Richtlijn 98/29/EG van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de harmonisatie van de voornaamste bepalingen inzake de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

31998L0029

Richtlijn 98/29/EG van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de harmonisatie van de voornaamste bepalingen inzake de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn

Publicatieblad Nr. L 148 van 19/05/1998 blz. 0022 - 0032

RICHTLIJN 98/29/EG VAN DE RAAD van 7 mei 1998 betreffende de harmonisatie van de voornaamste bepalingen inzake de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

  • (1) 
    Overwegende dat de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn in het internationale handelsverkeer een doorslaggevende rol speelt en een belangrijk handelspolitiek instrument is;
  • (2) 
    Overwegende dat de exportkredietverzekering op middellange en lange termijn in de handelsbetrekkingen met ontwikkelingslanden een belangrijke rol vervult en bevorderlijk is voor de integratie van die landen in de wereldeconomie, hetgeen een van de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap is;
  • (3) 
    Overwegende dat de verschillen tussen de overheidsstelsels voor exportkredietverzekering op middellange en lange termijn die thans in de lidstaten opereren wat de voornaamste dekkingselementen, premies en dekkingsbeleid betreft tot concurrentievervalsing tussen de ondernemingen in de Gemeenschap kunnen leiden;
  • (4) 
    Overwegende dat het aangewezen lijkt dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen niet verder dienen te gaan dan hetgeen nodig is om de doelstelling te verwezenlijken van de harmonisatie die noodzakelijk is om te waarborgen dat exportbeleid op eenvormige beginselen wordt gebaseerd en dat de concurrentie tussen ondernemingen in de Gemeenschap niet wordt vervalst;
  • (5) 
    Overwegende dat het, om bestaande concurrentievervalsing te verminderen, wenselijk is dat de verschillende overheidsstelsels voor exportkredietverzekering, zoals bepaald in artikel 112 van het Verdrag, worden geharmoniseerd op basis van eenvormige beginselen en op zodanige wijze dat zij een onderdeel van het gemeenschappelijk handelsbeleid vormen;
  • (6) 
    Overwegende dat het instellen door de overheid (of door gespecialiseerde instellingen onder toezicht van de overheid) van regelingen voor exportkredietgarantie of -verzekering tegen premies die ontoereikend zijn om de bedrijfskosten en verliezen van deze regelingen op lange termijn te dekken in de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen die in het raam van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) (1) (zie met name artikel 3, lid 1, onder a), en bijlage I, onder j)), als verboden exportsubsidies worden aangemerkt;
  • (7) 
    Overwegende dat de door kredietverzekeraars berekende premies met de verzekerde risico's in overeenstemming zouden moeten zijn;
  • (8) 
    Overwegende dat harmonisatie de samenwerking tussen de kredietverzekeraars die namens of met steun van de staat handelen zou bevorderen en de samenwerking tussen de ondernemingen in de Gemeenschap zou versterken, zoals bedoeld in artikel 130 van het Verdrag;
  • (9) 
    Overwegende dat zowel harmonisatie als samenwerking belangrijke en doorslaggevende factoren zijn voor het concurrentievermogen van de communautaire export naar markten buiten de Gemeenschap;
  • (10) 
    Overwegende dat de Commissie in haar Witboek over de voltooiing van de interne markt, dat door de Europese Raad in juni 1985 werd aangenomen, wijst op het belang van een klimaat dat bevorderlijk is voor samenwerking tussen ondernemingen in de Gemeenschap;
  • (11) 
    Overwegende dat de Raad bij beschikking van 27 september 1960 (2) een groep heeft opgericht belast met de coördinatie van het beleid inzake kredietverzekering, kredietgaranties en financieringskredieten;
  • (12) 
    Overwegende dat deze groep op 15 mei 1991 een opdracht heeft gegeven aan deskundigen uit elke toenmalige lidstaat, die als "groep deskundigen interne markt 1992" op 27 maart 1992, 11 juni 1993 en 9 februari 1994 verslagen heeft ingediend waarin voorstellen zijn opgenomen;
  • (13) 
    Overwegende dat de Raad bij Beschikking 93/112/EEG (3) de OESO-regeling inzake richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten in Gemeenschapswetgeving heeft omgezet;
  • (14) 
    Overwegende dat Richtlijn 70/509/EEG van de Raad van 27 oktober 1970 betreffende de invoering van een gemeenschappelijke kredietverzekeringspolis voor transacties op middellange en lange termijn met overheidsafnemers (4), en Richtlijn 70/510/EEG van de Raad van 27 oktober 1970 betreffende de invoering van een gemeenschappelijke kredietverzekeringspolis voor transacties op middellange en lange termijn met particuliere afnemers (5), door de onderhavige richtlijn dienen te worden vervangen;
  • (15) 
    Overwegende dat deze eerste harmonisatie van de exportkredietverzekering dient te worden beschouwd als een stap in de richting van convergentie van de verschillende stelsels van de lidstaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

De richtlijn is van toepassing op de dekking van transacties die betrekking hebben op de export van goederen en/of diensten van oorsprong uit een lidstaat, voorzover die dekking rechtstreeks of onrechtstreeks voor rekening of met steun van een of meer lidstaten wordt verleend, en waarvoor een totale risicotermijn van twee jaar of langer, dit wil zeggen de krediettermijn inclusief de fabricatietermijn, geldt.

Deze richtlijn is niet van toepassing op dekking voor inschrijvings-, vooruitbetalings-, uitvoerings- en inhoudingsgaranties. Zij is evenmin van toepassing op de dekking van risico's met betrekking tot bouwmachines en bouwmateriaal die ter plaatse voor de uitvoering van het handelscontract worden gebruikt.

Artikel 2

Verplichtingen van de lidstaten

De lidstaten zorgen ervoor dat instellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks in de vorm van exportkredietverzekering, garanties of herfinanciering dekking verlenen voor rekening of met steun van de lidstaat en die de overheid zelf vertegenwoordigen, of waarover de overheid zeggenschap heeft en/of die optreden namens de overheid die dekking verleent, hierna "verzekeraars" genoemd, transacties betreffende de uitvoer van goederen en/of diensten naar landen buiten de Gemeenschap welke door afnemers- of leverancierskrediet worden gefinancierd of contant worden betaald, in overeenstemming met de bepalingen in de bijlage dekken.

Artikel 3

Uitvoeringsbesluiten

De besluiten bedoeld in punt 46 van de bijlage worden door de Commissie genomen, overeenkomstig de procedure van artikel 4.

Artikel 4

Comité

De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

  • kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor ten hoogste een maand na deze kennisgeving uitstellen;
  • kan de Raad binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 5

Verslaglegging en herziening

De Commissie brengt voor 31 december 2001 aan de Raad verslag uit over de bij de toepassing van deze richtlijn opgedane ervaring en bereikte convergentie.

Artikel 6

Verband met andere procedures

De in deze richtlijn vervatte procedures vormen een aanvulling op die welke zijn vastgesteld bij Beschikking 73/391/EEG van de Raad (6).

Artikel 7

Intrekking

Richtlijn 70/509/EEG en Richtlijn 70/510/EEG worden hierbij ingetrokken.

Artikel 8

Omzetting

De lidstaten doen voor 1 april 1999 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 10

Geadresseerden

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 mei 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    BECKETT
  • (1) 
    PB L 336 van 23. 12. 1994, blz. 156.
  • (2) 
    PB 66 van 27. 10. 1960, blz. 1339/60.
  • (3) 
    PB L 44 van 22. 2. 1993, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 97/530/EG (PB L 216 van 8. 8. 1997, blz. 77).
  • (4) 
    PB L 254 van 23. 11. 1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
  • (5) 
    PB L 254 van 23. 11. 1970, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
  • (6) 
    PB L 346 van 17. 12. 1973, blz. 1. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 76/641/EEG (PB L 223 van 16. 8. 1976, blz. 25).

BIJLAGE

GEMEENSCHAPPELIJKE BEGINSELEN VOOR DE EXPORTKREDIETVERZEKERING

HOOFDSTUK I: BESTANDDELEN VAN DE DEKKING

Afdeling 1: Algemene beginselen en definities

  • 1. 
    Toepassingsgebied van de algemene beginselen
  • a) 
    De in deze bijlage omschreven algemene beginselen zijn van toepassing op dekking voor leverancierskrediettransacties met overheids- of particuliere afnemers en op dekking voor koperskrediettransacties met overheids- of particuliere leningnemers.
  • b) 
    De gemeenschappelijke beginselen zijn van toepassing op de dekking van alle in punt 4 omschreven risico's. De verzekeraar kan echter in elk afzonderlijk geval beslissen de dekking tot bepaalde risico's te beperken.
  • c) 
    Indien alle verplichtingen van een particuliere debiteur volledig en onvoorwaardelijk worden gegarandeerd door een lichaam dat overeenkomstig punt 5 van deze bijlage als een overheidslichaam wordt beschouwd, zijn de gemeenschappelijke beginselen voor overheidsdebiteuren van toepassing.

Onder "debiteur" wordt in deze bijlage de in punt 1, onder a), bedoelde koper of leningnemer verstaan, of hun garant voor de verzekerde transactie.

  • 2. 
    Kenmerken van leverancierskrediet
  • a) 
    De term "leverancierskrediet" heeft betrekking op een handelscontract tussen een of meer leveranciers en een of meer kopers betreffende de export van goederen en/of diensten van oorsprong uit een lidstaat, waarbij de afnemer(s) zich ertoe verbind(t) (en) de leverancier(s) contant of op kredietvoorwaarden te betalen.
  • b) 
    De bepalingen betreffende de dekking van leverancierskrediet zijn van toepassing wanneer dekking wordt verleend aan een overeenkomstig artikel 58 van het Verdrag in een lidstaat gevestigde onderneming.
  • c) 
    Indien een handelscontract gefinancierd wordt door middel van koperskrediet of een andere financiële regeling, zijn de bepalingen betreffende de dekking van leverancierskredieten van toepassing op de dekking die de exporteur voor het handelscontract zelf wordt verleend.
  • 3. 
    Kenmerken van koperskrediet
  • a) 
    De term "koperskrediet" heeft betrekking op een leningovereenkomst tussen een of meer financiële instellingen en een of meer leningnemers voor de financiering van een handelscontract betreffende de export van goederen en/of diensten van oorsprong uit een lidstaat, waarbij de kredietverlenende instelling(en) zich ertoe verbind(t)(en) de leverancier(s) op grond van de onderliggende transactie namens de koper(s)/leningnemer(s) contant te betalen, terwijl de koper(s)/leningnemer(s) de kredietverlenende instelling volgens de kredietvoorwaarden zal (zullen) terugbetalen.
  • b) 
    De bepalingen betreffende de dekking van koperskrediet zijn van toepassing wanneer dekking wordt verleend aan financiële instellingen, ongeacht hun plaats van vestiging of inschrijving, mits het koperskrediet een onvoorwaardelijke verplichting van de leningnemer vormt on zijn schuld terug te betalen, ongeacht de uitvoering van het te financieren handelscontract.
  • c) 
    De bepalingen betreffende de dekking van koperskrediet zijn van toepassing op de dekking die aan een financiële instelling wordt verleend voor verhandelbaar papier dat die financiële instelling onder zich heeft en dat op grond van een regeling voor de financiering van een handelscontract door een koper moet worden betaald.
  • 4. 
    Definitie van de risico's
  • a) 
    Het commerciële risico voor particuliere debiteuren is omschreven in de punten 14, 15 en 16.
  • b) 
    Het politieke risico voor particuliere debiteuren is omschreven in de punten 17 tot en met 22, en voor overheidsdebiteuren in de punten 15 tot en met 22.
  • c) 
    Het fabricatierisico is omschreven in punt 6, onder b).
  • d) 
    Het kredietrisico is omschreven in punt 6, onder c).
  • 5. 
    Status van de debiteur
  • a) 
    Een lichaam dat, in welke vorm dan ook, de overheid vertegenwoordigt en dat niet door een gerechtelijke uitspraak noch door een administratief besluit insolvent kan worden verklaard, wordt als een overheidsdebiteur beschouwd. Het kan daarbij gaan om een soevereine debiteur, dit wil zeggen een lichaam dat het volle vertrouwen en de kredietwaardigheid van de staat vertegenwoordigt, bijvoorbeeld het ministerie van financiën of de centrale bank, of om andere overheden zoals regionale, gemeentelijke of semi-overheidsinstanties of andere openbare instellingen.
  • b) 
    Bij de beoordeling van de status van een debiteur, houdt de verzekeraar rekening met:
  • de wettelijke status van de debiteur;
  • de werkelijke effectiviteit van rechtsvorderingen tegen de debiteur;
  • de bronnen van financiering en inkomsten van de debiteur; zodoende wordt het feit in aanmerking genomen dat een overheidsdebiteur zijn schulden ook kan betalen uit andere middelen dan die van de centrale overheid, bijvoorbeeld uit middelen die door de heffing van plaatselijke belastingen of door het verrichten van openbare diensten zijn verkegen;
  • de mate waarin de regering van het gastland invloed of zeggenschap over de debiteur heeft.
  • c) 
    Debiteuren die overeenkomstig deze criteria geen overheidsdebiteuren zijn, worden in beginsel als particuliere debiteuren beschouwd.

Afdeling 2: Omvang van de dekking

  • 6. 
    Gedekte risico's
  • a) 
    De gedekte risico's zijn de risico's van schade ten gevolge van het fabricatie- en het kredietrisico.
  • b) 
    Schade ten gevolge van het fabricatierisico ontstaat wanneer de nakoming van de contractuele verplichtingen van de verzekerde, of de fabricatie van de te leveren goederen, gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden is onderbroken, mits deze onderbreking rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een of meer in de punten 14 tot en met 22 genoemde gedekte schadeoorzaken.
  • c) 
    Schade ten gevolge van het kredietrisico ontstaat wanneer de verzekerde drie maanden na de vervaldag geen betaling heeft kunnen verkrijgen van een bedrag dat hem verschuldigd is op grond van het handelscontract of de leningovereenkomst, mits deze niet-betaling rechtstreeks en uitsluitend het gevolg is van een of meer in de punten 14 tot en met 22 genoemde gedekte schadeoorzaken.
  • d) 
    Wanneer het aan een koperskrediet verbonden risico onvoorwaardelijk is gegarandeerd, neemt de verzekeraar de in de punten 32, 33 en 47, onder a), omschreven beginselen en procedures in acht.
  • 7. 
    Reikwijdte van de dekking
  • a) 
    De dekking van het fabricatierisico omvat, binnen de grenzen van het bedrag van het contract, de kosten die de verzekerde uit hoofde van de naleving van zijn contractuele verplichtingen of bij de vervaardiging van de te leveren goederen heeft gemaakt, mits deze kosten daadwerkelijk aan de uitvoering van het contract kunnen worden toegerekend.

De dekking van het fabricatierisico strekt zich niet uit tot:

  • kosten voor goederen en/of diensten waarvoor de dekking van het kredietrisico reeds is ingegaan;
  • de door de verzekerde betaalde bedragen nadat een op grond van een ten behoeve van het gedekte contract gestelde uitvoeringsgarantie is opgevraagd; dit belet de verzekeraar echter niet dit risico buiten het kader van deze richtlijn om te dekken; en
  • de door de verzekerde aan de debiteur betaalde bedragen aan boetes, en schadevergoedingen.
  • b) 
    De dekking van het kredietrisico omvat het bedrag (hoofdsom en rente) dat de koper op grond van het handelscontract of de leningnemer op grond van de leningovereenkomst schuldig is, met inbegrip van de rente over de periode na de vervaldag (achterstalligheidsrente).

De dekking van het kredietrisico omvat niet de door de verzekerde aan de debiteur betaalde bedragen aan boetes en schadevergoedingen.

  • 8. 
    Gedekt percentage
  • a) 
    Het gedekte percentage en de grondslag voor het bepalen van het maximumbedrag van de schadevergoeding waarvoor de verzekeraar aansprakelijk kan worden gehouden, worden in de door de verzekeraar afgegeven kredietverzekeringspolis uitdrukkelijk genoemd.
  • b) 
    Indien een verzekeraar een hoger percentage dekt dan 95 %, zijn de in punten 32, 33 en 47, onder a), omschreven beginselen en procedures van toepassing.
  • 9. 
    Niet-gedekt percentage

Onverminderd de bepalingen van punt 8, onder b), neemt de verzekerde het niet-gedekte percentage voor eigen rekening. De verzekeraar kan toestaan dat de verzekerde het niet-gedekte percentage geheel of gedeeltelijk afwentelt.

  • 10. 
    Dekking voor transacties in vreemde valuta

Indien transacties in betaling of in financiering in een of meer vreemde valuta's voorzien, kan dekking in eender welke van deze valuta worden verleend.

  • 11. 
    Buitenlandse leveranties

Contracten met onderaannemers of toeleveranciers in een of meer lidstaten worden automatisch in de dekking inbegrepen overeenkomstig Besluit 82/854/EEG van de Raad van 10 december 1982 betreffende de regeling welke bij exportgaranties en exportfinanciering geldt voor bepaalde onderleveranties afkomstig uit staten, al dan niet lid van de Europese Gemeenschappen (1).

  • 12. 
    Aanvang van de dekking
  • a) 
    Bij koperskrediet gaat de dekking in op de datum van inwerkingtreding van de leningovereenkomst, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in de leningovereenkomst opgenomen voorwaarden is voldaan.
  • b) 
    Bij leverancierskrediet gaat de dekking van het fabricatierisico in op de datum van inwerkingtreding van het handelscontract, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in het handelscontract opgenomen voorwaarden is voldaan.

De dekking van het kredietrisico gaat in op de dag waarop de verzekerde, door de volledige nakoming van zijn contractuele verplichtingen, recht op betaling verkrijgt, mits aan de in de kredietverzekeringspolis en de in het handelscontract opgenomen voorwaarden is voldaan. De dekking van het kredietrisico kan echter ingaan op de dag van elke gedeeltelijke levering of gedeeltelijke verzending, mits de verzekerde, volgens het contract, recht heeft op betaling van een definitief vast bedrag dat met de waarde van de geleverde of verzonden goederen en/of diensten overeenstemt.

Afdeling 3: Schadeoorzaken en uitsluiting van aansprakelijkheid

  • 13. 
    Aansprakelijkheid van de verzekeraar

De verzekeraar is aansprakelijk indien het verlies rechtstreeks en uitsluitend aan een of meer in de punten 14 tot en met 22 omschreven gedekte schadeoorzaken is te wijten.

  • 14. 
    Insolventie

Insolventie de jure of de facto van de particuliere debiteur en, in voorkomend geval, van zijn garant.

  • 15. 
    Niet-betaling

Niet-betaling door de debiteur en, in voorkomend geval, door zijn garant.

  • 16. 
    Willekeurige verbreking of weigering

Besluit van de koper, in het kader van leverancierskrediet, het handelscontract te schorsen of te annuleren of de te weigeren goederen en/of diensten in ontvangst te nemen, zonder dat hij daartoe gerechtigd is.

  • 17. 
    Besluit van een derde land

Elke maatregel of elk besluit van de regering van een ander land dan dat van de verzekeraar, of de verzekerde, waaronder maatregelen en besluiten van overheden die geacht worden handelingen van een regering te vormen, waardoor de uitvoering van de leningovereenkomst of van het handelscontract wordt verhinderd.

  • 18. 
    Moratorium

Een algemeen moratorium, afgekondigd door de regering van het land van de debiteur of door die van een derde land via hetwelk betalingen uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract moeten worden verricht.

  • 19. 
    Verhindering van of vertraging bij de overmaking van bedragen

Politieke gebeurtenissen, economische problemen of wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen buiten het land van de verzekeraar, die de overmaking van bedragen die uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract zijn betaald, verhinderen of vertragen.

  • 20. 
    Wettelijke voorschriften in het land van de debiteur

In het land van de debiteur aangenomen wettelijke voorschriften die bepalen dat de door de debiteur in lokale valuta verrichte betalingen voor hem bevrijdend zijn, ondanks het feit dat de betaalde bedragen bij omzetting in de valuta van het handelscontract of van de leningovereenkomst, ten gevolge van koerswijzigingen op de dag van de overmaking minder dan het bedrag van de vordering opleveren.

  • 21. 
    Besluit van het land van de verzekeraar of van de verzekerde

Elke maatregel of elk besluit van de regering van het land van de verzekeraar of van de verzekerde, waaronder maatregelen en besluiten van de Europese Gemeenschap, betreffende de handel tussen lidstaten en derde landen, zoals een uitvoerverbod, voorzover de gevolgen daarvan niet op andere wijze door deze regering worden gedekt.

  • 22. 
    Overmacht

Gevallen van overmacht buiten het land van de verzekeraar, zoals bijvoorbeeld oorlog, burgeroorlog daaronder begrepen, revolutie, opstand, burgerlijke onlusten, wervelstorm, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting, vloedgolf en kernongeval, voorzover de gevolgen ervan niet op andere wijze worden gedekt.

  • 23. 
    Algemene uitsluiting van aansprakelijkheid

De verzekeraar heeft het recht om aansprakelijkheid af te wijzen voor schade die rechtstreeks of onrechtstreeks kan worden toegeschreven aan:

  • a) 
    een handelen of nalaten van de verzekerde of van een namens hem optredende persoon;
  • b) 
    bepalingen in de leningovereenkomst, het handelscontract of een daarbijbehorend document inclusief documenten betreffende de betrokken waarborg of zekerheid, die de rechten van de verzekerde beperken;
  • c) 
    overeenkomsten tussen de verzekerde en de debiteur die na de sluiting van de leningovereenkomst of van het handelscontract tot stand komen en die de betaling van de schuld verhinderen of vertragen;
  • d) 
    bij leverancierskrediet, het niet-nakomen van hun verplichtingen door onderaannemers, medecontractanten of andere leveranciers, voorzover dit niet het gevolg is van politieke gebeurtenissen zoals beschreven in de schadeoorzaken vermeld onder de punten 17 tot en met 22.

Afdeling 4: Vergoeding van de schade

  • 24. 
    Wachttermijn
  • a) 
    De wachttermijn is gelijk aan de tijd die verstrijkt voordat het gedekte risico ontstaat zoals in punt 6, onder b) en c), omschreven.
  • b) 
    Er behoeft geen wachttermijn te worden toegepast:
  • indien, in geval van een particuliere debiteur, de niet-betaling aan insolventie de jure of de facto van de debiteur is toe te schrijven;
  • in geval van een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst.
  • 25. 
    Schadevergoeding en cessie
  • a) 
    De verzekerde heeft recht op schadevergoeding aan het einde van de in punt 24 omschreven wachttermijn, mits aan de voorwaarden voor verzekering en schadevergoeding is voldaan, de vordering rechtsgeldig is en de verzekerde het risico met de nodige zorg heeft beheerd.
  • b) 
    De verzekeraar heeft recht op cessie van de rechten van de verzekerde uit hoofde van de leningovereenkomst of het handelscontract.
  • 26. 
    Zekerheden

Indien de nakoming van de verplichtingen van de debiteur jegens de verzekerde door een garantie of een andere vorm van zekerheid is gewaarborgd, moet de verzekerde alle nodige maatregelen nemen, als vereist in de polis, om niet alleen ervoor te zorgen dat de garantie of de zekerheid geldig en uitwinbaar is, maar ook dat de zekerheid daadwerkelijk wordt uitgewonnen.

  • 27. 
    Berekening van de schadevergoeding

Onverminderd de bepalingen van punt 13 mag de berekening van de schadevergoeding er niet toe leiden dat de verzekeraar aan de verzekerde een bedrag betaalt dat hoger is dan dat van zijn totale verlies en/of het bedrag dat de verzekerde gerechtigd was van de leningnemer op grond van de leningovereenkomst of van de koper op grond van het handelscontract te ontvangen.

  • 28. 
    Betaling van de schadevergoeding

De vergoeding van de schade wordt onmiddellijk, dit wil zeggen uiterlijk binnen een maand na afloop van de wachttermijn, uitbetaald, mits de verzekeraar onverwijld van het ontstaan van de schadevordering in kennis is gesteld en alle nodige inlichtingen, documenten en bewijsmateriaal heeft ontvangen aan de hand waarvan hij de geldigheid van de schadevordering tijdig kan vaststellen.

Bij dekking van fabricatierisico wordt de schadevergoeding betaald op de laatste van de volgende data: binnen een maand na afloop van de wachttermijn of, in voorkomend geval, binnen een maand na ontvangst van het verslag van de deskundige of binnen een maand na de dag waarop de verzekerde en de verzekeraar overeenstemming over het bedrag van de schadevergoeding hebben bereikt.

  • 29. 
    Geschillen in verband met de schadevergoeding

Indien de verliezen waarvoor de verzekerde een vergoeding vraagt, verband houden met rechten waarover een geschil bestaat, kan de verzekeraar de betaling van de vergoeding uitstellen tot over het geschil door een rechtbank of door een in de leningovereenkomst of het handelscontract aangewezen arbitrageorgaan ten gunste van de verzekerde is beslist.

  • 30. 
    Bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst
  • a) 
    Indien de gedekte leningovereenkomst of het gedekte handelscontract onder een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst valt, voegt de verzekerde zich zowel ten aanzien van het verzekerde als het onverzekerde gedeelte van die leningovereenkomst of dat handelscontract naar de voorwaarden van deze herschikkingsovereenkomst. De verzekerde geeft de verzekeraar alle nodige bijstand voor de uitvoering van de herschikkingsovereenkomst.
  • b) 
    Indien het verzekerde bedrag in een bilaterale intergouvernementele schuldenherschikkingsovereenkomst is begrepen, kan de verzekeraar afzien van de in punt 28 genoemde termijn van een maand, zodra de bilaterale overeenkomst in werking is getreden.
  • 31. 
    Bijkomende kosten

Bijkomende kosten die zijn gemaakt om de schade te beperken of te voorkomen, worden gedekt tot het in de kredietverzekeringspolis opgenomen percentage, mits de verzekeraar hiermee heeft ingestemd. Bijkomende kosten omvatten proces- en andere gerechtelijke kosten die zijn gemaakt om de schade te beperken of te voorkomen, maar omvatten niet de kosten in verband met het vaststellen van de geldigheid van een vordering.

Als deze kosten eveneens betrekking hebben op bedragen of termijnen die niet door de verzekeraar zij gedekt, worden zij proportioneel aan de gedekte en niet-gedekte bedragen of vervallen termijnen toegerekend.

HOOFDSTUK II: PREMIE

  • 32. 
    Algemene beginselen voor de premieberekening

De premies dienen te convergeren. Hiertoe geldt voor de premie die voor de exportkredietverzekering wordt aangerekend dat deze:

  • overeenstemt met het gedekte risico (landenrisico, soeverein risico, openbaar en/of particulier risico);
  • de adequate weergave vormt van de omvang en de kwaliteit van de dekking;
  • niet ontoereikend is om de bedrijfskosten en verliezen op lange termijn te dekken.
  • 33. 
    Kwaliteit van de dekking

Ter bepaling van de in punt 32 genoemde kwaliteit van de dekking, houdt de verzekeraar rekening met het gedekte percentage, de voorwaarden van de dekking en de andere voorwaarden die op de kwaliteit van de dekking van invloed zijn.

  • 34. 
    Beoordeling van het landenrisico

De hoogte van de premie per land of landencategorie wordt gebaseerd op een passende beoordeling van het landenrisico.

  • 35. 
    Kredietwaardigheid van de debiteur

Bij de vaststelling van de premietarieven houdt de verzekeraar rekening met de kredietwaardigheid van de debiteur, met inbegrip van diens status, zoals omschreven in punt 5.

  • 36. 
    Looptijd van het risico

Bij het berekenen van de premie houdt de verzekeraar rekening met de totale looptijd van het risico, alsook met het terugbetalingsprofiel en de rente.

  • 37. 
    Premiegrondslag
  • a) 
    Premie wordt betaald over de premiegrondslag en wordt zoveel mogelijk op minimumreferentietarieven gebaseerd. De referentietarieven worden uitgedrukt in percentages van een referentiewaarde alsof de premie volledig zou worden geïnd op de aanvangsdatum van de verzekering of de garantie; voor kredietrisico bedraagt deze referentiewaarde ten minste de hoofdsom van de lening of het ge(her) financierde gedeelte van het handelscontract, en voor fabricatierisico de totale contractwaarde verminderd met de aanbetaling.
  • b) 
    Voor fabricatierisico kan de premiegrondslag tot de voorzienbare maximumschade worden beperkt.
  • 38. 
    Premiebetaling
  • a) 
    Het totale premiebedrag is verschuldigd op de dag van afgifte van de kredietverzekeringspolis of de garantie, dan wel op de dag dat het contract of de leningovereenkomst volledig van kracht wordt.
  • b) 
    De premie mag worden betaald in termijnen of door de rentevoet met een marge te verhogen, op voorwaarde dat dit, uitgedrukt in netto contante waarde, overeenkomt met het onder a) bedoelde premiebedrag.

HOOFDSTUK III: LANDENBELEID

  • 39. 
    Bepaling van het landenbeleid
  • a) 
    De verzekeraar bepaalt, in het licht van de grootte en de structurele economische randvoorwaarden, zijn landenbeleid aan de hand van zijn risicobeoordeling per land, zijn totale uitstaande risico per land en de samenstelling van zijn landenrisicoportefeuille.
  • b) 
    Bij het bepalen van zijn landenbeleid houdt de verzekeraar rekening met de indeling van elk debiteurland.
  • c) 
    De verzekeraar mag niettemin besluiten voor een bepaald land, ongeacht de indeling van dat land, het verlenen van dekking stop te zetten of te beperken.
  • 40. 
    Definitie van het totale uitstaande risico

Het totale uitstaande risico wordt, binnen de grenzen van het gedekte percentage, vastgesteld aan de hand van de bedragen van de transacties op middellange en lange termijn, als omschreven in artikel 1 van de richtlijn.

  • 41. 
    Landenrisico
  • a) 
    Het dekkingsbeleid van de verzekeraar kent in beginsel geen beperkingen voor de groep landen die het beste risico vormt.
  • b) 
    Voor de overige landen kan de verzekeraar beperkingen op zijn dekkingsbeleid vaststellen.
  • c) 
    Een verzekeraar die in beginsel geen dekking biedt voor een bepaald land of voor een bepaalde groep landen kan echter bij wijze van uitzondering voor bepaalde transacties dekking verlenen om redenen van bilateraal beleid of nationaal belang of wanneer voor de betrokken transactie voldoende vrij converteerbare vreemde valuta's beschikbaar zijn.
  • d) 
    Voor de onder b) bedoelde landen kunnen de verzekeraars op cumulatieve of alternatieve basis een of meer risicolimieten vaststellen voor bijvoorbeeld:
  • het totale uitstaande risico voor dat land;
  • de totale waarde van dekkingstoezeggingen;
  • de waarde van nieuw te dekken contracten;
  • het maximum gedekte bedrag per transactie.

De verzekeraars kunnen ook de toepasselijke premie verhogen.

Zijn de risicolimieten voor een bepaald land niet bereikt, dan is er in beginsel geen beperking op het dekkingsbeleid.

  • 42. 
    Bijzondere voorwaarden voor de landendekking

De verzekeraar mag voor een bepaald land, ongeacht de indeling van dat land, stelselmatig bijzondere dekkingsvoorwaarden toepassen, zoals:

  • betalings- en/of overmakingsgarantie door de centrale bank of het ministerie van financiën van het betrokken land;
  • een onherroepelijk accreditief of een bankgarantie;
  • verlenging van de wachttermijn bij schade;
  • verlaging van het gedekte percentage;
  • beperking van de dekking voor bepaalde sectoren of soorten projecten.

HOOFDSTUK IV: KENNISGEVINGSPROCEDURES

  • 43. 
    Toepassingsgebied
  • a) 
    De verzekeraars volgen de onderstaande procedures bij de toepassing van de in de hoofdstukken I, II en III omschreven algemene beginselen.
  • b) 
    Deze procedures vormen een aanvulling op de procedures die zijn omschreven in Beschikking 73/391/EEG van de Raad van 13 december 1973 betreffende de raadplegings- en informatieprocedures op het gebied van kredietverzekering, garanties en financieringskredieten (2).
  • 44. 
    Soorten kennisgevingsprocedures

Er zijn vier soorten kennisgevingen die aan de Commissie en de andere verzekeraars moeten worden gedaan:

  • jaarlijkse kennisgeving ter informatie;
  • kennisgeving voor het nemen van een besluit;
  • kennisgeving vooraf ter informatie; en
  • kennisgeving achteraf ter informatie.

De verstrekte gegevens worden niet aan derden meegedeeld.

  • 45. 
    Jaarlijkse kennisgeving ter informatie
  • a) 
    Aan het einde van elk jaar, en uiterlijk op 30 april van het volgende jaar, brengt elke verzekeraar aan de andere verzekeraars en de Commissie verslag uit over de activiteiten van het afgelopen jaar. Het verslag heeft betrekking op alle debiteurlanden en vermeldt, voor elk van deze landen:
  • het totale dekkingsbedrag dat de verzekeraar heeft aangeboden;
  • het totale uitstaande risico, als omschreven in punt 40;
  • de verdiende premies;
  • de ontvangen provenu's; en
  • de uitbetaalde schadevergoedingen.
  • b) 
    Aan het begin van elk jaar en uiterlijk op 31 januari brengt elke verzekeraar aan de andere verzekeraars en de Commissie verslag uit over het beoogde of toepasselijke dekkingsbeleid voor het komende jaar, met inbegrip van het soort en de hoogte van de limieten en de andere voorwaarden die de verzekeraar voornemens is stelselmatig op zijn dekking toe te passen.
  • 46. 
    Kennisgeving voor het nemen van een besluit
  • a) 
    Bij concurrerende aanbiedingen van exporteurs of banken uit de Gemeenschap beantwoordt een betrokken verzekeraar onverwijld ieder verzoek om informatie van een andere betrokken verzekeraar over de status van de debiteur van de betrokken transactie als omschreven in punt 5.
  • b) 
    Indien geen overeenstemming bestaat over de status van de debiteur, delen de betrokken verzekeraars de informatie aan de andere verzekeraars mee, teneinde onderlinge overeenstemming over deze status te bereiken.
  • c) 
    Indien de verzekeraars binnen tien werkdagen na het verzoek om informatie geen overeenstemming over de status van de debiteur kunnen bereiken, leggen de verzekeraars de kwestie met de nodige gegevens aan de Commissie voor. De Commissie neemt een besluit overeenkomstig de in artikel 4 van de richtlijn omschreven procedure.
  • 47. 
    Kennisgeving vooraf ter informatie
  • a) 
    Een verzekeraar die voornemens is van de bepalingen van deze bijlage af te wijken door gunstigere dekkingsvoorwaarden toe te staan voor een bepaalde transactie of reeks transacties, voor een bepaalde sector of bepaalde sectoren, voor een bepaald land of bepaalde landen, of voor zijn gehele systeem, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de redenen van de voorgenomen afwijking, bijvoorbeeld de noodzaak om internationale concurrentie het hoofd te bieden, en de in verband daarmee aan te rekenen premie.
  • b) 
    Een verzekeraar die voornemens is een lagere premie aan te rekenen dan hij in zijn jaarlijkse kennisgeving overeenkomstig punt 45, onder b), heeft aangekondigd, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
  • c) 
    Een verzekeraar die, naar aanleiding van een kennisgeving van een andere verzekeraar overeenkomstig de punten a) en b), voornemens is gunstigere voorwaarden te verlenen dan de verzekeraar die de eerste kennisgeving heeft gedaan, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de premie die hij voornemens is aan te rekenen.
  • d) 
    Een verzekeraar die, overeenkomstig punt 41, onder c), voornemens is transacties te dekken met debiteuren in landen waarvoor hij gewoonlijk geen dekking verleent, stelt ten minste zeven werkdagen voordat zijn besluit van kracht wordt, de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis, onder opgave van de premie die hij voornemens is aan te rekenen.
  • 48. 
    Kennisgeving achteraf ter informatie
  • a) 
    Een verzekeraar die besluit van de bepalingen van deze bijlage af te wijken door minder gunstige dekkingsvoorwaarden te verlenen voor een bepaalde transactie of reeks transacties, voor een bepaalde sector of bepaalde sectoren, voor een bepaald land of bepaalde landen, of voor zijn gehele systeem, stelt uiterlijk op 31 januari de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar.
  • b) 
    Een verzekeraar die besluit een of meer elementen van zijn landenbeleid, zoals in zijn jaarlijkse kennisgeving overeenkomstig punt 45, onder b), is uiteengezet, te wijzigen, stelt onverwijld de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
  • c) 
    Een verzekeraar die, naar aanleiding van een kennisgeving overeenkomstig de punten 47, onder a) en/of b), besluit dezelfde voorwaarden te verlenen als de verzekeraar die deze kennisgeving heeft gedaan, stelt onverwijld de andere verzekeraars en de Commissie daarvan in kennis.
  • d) 
    Een verzekeraar geeft onverwijld een gedetailleerd antwoord op een door andere verzekeraars of door de Commissie gedaan verzoek om verduidelijking of nadere inlichtingen over zijn activiteiten.
  • 49. 
    Gebruik van de elektronische post

Alle kennisgevingen worden normaliter via elektronische post gedaan of, zo nodig, met andere passende middelen waarmee berichten onmiddellijk schriftelijk kunnen worden doorgegeven.

  • (1) 
    PB L 357 van 18. 12. 1982, blz. 20.
  • (2) 
    PB L 346 van 17. 12. 1973, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.