Verordening (EG) Nr. 864/2004 van de Raad van 29 april 2004 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1786/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, en tot aanpassing daarvan in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 161/ 48
VERORDENING (EG) Nr. 864/2004 VAN DE RAAD van 29 april 2004
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1786/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, en tot aanpassing daarvan in verband met de toetreding van Tsjechie, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenie en Slowakije tot de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, lid 2, derde alinea,
Gelet op Protocol nr. 4 betreffende katoen *, gehecht aan de Akte van toetreding van 1979, en met name op punt 6,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechie, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenie en Slowakije 2, en met name op artikel 2, lid 3,
Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechie, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenie en Slowakije, 1 en met name op artikel 57, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement 2,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comite 3,
Na raadpleging van het Comite van de Regio's,
PB L 236 van 23.09.2003, blz. 33.
Advies van 10 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies van 26 februari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)De ontkoppeling van de rechtstreekse steun aan de producenten en de invoering van de bedrijfstoeslagregeling zijn essentiele elementen in het proces van hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat erop is gericht over te schakelen van een beleid van prijs- en productiesteun op een beleid van inkomenssteun aan de landbouwers. Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 1 zijn deze elementen ingevoerd voor een reeks van landbouwproducten.
-
(2)Om de kerndoelstellingen van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te bereiken, dient de steun voor katoen, olijfolie, ruwe tabak en hop grotendeels te worden ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling te worden gei'ntegreerd.
-
(3)De voorschriften voor regelingen inzake de rechtstreekse steunverlening waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet, moeten worden gewijzigd om de uitvoering ervan in Tsjechie, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenie en Slowakije mogelijk te maken.
-
(4)In de referentieperiode 2000-2002 bestond er voor katoen geen rechtstreekse steun aan de producenten. Volgens de in die periode geldende regelingen ontvingen de producenten echter zijdelings communautaire steun via de steun aan de egreneringsbedrijven.
-
(5)De volledige integratie van de huidige steunregeling voor de katoensector in de bedrijfs-toeslagregeling zou voor de katoenproducerende regio's van de Gemeenschap een aanzien-lijk risico op ontwrichting van de productie meebrengen. Een deel van de steun dient daarom aan de katoenteelt gekoppeld te blijven via een gewasspecifieke betaling per subsidiabele hectare. Het bedrag ervan dient zo te worden berekend dat economische voorwaarden worden gegarandeerd die in de voor deze teelt geschikte regio's de voortzetting van activiteit in de katoensector mogelijk maken en die voorkomen dat katoen door andere gewassen wordt weggeconcurreerd. Om dit doel te bereiken is het verantwoord om per lidstaat het totale voor hectaresteun beschikbare bedrag vast te stellen op 35% van het nationale aandeel in de zijdelings aan de producenten toegekende steun.
-
(6)De resterende 65% van het nationale aandeel in de zijdelings aan de producenten toegekende steun, dient beschikbaar te zijn voor de bedrijfstoeslagregeling.
-
(7)Om milieuredenen moet een basisareaal per lidstaat worden vastgesteld, ter beperking van de met katoen beteelde oppervlakten. Bovendien behoren alleen de oppervlakten waarvoor de lidstaten een vergunning hebben verleend, subsidiabel te zijn.
-
(8)Om het de producenten en de egreneringsbedrijven mogelijk te maken de kwaliteit van de katoen te verbeteren dient de oprichting van door de lidstaten te erkennen branche-organisaties te worden bevorderd. Deze organisaties moeten door hun leden worden gefinancierd. De Gemeenschap dient een zijdelingse bijdrage tot de activiteiten van deze organisaties te leveren via verhoging van de steun voor de bij de organisaties aangesloten landbouwers.
-
(9)Ter bevordering van de levering van een kwaliteitsproduct aan de industrie dienen de erkende organisaties te worden gemachtigd tot differentiate van de steun waarop de bij hen aangesloten producenten recht hebben, in overeenstemming met een door hen vastgestelde schaal. In de door de lidstaten goed te keuren schaal moet rekening worden gehouden met vast te stellen criteria.
-
(10)Een volledige integratie in de bedrijfstoeslagregeling van de huidige regeling betreffende aan de productie gekoppelde steun in de sector olijven zou problemen kunnen meebrengen voor bepaalde traditionele productiegebieden in de Gemeenschap. Er bestaat een bepaald risico op een wijdverbreide verstoring van het onderhoud van olijfbomen, die op haar beurt tot een achteruitgang van het vegetatiedek en het landschap zou kunnen leiden of negatieve maatschappelijke gevolgen zou kunnen hebben. Daarom zou een deel van de steun kunnen worden gekoppeld aan het onderhoud van in milieu- of maatschappelijk opzicht waardevolle olijfgaarden.
-
(11)Bijgevolg dient ten minste 60% van het gemiddelde van de productiesteun die in de referentieperiode van 2000 tot en met 2002 in de sector olijven is betaald, te worden omgezet in toeslagrechten in het kader van de bedrijfstoeslagregeling; de berekening van de toeslagrechten voor elke individuele landbouwer dient te zijn gebaseerd op de verkoopseizoenen 1999/2000, 2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003. Bedrijven met een omvang van minder dan 0,3 GIS-ha olijven, bepaald op basis van het geografische informatiesysteem voor de olijventeelt, moeten echter om billijkheidsredenen volledig in die regeling worden gei'ntegreerd.
-
(12)Het aantal hectaren dat moet worden opgenomen in de berekening van het toeslagrecht in het kader van de bedrijfstoeslag, dient te worden vastgesteld op basis van het geografische informatiesysteem voor de olijventeelt, dat voortaan deel moet uitmaken van het gei'ntegreerd beheers- en controlesysteem.
-
(13)Het resterende deel van de in de referentieperiode in de olijvensector betaalde productie-steun dient door de lidstaten te worden gereserveerd als nationale totaalbedragen voor de toekenning van steun aan de landbouwers teneinde bij te dragen aan het onderhoud van in milieu- of maatschappelijk opzicht, waardevolle olijfgaarden, in het bijzonder in marginale gebieden, mede rekening houdend met aspecten van plaatselijke tradities en cultuur. Bedrijven van minder dan 0,3 GIS-ha olijven dienen eveneens hiervoor in aanmerking te komen. Eenvoudigheidshalve dienen betalingen in het kader van deze regeling niet minder dan 50 euro te bedragen.
-
(14)De lidstaten moeten het bedrag kunnen inhouden dat nodig is voor de financiering van activiteiten op het gebied van productkwaliteit, bewaking en voorlichting die in het kader van door erkende organisaties van marktdeelnemers opgestelde activiteitenprogramma's worden ontplooid.
-
(15)Alleen oppervlakten waarop hetzij voor 1 mei 1998 aangeplante olijfbomen hetzij vervangende bomen staan of die onder een door de Commissie goedgekeurd programma vallen, komen in aanmerking voor productiesteun in het kader van de huidige regeling en daarom dienen dit de enige oppervlakten te zijn die in de bedrijfstoeslagregeling worden opgenomen en die in aanmerking komen voor de betaling voor olijfgaarden. Voor Cyprus en Malta is de uiterste datum 31 december 2001 overeenkomstig de afwijking bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector olien en vetten 1.
-
(16)Voor Cyprus en Malta kunnen de maximale steunbedragen voor olijfgaarden pas definitief worden vastgesteld als het geografisch informatiesysteem in die lidstaten is ingevoerd. Derhalve moet voorzien worden in de mogelijkheid om de maximumbedragen voor die lid-staten te herzien.
-
(17)De huidige steunregeling voor producenten van ruwe tabak dient gedeeltelijk ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling gei'ntegreerd te worden en gedeeltelijk te worden overgedragen naar de herstructureringsenvelop. Om evenwel een ontwrichtend effect op de productie en de plaatselijke economie te voorkomen en aanpassing van de marktprijs aan de nieuwe omstandigheden mogelijk te maken, dient het de lidstaten te worden toegestaan gedurende een overgangsperiode tot ten hoogste 60% van de productiesteunbetalingen in de tabaksector gekoppeld te houden en het overblijvende deel als ontkoppelde steun toe te kennen.
-
(18)Landbouwers die de tabakssector hebben verlaten door deel te nemen aan het programma voor het opkopen van quota dat is ingevoerd overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak 1, en aan wie steun wordt toegekend in het kader van de bedrijfstoeslagregeling, mogen daarnaast niet ook de opkoopprijs ontvangen maar dienen de keuze te hebben tussen de twee soorten betalingen. Om een eerlijke keuze te waarborgen dient echter een deel van de opkoopprijs te worden betaald, voorzover dit nodig is ter compensatie van het verschil tussen het in de berekening van het referentiebedrag opgenomen bedrag aan steun voor tabak en het bedrag van de opkoopprijs, wanneer dit laatste hoger is.
-
(19)Van de premie die in de jaren 2006 en 2007 verder zal worden toegekend voor de tabaksproductie, dient een bedrag ten belope van 4% voor het eerste jaar en 5% voor het tweede jaar naar het communautair fonds voor tabak te worden overgedragen, ter financiering van voorlichtingsacties om het publiek bewuster te maken van de schadelijke effecten van tabaksverbruik.
-
(20)De volledige integratie van hop in de bedrijfstoeslagregeling verzekert de hopteler van een stabiel inkomen. Indien de landbouwer, bijvoorbeeld wegens marktomstandigheden of structurele factoren, het telen en oogsten van hop wil opgeven, kan hij daar vrij toe beslissen zonder een inkomen te moeten derven.
-
(21)Om specifieke marktsituaties of regionale gevolgen het hoofd te bieden dient de lidstaat een bepaald percentage van de ontkoppelde steun te kunnen inhouden. In dit geval kunnen de lidstaten het ingehouden deel geheel of gedeeltelijk toekennen aan landbouwers die hop produceren via areaalsteun en/of aan erkende producentengroeperingen om hen in staat te stellen bepaalde taken uit te voeren.
-
(22)Ontkoppeling van de steun voor katoen en ruwe tabak kan herstructureringsmaatregelen noodzakelijk maken. Extra communautaire steun voor de productiegebieden van de lidstaten waar in de jaren 2000, 2001 en 2002 communautaire steun voor katoen en ruwe tabak is toegekend, dient beschikbaar te worden gesteld door de overdracht van middelen van rubriek 1 a naar rubriek 1 b van de financiele vooruitzichten. Deze extra steun dient te worden gebruikt zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van
17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Orientatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) 1,
-
(23)Om een harmonische voortzetting van de inkomenssteun aan de producenten in de katoen-, olijfolie- en tabaksector te verzekeren, dient de mogelijkheid van uitstel van de integratie van deze steunregelingen in de bedrijfstoeslagregeling te worden uitgesloten.
-
(24)Op basis van nieuwe gegevens dient het nationale gegarandeerd maximumareaal voor noten in Polen te worden vergroot.
-
(25)Om ervoor te zorgen dat de wijzigingen voor de nieuwe lidstaten op de datum van toetreding in werking kunnen treden, dient deze verordening op 1 mei 2004 in werking te treden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:
-
1)In artikel 1 wordt het vierde streepje vervangen door:
"- steunregelingen voor landbouwers die durumtarwe, eiwithoudende gewassen, rijst, noten, energiegewassen, zetmeelaardappelen, melk, zaaizaad, akkerbouwgewassen, schapen- en geitenvlees, rundvlees, zaaddragende leguminosen, katoen, tabak en hop produceren en voor landbouwers die olijfgaarden onderhouden.";
-
2)artikel 11, lid 1, wordt vervangen door:
"1. Met ingang van het begrotingsjaar 2007 vindt, om ervoor te zorgen dat de bedragen ter financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die thans vallen onder subrubriek 1 a) (marktmaatregelen en rechtstreekse steunverlening), niet de jaarlijkse maxima overschrijden die zijn vastgesteld bij besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, op 18 november 2002 in het kader van de Raad bijeen, betreffende de conclusies van de Europese Raad van Brussel van 24 en 25 oktober 2002, een aanpassing van de rechtstreekse betalingen plaats, wanneer volgens de ramingen voor de financiering van de maatregelen in de zin van subrubriek 1 a), vermeerderd met de bedragen bedoeld in artikel 143, d) en e), voor toepassing van de modulatie overeenkomstig artikel 10, lid 2, in een bepaald begrotingsjaar het hierboven bedoelde maximumbedrag, behoudens een ondermarge van 300 miljoen euro, zal worden overschreden. De financiele vooruitzichten voor 2007-2013 blijven onverlet.";
-
3)in artikel 19, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:
"Deze databank moet met name de mogelijkheid bieden om via de bevoegde autoriteit van de lidstaat de gegevens betreffende de kalenderjaren en/of verkoopseizoenen vanaf 2000 en, voor de op grond van titel IV, hoofdstuk 10 ter, toegekende steun, vanaf 1 mei 1998 rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen.";
-
4)artikel 20 wordt vervangen door:
"Artikel 20
Systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond
-
1.Het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond wordt opgezet op basis van kaarten of kadastrale documenten of andere cartografische gegevens. Daarbij wordt gebruik gemaakt van technieken op basis van een geautomatiseerd geografisch informatiesysteem, bij voorkeur inclusief orthobeelden van lucht- of satellietopnamen, met een homogene norm die een precisie waarborgt die ten minste overeenkomt met die van kaarten op schaal 1:10000.
-
2.Het identificatiesysteem omvat in voorkomend geval een geografisch informatiesysteem voor de olijventeelt dat bestaat uit een geautomatiseerde alfanumerieke databank en een geautomatiseerde grafische referentiedatabank inzake de olijfbomen en de betrokken oppervlakten.";
-
5)artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)in lid 1 wordt na het eerste streepje het volgende streepje ingevoegd:
"- het aantal olijfbomen en de standplaats ervan in het perceel,";
-
b)lid 2 wordt vervangen door:
"2. De lidstaat kan besluiten dat in de steunaanvraag alleen de veranderingen ten opzichte van de in het voorgaande jaar ingediende steunaanvraag hoeven te worden opgegeven. De lidstaat verspreidt voorbedrukte formulieren die zijn gebaseerd op de in het voorgaande jaar geconstateerde oppervlakten, en verstrekt grafisch materiaal dat de ligging van die oppervlakten en, in voorkomend geval, de standplaats van de olijfbomen aangeeft.";
-
6)artikel 35 wordt vervangen door:
"Artikel 35 Dubbele aanvragen
-
1.De met het aantal subsidiabele hectaren als gedefinieerd in artikel 44, lid 2, overeen-komende oppervlakte waarvoor een aanvraag voor de bedrijfstoeslag wordt ingediend, kan het voorwerp zijn van een aanvraag voor enige andere rechtstreekse betaling en enige andere, niet onder deze verordening vallende steun, tenzij anders is bepaald.
-
2.Landbouwers die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2075/92 hebben deelgenomen aan de regeling voor het opkopen van tabaksquota, hebben recht op hetzij de bedrijfstoeslag, hetzij de quotumopkoopprijs. Indien de quotumopkoopprijs echter hoger is dan het voor tabak berekende bedrag dat wordt opgenomen in het referentiebedrag, heeft de landbouwer behalve op de bedrijfstoeslag ook nog recht op het deel van de opkoopprijs dat overeenstemt met het verschil tussen het bedrag van de prijs en het overeenkomstig punt I van bijlage VII bij de onderhavige verordening berekende bedrag.";
-
7)aan artikel 37, lid 1, wordt het volgende lid toegevoegd:
"Voor olijfolie is het referentiebedrag echter het gemiddelde over vier jaar van het totale bedrag aan betalingen die een landbouwer toegewezen kreeg uit hoofde van de in Bijlage VI bedoelde steunregeling voor olijfolie, berekend en aangepast overeenkomstig bijlage VII, in de verkoopjaren 1999/2000, 2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003.";
-
8)in artikel 40 wordt lid 5 vervangen door:
"5. De leden 1, 2 en 3 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing voor landbouwers die in de referentieperiode overeenkomstig de Verordeningen (EEG) nr. 2078/92 * en (EG) nr. 1257/1999 landbouwmilieuverbintenissen moesten nakomen, voor hoptelers die in dezelfde periode overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1098/98 ** een rooiverbintenis moesten nakomen, en voor tabakstelers die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2075/92 hebben deelgenomen aan het programma voor het opkopen van quota.
In het geval dat de in de eerste alinea bedoelde maatregelen niet alleen de referentieperiode betroffen, maar ook de in lid 2 genoemde periode, stellen de lidstaten op basis van objectieve criteria en op zodanige wijze dat een gelijke behandeling van de landbouwers wordt gewaarborgd en markt- en concurrentieverstoringen worden voorkomen, een referentiebedrag vast overeenkomstig door de Commissie volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen uitvoeringsbepalingen.
-
*PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85.
** PB L 157 van 30.5.1998, blz. 7.";
-
9)in artikel 42, lid 9, wordt "29 september 2003" vervangen door "15 mei 2004";
-
10)in artikel 43, lid 2, wordt punt a) vervangen door:
"a) in het geval van steun voor aardappelzetmeel, gedroogde voedergewassen, zaaizaad, olijfgaarden en tabak als genoemd in bijlage VII, het overeenkomstig bijlage VII, punten B, D, F, H, en I, berekende aantal hectaren voor de productie waarvan de steun in de referentieperiode is verleend;";
-
11)aan artikel 44, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Onder "subsidiabele hectare" wordt tevens verstaan de oppervlakten die met hop zijn beplant of waarvoor een verplichting het hopperceel tijdelijk uit productie te nemen moet worden nagekomen, of de overeenkomstig bijlage VII, punt H, tweede alinea, berekende oppervlakten waarop in een geografisch informatiesysteem geregistreerde voor 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen of onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen staan.";
-
12)artikel 51 wordt vervangen door:
"Artikel 51
Gebruik van de grond voor landbouw
De landbouwers kunnen de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aan-gegeven, gebruiken voor welke landbouwactiviteit ook met uitzondering van:
-
a)blijvende teelten behalve in een geografisch informatiesysteem geregistreerde voor 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen of onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen en behalve hop;
De lidstaten kunnen evenwel besluiten secundaire teelt toe te laten op subsidiabele hectares gedurende een periode van ten hoogste 3 maanden die elk jaar op 15 augustus aanvangt; op verzoek van een lidstaat wordt deze datum echter gewijzigd volgens de procedure van artikel 144, lid 2, voor gebieden waar granen gewoonlijk eerder worden geoogst wegens klimaatredenen;
-
c)de productie van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 steun wordt verleend.
-
14)artikel 64, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
-
a)in de eerste alinea worden de woorden "de artikelen 66, 67, 68 en 69" vervangen door de woorden "de artikelen 66, 67, 68, 68 bis en 69",
-
b)in de tweede alinea worden de woorden "de artikelen 66, 67, 68 en 69" vervangen door de woorden "de artikelen 66, 67, 68, 68 bis en 69".
-
15)artikel 65, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
De woorden "de artikelen 66, 67, 68 en 69" worden vervangen door de woorden "de artikelen 66, 67, 68 bis en 69";
-
16)aan titel III, hoofdstuk 5, afdeling 2, wordt het volgende artikel toegevoegd:
"Artikel 68 bis Betalingen voor hop
Bij betalingen voor hop kunnen de lidstaten tot 25% inhouden van het gedeelte van de in artikel 41 bedoelde nationale maxima dat overeenkomt met de areaalsteun voor hop en de steun voor het tijdelijk uit productie nemen van hoppercelen, bedoeld in bijlage VII.
In dit geval verricht de betrokken lidstaat jaarlijks binnen de grenzen van het overeenkomstig artikel 64, lid 2, vastgestelde maximum een extra betaling aan landbouwers en/of een betaling aan erkende producentengroeperingen overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1696/71.
De extra betaling wordt per hectare toegekend aan hopproducerende landbouwers, bedraagt maximaal 25% van de in bijlage VI genoemde betalingen per hectare en wordt verleend overeenkomstig titel IV, hoofdstuk 10 quinquies.
De betaling aan erkende producentengroeperingen wordt verricht om de in artikel 7, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EEG) nr. 1696/71 bedoelde activiteiten te financieren.";
-
17)artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Voor hop loopt de in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode af op 31 december 2005. De in de eerste alinea bedoelde overgangsperiode geldt niet voor katoen, olijfolie en tafelolijven en tabak.";
-
b)in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:
"Onverminderd het bepaalde in artikel 70, lid 2, past de betrokken lidstaat gedurende de overgangsperiode de in bijlage VI genoemde rechtstreekse betalingen toe onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in respectievelijk, titel IV, hoofdstukken 3, 6 tot en met 10, en 10 quinquies tot en met 13, van de onderhavige verordening, artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2019/93, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1452/2001, artikel 13 en artikel 22, leden 2 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1454/2001 en, voor elk van deze rechtstreekse betalingen, binnen de limiet van de begrotingsmaxima die overeenstemt met het aandeel van deze rechtstreekse betalingen in het in artikel 41 bedoelde nationale maximum, vastgesteld volgens de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure.";
-
18)in artikel 71 octies wordt lid 1 vervangen door:
"1. "In afwijking van artikel 51 en overeenkomstig het bepaalde in het onderhavige artikel kunnen de landbouwers de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, ook gebruiken voor de productie van in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde producten en van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 van de onderhavige verordening steun wordt verleend, maar niet voor blijvende teelten, behalve hop en behalve in een geografisch informatiesysteem geregistreerde, voor 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen of onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen.";
-
19)artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:
-
a)lid 2 wordt vervangen door:
"2. Hierbij wordt een gegarandeerd maximumareaal van 815.600 ha vastgesteld."
-
b)in lid 3, wordt het gegarandeerd nationaal areaal van 1000 ha voor Polen vervangen door 4200 ha;
-
20)aan titel IV worden de volgende hoofdstukken toegevoegd:
"Hoofdstuk 10 bis
Gewasspecifieke betaling voor katoen
Artikel 110 bis Toepassingsgebied
Aan landbouwers die katoen van GN-code 5201 00 produceren, wordt steun verleend onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.
Artikel 110 ter Subsidiabiliteit
-
1.De steun wordt toegekend per hectare subsidiabel katoenareaal. Om subsidiabel te zijn moet het areaal bestaan uit landbouwgrond waarvoor de lidstaat een vergunning voor de katoenproductie heeft verleend, zijn ingezaaid met toegelaten rassen en ten minste tot de opening van de katoenbollen in normale groeiomstandigheden in stand worden gehouden.
Indien de katoen het stadium van de opening van de katoenbollen echter niet bereikt als gevolg van door de lidstaat als zodanig erkende uitzonderlijke weersomstandigheden, blijven volledig met katoen ingezaaide arealen voor de steun in aanmerking komen op voorwaarde dat de betrokken oppervlakten tot het tijdstip waarop de katoenbollen hadden moeten opengaan, niet voor enig ander doel dan de productie van katoen zijn gebruikt.
-
2.De lidstaten verlenen de vergunning, respectievelijk de toelating voor de in lid 1 bedoelde grond en rassen overeenkomstig uitvoeringsbepalingen en voorwaarden die volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure worden vastgesteld.
Artikel 110 quater Basisarealen en bedragen
-
1.De volgende nationale basisarealen worden hierbij vastgesteld:
Griekenland:
Spanje:
Portugal:
370.000 ha 70.000 ha 360 ha.
-
2.De steun per subsidiabele hectare bedraagt in:
-
-Griekenland: EUR 594 voor 300.000 ha en
EUR 342,85 voor de resterende 70.000 ha
-
-Spanje: EUR 1039
-
-Portugal: EUR 556.
-
3.Indien in een bepaald jaar het subsidiabele katoenareaal in een bepaalde lidstaat het in lid 1 vastgestelde basisareaal overschrijdt, wordt het in lid 2 voor die lidstaat vastgestelde steunbedrag verlaagd in verhouding tot de overschrijding van het basisareaal.
Voor Griekenland geldt die verhoudingsgewijze verlaging echter ten aanzien van het steunbedrag dat is vastgesteld voor het deel van het nationaal basisareaal dat bestaat uit 70.000 ha, zulks om het totaalbedrag van 202,2 miljoen euro in acht te nemen.
-
4.De nadere voorschriften voor de toepassing van dit artikel worden overeenkomstig de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
Artikel 110 quinquies Erkende brancheorganisaties
-
1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "erkende brancheorganisatie" verstaan een rechtspersoon die is samengesteld uit katoenproducerende landbouwers en ten minste een egreneringsbedrijf en zich met name de levering van kwalitatief geschikte niet-geegreneerde katoen aan het egreneringsbedrijf tot doel stelt. De lidstaat op wiens grondgebied de egreneringsbedrijven zijn gevestigd, erkent de organisatie die voldoet aan de volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen criteria.
-
2.De erkende brancheorganisatie wordt gefinancierd door haar leden.
Artikel 110 sexies
Differentiatie van de steun door erkende brancheorganisaties
-
1.De erkende brancheorganisatie kan besluiten dat ten hoogste de helft van het totale bedrag van de steun waarop de bij haar aangesloten landbouwers op basis van de subsidiabele arealen in de zin van artikel 110 ter, lid 1, recht hebben, wordt gedifferentieerd volgens een door haar vastgestelde schaal.
-
2.De in lid 1 bedoelde schaal wordt door de lidstaat goedgekeurd en voldoet aan de volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen criteria. Deze criteria hebben in het bijzonder betrekking op de kwaliteit van de te leveren niet-geegreneerde katoen, met inachtneming van de milieu- en economische omstandigheden in de betrokken gebieden.
Artikel 110 septies Betaling van de steun
-
1.De steun per subsidiabele hectare wordt aan de landbouwers toegekend overeenkomstig artikel 110 quater.
-
2.Aan de bij een erkende brancheorganisatie aangesloten landbouwers wordt overeenkomstig artikel 110 quater een steunbedrag per subsidiabele hectare toegekend, verhoogd met een bedrag van 10 euro. In geval van differentiate wordt het overeenkomstig artikel 110 quater toe te kennen steunbedrag per subsidiabele hectare echter aangepast overeenkomstig artikel 110 sexies, lid 1. Het aangepaste bedrag wordt verhoogd met een bedrag van 10 euro.
Hoofdstuk 10 ter Steun voor olijfgaarden
Artikel 110 octies Toepassingsgebied
Aan landbouwers wordt als bijdrage voor het onderhoud van in milieu- of maatschappelijk opzicht waardevolle olijfgaarden steun verleend onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.
Artikel 110 nonies Subsidiabiliteit
De steun wordt slechts betaald indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a)de olijfgaard is geregistreerd in het in artikel 20, lid 2, bedoelde geografische informatie-systeem;
-
b)alleen oppervlakten waarop hetzij voor 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) aangeplante olijfbomen, hetzij vervangende bomen staan of die onder een door de Commissie goedgekeurd programma vallen, komen voor de steun in aanmerking;
-
c)het aantal olijfbomen in de olijfgaard verschilt niet meer dan 10% van het aantal dat op
1 januari 2005 is geregistreerd in het in artikel 20, lid 2, bedoelde geografische informatie-systeem;
-
d)de olijfgaard bezit de kenmerken van de categorie van olijfgaarden waarvoor de steun wordt aangevraagd;
-
e)de aangevraagde steun bedraagt ten minste 50 euro per aanvraag.
Artikel 110 decies Bedrag
-
1.De steun voor olijfgaarden wordt toegekend per GIS-ha olijven. Een GIS-ha olijven is de oppervlakte-eenheid die in het kader van een volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen gemeenschappelijke methode wordt gebruikt op basis van gegevens uit het in artikel 20, lid 2, bedoelde geografische informatiesysteem voor de olijventeelt.
-
2.De lidstaten stellen binnen de in lid 3 vastgestelde maximumbedragen waarop het overeen-komstig lid 4 ingehouden bedrag in mindering is gebracht, een steunbedrag vast per GIS-ha olijven van ten hoogste vijf categorieen van olijfgaardarealen.
Deze categorieen worden vastgesteld in overeenstemming met een volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen gemeenschappelijk kader van milieu- en maatschappelijke criteria, met inbegrip van aspecten die betrekking hebben op het landschap en de maatschappelijke tradities. In dit verband wordt bijzondere aandacht geschonken aan de instandhouding van olijfgaarden in marginale gebieden.
-
3.Bij toepassing van de coefficient 0,4 ingevolge de toepassing van de coefficient 0,6 als bepaald in Bijlage VII (H), is het in lid 2 bedoelde maximumbedrag:
in miljoen euro |
|
Frankrijk |
2,11 |
Griekenland |
208,14 |
Italie |
272,05 |
Cyprus |
2,93 |
Malta |
0,07 |
Spanje |
412,45 |
Portugal |
22,66 |
Slovenie |
0,17 |
De lidstaat verdeelt het maximumbedrag volgens objectieve criteria en op niet-discriminerende wijze over de verschillende categorieen. Voor elke categorie mag het steunbedrag per GIS-ha olijven gelijk zijn aan het niveau van de onderhoudskosten exclusief oogstkosten, maar mag het dit niveau niet overschrijden.
Wanneer lidstaten besluiten om de coefficient van 0,4 te verlagen, dan wordt het maximum-steunbedrag in de bovenstaande tabel alsmede de bijlagen VIII en VIII bis, aangepast volgens de procedure van artikel 144, lid 2.
De maximumsteunbedragen voor Cyprus en Malta zijn voorlopig. Zij kunnen in 2005, na de invoering volgens de procedure van artikel 144, lid 2, van het in artikel 20, lid 2, bedoelde geografisch informatiesysteem herzien worden om de maximumbedragen voor Cyprus en Malta dienovereenkomstig aan te passen.
-
4.De lidstaten kunnen tot 10% van de in lid 3 vastgestelde bedragen inhouden om overeen-komstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. .../... houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor olijfolie en tafelolijven * de communautaire financiering te verzekeren van activiteitenprogramma's die worden opgesteld door erkende organisaties van marktdeelnemers.
Wanneer een lidstaat echter beslist om een hogere coefficient toe te passen dan 0,6 als bepaald in bijlage VII (H), dan kan hij maximaal 10% van het olijfolieaandeel in het in artikel 41 bedoelde nationale maximum inhouden om de communautaire financiering te verzekeren van de in de eerste alinea bedoelde activiteitenprogramma's. Dit maximum bedrag wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 144, lid 2.
Hoofdstuk 10 quater Steun voor tabak
Artikel 110 undecies Toepassingsgebied
Voor de oogstjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 kan aan landbouwers die ruwe tabak van GN-code 2401 produceren, steun worden verleend onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.
Artikel 110 duodecies Subsidiabiliteit
De steun wordt verleend aan de landbouwers die in de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2075/92 een premiebetaling van tabak hebben ontvangen en aan de landbouwers die gedurende de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 tabakproductiequota hebben verworven. De steun wordt uitgekeerd indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a)de tabak moet afkomstig zijn uit een in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2848/98 van de Commissie** genoemd productiegebied;
-
b)er moet worden voldaan aan de in Verordening (EG) nr. 2848/98 vastgestelde kwaliteitseisen;
-
c)de tabaksbladeren moeten door de landbouwer in het kader van een teeltcontract worden geleverd aan het bedrijf voor eerste bewerking;
-
d)bij de uitbetaling wordt gezorgd voor gelijke behandeling van landbouwers en/of gelden objectieve criteria zoals de vestigingsplaats van de tabaksproducenten in een Doel-stelling 1-regio of de productie van rassen van een bepaalde kwaliteit.
Artikel 110 terdecies Bedrag
-
1.Bij toepassing van een coefficient 0,6 ingevolge de toepassing van de coefficient 0,4 als bepaald in bijlage VII (I) bedraagt de totale steun, inclusief de in artikel 110 quaterdecies bedoelde bedragen die moeten worden overgedragen naar het communautair fonds voor tabak, maximaal:
2006-2009 miljoen euro |
|
Belgie |
2,374 |
Duitsland |
21,287 |
Griekenland |
227,331 |
Spanje |
70,599 |
Frankrijk |
48,217 |
Italie |
200,821 |
Oostenrijk |
0,606 |
Portugal |
10,161 |
Ingeval de lidstaten tot een verlaging van de coefficient 0,6 besluiten, wordt het in de bovenstaande tabel, alsmede in bijlage VIII genoemde maximale steunbedrag aangepast overeenkomstig de procedure genoemd in artikel 144, lid 2.
Artikel 110 quaterdecies
Overdracht naar het communautair fonds voor tabak
Een bedrag gelijk aan 4% voor het kalenderjaar 2006 en 5% voor het kalenderjaar 2007 van de overeenkomstig dit hoofdstuk toegekende steun wordt bestemd voor de financiering van voor-lichtingsacties in het kader van het bij artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2075/92 ingestelde communautair fonds voor tabak.
Hoofdstuk 10 quinquies Areaalsteun voor hop
Artikel 110 quindecies Toepassingsgebied
Aan landbouwers die hop van GN-code 1210 produceren, wordt steun verleend onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.
Artikel 110 sexdecies Subsidiabiliteit
Subsidiabele arealen zijn arealen die:
-
-liggen in de hop-productiegebieden die door de Commissie zijn bekendgemaakt overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1784/77 van de Raad ***
-
-met hop zijn beplant en
-
-daadwerkelijk zijn geoogst.
-
*Blz. van dit Publicatieblad.
** PB L 358 van 31.12.1998, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1983/2002 van de Commissie (PB L 306 van 8.11.2002, blz. 8).
*** PB L 200 van 8.8.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003";
-
21)in titel IV bis, artikel 143 quater, lid 2, wordt aan punt a) de volgende zin toegevoegd:
"Voor de in hoofdstuk 7 van titel IV van deze vserordening bedoelde rechtstreekse betalingen gelden de volgende maximumpercentages: 85% in 2004, 90% in 2005, 95% in 2006 en 100% vanaf 2007.";
-
22)de volgende titel IV ter wordt ingevoegd:
"TITEL IV TER Financiele overdrachten
Artikel 143 quinquies
Financiele overdracht voor herstructurering in de katoenproducerende regio's
Vanaf begrotingsjaar 2007 is per kalenderjaar een bedrag van 22 miljoen euro, vastgesteld op basis van de gemiddelde uitgaven voor katoen in de jaren 2000, 2001 en 2002, beschikbaar als extra communautaire steun voor maatregelen in katoenproducerende regio's in het kader van de programmering van de plattelandsontwikkeling die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/1999 wordt gefinancierd uit de afdeling Garantie van het EOGFL.
Artikel 143 sexies
Financiele overdracht voor herstructurering in de tabakproducerende regio's
Vanaf begrotingsjaar 2011 is een bedrag van 484 miljoen euro, zijnde 50% van het gemiddelde van de totaalbedragen voor de tabakssteun in de jaren 2000, 2001 en 2002 beschikbaar als extra communautaire steun voor maatregelen in tabakproducerende regio's in het kader van de programmering van de plattelandsontwikkeling die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/1999 wordt gefinancierd uit de afdeling Garantie van het EOGFL voor de lidstaten waar de tabaksproducenten in de jaren 2000, 2001 en 2002 steun hebben ontvangen overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2075/92.
-
23)aan artikel 145 worden de volgende punten toegevoegd:
"r) met betrekking tot katoen, uitvoeringsbepalingen inzake:
-
-de berekening van de in artikel 110 quater, lid 3, bedoelde verlaging van de steun,
-
-de erkende brancheorganisaties, in het bijzonder de financiering ervan en een controle- en sanctieregeling;
-
s)met betrekking tot de bedrijfstoeslagregeling, nadere regels voor de berekening en/of voor de aanpassing van toeslagrechten, met het oog op de integratie van productiesteun voor katoen, olijfolie, tabak en hop in het schema.";
-
24)na artikel 151 worden de volgende artikelen ingevoegd:
"Artikel 151 bis
Wijziging van Verordening (EG) nr. 546/2002 Verordening (EG) nr. 546/2002 wordt als volgt gewijzigd:
-
1)in de artikelen 1 en 2, en in Bijlage I wordt "de oogsten 2002, 2003 en 2004" vervangen door "de oogsten 2002, 2003, 2004 en 2005";
-
2)de titel van de tweede tabel in bijlage II wordt vervangen door: "De garantiedrempels voor de oogsten van 2003, 2004 en 2005".
Artikel 151 ter
Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2075/92
In artikel 13, lid 1, wordt het volgende streepje toegevoegd:
"- 3% van de premie voor de oogst 2005.";
-
25)aan artikel 152 worden de volgende punten toegevoegd:
"d) titels I en II van Verordening (EEG) nr. 2075/92. Dat artikel blijft evenwel van toepassing voor de aanvragen om rechtstreekse betalingen voor de oogst 2005,
-
e)de artikelen 12 en 13 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 *. Die artikelen blijven evenwel van toepassing voor de aanvragen om rechtstreekse betalingen voor de oogst 2004 en voor de oogst 2005 indien een lidstaat besluit de bedrijfstoeslagregeling toe te passen na de overgangsperiode voor hop bedoeld in artikel 71, lid 1, derde alinea, van deze verordening.
PB L 175 van 4.08.1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2320/2003 (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 18).";
-
26)in artikel 153 worden de volgende leden ingevoegd:
"4 bis. Verordening (EG) nr. 1051/2001 van de Raad* wordt ingetrokken. Die verordening blijft evenwel van toepassing voor het verkoopseizoen 2004/2005.
4 ter. Verordening (EG) nr. 1098/98 wordt ingetrokken. Die verordening blijft evenwel van toepassing tot en met 31 december 2005 indien een lidstaat besluit de bedrijfstoeslagregeling toe te passen na de overgangsperiode voor hop bedoeld in artikel 71, lid 1, derde alinea, van deze verordening.
-
*PB L 148 van 1.6.2001, blz. 3.";
-
27)het volgende artikel wordt ingevoegd:
"Artikel 155 bis
Uiterlijk op 31 december 2009 dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van deze verordening ten aanzien van katoen, olijfolie, tafelolijven en olijfgaarden, tabak en hop, welk verslag zo nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.";
-
28)aan artikel 156, lid 2, worden de volgende punten toegevoegd:
"g) Titel IV, hoofdstuk 10 bis, is van toepassing met ingang van 1 januari 2006 voor de op of na die datum ingezaaide katoen.
-
h)Titel IV, hoofdstuk 10 ter, is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 2005/2006.";
-
29)de bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
-
1.Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2004.
-
2.Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006, behalve wat betreft de volgende
bepalingen:
-
a)artikel 1, punt 9, punt 18, punt 19, punt 21, punt 24 en punt 29, wat betreft de bijlagen VIII en VIII bis, die van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening;
-
b)artikel 1, punt 1 wat betreft de invoeging van hop, punt 8, punt 11, wat betreft hop, punt 10, punt 11, punt 12, punt 13, punt 14, punt 15, punt 16 en punt 17 wat betreft hop, punt 20 wat betreft hoofdstuk 10 quinquies, punt 25 wat betreft punt e), punt 26 wat betreft lid 4 ter, punt 29 wat betreft bijlagen I, VI en VII voor de delen betreffende hop, die van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.
Voor de Raad De voorzitter M. McDOWELL
BIJLAGE
De bijlagen worden als volgt gewijzigd: 1) Bijlage I wordt vervangen door:
"BIJLAGE I
Lijst van de steunregelingen die voldoen aan de criteria van artikel 1
Sector |
Rechtsgrond |
Opmerkingen |
Bedrijfstoeslag |
Titel III van deze verordening |
Ontkoppelde betaling (zie bijlage |
Een enkele |
Titel IV bis, artikel 143 ter van deze |
VI) (*) |
areaalbetaling |
verordening |
Ontkoppelde betaling ter vervanging van alle in deze bijlage |
Durumtarwe |
Titel IV, hoofdstuk 1, van deze |
bedoelde rechtstreekse betalingen |
Eiwithoudende |
verordening |
Areaalsteun (kwaliteitspremie) |
gewassen |
Titel IV, hoofdstuk 2, van deze |
Areaalsteun |
Rijst |
verordening |
|
Noten |
Titel IV, hoofdstuk 3, van deze verordening |
Areaalsteun |
Energiegewassen |
Titel IV, hoofdstuk 4, van deze |
Areaalsteun |
Zetmeelaardappelen |
verordening |
|
Melk en zuivel- |
Titel IV, hoofdstuk 5, van deze |
Areaalsteun |
producten |
verordening Titel IV, hoofdstuk 6, van deze verordening |
Productiesteun Melkpremie en extra betaling |
Titel IV, hoofdstuk 7, van deze verordening |
||
Akkerbouwgewassen |
Titel IV, hoofdstuk 8, van deze |
Specifieke regionale steun voor |
in Finland en in bepaalde regio's van Zweden |
verordening (**)(*****) |
akkerbouwgewassen |
Zaaizaad |
Titel IV, hoofdstuk 9, van deze verordening (**)(*****) |
Productiesteun |
Akkerbouwgewassen |
Titel IV, hoofdstuk 10, van deze |
Areaalsteun, met inbegrip van de |
verordening (***)(*****) |
braakleggingsbetalingen, de kuilgrasbetalingen, de aanvullende bedragen (**) en de toeslag en het specifieke steunbedrag voor durumtarwe |
|
Schapen en geiten |
Titel IV, hoofdstuk 11, van deze |
Ooien- en geitenpremie, |
verordening (***)(*****) |
aanvullende premie en bepaalde extra betalingen |
Sector |
Rechtsgrond |
Opmerkingen |
Rundvlees |
Titel IV, hoofdstuk 12, van deze verordening (*****) |
Speciale premie (***), seizoencorrectiepremie, zoogkoeienpremie (ook bij betaling voor vaarzen en inclusief de aanvullende nationale zoogkoeienpremie indien medegefinancierd) (***), slachtpremie (***), extensiverings-bedrag en extra betalingen |
Zaaddragende leguminosen |
Titel IV, hoofdstuk 13, van deze verordening (*****) |
Areaalsteun |
Specifieke soorten landbouw en kwaliteits-productie |
Artikel 69 van deze verordening (****) |
|
Gedroogde voedergewassen |
Artikel 71, lid 2, tweede alinea, van deze verordening (*****) |
|
Regeling voor kleine land-bouwers |
Artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1259/1999 |
Areaalsteun die als overgangsmaatregel wordt verleend aan landbouwers die minder dan 1 250 euro ontvangen |
Olijfolie |
Titel IV, hoofdstuk 10 ter, van deze verordening |
Areaalsteun |
Zijderupsen |
Artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 845/72 |
Steun ter bevordering van de zijderupsenteelt |
Bananen |
Artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 404/93 |
Productiesteun |
Rozijnen en krenten |
Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/96 |
Areaalsteun |
Tabak |
Titel IV, hoofdstuk 10 quater, van deze verordening |
Productiesteun |
Hop |
Titel IV, hoofdstuk 10 quinquies van deze verordening (***)(*****) |
Areaalsteun |
POSEIDOM |
Artikel 9 (**)(*****), artikel 12, lid 2, en artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1452/2001 |
Sectoren: rundvlees; suiker; groene vanille |
Sector |
Rechtsgrond |
Opmerkingen |
POSEIMA |
De artikelen 13 (3 4 5 6)(7), 16 en 17 en artikel 28, lid 1, artikel 21, artikel 22, leden 2 tot en met 4 (4)(7) en lid 7, de artikelen 27 en 29 en artikel 30, leden 1, 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 1453/2001 |
Sectoren: rundvlees; melk; aardappelen; suiker; teenwilgen; ananas, tabak, pootaardappelen, cichorei en thee |
POSEICAN |
De artikelen 5 (4)(7), 9 en 14 van Verordening (EG) nr. 1454/2001 |
Sectoren: rundvlees en schapen en geiten; aardappelen |
Eilanden in de Egei'sche Zee |
De artikelen 6 (4)(7), 8, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 |
Sectoren: rundvlees; aardappelen; olijven; honing |
Katoen |
Titel IV, hoofdstuk 10 bis, van deze verordening |
Areaalsteun |
-
2)Bijlage II wordt vervangen door:
"BIJLAGE II
Nationale maxima als bedoeld in artikel 12, lid 2
miljoen euro |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2 bis) Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
De laatste twee streepjes van de tweede kolom van bijlage IV worden vervangen door:
"- Instandhouding van landschapselementen, inclusief, waar dienstig, een verbod op het rooien van olijfbomen
-
-Het voorkomen van verstruiking van de landbouwgrond door ongewenste vegetatie
-
-Het in een goede groeitoestand houden van olijfgaarden";
-
3)Bijlage V wordt vervangen door:
"BIJLAGE V
Compatibele steunregelingen als bedoeld in artikel 26
Sector |
Rechtsgrond |
Opmerkingen |
Rozijnen en krenten |
Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/96 |
Areaalsteun |
Agromilieumaatregelen |
Titel II, hoofdstuk VI (artikelen 22 tot en met 24), en artikel 55, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 |
Areaalsteun |
Bosbouw |
Artikel 31 en artikel 55, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 |
Areaalsteun |
Probleemgebieden en gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied |
Titel II, hoofdstuk V (artikelen 13 tot en met 21), en artikel 55, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 |
Areaalsteun |
Gedroogde voedergewassen |
De artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 603/95 |
Productiesteun |
Citrusvruchten voor verwerking |
Artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2202/96 |
Productiesteun |
Tomaten voor verwerking |
Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2201/96 |
Productiesteun |
Wijn |
De artikelen 11 tot en met 15 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 |
Herstructureringssteun |
-
4)Aan bijlage VI worden de volgende rijen toegevoegd:
"Katoen |
Punt 3 van Protocol nr. 4 betreffende katoen, gehecht aan de Akte van toetreding van Griekenland |
Steun via de betaling voor niet-geegreneerde katoen |
Olijfolie |
Artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG |
Productiesteun |
Tabak |
Artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2075/92 |
Productiesteun |
Hop |
Artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 |
Areaalsteun |
Artikel 1 van Verordening (EG) |
Steun voor het tijdelijk uit |
|
nr. 1098/98 |
productie nemen van hoppercelen"; |
-
5)Aan bijlage VII wordt de volgende tekst toegevoegd:
"G. Katoen
Voor een landbouwer die met katoen beteelde oppervlakten heeft aangegeven, berekenen de lidstaten het in het referentiebedrag op te nemen bedrag door het aantal hectaren, uitgedrukt tot twee cijfers achter de komma, waarop katoen is geproduceerd en waarvoor in elk jaar van de referentieperiode overeenkomstig punt 3 van Protocol nr. 4 betreffende katoen* steun is toegekend, te vermenigvuldigen met de volgende bedragen per hectare:
-
-966 euro voor Griekenland,
-
-1509 euro voor Spanje,
1202 euro voor Portugal.
-
H.Olijfolie,
Voor een landbouwer die productiesteun voor olijfolie heeft ontvangen, wordt het bedrag berekend door het aantal tonnen waarvoor in de referentieperiode (d.w.z. respectievelijk in elk van de verkoopseizoenen 1999/2000, 2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003) een dergelijke betaling is toegekend, te vermenigvuldigen met het desbetreffende eenheidsbedrag van de steun zoals vastgesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 1415/2001 ** (EG) nr. 1271/2002 ***, (EG) nr. 1221/2003 ****, en (EG) nr. 1794/2003 ***** van de Commissie, uitgedrukt in euro/ton en vermenigvuldigd met de coefficient 0,6. De lidstaten mogen evenwel voor 1 augustus 2005 beslissen deze coefficienten te verhogen. Deze coefficient wordt niet toegepast voor land-bouwers met een gemiddeld aantal GIS-ha olijven in de referentieperiode van minder dan 0,3, exclusief het aantal GIS-ha olijven dat overeenstemt met supplementaire bomen die na 1 mei 1998 buiten een goedgekeurd aanplantprogramma zijn om aangeplant. Het aantal GIS-ha olijven wordt met een volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen gemeenschappelijke methode berekend op basis van gegevens uit het geografische informatiesysteem voor de olijventeelt.
Indien de toepassing van de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1638/98 vastgestelde maatregelen van invloed is geweest op de steunbetalingen tijdens de referentieperiode, wordt de in de derde alinea bedoelde berekening als volgt aangepast:
-
-ingeval de maatregelen slechts tijdens een verkoopseizoen zijn toegepast, is het aantal voor het betrokken jaar in aanmerking te nemen tonnen gelijk aan het aantal tonnen waarvoor steun zou zijn toegekend zonder toepassing van de maatregelen;
ingeval de maatregelen tijdens twee opeenvolgende verkoopseizoenen zijn toegepast, wordt het aantal voor het eerste betrokken jaar in aanmerking te nemen tonnen vastgesteld overeenkomstig het eerste streepje en is het aantal voor het daaropvolgende jaar in aanmerking te nemen tonnen gelijk aan het aantal tonnen waarvoor steun is toegekend tijdens het laatste verkoopseizoen voor de referentieperiode waarop de toepassing van de maatregelen geen invloed heeft gehad."
De lidstaten berekenen het aantal in de berekening van de bedrijfstoeslag op te nemen hectaren als het aantal GIS-ha olijven dat met een volgens de in artikel 144, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen gemeenschappelijke methode wordt verkregen op basis van gegevens uit het geografische informatiesysteem voor de olijventeelt, exclusief het aantal GIS-ha olijven dat overeenstemt met supplementaire bomen die na 1 mei 1998 (voor Cyprus en Malta 31 december 2001) buiten een goedgekeurd aanplantprogramma zijn aangeplant.
-
I.Ruwe tabak
Voor een landbouwer die een premiebetaling voor tabak heeft ontvangen, wordt het in het referentiebedrag op te nemen bedrag berekend door het aantal kilogrammen waarvoor een dergelijke betaling is toegekend in elk jaar van de referentieperiode, te vermenigvuldigen met het gewogen driejaarsgemiddelde van het per kilogram toegekende steunbedrag, de totale hoeveelheid ruwe tabak van alle soortengroepen in aanmerking genomen, en daarop een coefficient 0,4 toe te passen. De lidstaten kunnen besluiten deze coefficient te verhogen.
Vanaf 2010 bedraagt de coefficient 0,5.
Het in de berekening van de bedrijfstoeslag op te nemen aantal hectaren stemt overeen met de in de geregistreerde teeltcontracten vermelde oppervlakte waarvoor respectievelijk in elk jaar van de referentieperiode de premiebetaling is toegekend, zulks binnen de grenzen van een basisareaal dat door de Commissie wordt vastgesteld op basis van de overeenkomstig punt 1.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2636/1999 van de Commissie ******* aan de Commissie meegedeelde totale oppervlakte.
Indien de toepassing van de in artikel 50 van Verordening (EEG) nr. 2848/98 vastgestelde maatregelen van invloed is geweest op de steunbetalingen tijdens de referentieperiode, wordt de in de derde alinea bedoelde berekening als volgt aangepast:
-
-ingeval de premie geheel of gedeeltelijk is gereduceerd, zijn de voor het betrokken jaar in aanmerking te nemen bedragen van de steunbetaling gelijk aan de bedragen die zonder de reductie zouden zijn toegekend;
-
-ingeval het productiequotum geheel of gedeeltelijk is gereduceerd, zijn de voor het betrokken jaar in aanmerking te nemen bedragen van de steunbetaling gelijk aan de premiebedragen die in het voorbije jaar zonder de premiereductie zouden zijn toegekend, op voorwaarde dat het in het laatste teeltcontract opgegeven productieareaal niet gebruikt werd voor de teelt van een gewas dat uit hoofde van een andere rechtstreekse-steunregeling in het betrokken jaar voor steun in aanmerking komt.
-
J.Hop
Voor een landbouwer die areaalsteun voor hop of steun voor het tijdelijk uit productie nemen van hoppercelen heeft ontvangen, berekenen de lidstaten de in het referentiebedrag op te nemen bedragen door het aantal hectaren, uitgedrukt tot twee cijfers achter de komma, waarvoor respectievelijk in elk jaar van de referentieperiode een betaling is toegekend, te vermenigvuldigen met een bedrag van 480 euro per hectare.
* ** *** **** |
|
-
6)Bijlage VIII wordt vervangen door:
"BIJLAGE VIII
Nationale maxima als bedoeld in artikel 41
miljoen euro |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-
7)Bijlage VIII bis wordt vervangen door:
"BIJLAGE VIII BIS
Nationale maxima als bedoeld in artikel 71 quater
De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 143 bis vastgestelde toenameregeling en dienen derhalve niet te worden verlaagd.
miljoen euro |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
H
PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.
PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.";
-
13)in artikel 60 wordt lid 1 vervangen door:
"1. Wanneer de lidstaat gebruik maakt van de in artikel 59 geboden mogelijkheid, kunnen de landbouwers in afwijking van artikel 51 en overeenkomstig het onderhavige artikel de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, ook gebruiken voor de productie van de producten bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 en van andere aardappelen dan de voor de zetmeelproductie bestemde aardappelen waarvoor op grond van artikel 93 van de onderhavige verordening steun wordt verleend, maar niet voor blijvende teelten behalve hop en behalve in een geografisch informatiesysteem geregistreerde voor 1 mei 1998 aangeplante olijfbomen of nieuwe olijfbomen ter vervanging van bestaande olijfbomen of onder een goedgekeurd aanplantprogramma vallende olijfbomen.";
Met ingang van 1 januari 2005, of later in geval van toepassing van artikel 71. Voor 2004, of later in geval van toepassing van artikel 71, worden de in bijlage VI genoemde rechtstreekse betalingen, met uitzondering van die voor gedroogde voedergewassen en katoen, opgenomen in bijlage I.
In geval van toepassing van artikel 70.
In geval van toepassing van de artikelen 66, 67, 68 of 68 bis.
In geval van toepassing van artikel 69.
In geval van toepassing van artikel 71.";
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.