Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Razeb)

14-10-2003
 

Deze Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Razeb, 14 oktober 2003) is het derde overleg van de Intergouvernementele Conferentie (IGC). De voorgaande twee overleggen vonden plaats op zaterdag 4 oktober (opening van de IGC, gevolgd door een Razeb).

In de marge van deze Raadszitting zullen de ministers van Buitenlandse Zaken de Intergouvernementele Conferentie voorbereiden. Onderwerp van onderhandeling is:

Op 16 en 17 oktober in het kader van de Europese Raad de regeringsleiders en staatshoofden verder onderhandelen over de Grondwet.

1.

Resultaten

Stroomlijning werkwijze IGC, vertraging van het onderhandelingsproces

De Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Frattini heeft vanwege de stroeve voortgang in de onderhandelingen, besloten om de werkwijze van de IGC ingrijpend te wijzigen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de ministers van Buitenlandse Zaken, regeringsleiders en staatshoofden er onderling uit zouden kunnen komen. De omvang van de groep zorgt echter voor praktische bezwaren: met 27 ministers komt geen discussie op gang, maar worden slechts bestaande standpunten herhaald.

De onderhandelingen zullen voortaan worden voorbereid door ambtenaren uit alle 28 deelnemende landen (de vijftien lidstaten, tien toetredende lidstaten, en de kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië en Turkije). Diplomaten verwachten dat de onderhandelingen uit zullen lopen, omdat "ambtenaren meer dan politici op details zullen letten".

Inrichting van de Europese Commissie

Staatssecretaris Nicolaï meldde na afloop dat Nederland, samen met België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Engeland een minderheid vormde die een Europese Commissie met slechts vijftien leden voorstaat.

Het Italiaanse voorzitterschap heeft als compromis een voorstel geformuleerd, waarbij de Europese Commissie achttien leden zou tellen. Met een dergelijke omvang zouden landen slechts één op de drie keer "buiten de boot" vallen. Dit voorstel bespreken de regeringsleiders en staatshoofden op donderdag 16 oktober.

Minister van Buitenlandse Zaken

Er bestaat een meerderheid van landen die voorstander is van een Europese Minister van Buitenlandse Zaken, een 'supercommissaris' die volwaardig lid (en zelfs ondervoorzitter) is van de Europese Commissie. Bovendien is deze functionaris verantwoording verschuldigd aan de Raad van de Europese Unie. Over de precieze invulling van deze functie bestaan echter grote verschillen van inzicht:

  • Engeland, Denemarken, Zweden, Spanje en Slowakije zijn tegen de formule waarin het Europees Parlement deze functionaris naar huis kan sturen.
  • Engeland en zeven nieuwe lidstaten zijn tegen de titel "minister van Buitenlandse Zaken". Deze persoon is immers lid van geen enkele regering, waardoor juridische problemen te voorzien zijn. Een betere titel zou "Hoge Vertegenwoordiger" zijn. Deze benaming van de functie zou bovendien benadrukken dat de lidstaten eindverantwoordelijk zijn voor hun eigen buitenlands beleid.
  • Ook de Verenigde Staten zijn tegen de instelling van een dergelijke figuur.

2.

Voorgaande vergaderingen

Thema's die tijdens de opening van de IGC d.d. 4 oktober aan bod kwamen zijn:

  • Afschaffing van de Wetgevende Raad
  • De wens om de ontwerp-Grondwet ingrijpend te hervormen
  • De organisatie van de IGC: hoe zorg je dat met 28 deelnemers nog steeds efficiënt onderhandeld kan worden?

3.

Bronnen

  • NRC Handelsblad, 14 oktober 2003
  • Staatscourant, 14 oktober 2003