Relatie EU-Turkije

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Vlag Turkije en EU
Bron: European Parliament

De relatie tussen de Europese Unie i en Turkije is al geruime tijd gecompliceerd. Als lid van de NAVO i en de G20 i is Turkije voor de EU een belangrijke partner. Het land werd in 1999 kandidaat-lidstaat van de EU. De laatste jaren heeft de EU zich regelmatig kritisch uitgelaten over Turkije. Het land werd opgeroepen niet verder af te drijven van de Europese, democratische waarden. Turkije is voor de EU van groot belang bij het coördineren van en het effectief bestrijden van de vluchtelingenstroom die in 2015 op gang kwam.

De toetredingsonderhandelingen met de EU verlopen moeizaam. Een meerderheid in het Europees Parlement i riep op 6 juli 2017 op om de onderhandelingen met Turkije over EU-toetreding te stoppen. Sindsdien is de relatie niet verbeterd. Een speciale EU-Turkije-top in maart 2018 leverde ook niets op. Als Turkije-rapporteur i van het Europees Parlement presenteerde Kati Piri i op 14 november 2018 haar rapport waarin stond dat de Europese Unie de gesprekken met Turkije over toetreding formeel zou moeten schorsen. In maart 2019 stemde een meerderheid van het Europees Parlement voor het opschorten van de besprekingen.

In 2020 concludeerde de Europese Commissie i in haar jaarlijkse overzichtsrapport dat Turkije steeds verder afdrijft van de Europese Unie. Dit komt door ernstige achteruitgang op het gebied van de democratie, rechtsstaat en rechterlijke macht. In april 2021 werden de verhoudingen extra op scherp gezet, nadat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen i volgens Europese regeringsleiders en EU-ambtenaren een vernederende ontvangst kreeg tijdens een bezoek aan de Turkse president Erdogan. Ook in het rapport van 2022 concludeert de Commissie dat er nog ernstige tekortkomingen zijn in het functioneren van de democratische instellingen van Turkije.

1.

Inzet Europese Unie

Toetredingsonderhandelingen

In 1999 werd Turkije kandidaat-lidstaat i van de Europese Unie. In 2005 begonnen de onderhandelingen met Turkije om tot de EU toe te treden. Er zijn nog steeds veel struikelblokken waardoor de onderhandelingen moeizaam verlopen:

  • Het eerste struikelblok is een interne Europese aangelegenheid. De machtsverhoudingen binnen Europa zouden namelijk compleet veranderen door Turkse toetreding. Turkije is door de grote bevolking een demografisch zwaargewicht en zou bij toetreding direct een van de grootste landen van de EU worden. Ook moet het hele buitenlandse beleid voor eventuele uitbreiding aangepast worden. Daarnaast bestaat er vrees voor de komst van Turkse arbeidsmigranten naar andere Europese landen.
  • Een tweede struikelblok gaat om de mensenrechtensituatie in Turkije. Na de start van de onderhandelingen investeerde Turkije aanvankelijk veel in het verbeteren van de mensenrechten om zo te voldoen aan de eisen die de EU stelt. De laatste jaren is die situatie echter niet zichtbaar verbeterd en op sommige punten zelfs verslechterd.

IPA

Het Instrument voor pre-toetredingssteun (IPA) is een financieel instrument dat de EU gebruikt in landen waar toetredingsonderhandelingen mee zijn, om deze landen te helpen zich sociaaleconomisch en democratisch te ontwikkelen. Sinds de onderhandelingen met Turkije vanaf 2005 heeft de EU 4,9 miljard euro - net iets minder dan 50% van het totale IPA fonds - aan financiële steun aan Turkije gegeven. Als sanctie tegen de illegale gasboringen in de territoriale wateren van Cyprus heeft de EU op 16 juli 2019 onder meer aangekondigd deze financiële steun te verlagen, waardoor Turkije op dit moment een lager bedrag krijgt uit het IPA.

Handel

De EU is de grootste handelspartner van Turkije: meer dan 40% van de Turkse buitenlandse handel gebeurt met de EU. Voor de EU is Turkije de zevende grootste importeur naar de EU en de vijfde grootste exportmarkt voor de EU. Verder komt 75% van de buitenlandse directe investeringen in Turkije uit de EU.

Vluchtelingendeal tussen EU en Turkije

Als belangrijk onderdeel van de Europese aanpak van de vluchtelingencrisis heeft de EU op 19 maart 2016 een vluchtelingendeal gesloten met Turkije. In de deal is afgesproken dat Turkije meer migranten opvangt en zijn grenzen beter moet bewaken. In ruil hiervoor ontvangt Turkije extra financiële steun van de Europese Unie en er zijn afspraken gemaakt over afschaffing van de visumplicht voor Turken die naar de EU reizen. Hoewel de deal van meerdere kanten op kritiek kon rekenen, wordt ze vooralsnog steeds verlengd.

Het aantal vluchtelingen dat vanuit Turkije doorreisde naar de Europese Unie is na het sluiten van deze deal scherp afgenomen en ook niet later weer gestegen, ondanks dat de Turkse regering begin 2020 stelde dat het land vluchtelingen niet langer zou stoppen om de grens met de EU over te steken.

2.

Politieke geschillen

President Erdogan

De relatie tussen de EU en Turkije is sinds de start van het presidentschap van Erdogan in 2014 op veel punten verslechterd. De EU is bijvoorbeeld kritisch over de antidemocratische tendensen van zijn regering. De macht van het Turkse parlement is achteruitgegaan, de vrije pers staat onder druk, er zijn herhaaldelijk verdenkingen geweest van inmenging door de regering bij (lokale) verkiezingen en oppositiepartijen worden belemmerd in het uitvoeren van hun werk. Bovendien heeft Erdogan verschillende Europese leiders meermaals tegen zich in het harnas gejaagd. Zo noemde hij de Nederlandse regering nazistisch en fascistisch nadat een Turkse minister niet welkom was in Rotterdam. Na deze gebeurtenissen zijn de banden tussen de EU en Turkije op handelsgebied en op het gebied van migratie wel enigszins genormaliseerd, maar de politieke relaties zijn nog steeds koel.

Een belangrijk element in de retoriek van Erdogan is bovendien gebaseerd op theorieën over westerse imperialistische politiek. Hij stelt tegenover zijn achterban vaak dat het Westen Turkije wil overheersen, net als in de periode rond de Eerste Wereldoorlog. Binnen zijn partij de AKP haalt hij krijgt hier veel steun mee, maar het is een verhaal dat zorgt voor meer afstand tussen de EU en Turkije. De positie van Turkije als kandidaat-lidstaat komt hierdoor onder druk te staan.

Poging tot staatsgreep

In de nacht van 15 op 16 juli 2016 heeft een deel van het Turkse leger geprobeerd het bewind van president Erdogan omver te werpen. Er waren urenlang gevechten in Ankara en Istanboel tussen het leger en aanhangers van Erdogan. In de loop van de nacht werd duidelijk dat de coup was mislukt.

Binnen de EU werd aanvankelijk steun uitgesproken voor de democratisch gekozen regering van Erdogan. Commissaris Hahn i, die destijds verantwoordelijk was voor de mogelijke toetreding van Turkije, gaf echter direct aan zich zorgen te maken over het feit dat Erdogan de staatsgreep mogelijk zou gebruiken om zijn macht over de rechtsstaat te verstevigen en om dissidenten de mond te snoeren.

Na de mislukte staatsgreep heeft de Turkse regering zich negatief uitgelaten over de opstelling van de EU. Woordvoerder Ibrahim Kalin stelde dat de EU zichzelf prijst als hoeder van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat, maar dat de reactie op een aanval op deze waarden in een kandidaat-lidstaat (Turkije) niet sterk genoeg was. Hiermee verwijt Turkije de EU een gebrek aan solidariteit.

Nieuwe Grondwet Turkije

Op 16 april 2017 vond in Turkije een referendum plaats over een nieuwe Grondwet die president Erdogan meer macht zou geven; 51 procent van de kiezers stemde voor, 49 procent tegen. De Europese Commissie meldde dat de praktische invoering van de aangepaste grondwet "zal worden beoordeeld in het licht van Turkije's verplichtingen als kandidaat-lid van de EU en als lid van de Raad van Europa."

De relatie tussen de EU en Turkije is daardoor sterk bekoeld. Op 6 juli 2017 riep het Europees Parlement, als gevolg van de situatie in Turkije, opnieuw op tot het bevriezen van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. In 2019 is dit, na een rapport van EU-rapporteur Kati Piri i, aangenomen.

Turkse militaire operatie in Syrië en gevolgen voor vluchtelingendeal

Begin oktober 2019 kondigde de Amerikaanse president Trump  iaan de laatste Amerikaanse militairen uit Noord-Syrië terug te trekken, waarmee de bescherming van de Koerdische strijders die tegen IS vochten weg viel. Twee dagen later trokken Turkse troepen het noordoosten van Syrië binnen. Meerdere Europese landen veroordeelden de Turkse militaire operaties direct. Ook de EU riep dezelfde dag nog op tot het staken van het Turkse offensief aangezien het de stabiliteit van de hele regio zou ondermijnen. De EU-ministers van Buitenlandse Zaken besloten in oktober 2019 tot opschorting van wapenleveranties aan Turkije.

Turkse boringen Middellandse Zee bij Griekenland

In augustus 2020 werden de verhoudingen tussen Turkije en de EU verder op scherp gesteld door gebeurtenissen in de wateren tussen Griekenland en Turkije. De spanningen tussen de twee landen liepen daar op als gevolg van Turkse projecten om naar olie en gas te zoeken onder de zeebodem. Hierbij zette Turkije ook oorlogsschepen in en betrad het de territoriale wateren van Griekenland. Turkse claims op grote stukken zeebodem in het gebied worden bestreden door Griekenland. Verschillende Europese leiders hebben Turkije opgeroepen te stoppen met de illegale booractiviteiten. De Duitse Bondskanselier Merkel i en de Franse president Macron i voegden hier bovendien aan toe dat de EU een inbreuk op de Europese soevereiniteit onder geen beding zal accepteren.

In december 2020 besloot de Europese Raad tot een uitbreiding van de sancties tegen Turkije vanwege de illegale gasboring. Dit voornemen werd echter op 18 maart teruggetrokken nadat de Europese Raad een betere verstandshouding zei te hebben gekregen met Turkije.

Vrouwenrechtenverdrag

In maart 2021 zegde president Erdogan namens Turkije het vrouwenrechtenverdrag, de zogeheten 'conventie van Istanbul', op. Deze beslissing werd sterk veroordeeld vanuit de EU en de Raad van Europa i.

3.

Geschiedenis van de betrekkingen

Officieel is Turkije vanaf 1999 al kandidaat-lid van de EU. Sindsdien heeft het land veel hervormingen doorgevoerd om aan de Kopenhagencriteria i te voldoen. Sinds het aantreden van Erdogan als Turkse president verlopen de onderhandelingen moeizamer. Turkije weigert EU-lidstaat Cyprus officieel te erkennen.

Om lid te worden, is het nodig om de lidstaten als volwaardige landen te erkennen. Bovendien wil de Europese Commissie dat vrij verkeer van goederen met Cyprus gerealiseerd wordt. Aan de andere kant eist Turkije dat het handelsembargo tegen het Turkse Noord-Cyprus wordt opgeheven. Sinds mei 2015 wordt er weer onderhandeld over de hereniging van Cyprus.

Voor toetreding tot de EU moeten 35 dossiers worden afgesloten door Turkije. Tot dusver zijn 16 dossiers geopend. Alleen het dossier over wetenschap en onderzoek is tot dusver afgesloten, omdat Turkije daar aan alle voorwaarden heeft voldaan.

4.

Meer informatie