Europese Centrale Bank (ECB)

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Logo Europese Centrale Bank

De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de Unie. De basisdoelstelling van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit binnen de eurozone i en daarmee het bewaken van de koopkracht en het beheersen van de inflatie.

Sinds september 2014 speelt de ECB ook een rol in het toezicht op een deel van de Europese banken.

De ECB vormt samen met de centrale banken van landen die de euro hebben ingevoerd i het 'eurosysteem'. De Europese Centrale Bank geniet formeel volledige onafhankelijkheid van zowel nationale regeringen als van de Europese instellingen bij het uitvoeren van haar taken.

De ECB werkt bij het realiseren van haar doelstellingen nauw samen met de centrale banken van de landen die de euro hebben ingevoerd i (in ons land is dat De Nederlandsche Bank i).

1.

Basiskenmerken

Locatie (Stad)

Frankfurt am Main

Locatie (Land)

Duitsland

Grondslag

Artikel 282-284 VwEU

Opgericht

1998

Aard organisatie

Financieel orgaan van de Europese Unie

2.

Bevoegdheden

Kerntaken & middelen

De basisdoelstelling van de ECB is zorg dragen voor prijsstabiliteit. De ECB streeft naar een inflatie van twee procent. Om dat doel te kunnen bereiken heeft de ECB een aantal middelen tot haar beschikking gekregen. Dat instrumentarium is in de nasleep van de eurocrisis en de opkomende angst voor deflatie in 2014 opgerekt. De ECB bleef hiermee binnen haar mandaat; de lidstaten hebben de ECB geen nieuwe bevoegdheden toebedeeld.

Het huidige takenpakket omvat:

  • het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van het eurogebied, door (1) het rentetarief voor banken die lenen bij de ECB te verlagen of te verhogen, (2) het uitzetten van langerlopende herfinancieringsacties, het goedkoop geld uitlenen aan banken met als voorwaarde dat zij geld lenen aan bedrijven en particulieren, en (3) het opkopen van gebundelde leningen van banken aan het midden- en kleinbedrijf (asset-backed securities)
  • het verrichten van valutamarktoperaties, waarbij de ECB samen met nationale centrale banken op grote schaal buitenlandse valuta koopt of verkoopt
  • het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van het eurogebied (portefeuillebeheer)
  • het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer
  • het opkopen van obligaties van financiële instellingen

De ECB houdt de economische ontwikkeling van de eurozone en de Europese Unie in zijn geheel nauwlettend in de gaten. Dat doet zij om de risico's voor het inflatiecijfer in te kunnen schatten. De ECB heeft expliciet niet als doel om economische groei aan te jagen.

ECB en het bankentoezicht

De ECB speelt ook een belangrijke rol in het toezicht op de banken. Binnen de ECB is het Gemeenschappelijk Toezichtmechanisme (beter bekend onder in de Engelse benaming en afkorting, het 'Single Supervisory Mechanism' of SSM) daar verantwoordelijk voor. Het SSM let met name op de mogelijke risico's die de grote systeembanken in de eurozone voor de nationale overheden vormen, mochten ze in de problemen komen. Het SSM werkt in de praktijk zo onafhankelijk mogelijk van andere afdelingen van de ECB.

De ECB werkt op dit terrein ook samen met de Europese Bankenautoriteit i, dat toezicht houdt op alle banken in de Europese Unie.

Overige taken

Andere taken van de ECB zijn:

  • het verzamelen van statistische gegevens
  • toezicht op de gehele financiële sector
  • de uitgifte van bankbiljetten in de eurozone
  • samenwerking met andere Europese en internationale organisaties

De ECB kan het realiseren van deze taken afdwingen met verordeningen en beschikkingen van de Europese Commissie i.

De Europese Commissie is verplicht de ECB te raadplegen bij het opstellen van nieuwe wetgeving op het terrein van de financiële sector.

3.

Organisatie

Het eurosysteem kent drie besluitvormende organen, die zich allen verenigen in de ECB:

Raad van Bestuur

De Raad van Bestuur is het hoogste besluitvormingsorgaan van de Europese Centrale Bank. De Raad bestaat uit de zes leden van de Directie en de presidenten van de centrale banken uit de eurozone i. De president van de ECB is tevens de voorzitter van de Raad van Bestuur.

De belangrijkste taak van de Raad van Bestuur bestaat uit het vaststellen van het monetaire beleid in de eurozone. De Raad is met name gerechtigd om de rentekoersen vast te stellen waartegen handelsbanken geld (dus liquide middelen) kunnen lenen bij de nationale centrale banken.

Directie

De Directie van de Europese Centrale Bank bestaat uit de president en vicepresident van de ECB en vier andere leden. Deze vier personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair en bancair gebied worden in onderlinge overeenstemming benoemd door de staatshoofden en regeringsleiders van de landen die tot de eurozone behoren.

De Directie is belast met de uitvoering van het monetaire beleid dat door de Raad van Bestuur is vastgesteld. Zij geeft in dit kader de benodigde instructies aan de nationale centrale banken. De Directie bereidt daarnaast de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor en is verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van de ECB.

De president van de ECB is Christine Lagarde i.

Algemene Raad

De Algemene Raad is het derde besluitvormingsorgaan van de Europese Centrale Bank. De Raad bestaat uit de president en vicepresident van de ECB en de presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten van de Europese Unie (dus ook van de EU-landen die de euro nog niet hebben ingevoerd).

De Algemene Raad levert een bijdrage aan de adviserende en coördinerende taken van de ECB en aan de voorbereidingen met het oog op een eventuele uitbreiding van de eurozone.

4.

Besluitvorming

Procedure en stemrecht

Van de drie besluitvormende organen van de ECB ligt het zwaartepunt bij de Raad van Bestuur. Deze neemt de belangrijke besluiten over het monetaire beleid van de eurozone. De Raad van Bestuur neemt besluiten met gewone meerderheid (de helft plus één). Niet alle leden van de Raad van Bestuur hebben stemrecht. Om te bepalen wie er stemrecht hebben is de Raad van Bestuur in drie groepen verdeeld. Per groep heeft een aantal leden van die groep stemrecht; binnen de groepen rouleert het stemrecht dus.

De eerste groep bestaat uit de zes directieleden; zij hebben allen altijd stemrecht. De tweede groep bestaat uit de vijf landen die het hoogste BBP i hebben (weegt voor 5/6 deel mee) én waarvan financiële instellingen het hoogste balanstotaal hebben (weegt voor 1/6 deel mee). Nederland behoort, samen met Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje, tot die groep. Vier van die vijf landen hebben bij toerbeurt stemrecht. De derde groep bestaat uit de overige landen die de euro als munt hebben. Elf van de nu veertien landen uit die groep hebben bij toerbeurt stemrecht.

Als de stemmen staken is de stem van de president van de ECB doorslaggevend. Minstens tweederde van de leden van de Raad van Bestuur moet bij een stemming aanwezig zijn.

Ook leden van de Raad van Bestuur die geen stemrecht hebben, nemen deel aan discussies over het te voeren beleid.

In de praktijk wordt er binnen de ECB gestreefd naar consensus.

Stemrecht bij uitgebreide eurozone

Wanneer het aantal landen met de euro 22 of meer bedraagt, worden de stemverhoudingen aangepast. De directieleden behouden hun stemrecht, en de eerste groep eurolanden blijft ongewijzigd. De grote derde groep wordt gesplitst, ook op basis van de grootte van de economie en financiële sector. De eerste van de twee nieuwe groepen omvat de helft van het aantal eurolanden (naar boven afgerond) en krijgt acht stemmen. De rest van de eurolanden komt in een laatste groep en zij hebben samen drie stemmen te verdelen.

Uitzondering bij besluiten over reserves ECB

Over besluiten die betrekking hebben op de bijdrage van de lidstaten aan het eigen kapitaal van de ECB en de verdeling van de inkomsten wordt het stemrecht van een lidstaat gewogen op basis van het aandeel van de lidstaat in het geplaatste kapitaal bij de ECB - die bedragen zijn verdragsmatig vastgelegd. Directieleden hebben geen kapitaalpositie en derhalve effectief geen stemrecht. Voor het aannemen van besluiten geldt het vereiste dat lidstaten die tezamen tweederde van de totale geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, vóór moeten stemmen.

5.

Relatie met EU-lidstaten

Vertegenwoordigers uit de lidstaten hebben zitting in de Raad van Bestuur, de Directie en de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank.

Het kapitaal van de ECB wordt gestort door de nationale centrale banken. De inschrijving op het kapitaal geschiedt volgens een sleutel vastgesteld op basis van het respectievelijke aandeel van de lidstaten in het Bruto Binnenlands Product en de bevolking van de Europese Gemeenschap.

De bijdrage van de afzonderlijke nationale centrale banken wordt vastgesteld in verhouding tot hun aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB, terwijl iedere nationale centrale bank een vordering toegekend krijgt door de ECB ter grootte van haar bijdrage.

De ECB werkt nauw samen met de nationale centrale banken om besluiten die door de besluitvormingsorganen (Raad van bestuur, Directie en Algemene raad) zijn genomen voor te bereiden en ten uitvoer te leggen.

6.

Nederland

Nederland is in het bestuur van de ECB vertegenwoordigd door:

  • Klaas Knot i (2011 - heden, President van De Nederlandse Bank)

Hij volgde in 2011 Nout Wellink i op.

Vanaf 15 december 2020 zit de Nederlander Frank Elderson in de directie van de ECB.

De eerste voorzitter van de ECB was een Nederlander, Wim Duisenberg i. Hij gaf leiding aan de ECB van 1998 tot 2003 en overzag de invoering van de euro.

Nederland behoort bij besluitvorming tot de 'tweede groep': vijf landen waarvan er bij toerbeurt een geen stemrecht heeft.

7.

Juridisch kader

De Europese Centrale Bank vindt haar basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) i en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) i.

  • Algemene vermelding: VEU titel III art. 13 i
  • Taken & bevoegdheden: derde deel VwEU titel VIII hoofdstuk 2 art. 127 i, 128 i, 130 i, 132 i, 133 i, derde deel VwEU titel VIII hoofdstuk 4 art.138 i, derde deel VwEU titel VIII hoofdstuk 5 art. 139 i, 140 i, 141 i, vijfde deel VwEU titel V art. 219 i, zesde deel VwEU titel I hoofdstuk I zesde afdeling, art. 282 i
  • Organisatie: derde deel VwEU titel VIII hoofdstuk 2 art. 129 i, 131 i, zesde deel VwEU titel I hoofdstuk I zesde afdeling, art. 283 i en 284 i, Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank
  • SSM: verordening EU 1024/2013 i

8.

Meer informatie

Factsheet ECB