2004/478/EG:BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 29 april 2004 betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen en diervoeders - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
30.4.2004
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 160/106
BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 29 april 2004
betreffende de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied
van levensmiddelen en diervoeders
(2004/478/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, en met name op artikel 55,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Artikel 55 van voornoemde Verordening 178/2002 bepaalt dat de Commissie in nauwe samenwerking met de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, hierna “de Autoriteit” te noemen, en de lidstaten een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders opstelt.
-
(2)Over het ontwerp van het algemene plan is overleg gevoerd met de Autoriteit en het is uitvoerig besproken met de lidstaten binnen het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT GENOMEN:
Artikel 1
Het in artikel 55 van voornoemde Verordening 178/2002 bedoelde algemene plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders, dat in de bijlage is opgenomen, wordt bij dit besluit vastgelegd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, op [...]
Voor de Commissie David BYRNE Lid van de Commissie
BIJLAGE
-
1.TOEPASSINGSGEBIED VAN HET ALGEMENE PLAN VOOR CRISISMANAGEMENT OP
HET GEBIED VAN LEVENSMIDDELEN/DIERVOEDERS
In afdeling 3 van hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 178/2002 worden nieuwe methoden voor risicomanagement op het terrein van levensmiddelen en diervoeders in het vooruitzicht gesteld: de oprichting van een crisiseenheid door de Commissie, waarvan de Autoriteit deel uitmaakt, en de goedkeuring van een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen/diervoeders, waarin met name de praktische procedures voor het managen van een crisis worden vastgelegd. Het algemene plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen/diervoeders wordt hierna aangeduid als het “algemeen plan”.
De drie artikelen van deze afdeling houden onderling verband:
Artikel 55 schrijft voor dat de Commissie, in nauwe samenwerking met de Autoriteit en de lidstaten, een algemeen plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen/diervoeders opstelt, waarin de soorten risicosituaties en de praktische procedures voor het managen van een crisis worden vastgelegd, met inbegrip van de te hanteren transparantiebeginselen en een communicatiestrategie.
Artikel 56 voorziet in de oprichting van een crisiseenheid door de Commissie.
Artikel 57 omschrijft de taken van de crisiseenheid.
Volgens artikel 55 dienen in het algemene plan in het bijzonder de soorten situaties te worden vastgelegd waarin directe of indirecte risico's voor de gezondheid van de mens als gevolg van levensmiddelen of diervoeders optreden die waarschijnlijk niet met behulp van de bestaande voorzieningen voorkomen, weggenomen of tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht kunnen worden of alleen met toepassing van de artikelen 53 en 54 niet op toereikende wijze kunnen worden beheerst.
Voorts bepaalt artikel 56 dat de Commissie een crisiseenheid opricht "wanneer zij een situatie constateert waarin een ernstig direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens als gevolg van levensmiddelen of diervoeders optreedt en dat risico niet met behulp van de bestaande voorzieningen voorkomen, weggenomen of beperkt kan worden of met toepassing van de artikelen 53 en 54 alleen niet op toereikende wijze kan worden beheerst".
Derhalve legt het algemene plan het volgende vast:
-
-de crisissituaties
-
-de procedure die leidt tot de toepassing van het algemene plan
-
-de instelling van een netwerk van crisiscoordinatoren
-
-de praktische procedures voor het crisismanagement:
de rol van de crisiseenheid
-
-het functioneren in de praktijk van de crisiseenheid (samenstelling, middelen ten behoeve van de werkzaamheden, maatregelen)
-
-de samenhang tussen de crisiseenheid en het besluitvormingsproces
-
-het einde van de crisis
-
-de managementprocedures in het geval van een mogelijk ernstig risico
-
-de communicatiestrategie
-
-de transparantiebeginselen.
De in het algemene plan vastgelegde managementprocedures bestaan uit richtsnoeren voor de lidstaten, de Autoriteit en de Commissie.
-
2.CRISISSITUATIES
2.1. Crisissituaties waarin een ernstig direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens optreedt
Crisissituaties zijn situaties waarin sprake is van dusdanig ernstige kritische factoren dat naar het oordeel van de Commissie het management van het desbetreffende risico als gevolg van levensmiddelen of diervoeders zo gecompliceerd is dat het risico niet met behulp van de bestaande voorzieningen of met toepassing van de artikelen 53 en 54 alleen op toereikende wijze kan worden beheerst.
De ervaring toont aan dat situaties waarin risico’s optreden in de regel met behulp van de bestaande procedures op toereikende wijze kunnen worden beheerst. Daarom zijn de situaties die als crisissituaties dienen te worden beschouwd maar zeer gering in getal, zo niet uitzonderlijk.
Hierbij gaat het met name om de volgende kritische factoren:
de situatie houdt een ernstig direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens in en/of wordt als zodanig ervaren of in de publiciteit gebracht of kan als zodanig ervaren of in de publiciteit gebracht worden
en
het risico heeft zich verspreid of zou zich kunnen verspreiden in een aanzienlijk deel van de voedselketen
en
de mogelijke omvang van het risico voor verscheidene lidstaten en/of derde landen is aanzienlijk.
Het algemene plan schrijft de oprichting van een crisiseenheid voor wanneer het directe of indirecte risico in kwestie als ernstig wordt beschouwd. Daarom voorziet het algemene plan in vrijwel alle gevallen in de oprichting van een crisiseenheid.
2.2. Crisissituaties waarin sprake is van een mogelijk ernstig risico
Het is belangrijk in dit plan maatregelen vast te leggen voor de gevallen waarin een mogelijk risico bestaat, dat zich tot een ernstig risico kan ontwikkelen dat waarschijnlijk niet met behulp van de bestaande voorzieningen voorkomen, weggenomen of teruggebracht kan worden of dat met toepassing van de artikelen 53 en 54 alleen niet op toereikende wijze kan worden beheerst. In dit geval wordt er geen crisiseenheid opgericht, maar worden er toereikende voorzieningen getroffen om dit soort situaties op doeltreffende wijze te kunnen beheersen.
-
3.PROCEDURE DIE LEIDT TOT DE TOEPASSING VAN HET ALGEMENE PLAN
Informatie, die mogelijk leidt tot de toepassing van het algemene plan voor crisismanagement op het gebied van levensmiddelen/diervoeders en zo nodig tot de oprichting van een crisiseenheid kan afkomstig zijn van:
-
-Kennisgevingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen (Systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders)
-
-Informatie van de lidstaten (andere soorten kennisgevingen, informatie in het kader van het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid, enz.)
-
-Informatie van de Autoriteit
-
-Verslagen van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB)
-
-Informatie van het EU-epidemiologisch netwerk
-
-Informatie van derde landen of internationale organisaties
-
-Andere bronnen (consumentenorganisaties, het bedrijfsleven, andere belanghebbende partijen, de media, enz.).
Indien de Commissie aan de hand van de beoordeling van de informatie over risico’s concludeert dat aan de in de punten 2.1 of 2.2 genoemde voorwaarden zou kunnen worden voldaan, neemt zij voorlopig contact op met de desbetreffende lidstaat (lidstaten) ter bestudering van de situatie en met de Autoriteit met het verzoek om informatie over het risico in kwestie.
Aan de hand van de beoordeling van alle beschikbare informatie ter zake, besluit de Commissie of aan de in de punten 2.1 of 2.2 vermelde voorwaarden is voldaan.
-
4.INSTELLING VAN EEN NETWERK VAN CRISISCOORDINATOREN
Alle lidstaten, de Autoriteit en de Commissie wijzen een crisiscoordinator en zijn/haar plaatsvervanger op passend niveau aan. De namen en contactgegevens van de aangewezen coordinatoren en hun plaatsvervangers worden aan de Commissie meegedeeld.
Vergaderingen van de coordinatoren worden korte tijd na hun benoeming door de Commissie georganiseerd. Tijdens de eerste vergadering stelt de Commissie een handboek, met inbegrip van een volledige lijst van de coordinatoren, hun plaatsvervangers en contactgegevens, ter beschikking. De handleiding bevat ook een lijst van de communautaire referentielaboratoria. Er zal overleg worden gevoerd over praktische procedures, waardoor kan worden gegarandeerd dat bij een crisis iedere coordinator zo spoedig mogelijk kan worden bereikt of dat de samenwerking in verband met de risicocommunicatiestrategie efficient verloopt (zie punt 7). De betrokken partijen worden over de resultaten van deze vergaderingen, die voor hen van belang zijn, geraadpleegd.
Deze praktische procedures moeten snel handelen garanderen. Voor zover nodig zullen deze praktische procedures als bijlage bij het algemene plan worden gevoegd.
-
5.PRAKTISCHE PROCEDURES VOOR HET CRISISMANAGEMENT IN HET GEVAL VAN EEN
ERNSTIG DIRECT OF INDIRECT RISICO VOOR DE GEZONDHEID VAN DE MENS
5.1. Oprichting van de crisiseenheid
Als de Commissie aan de hand van de beoordeling van de informatie over de risico’s concludeert dat voldaan zou kunnen worden aan de in punt 2.1 vermelde voorwaarden, met name dat een ernstig risico waarschijnlijk is, neemt zij voorlopig contact op met de desbetreffende lidstaten om de situatie te bestuderen en met de Autoriteit om informatie over het risico in kwestie in te winnen.
Op basis van alle beschikbare informatie ter zake, richt de Commissie - indien zij van oordeel is dat aan de in punt 2.1 vermelde voorwaarden wordt voldaan - een crisiseenheid op.
De Commissie stelt de lidstaten en de Autoriteit onmiddellijk in kennis van de oprichting van een crisiseenheid.
Op grond van het besluit tot oprichting van een crisiseenheid dienen de punten 5, 7 en 8 van het algemene plan door alle betrokken partijen (Commissie, Autoriteit, lidstaten) toegepast te worden.
5.2. Rol van de crisiseenheid
De crisiseenheid is belast met het verzamelen en evalueren van alle gegevens ter zake en de vaststelling van voor het management van de crisis beschikbare opties.
Zij is ook verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek over de risico's en de in dit verband genomen maatregelen.
De crisiseenheid is een aanvullend instrument om een doeltreffend crisismanagement via betere coordinate en snelle maatregelen te garanderen. Derhalve moeten alle leden van de crisiseenheid samenwerken om alle beschikbare informatie ter zake te verzamelen en uit te wisselen; zij werken eveneens samen bij de evaluatie van de verzamelde gegevens en om geschikte opties voor risicomanagement vast te stellen. De leden van de crisiseenheid werken ook samen op het gebied van de communicatie en stellen de beste middelen en mogelijkheden vast om het publiek op transparante wijze voor te lichten.
De crisiseenheid is evenwel niet verantwoordelijk voor het nemen van besluiten in verband met het risicomanagement of voor de uitvoering van de wetgeving (controle-aspecten).
Haar operationele procedures vervangen echter niet de in het kader van de eigen bevoegdheid van de Commissie, de lidstaten of de Autoriteit gehanteerde procedures.
Als gevolg hiervan worden de besluiten in verband met crisismanagement genomen overeenkomstig specifieke, reeds bestaande procedures (met name comitologieprocedures).
Iedere lidstaat blijft verantwoordelijk voor het toezicht op officiele controles op zijn grondgebied. De specifieke regelingen die zij tot coordinatie van de vereiste spoedeisende controles in crisissituaties ingevoerd hebben, blijven bestaan. Het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming is - voor zover noodzakelijk - verantwoordelijk voor de uitvoering van spoedeisende inspecties door het VVB.
Ook de Autoriteit blijft verantwoordelijk voor de procedures in verband met het uitbrengen van wetenschappelijk advies, indien het Wetenschappelijk Comite of een van zijn wetenschappelijke panels verzoeken om dringend wetenschappelijk advies.
5.3. Functioneren van de crisiseenheid in de praktijk
Samenstelling
De crisiseenheid bestaat uit de crisiscoordinatoren (of hun plaatsvervangers) van de Commissie en de Autoriteit, de crisiscoordinatoren van de rechtstreeks betrokken lidstaten en andere vertegenwoordigers en de rechtstreeks betrokken lidstaten. De Autoriteit biedt de benodigde wetenschappelijke en technische hulp.
De crisiseenheid heeft tot doel snel en efficient optreden te bevorderen. De leden ervan nemen deel aan de gewone en spoedvergaderingen van de crisiseenheid en dienen over een grote mate van deskundigheid en inzet te beschikken. Zij moeten in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen en daarom dienen er personen te worden benoemd die zeer verantwoordelijke posities bekleden op het gebied van levensmiddelen/diervoeders.
De crisiseenheid kan de expertise van natuurlijke of rechtspersonen noodzakelijk achten voor het crisismanagement en om hun steun op permanente of ad-hocbasis verzoeken. Zo kan bijvoorbeeld deskundigen van de communautaire of nationale referentielaboratoria worden verzocht om medewerking indien hun expertise op het gebied van laboratoriumanalyses benodigd is.
De binnen de Commissie en de Autoriteit voor de communicatie betreffende de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders verantwoordelijke personen worden betrokken bij de werkzaamheden van de crisiseenheid.
Praktische procedures voor het functioneren van de crisiseenheid
De crisiscoordinator van de Commissie (of zijn/haar plaatsvervanger) zit de crisiseenheid voor. De voorzitter draagt in het bijzonder zorg voor de samenhang tussen de werkzaamheden van de crisiseenheid en het besluitvormingsproces.
Hij/zij wordt terzijde gestaan door de hiertoe in aanmerking komende technische deskundigen van de desbetreffende bevoegde eenheden binnen de Commissie.
De voorzitter ziet erop toe dat de crisiseenheid efficient functioneert en dat de taken onder de leden worden verdeeld, rekening houdend met hun specifieke kennis.
Zo spoedig mogelijk nadat besloten is tot de oprichting van een crisiseenheid nodigt de voorzitter de coordinator van de Autoriteit en de coordinatoren van de rechtstreeks door de crisis getroffen lidstaten voor een eerste vergadering van de crisiseenheid uit. De coordinatoren kunnen zich door een beperkt aantal personen laten vergezellen. De voorzitter kan in dit verband een maximumaantal vaststellen.
De coordinator van de Autoriteit en de coordinatoren van de bij de crisis betrokken lidstaten zien erop toe dat de deelnemers aan de vergaderingen van de crisiseenheid beschikbaar en deskundig zijn en de juiste verantwoordelijkheden bezitten. In concreto betekent dit dat de crisiscoordinator of zijn/haar plaatsvervanger alle vergaderingen bijwoont en zich laat vergezellen door bevoegde personen.
De Autoriteit is -voor zover nodig - belast met de verlening van wetenschappelijke en technische steun, met name ten aanzien van de stand van de wetenschappelijke kennis (verzamelen en evalueren van alle wetenschappelijke informatie ter zake, die betrekking heeft op het risico in kwestie).
De crisiseenheid onderhoudt nauwe contacten met de belanghebbende partijen, in het bijzonder met het oog op de uitwisseling van informatie.
Middelen ten behoeve van de werkzaamheden
De Commissie stelt het secretariaat voor de vergaderingen van de crisiseenheid (notulen, enz.) en alle personele en materiele middelen ter beschikking voor een efficient functioneren van de crisiseenheid (met name vergaderruimten, communicatiemiddelen, enz.).
Voor het doorgeven en verspreiden van informatie, met name verzoeken aan de lidstaat (lidstaten) om informatie en de door de lidstaat (lidstaten) teruggezonden informatie, maakt de crisiseenheid gebruik van de technische middelen van het RASFF-netwerk.
Activiteiten van de crisiseenheid
In overeenstemming met het hierboven vermelde artikel 57 verricht de crisiseenheid de volgende activiteiten:
-
-Activiteiten in verband met het verzamelen van relevante wetenschappelijke gegevens en alle wetenschappelijke informatie waardoor het risico in kwestie zo effectief mogelijk beheerst kan worden. Dit houdt met name in:
-
-Uitwisseling van de wetenschappelijke informatie waarover de diverse leden van de crisiseenheid beschikken.
-
-Voorzover nodig zal de leden opgedragen worden meer wetenschappelijke informatie te verzamelen.
-
-Voorzover nodig coordinatie van de benodigde activiteiten om de lacunes op wetenschappelijk gebied aan te vullen.
-
-Voorzover nodig zal de leden opgedragen worden contact op te nemen met international organisaties, betrokken belanghebbende partijen en derde landen, zodat alle relevante informatie ter beschikking wordt gesteld en uitgewisseld.
-
-Voorzover nodig kan de crisiseenheid een beroep doen op de communautaire referentielaboratoria.
Bij de toewijzing van taken in verband met het verzamelen van wetenschappelijke gegevens wordt rekening gehouden met de specifieke expertise van de Autoriteit en de reeds door de Autoriteit ontwikkelde mechanismen voor de uitwisseling van wetenschappelijke gegevens over deze thema’s (de netwerken van de Autoriteit).
Bij de toewijzing van taken kan - zo nodig - ook gedacht worden aan de steun van andere door de Commissie beheerde netwerken zoals het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen (EWRS) op het gebied van ziekten van de mens of ADNS op het terrein van de diergezondheid of de netwerken op onderzoeksterrein van DG Onderzoek.
-
-Activiteiten in verband met het verzamelen van andere (dan de hierboven
vermelde wetenschappelijke) relevante gegevens. Dit houdt met name in:
-
-Uitwisseling van alle overige beschikbare relevante gegevens (resultaten van officiele controles, resultaten van door officiele controlelaboratoria verrichte analyses, van derde landen verkregen gegevens enz).
-
-Voor zover nodig zullen de leden taken worden opgedragen in verband met de verzameling van meer informatie.
-
-Voor zover nodig zullen de leden taken opgedragen worden in verband met het leggen van contacten met internationale organisaties, betrokken belanghebbende partijen en derde landen, zodat alle relevante informatie ter beschikking wordt gesteld en uitgewisseld.
-
-Activiteiten in verband met de evaluatie van de beschikbare informatie. Dit
houdt met name in:
-
-Uitwisseling van de reeds door de leden, met name de Autoriteit, uitgevoerde evaluaties of van reeds anderszins beschikbare evaluaties
-
-Organisatie van de risico-evaluatie, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere rol van de Autoriteit bij de verlening van wetenschappelijke en technische steun aan de crisiseenheid en de mogelijkheid blijft bestaan de Autoriteit om een formeel wetenschappelijk advies te verzoeken.
-
-Voorzover nodig beroep op de technische steun van de communautaire referentielaboratoria in verband met aspecten van analyses.
-
-Activiteiten in verband met de inventarisatie van de mogelijke opties om het risico voor de gezondheid van de mens te voorkomen, weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen en actualisering van deze opties op basis van de nieuwe informatie en de ontwikkeling van de situatie. Dit houdt met name in:
-
-De leden van de crisiseenheid werken samen om de mogelijke opties vast te stellen.
-
-Zij stellen een gezamenlijk verslag op over de mogelijke opties. Dit verslag zal een motivering van de keuze voor iedere optie bevatten, met name de voornaamste resultaten van de evaluatie van de beschikbare gegevens.
-
-Activiteiten in verband met de wijze waarop het publiek voorgelicht wordt omtrent de risico’s in kwestie en de genomen maatregelen.
Deze kwestie wordt verder uitgewerkt in punt 7.
NB: De crisiseenheid kan ten behoeve van al deze activiteiten verzoeken om de permanente of ad-hocsteun van bepaalde personen, indien hun kennis onontbeerlijk wordt geacht
5.4. Samenhang tussen de crisiseenheid en het besluitvormingsproces Maatregelen ten behoeve van het crisismanagement
De maatregelen ten behoeve van het crisismanagement omvatten alle maatregelen die noodzakelijk zijn om het risico in kwestie te voorkomen, beperken of weg te nemen: sommige daarvan vallen onder verantwoordelijkheid van de crisiseenheid en andere onder die van de Commissie en/of de lidstaten. Er wordt op gewezen dat deze maatregelen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid die de Commissie krachtens artikel 53, lid 2, bezit, namelijk om in dringende gevallen voorlopige maatregelen te nemen, na de betrokken lidstaten te hebben geraadpleegd en de overige lidstaten daarvan in kennis te hebben gesteld.
Fase 1
-
-De Commissie roept de crisiseenheid zo spoedig mogelijk na de oprichting ervan bijeen.
-
-De crisiseenheden functioneren overeenkomstig het in de punten 5, 7 en 8 bepaalde.
Fase 2
De door de crisiseenheid vastgestelde opties worden doorgegeven aan de Commissie, die ze op haar beurt onmiddellijk doorgeeft aan de lidstaten.
De Commissie bereidt - zo nodig - de te nemen maatregelen voor. Zij kan ook de Autoriteit verzoeken om een dringend wetenschappelijk advies, wanneer een formeel wetenschappelijk advies van de Autoriteit noodzakelijk wordt geacht.
Fase 3
-
-Vergadering van het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid om - zo nodig - de voorgestelde maatregelen te bestuderen en er advies over uit te brengen.
-
-Indien noodzakelijk, goedkeuring van noodmaatregelen, met name overeenkomstig de in de artikelen 53 en 54 van Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgelegde procedures.
-
-In het geval van een verzoek om dringend wetenschappelijk advies neemt de Autoriteit de maatregelen die noodzakelijk zijn om het advies zo spoedig mogelijk te kunnen uitbrengen.
Tijdens de duur van de crisis te nemen permanente maatregelen
-
-Gedurende de gehele crisis verzamelt de crisiseenheid voortdurend de hiertoe in aanmerking komende gegevens en evalueert zij de mogelijke opties opnieuw. De geactualiseerde opties worden aan de Commissie en de lidstaten doorgegeven. De Commissie kan gewijzigde maatregelen opstellen en deze voorleggen aan het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid.
-
-Gedurende de gehele crisis houdt het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid vaste en spoedvergaderingen ter uitwisseling van alle relevante informatie, met name betreffende de goedkeuring van alle noodzakelijke maatregelen en de follow-up van de implementatie van de maatregelen inzake het crisismanagement (verslagen van de betrokken lidstaten, die zijn voorgelegd aan en besproken binnen het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid).
-
-Gedurende de gehele crisis houdt de crisiseenheid het publiek en de belanghebbende partijen op de hoogte door middel van de in punt 7 beschreven communicatiestrategie en in overeenstemming met de in punt 8 vermelde transparantiebeginselen.
Samenhang tussen de crisiseenheid en het besluitvormingsproces
-
-Door middel van praktische mechanismen wordt gewaarborgd dat de werkzaamheden van de crisiseenheid en het besluitvormingsproces adequaat op elkaar zijn afgestemd. Met name het Permanent Comite voor de voedselketen en de diergezondheid wordt op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van de crisiseenheid en de Autoriteit wordt uitgenodigd voor vergaderingen van het Permanent Comite. De crisiseenheid wordt voortdurend in kennis gesteld van de in het kader van het besluitvormingsproces genomen maatregelen, zodat zij de informatie dienaangaande kan coordineren.
5.5. Einde van de crisis
De hierboven vermelde procedures blijven van kracht, totdat de crisiseenheid wordt
ontbonden. Wanneer de Commissie - na raadpleging van de crisiseenheid en in
nauwe samenwerking met de lidstaten via het Permanent Comite voor de
voedselketen en de diergezondheid - concludeert dat de werkzaamheden van de
crisiseenheid zijn voltooid omdat het risico onder controle is, kan zij de crisiseenheid ontbinden.
5.6. Beoordeling achteraf van de crisis
Er vindt een algemene beoordeling achteraf van de crisis plaats, waarbij de belanghebbende partijen zijn betrokken. Na afloop van de crisis vindt er een vergadering van de crisiscoordinatoren plaats om het functioneren van de bij het management van de crisis gehanteerde middelen in het licht van de beoordeling achteraf van de crisis en op basis van de opgedane ervaringen te verbeteren.
-
6.MANAGEMENTPROCEDURES IN HET GEVAL VAN EEN MOGELIJK ERNSTIG RISICO
Indien aan de hand van de beoordeling van de informatie over risico’s wordt geconcludeerd dat voldaan zou kunnen worden aan de voorwaarden in punt 2.2, neemt de Commissie voorlopig contact op met de betrokken lidstaat (lidstaten) ter bestudering van de situatie en met de Autoriteit met het verzoek om informatie over het risico in kwestie.
Indien de Commissie aan de hand van de beoordeling van alle beschikbare informatie ter zake concludeert dat aan de in punt 2.2 vastgelegde voorwaarden wordt voldaan, deelt zij de lidstaten en de Autoriteit onmiddellijk mee dat de punten 6, 7 en 8 van het algemene plan van toepassing zijn.
Zodra is besloten dit gedeelte van het algemene plan van toepassing te verklaren, neemt de Commissie de volgende maatregelen:
-
-Zij neemt contact op met de rechtstreeks betrokken lidstaten en de Autoriteit met het verzoek hun interne systeem voor crisismanagement in werking te laten treden. Zo nodig dienen de door de Autoriteit ontwikkelde mechanismen tot uitwisseling van wetenschappelijke gegevens in noodsituaties (de netwerken van de Autoriteit) in werking te worden gezet.
-
-Zo nodig verzoekt zij om de inschakeling van de bevoegde laboratoria en de uitwisseling van de resultaten van hun analyses.
-
-Zij neemt contact op of houdt vergaderingen met de rechtstreeks betrokken lidstaten en de Autoriteit, zodat alle relevante informatie wordt uitgewisseld (wetenschappelijke gegevens, controlegegevens, enz.).
-
-Maatregelen op het gebied van de communicatie (zie punt 7). De in punt 8 vermelde transparantiebeginselen zijn van toepassing.
Deze maatregelen blijven van kracht totdat er een vollediger beeld van het risico is verkregen. Als het risico ernstig wordt geacht en de Commissie van oordeel is dat aan de voorwaarden van punt 2.1 wordt voldaan, wordt een crisiseenheid opgericht en zijn de in de punten 5, 7 en 8 bedoelde procedures van toepassing.
Als het risico niet dusdanige vormen aanneemt dat het als ernstig wordt beschouwd, gelden de normale, bestaande bepalingen voor riscomanagement.
COMMUNICATIESTRATEGIE
7.
De crisiseenheid ontwikkelt - afhankelijk van het geval in kwestie - haar communicatiestrategie ter voorlichting van het publiek omtrent het risico en de getroffen maatregelen.
Deze communicatiestrategie heeft onder meer betrekking op de inhoud van de boodschap en de timing van de informatie betreffende het geval in kwestie, met inbegrip van de juiste wijze om deze vrij te geven.
Bij de strategie worden de specifieke kennis en verantwoordelijkheden van elk van haar leden in aanmerking genomen, zodat het publiek op gecoordineerde, samenhangende en transparante wijze kan worden voorgelicht. Hiertoe zijn de volgende procedures vastgelegd:
-
-- de binnen de Commissie voor de communicatie op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders verantwoordelijke persoon en de binnen de Autoriteit voor de communicatie verantwoordelijke persoon zullen betrokken worden bij de werkzaamheden van de crisiseenheid.
-
-- de rechtstreeks door de crisis getroffen lidstaten, die op grond daarvan lid van de crisiseenheid zijn, zetten zich er ten volle voor in dat hun communicatie in overeenstemming is met de door de crisiseenheid gecoordineerde communicatiestrategie.
-
-- ook de lidstaten die geen lid van de crisiseenheid zijn, worden via hun
crisismanagementcoordinatoren betrokken bij de door de crisiseenheid gecoordineerde strategie met het oog op een samenhangende
risicocommunicatie.
In het kader van de strategie van de crisiseenheid wordt gebruik gemaakt van de meest aangewezen welke kanalen voor communicatie met het Europees Parlement, betrokken derde landen en betrokken partijen voor het geval in kwestie.
De door de crisiseenheid ontwikkelde communicatiestrategie omvat - zo nodig - ook toereikende voorlopige contacten met belanghebbende partijen, met name indien informatie wordt vrijgegeven over een bepaalde merknaam of de naam van een bedrijf.
In de communicatiestrategie wordt bij het doorgeven van informatie rekening gehouden met de specifieke rol van de organisaties die de belanghebbende partijen op Europees niveau vertegenwoordigen.
In het kader van de communicatiestrategie zullen ook goed gecoordineerde contacten met betrokken derde landen worden ontwikkeld, zodat hun duidelijke, nauwkeurige en samenhangende informatie kan worden verstrekt. Ook zal in de communicatiestrategie aandacht worden besteed aan adequate communicatiekanalen om derde landen ervan in kennis te stellen dat de crisis ten einde is.
De communicatiestrategie waarborgt de transparantie van de communicatie in overeenstemming met de in punt 8 uitgewerkte beginselen.
Wanneer er sprake is van communicatie van informatie overeenkomstig punt 6 van het algemene plan, dient er eveneens op te worden toegezien dat de communicatie de vereiste samenhang vertoont. De in punt 6 bedoelde contacten en vergaderingen maken - zo nodig - deel uit van een in overeenstemming met dit punt te ontwikkelen communicatiestrategie.
-
8.TRANSPARANTIEBEGINSELEN
Bij haar communicatie ziet de crisiseenheid er nauwgezet op toe dat de transparantie in het kader van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde beginselen inzake informatie van het publiek gewaarborgd wordt.
De algemene voorschriften inzake geheimhouding blijven van kracht. Voorts zijn de in artikel 52 van Verordening (EG) nr. 178/2002 bedoelde specifieke voorschriften inzake geheimhouding van toepassing op de uitwisseling van informatie in het kader van de RASFF.
Indien de crisiseenheid de resultaten van de door de Autoriteit voor haar uitgevoerde werkzaamheden mededeelt, zijn de in de artikelen 38 en 39 van Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgelegde beginselen inzake transparantie en geheimhouding ten aanzien van de resultaten van de werkzaamheden van de Autoriteit van toepassing.
14
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.