn benoeming aan in Arnhem. Versloeg in Harderwijk G. Groen van Prinsterer (a.r.).
  • Werd in 1848 in het district Doetinchem na herstemming verslagen door jhr. J.A.Ch.A. van Nispen tot Sevenaer

predicaten/adellijke titels
  • ridder, 21 september 1834

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • B. Koene, "De man die op Thorbecke moest passen. Politicus, vrijmetselaar en slavenvriend Jan Nedermeijer van Rosenthal, 1792-1857" (2021)
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX, 884

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.