Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 1979-2019 (Nederland)

Met dank overgenomen van Europa Nu.

In Nederland vonden vanaf 1979 iedere vijf jaar verkiezingen plaats voor de Nederlandse volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement i. De opkomst daalde van 58,1 procent van de kiesgerechtigden in 1979 naar een dieptepunt van onder de 30 procent in 1999. Sinds 2004 ligt het opkomstpercentage tussen de 30 en 40 procent. De volgende verkiezingen zijn op 6 juni 2024.

Het aantal Nederlandse zetels wisselde. In 1979 waren dat er 25. Dat werden er 31 in 1994. In 2004 daalde het aantal naar 27 en in 2009 naar 25. In 2019 zaten er 26 parlementariërs voor Nederland in Brussel. Per 1 februari 2020 werden dat er, na het vertrek van de Britten, 29 (van de 705).

CDA, PvdA en VVD waren vanaf 1979 steeds in het Parlement vertegenwoordigd. D66, GroenLinks en de gezamenlijke lijst van GPV, RPF en SGP behaalden ieder één keer geen zetels. De SP veroverde in 1999 voor het eerst een zetel in het Europees Parlement, en Europa Transparant in 2004 twee zetels. In 2009 was de PVV nieuwkomer met vier zetels en in 2014 kwam de Partij voor de Dieren met één zetel in het Parlement. In 2019 deden Forum voor Democratie en 50PLUS hun intrede.

  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 2009 (Nederland)

    Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) in 2009 werd CDA de grootste Nederlandse partijen in het EP met twintig procent van de stemmen, goed voor 5 zetels. Nieuwkomer PVV wist met 17 procent van de stemmen en 4 zetels de tweede partij te worden. PvdA, VVD GroenLinks behaalden 3 zetels. SP en ChristenUnie/SGP konden allebei 2 vertegenwoordigers naar het EP sturen. De opkomst bij de verkiezingen bedroeg in Nederland 36,75 procent van de kiesgerechtigden.

  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 2004 (Nederland)

    Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement i (EP) in 2004 werden CDA en PvdA de grootste Nederlandse partijen in het EP met respectievelijk 24,4 en 23,6 procent van de stemmen, allebei goed voor 7 van de 27 Nederlandse zetels in de periode 2004-2009. Ook de VVD, GroenLinks, de nieuwe partij Europa Transparant, de SP, de ChristenUnie/SGP en D66 bemachtigden één of meer zetels in het EP. De opkomst bij de verkiezingen bedroeg in Nederland 39,3 procent van de kiesgerechtigden.

  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 1999 (Nederland)

    Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement i (EP) in 1999 werd het CDA de grootste Nederlandse partij in het EP met 26,9 procent van de stemmen, goed voor 9 van de 31 Nederlandse zetels in de periode 1999-2004. Ook de PvdA, VVD, GroenLinks, de gezamenlijke lijst van GPV, RPF en SGP, D66 en de SP bemachtigden één of meer zetels in het EP. De opkomst bij de verkiezingen bedroeg in Nederland 30,0 procent van de kiesgerechtigden.

  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 1994 (Nederland)

    Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement i (EP) in 1994 werd het CDA de grootste Nederlandse partij in het EP met 30,8 procent van de stemmen, goed voor 10 van de 31 Nederlandse zetels in de periode 1994-1999. Ook de PvdA, VVD, D66, de gezamenlijke lijst van GPV, RPF en SGP en GroenLinks bemachtigden één of meer zetels in het EP. De opkomst bij de verkiezingen bedroeg in Nederland 35,7 procent van de kiesgerechtigden.

  • Verkiezingen en zetelverdeling Europees Parlement 1989 (Nederland)

    Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement i (EP) in 1989 werd het CDA de grootste Nederlandse partij in het EP met 34,6 procent van de stemmen, goed voor 10 van de 25 Nederlandse zetels in de periode 1989-1994. Ook de PvdA, VVD, GroenLinks, D66 en de gezamenlijke lijst van GPV, RPF en SGP bemachtigden één of meer zetels in het EP. De opkomst bij de verkiezingen bedroeg in Nederland 47,5 procent van de kiesgerechtigden.