Mededeling van de Commissie - Galileo - Een rol voor Europa bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie van satellietnavigatiediensten

1.

Tekst

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 10.02.1999 COM(1999) 54 def.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Galileo

Een rol voor Europa bij de ontwikkeling van een nieuwe generate van

satellietnavigatiediensten

iv

SAMENVATTING

2.1.    Belangrijkste aspecten.....................................................................................10

2.2.    Belang van een goede tijdsplanning................................................................13

  • 3. 
    Recente ontwikkelingen en eerste besluiten met betrekking tot de strategische keuzes

voor Europa...............................................................................................................14

3.1.    Gezamenlijke ontwikkeling van een systeem: mogelijkheid van

samenwerking met de VS................................................................................14

3.2.    Gezamenlijke ontwikkeling van een systeem: de Russische Federatie...........15

3.3.    Japan als mogelijke partner voor de gezamenlijke ontwikkeling van een

systeem............................................................................................................15

3.4.    Overige landen en regio's als mogelijke partners voor de gezamenlijke

ontwikkeling van een systeem.........................................................................16

3.5.    GNSS-2-forum................................................................................................16

3.6.    Het Europees Parlement..................................................................................17

3.7.    Uitsluiting van de ‘nuloptie5...........................................................................17

4.1.    Prestatie-eisen..................................................................................................18

4.2.    Veiligheidskwesties.........................................................................................21

4.3.    Vereisten betreffende het GNSS-grondnetwerk..............................................22

4.4.    S ignaal structuur...............................................................................................22

5.1.    Geraamde kosten.............................................................................................24

5.2.    Openbare financieringsbronnen voor Galileo.................................................24

5.3.    Inkomstenbronnen voor een openbaar/particulier partnerschap......................26

5.4. Het opzetten van een openbaar/particulier partnerschap

28

6.1.    Ontwerp, realisatie en exploitatie van Galileo: basisprincipes en

onmiddellijk te nemen besluiten.....................................................................30

6.2.    Strategische aspecten.......................................................................................31

6.3.    De ontwikkelingsfase......................................................................................32

6.4.    De exploitatiefase............................................................................................33

6.4.1.    Beheer van Galileo............................................................................33

6.4.2.    Exploitatie van Galileo......................................................................34

6.5.    Radiospectrumsreservering.............................................................................34

6.6.    Regelgevende coordinator...............................................................................35

  • 7. 
    De haalbaarheid van en de gezamenlijke ontwikkeling van een systeem: mogelijke

partners en overeenkomsten......................................................................................37

Bijlage I    Ontwikkelingsscenario voor Galileo

Bijlage II a) Belangrijkste kenmerken van de omloopbanen die voor Galileo in aanmerking komen

Bijlage II b) Alkortingen

Bijlage III a) Financieel memorandum

Bijlage III b) Galileo — gedetailleerde uitsplitsing van de kosten Bijlage IV    Marktanalyse en economische baten

SAMENVATTING

De onderhavige mededeling beschrijft een strategic om Europa een volwaardige rol te laten spelen bij het ontwikkelen van een nieuwe generatie van wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) en zodoende goede kansen te bieden op de markt voor daarmee samenhangende toepassingen. De belangrijkste aanbeveling is dat Europa een nieuwe satellietnavigatieconstellatie moet ontwikkelen in combinatie met de daarvoor benodigde terrestrische infrastructuur: Galileo.

De EU staat voor een enorme uitdaging, maar heeft tegelijkertijd ook een aantal grote kansen op het gebied van wereldwijde satellietnavigatie, Satellietnavigatie komt steeds meer centraal te staan bij alle vormen van vervoer en tal van andere activiteiten. Satellietnavigatiesystemen zullen van essentieel belang zijn bij de totstandbrenging van een gei'ntegreerd Europees vervoerssysteem, dat op zijn beurt van doorslaggevend belang is voor de interne markt. De EU-lidstaten zijn bovendien verplicht om veilige navigatiediensten en andere openbare diensten (bijvoorbeeld opsporings- en reddingsoperaties) te verzorgen en GNSS kan de meest kosteneffectieve manier zijn om dit alles te bewerkstelligen.

Het gaat derhalve niet om de vraag of Europa in de toekomst gebruik moet maken van satellietnavigatiesystemen. Waar het om gaat is welke economische voordelen, inclusief die op het vlak van de werkgelegenheid, er te behalen zijn wanneer Europa een volwaardige rol op zich neemt bij de ontwikkeling van het satellietsysteem en in welke mate Europa controle zal hebben over systemen, waarvan van cruciaal belang zijnde veiligheidsdiensten afhangen.

De Commissie heeft in het afgelopen jaar de volgende problemen vastgesteld indien Europa afhankelijk blijft van de systemen van derde landen1:

  • • 
    als voor de veiligheid cruciale navigatiesystemen zich niet onder Europese controle bevinden, brengt dat emstige problemen op het gebied van de soevereiniteit en de veiligheid met zich mee; bovendien voldoen de huidige systemen qua prestaties niet langer aan de behoeften van civiele gebruikers;
  • • 
    er dient voor te worden gezorgd dat Europese gebruikers niet worden blootgesteld aan veranderingen in het niveau van de dienstverlening of aan buitensporige tarieven of heffingen; in geval van een dominerende positie of quasi-monopolie is het moeilijk zich tegen het invoeren van dergelijke tarieven te verzetten en is het wellicht onmogelijk om snel alternatieven te ontwikkelen;
  • • 
    het concurrencevermogen van de EU-industrie op deze winstgevende markt (een potentiele wereldmarkt van € 40 miljard in het jaar 2005) zou emstig worden ingeperkt; het Europese concurrentievermogen op de markt voor het leveren van diensten zou sterk kunnen worden aangetast, indien de sector niet in dezelfde mate toegang heeft tot de technologische ontwikkelingen van het systeem zelf.

De strategische keuze

De werkzaamheden van de Commissie hebben zich het afgelopen jaar toegespitst op de volgende twee hoofdpunten: het onderzoeken van de mogelijkheid van samenwerking met de VS, de Russische Federatie en een aantal andere landen, en het verkrijgen van een duidelijk beeld van een Europees systeem en van de kosten ervan. Nu er op het gebied van deze hoofdpunten duidelijkheid is, kan de EU overgaan tot het maken van de fundamentele keuzes.

Zoals uit de mededeling blijkt, is een snelle beslissing noodzakelijk: de VS willen het GPS-systeem verder ontwikkelen en hun dominerende positie wereldwijd versterken. De VS hebben reeds een voorsprong op dit gebied. Als Europa thans niet uitdrukkelijk de politieke wil toont om een Europees systeem te ontwikkelen dat tegelijk met het GPS-systeem van de nieuwe generatie gereed is, zal het eenvoudigweg te laat zijn.

De contouren van de “beste oplossing” voor Europa zijn nu betrekkelijk duidelijk:

  • • 
    het Europese systeem moet een open, wereldwijd systeem zijn, dat volledig compatibel is met GPS, maar er onafhankelijk van functioneert en waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de Russische Federatie;
  • • 
    het moet gebaseerd zijn op satellieten met een middelhoge omloopbaan (MEO-satellieten) en zal tussen de € 2,2 en 2,9 miljard kosten;
  • • 
    het moet worden ontwikkeld in het kader van een openbaar/particulier partnerschap, met omvangrijke financiele steun op Europees niveau en afhankelijk van nieuw te creeren inkomstenbronnen.

De Commissie is van oordeel dat deze optie de mogelijkheid biedt om de Europese doelstellingen met betrekking tot strategic, handel, vervoer en werkgelegenheid tegen aanvaardbare kosten te verwezenlijken. Daarom valt deze optie ook te verkiezen boven de zogenaamde “nuloptie” (die berust op bestaande militaire constellaties).

Mogelijkheden van internationale samenwerking

In haar mededeling van vorig jaar gaf de Commissie drie algemene keuzemogelijkheden aan:

  • gezamenlijke ontwikkeling van een wereldomvattend systeem door alle belangrijke betrokken partijen;

ontwikkeling van een GNSS door de EU samen met een of meer internationale partners (in het bijzonder de VS of Rusland);

  • onafhankelijke ontwikkeling van een eigen systeem door de EU.

De Commissie onderkende dat de gezamenlijke ontwikkeling van een GNSS van de nieuwe generatie in beginsel de meest kosteneffectieve optie is, maar gaf tevens te kennen dat aan samenwerking bepaalde voorwaarden zijn verbonden. Hiertoe behoren duidelijke waarborgen tegen storingen, volledige betrokkenheid bij het ontwerp, de ontwikkeling en de exploitatie van het toekomstige GNSS-systeem, een volwaardige rol voor de EU bij de controle van het systeem en mogelijkheden voor de Europese industrie om in alle marktsegmenten te concurreren. De Raad heeft deze aanpak onderschreven en heeft de Commissie verzocht om de contacten met in het bijzonder de VS en de Russische Federatie te intensiveren. Na deze intensieve contacten is de Commissie nu tot de volgende conclusies gekomen met betrekking tot de mogelijkheid van gezamenlijke ontwikkeling.

De VS zijn niet bereid om de controle over GPS te delen (voomamelijk om militaire redenen), hoewel ze positief staan tegenover samenwerking op bepaalde technische gebieden. Ze onderschrijven het feit dat twee complementaire systemen (GPS + Galileo) de algemene robuustheid van het systeem zullen verbeteren, zodat navigatie en nauwkeurige tijdsbepaling door middel van satellieten voor meer kritische toepassingen (bijvoorbeeld als enig navigatiemiddel voor bepaalde activiteiten) of voor moeilijkere gebieden (bijvoorbeeld steden) kunnen worden gebruikt. De Commissie stelt voor deze vorm van samenwerking na te streven.

De Russische Federatie biedt daadwerkelijk een volledig partnerschap aan bij de ontwikkeling van een nieuw internationaal civiel systeem op basis van het huidige GLONASS. Een belangrijk voordeel hiervan is dat Europa, door gebruik te maken van de Russische knowhow op het gebied van de exploitatie en controle van satellieten, sneller een robuust Galileo-systeem tot stand kan brengen. Een ander voordeel is dat hierdoor ook een gedeeld gebruik van de waardevolle GLONASS-frequentieband mogelijk is.

De aanbevolen aanpak bestaat er daarom in om Galileo vanaf het begin te ontwikkelen als een systeem met wereldwijde dekking, dat onafhankelijk van het GPS-systeem van de VS functioneert, maar er wel volledig interoperabel mee is. Het project zal openstaan voor deelname van andere partners. Vooral Russische deelname kan voor Europa grote voordelen opleveren, mits daarvoor aanvaardbare regelingen kunnen worden getroffen. Binnen de beperkingen van interoperabiliteit met GPS zal Galileo de nieuwe mogelijkheden exploiteren die een civiel systeem overeenkomstig de stand van de techniek biedt, zoals het ontwikkelen van nieuwe toepassingen, het robuuster maken van het algemene GNSS en het vinden van een oplossing voor bepaalde tekortkomingen van het huidige GPS (bijvoorbeeld de matige beschikbaarheid in stedelijke gebieden en noordelijke streken en de onvoorspelbare tijdelijke onderbrekingen van de dekking, die zich ook boven het Europese continent voordoen).

De keuze van het systeem

Het voorstel voor Galileo is gebaseerd op een basisconstellatie van MEO-satellieten in combinatie met de geschikte infrastructuur en terrestrische systemen. Op deze wijze is het mogelijk de gei'ntegrecrde dienst te leveren die van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie wordt verwacht Deze aanpak houdt minimale technische risico’s in, omdat bestaande systemen reeds van deze technologic gebruik maken; dit geldt met name indien de samenwerking met de Russische Federatie op een aanvaardbare wijze tot stand kan worden gebracht. De benadering moet van begin af aan wereldwijd zijn om de wereldmarkt volledig te kunnen bespelen, zowel met het systeem zelf als met de toepassingen ervan.

Financiering

Centraal staat de vraag op welke wijze Europa zo'n systeem moet financieren. Het is duidelijk dat, zolang de VS het standaard GPS-signaal kosteloos ter beschikking stellen, voor de ontwikkeling van Galileo Europese overheidsgelden nodig zijn. De Commissie stelt een financieringsplan voor, dat uit de volgende drie delen bestaat:

  • • 
    omvangrijke financiering op Europees niveau via de EU-begroting, met name uit de middelen voor de Trans-Europese vervoersnetwerken en via het ESA;

het aanboren van inkomstenbronnen, waarvoor waarschijnlijk regelgevend optreden is vereist; en

  • • 
    het opzetten van een openbaar/particulier partnerschap om aanvullende middelen aan te trekken en kosteneffectief te werken; er zijn evenwel duidelijke politieke beslissingen nodig om de industrie het nodige vertrouwen te geven om te investeren.

Met betrekking tot de financiele steun van de EU wordt voorgesteld om een bedrag van ongeveer € 500 miljoen (10% van de totale begroting die de Commissie voor TEN-vervoersprojecten in het kader van Agenda 2000 heeft voorgesteld) beschikbaar te stellen uit de begroting voor de TEN-vervoersprojecten (het ESA voorziet dat het eenzelfde bedrag kan bijdragen). Een extra bedrag van ongeveer € 120 miljoen, dat bestemd is voor werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, kan worden toegekend in het kader van het vijfde kaderprogramma. Deze financiele steun kan wellicht worden voortgezet in het kader van een zesde kaderprogramma.

Er Hggen verscheidene voorstellen voor mogelijke inkomstenbronnen ter tafel, met name dat van een heffing op GNSS-ontvangers, in combinatie met het in rekening brengen van kosten voor het gebruik van een dienst met beperkte toegang, die gegarandeerde prestatieniveaus, dekking tegen aansprakelijkheid, enzovoort, kan bieden. Hierdoor kan Galileo in belangrijke mate worden gefinancierd, vooropgesteld dat de Raad bereid is het benodigde regelgevende kader in te voeren.

Een OPP voor Galileo kan aanvullende middelen opleveren, het ontwerp van het project optimaliseren en in het algemeen waarborgen dat kosteneffectief wordt gewerkt. En, wat van essentieel belang is, dit partnerschap zal voor de particuliere sector een extra stimulans zijn om zich voor het project in te zetten. Met name de noodzaak om het gebruik van de dienst aan te moedigen teneinde inkomsten te genereren en winst te maken, zal een krachtig mechanisme zijn om te bewerkstelligen dat de behoefiten van de gebruikers centraal zullen staan. Tegelijkertijd zal de OPP-structuur ertoe bijdragen de kosten te beheersen, aangezien een groot deel van het risico van kostenoverschrijdingen in de constructiefase normaal gesproken voor rekening komt van de particuliere sector. Deze structuur vormt tevens een weerspiegeling van het feit dat Galileo aspecten van openbare dienstverlening en commerciele aspecten combineert. Een van de doelstellingen is dat het project in de exploitatiefase zichzelf financiert; in deze fase zullen de terugkerende kosten (bedrijfskosten en aanvullende kosten) € 140 tot € 205 miljoen per jaar bedragen.

De beste aanpak is om zo snel mogelijk een volledig OPP op te zetten. Dit houdt in dat het ontwerp-constructie-exploitatiemodel wordt gevolgd, Maar hiervoor zijn veel aanvullende werkzaamheden nodig op het gebied van prestatie-eisen, de verdeling van de risico's en de inkomstenbronnen. Elk van deze gebieden moet in samenwerking met de particuliere sector worden onderzocht. Dit vormt het belangrijkste onderdeel van de ontwerpfase van het project.

Organisatorische zaken

Galileo is een uniek project, waarmee een groot aantal politieke, economische, veiligheids- en commerciele belangen is gemoeid. Voor het project is een organisatiestructuur nodig die dit unieke karakter weerspiegelt. Een aantal zaken is van invloed op een dergelijke structuur, zoals het werken met een OPP: het doel is om een ’medium-ondememing' op te richten, die zorg zal dragen voor de installatie en vervolgens de exploitatie van het systeem. Sommige fundamentele aspecten van Galileo vallen echter duidelijk onder verantwoordelijkheid van de overheid. Het betrekken van intemationale partners bij het Galileo-project houdt in dat deze deel moeten uitmaken van besluitvormingsstructuren.

De volgende drie elementaire niveaus van besluitvorming zijn te onderscheiden:

  • • 
    een politiek/strategisch niveau, dat verantwoordelijk is voor de algemene leiding en het voeren van de voomaamste intemationale onderhandelingen; aanbevolen wordt om voor het nemen van strategische beslissingen het institutioneel kader van de EU te gebruiken; de Commissie moet vervolgens op grond van door de Raad goedgekeurde richtsnoeren de intemationale onderhandelingen leiden, in eerste instantie met de VS en de Russische Federatie;
  • • 
    de beheersraad voor het programma, die verantwoordelijk is voor de realisatie van het project door middel van financiele besluiten, voor het bepalen van de voorwaarden van aanbestedingen en voor het onderhouden van een contractuele relatie met de OPP-medium-ondememing; in de exploitatiefase zal deze beheersraad worden omgezet in de Galileo-beheersgroep;
  • • 
    de OPP medium-ondememing.

Niet alle beslissingen hoeven op dit moment reeds te worden genomen. Het project moet nu evolueren naar de ontwerpfase, waarin de overheid zich garant stelt voor de financiering. In deze fase moet worden gewerkt aan het tot stand brengen van de definitieve structuren, in het bijzonder het OPP.

Aanbevelingen

De communautaire instellingen worden uitgenodigd de volgende stappen te ondernemen:

  • een duidelijk politiek besluit te nemen om Galileo op de hierboven beschreven wijze te ontwikkelen en aldus de strategische belangen van Europa te waarborgen; deze optie houdt minimale technische risico’s in en is de meest kosteneffectieve;
  • de drieledige financiele strategic goed te keuren, te weten: omvangrijke financiele steun op Europees niveau, het aanboren van inkomstenbronnen en een OPP-benadering; met name wordt verzocht Galileo als een prioritair project in het kader van de TEN aan te merken, waardoor het project gedurende een aantal jaren verzekerd is van financiele steun (geraamd op een bedrag van € 500 miljoen in de periode 2000-2006);
  • de noodzaak te onderkennen van onderhandelingen en technisch overleg met derde landen; de Commissie wordt verzocht om over passende overeenkomsten betreffende GNSS te onderhandelen op grond van door de Raad goed te keuren richtsnoeren;
  • in te stemmen met het organisatorisch kader voor de ontwerpfase van het project en op korte termijn stappen te ondernemen om de voorgestelde permanente structuren te creeren.
  • 1. 
    INLEIDING

In zijn conclusies van 17 maart 1998 betreffende de mededeling van de Europese Commissie getiteld "Ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: een Europese strategie voor GNSS (Global Navigation Satellite Systems)" verzocht de Raad van Ministers van de Europese Unie (EU) de Commissie aanbevelingen voor te leggen aangaande de toekomstige Europese aanpak inzake wereldwijde satellietnavigatie.

De Commissie werd verzocht haar contacten met belangrijke Internationale partners zoals de Verenigde Staten en de Russische Federatie te intensiveren. Het doel hiervan was de eventuele gezamenlijke ontwikkeling van een systeem te onderzoeken dat in overeenstemming is met de belangen van de Gemeenschap. Tevens werd de Commissie gevraagd haar onderzoek naar de mogelijke ontwikkeling van een onafhankelijk Europees satellietnavigatiesysteem te versnellen.

In januari 1999 heeft het Europees Parlement een resolutie over de mededeling van de Commissie2 goedgekeurd. Hierin roept het Europees Parlement de lidstaten van de EU onder meer op een Europese Ruimtevaartraad op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders bijeen te roepen en verzoekt het de Commissie zo snel mogelijk een samenhangende strategie voor de ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie op te stellen.

Sinds maart 1998 heeft een groot aantal vergaderingen plaatsgevonden van de belangrijkste partijen op het gebied van een toekomstig satellietnavigatiesysteem, waaraan honderden personen hebben deelgenomen. Aansluitend vonden vele vergaderingen met international partners plaats. In deze mededeling worden de resultaten van de werkzaamheden in het afgelopen jaar samengevat en worden een Europese strategie voor de middellange termijn alsmede een uitvoeringsprogramma daarvoor gepresenteerd.

Het doel hiervan is de communautaire instellingen in staat te stellen de noodzakelijke besluiten te nemen ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een Europese bijdrage aan de volgende generatie van GNSS. In deze mededeling wordt het Europese project dat hieruit zal voortvloeien, voorlopig Galileo genoemd.

Deze mededeling bevat daarom een overzicht van de nodige beleidsbeslissingen alsmede een lijst van de in de komende maanden uit te voeren aanvullende werkzaamheden. Verder zal de Commissie onderhandelingsrichtsnoeren opstellen, zodat de nodige Internationale overeenkomsten tijdig tot stand kunnen komen. De drie belangrijkste punten zijn: het met elkaar eens worden dat Europa Galileo zo snel mogelijk moet ontwikkelen, het bereiken van overeenstemming over de algemene architectuur van Galileo en het tot stand te brengen van een passend kader voor de financiering ervan; de particuliere sector moet in een zo vroeg mogelijk stadium bij de financiering worden betrokken (via openbaar/particuliere partnerschappen) en tevens moeten de noodzakelijke overheidssubsidies worden gereserveerd.

Het opzetten van een adequate regelgevende en operationele beheersstructuur voor het project dient de hoogste prioriteit te hebben in de daarop volgende fase.

  • 2. 
    EEN UITDAGING VOOR EUROPA

2.1. Belangrijkste aspecten

De EU staat voor een enorme uitdaging, maar heeft tegelijkertijd ook een aantal grote kansen op het gebied van GNSS.

Strategische aspecten: Er bestaan momenteel twee basissystemen voor wereldwijde satellietnavigatie (GNSS): het GPS-systeem van de VS, dat de huidige markt domineert, en het GLONASS-systeem van de Russische Federatie. GNSS speelt niet alleen een steeds belangrijker rol bij alle vormen van vervoer, maar ook bij tal van andere activiteiten. Zo zijn de verwerkende industrie en de dienstensector in toenemende mate afhankelijk van GNSS voor plaatsbepaling en precisietijdsbepaling. Deze afhankelijkheid werpt een aantal belangrijke vragen van strategische aard op, bijvoorbeeld op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, vooral indien deze basissystemen niet onder Europese controle of invloed staan.

Europa staat nu voor de beslissing om al dan niet een nieuw systeem te ontwikkelen. De uitdaging bestaat erin Europa's strategische behoeften te waarborgen, zonder dat daarmee buitensporige kosten of risico’s zijn gemoeid. Niets ondememen daarentegen zou het huidige marktoverwicht van de VS versterken en Europa volledig afhankelijk maken van de VS voor veel aangelegenheden die met de veiligheid verband houden.

Galileo biedt Europa uitstekende mogelijkheden om de politieke banden met andere landen aan te halen. De VS en Europa hebben reeds ingezien dat samenwerking wederzijdse voordelen kan opleveren, in ieder geval op het gebied van de civiele toepassingen. Dat geldt ook voor samenwerking met de Russische Federatie, wat bovendien de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking3 zou versterken. Andere landen kunnen zich ook bij dit project aansluiten om zodoende de intemationale samenwerking te vergroten, de ontwikkeling van de wereldwijde markt te ondersteunen en binnenlandse en buitenlandse investeringen te bevorderen.

Vervoersaspecten: Het is duidelijk dat satellietnavigatie in de toekomst een steeds grotere rol zal gaan spelen bij het vervoer. GNSS zal deel uitmaken van een intelligente infrastructuur die bijdraagt tot het waarborgen van de veiligheid4, het stroomlijnen van het verkeer, het verminderen van verkeersopstoppingen en milieuschade en het ondersteunen van de ontwikkeling van multimodaal vervoer, Moderae navigatiesystemen zijn noodzakelijk om het vervoer doeltreffend te beheren en duurzame mobiliteit te verwezenlijken, zaken die op hun beurt weer essentiele voorwaarden zijn voor economische groei.

De lidstaten van de EU zijn in het kader van verschillende intemationale verdragen verplicht voor veilige navigatie te zorgen en bepaalde andere overheidsdiensten te leveren (bijvoorbeeld opsporings- en reddingsoperaties), Een samenhangend Galileo-programma, waar nodig gei'ntegreerd met andere systemen, kan een kosteneffectieve aanpak waarborgen en tot aanzienlijke besparingen op overheidsuitgaven leiden.

Galileo kan ook een oplossing bieden voor tekortkomingen van de bestaande GPS- en GLONASS-constellaties: deze systemen kunnen namelijk niet de betrouwbaarheid en beschikbaarheid waarborgen, die noodzakelijk zijn voor het vervoer en andere vitale economische activiteiten, Een mogelijk voordeel van het hebben van twee onafhankelijke, maar compatibele ruimtenavigatiesystemen (GPS + Galileo) is dat de systemen als back-up voor elkaar kunnen fungeren. Daardoor wordt het mogelijk toepassingen op het gebied van reddingswerkzaamheden uitsluitend op satellietnavigatie te baseren. De satellietdienst kan dan een deel van de grondinfrastructuur vervangen, wat ook weer tot grote besparingen op exploitatie- en onderhoudskosten kan leiden.

Economische/industriele aspecterv. De mededeling van de Commissie van januari 1998 bevatte een opsomming van het brede gamma van mogelijke toepassingen van een satellietsysteem voor positie- en tijdsbepaling en navigatie, en de economische mogelijkheden die dergelijke toepassingen bieden (een potentiele wereldmarkt van € 40 miljard in het jaar 20055). Bijna dagelijks worden nieuwe toepassingen toegevoegd aan de lijst van diensten die gebruik maken van GNSS. Het is een uitdaging om ervoor te zorgen dat Europa een rechtmatig deel van de wereldmarkt en de daarmee samenhangende banen kan veroveren, De vraag van gebruikers naar goederen en diensten op basis van GNSS neemt snel toe. De Europese markt voor GPS-apparatuur werd in 1997 geraamd op 228,7 miljoen dollar en zal naar verwachting groeien tot 960 miljoen dollar in 20046. Bijlage IV bevat nadere bijzonderheden over de marktvooruitzichten. Het opzetten van een krachtige GNSS-infrastructuur zal leiden tot een snellere ontwikkeling en introductie van een grote verscheidenheid van toepassingen met toegevoegde waarde voor alle wijzen van vervoer over uitgestrekte geografische gebieden. Zodoende kunnen de uit deze systemen voortvloeiende sociaal-economische baten veel vroeger worden gerealiseerd7. In dit opzicht kan Galileo een belangrijke bijdrage leveren door hogere prestatieniveaus te bieden, de beschikbaarheid van de GNSS-dienst te verbeteren en een gegarandeerde dienst en aansprakelijkheidsdekking te verschaffen. Een en ander zal de groei van deze markt in het algemeen bevorderen en met name klanten aantrekken die hoge eisen stellen.

In de afgelopen maanden heeft het debat rond Galileo aangetoond dat er interesse voor het project bestaat en dat men zich steeds meer bewust wordt van de mogelijke commerciele toepassingen ervan. Het Europees Parlement heeft de voordelen benadrukt van het creeren van een algemene cultuur van het gebruik van toepassingen op basis van ruimtetechnologie, die zou worden gewaarborgd door de Europese deelname aan de ontwikkeling van GNSS.

Onderkend wordt dat het Galileo-programma, door Europa een rol te geven bij de ontwikkeling van de signaalstructuur en de mogelijkheid te bieden tot aanpassing aan de toekomstige behoeften van de gebruikers, de industrie zal helpen een voortrekkersrol te blijven vervullen bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen. Bovendien zal het bestaan van een met GPS concurrerend systeem ervoor zorgen dat er geen eenzijdige beslissingen worden genomen op het gebied van heffingen, die de industriele planning zouden kunnen verstoren.

In de afgelopen tien jaar heeft de commerciele exploitatie van de ruimte een grote vlucht genomen. Twee voorbeelden hiervan zijn telecommunicatie en omroep. Er is een hevige concurrentiestrijd gaande in de gedereguleerde sectoren, waarbij de belangrijke spelers steeds meer hun krachten bundelen om schaalvoordelen te behalen. Ook in Europa is de ruimtevaartindustrie zich aan het herstructureren om de intemationale concurrentiestrijd aan te gaan. Een politiek besluit ten gunste van Galileo zou het herstructureringsproces van de ruimte- en defensie-industrieen sterk ondersteunen. Als de politiek het voortouw neemt, kan dat toegevoegde waarde opleveren en ervoor zorgen dat Europa een belangrijke rol gaat spelen in deze strategische sector.

Verder is er een toenemende noodzaak om synergieen tussen de bestaande nationale ruimteagentschappen en het ESA te ontwikkelen en een goede coordinate met de bredere Europese politieke instellingen (EU, WEU7 8) tot stand te brengen. Galileo zou als katalysator kunnen dienen voor de ontwikkeling van een voorbeeldige verdeling van werkzaamheden tussen de verschillende partijen en instellingen.

Werkgelegenheid: De aanwezigheid van de Europese industrie in deze technologisch zeer geavanceerde sector die een exponentiele groei doormaakt, zal bijdragen tot het veiligstellen en uitbreiden van de werkgelegenheid. Geraamd wordt dat het daadwerkelijk opzetten van een infrastructuur voor satellietnavigatie 20.000 rechtstreekse banen zal opleveren; de exploitatie ervan zal leiden tot nog eens 2000 permanente banen, doordat veel nieuwe werkgelegenheid zal ontstaan op het gebied van de toepassingen (hardware en diensten) 9

Regelgevingsaspecten: Bij de vaststelling van Europese regelgevingsvereisten zou steeds meer gebruik kunnen worden gemaakt van informatiesystemen gebaseerd op signalen voor het bepalen van positie en/of tijd. Dit zou in de toekomst bijvoorbeeld het geval kunnen zijn bij elektronische tolheffing10 of bij de controle op milieugebied of in de landbouw- of visserijsector. Met behulp van Galileo kan de noodzakelijke certificering geschieden (hetgeen niet mogelijk is met de huidige systemen), wat het vertrouwen van regelgevers en gebruikers in de geschiktheid van dergelijke systemen zou vergroten. Regelgevend optreden kan zodoende het realiseren van communautaire doelstellingen ondersteunen.

2.2. Belang van een goede tijdsplanning

Een vroegtijdig besluit is belangrijk, omdat het hier een unieke kans betreft. De VS hebben fundamentele besluiten genomen inzake het ontwerp van de volgende generatie GPS-satellieten (IIF-blok) en de definitie van een tweede civiele frequentie en zullen de nieuwe satellieten in het volgende decennium gaan gebruiken. Als Europa een afwachtende houding aanneemt, zal het nieuwe IIF-blok de dominerende positie van GPS versterken en zal de markt GPS als norm hebben gekozen. Realistisch gezien, kan Europa in dat geval alleen nog maar een ondersteunende rol spelen.

Actie mi daarentegen zou Europa in staat stellen een betere dienst te ontwikkelen (qua signaalstructuur, vermogensniveaus, enzovoort), die, hoewel interoperabel en volledig compatibel met GPS, Europa een reele mogelijkheid zou geven deze markt te betreden. Een Europees besluit ten gunste van GLONASS zou de ingebruikneming van Galileo aanzienlijk bespoedigen en tevens concurrerender maken, mits speciale aandacht wordt geschonken aan het bevorderen van het vertrouwen in het systeem en het internationaal promoten ervan. De uitdaging bestaat erin resoluut en tijdig actie te ondernemen.

Een besluit inzake het opzetten van een middellangetermijnbeleid voor Europa’s rol bij de volgende generatie van satellietsystemen voor de bepaling van positie en tijd en voor navigatie dient zo vroeg mogelijk in 1999 te worden genomen. Geen besluit betekent per definitie dat Europa wordt uitgesloten van de ontwikkeling van een strategische sector en de opstelling van nieuwe wereldwijde normen, met ernstige gevolgen voor het strategisch, economisch, industrieel, werkgelegenheids- en vervoersbeleid. Uitstel van een besluit betekent eveneens dat de dominerende positie van de VS verder zal worden versterkt, zodat het voor Europa steeds moeilijker zo niet onmogelijk zal worden de markt te betreden en Europa in feite de normen zal moeten aanvaarden die de VS hebben bepaald. De EU dient een Iangetermijnverplichting aan te gaan om de ontwikkeling van markttoepassingen op gang te brengen en particuliere investeringen in het systeem te ondersteunen.

  • 3. 
    RECENTE ONTWIKKELINGEN EN EERSTE BESLUITEN MET BETREKKING TOT DE

STRATEGISCHE KEUZES VOOR EUROPA

In haar mededeling van vorig jaar gaf de Commissie de volgende drie algemene opties aan;

  • gezamenlijke ontwikkeling van een wereldwijd systeem door alle belangrijke betrokkenen;
  • ontwikkeling van een GNSS door de EU samen met een of meer intemationale partners (met name de VS of Rusland);
  • onafhankelijke ontwikkeling van een eigen systeem door de EU.

Na uitgebreid overleg met onze intemationale partners is het mogelijk deze opties veel nauwkeuriger te omschreven.

3.1. Gezamenlijke ontwikkeling van een systeem: mogelijkheid van samenwerking met de VS

Gezien de grote uitdaging waar Europa voor staat, verzocht de Raad van Ministers van maart 1998 de Commissie om samen met de VS de mogelijkheid te onderzoeken om een gemeenschappelijk systeem te ontwikkelen. Er hebben drie vergadersessies met de VS plaatsgevonden (in mei, juli en november 1998). A1 snel werd duidelijk dat de VS niet bereid waren een toekomstig gemeenschappelijke eigendom of een volledige rol voor Europa bij de controle van de basis-GPS-constellatie van 24 satellieten in overweging te nemen (hoofdzakelijk om militaire redenen). Samenwerking met de VS zou derhalve moeten geschieden ofwel op basis van het bestaande, door de VS gecontroleerde GPS ofwel op basis van een GNSS gebaseerd op twee elkaar aanvullende satellietnavigatiesystemen, te weten het GPS en een Europees c.q. internationaal systeem, Het nuttige overleg met de Amerikaanse overheid heeft niet alleen het aantal beschikbare opties verduidelijkt en beperkt, maar heeft tevens tot vooruitgang geleid bij het vaststellen van beginselen die de basis van een toekomstige samenwerkingsovereenkomst kunnen vormen.

Basisprincipes voor samenwerking tussen de VS en de EU

Voor de VS is vruchtbare samenwerking met Europa in beide bovengenoemde gevallen slechts bespreekbaar, als Europa de standaarddienst voor positiebepaling (‘standard positioning service’ of SPS) van GPS en de bijbehorende signaalstructuur als basis voor alle civiele toepassingen van het toekomstige GNSS accepteert. Dit zou proliferate van verschillende systemen voorkomen en tevens de beleidsstabiliteit verschaffen die om industriele redenen zo belangrijk is. Indien Europa GPS als wereldwijde norm aanvaardt, zijn de VS bereid Europa een rol te geven bij de ontwikkeling en modernisering van het GPS-systeem, alsmede een passende rol bij civiele operates en het beheer van het systeem. De VS zouden tevens bereid zijn tot het tekenen van een intentieverklaring inzake het verschaffen van continue toegang tot het GPS-signaal, zonder rechtstreekse gebruikerskosten, het beeindigen van de selectieve beschikbaarheid en het in acht nemen van een overeengekomen periode voorafgaande aan de geplande stopzetting van het GPS-signaal. Indien de EU besluit te investeren in de ontwikkeling en stationering van een constellate ter aanvulling van GPS, zou de gezamenlijke doelstelling van de EU en de VS de totstandbrenging van een volledig interoperabel, wereldwijd systeem bestaande uit twee onafhankelijke componenten kunnen zijn. De VS en Europa zijn het erover eens dat twee onafhankelijke systemen de robuustheid en de prestaties van het algemene GNSS-systeem zouden verbeteren en het gebruik ervan als enig navigatiemiddel voor bepaalde reddingswerkzaamheden mogelijk zouden maken. Een dergelijke stap zou grote gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van Galileo alsmede voor de rendabiliteit ervan.

3.2.    Gezamenlijke ontwikkeling van een systeem: de Russische Federatie

In mei, juli en oktober 1998 heeft overleg met de Russische Federatie plaatsgevonden. De Russische Federatie heeft een gezamenlijke aanpak voorgesteld om een modem, wereldwijd satellietnavigatiesysteem te ontwikkelen en lijkt bereid te voldoen aan de in de mededeling van de Commissie van januari 1998 vervatte eisen. Deze door de Raad ondersteunde eisen behelzen de mogelijkheid van gezamenlijke eigendom en beheer van een toekomstige constellatie. De Russische autoriteiten hebben een overgangsplan voor GLONASS opgesteld, dat voorziet in overdracht ervan naar civiele controle en het promoten ervan als een systeem voor civiel gebruik11. Aanvankelijk zou dit een onafhankelijke aanvulling op GPS vormen en geleidelijk overgaan in Galileo (wat een geleidelijke verbetering van de robuustheid en de prestaties van het gehele GNSS-systeem zou opleveren).

Ervan uitgaande dat de samenwerking naar wens verloopt, biedt deze aanpak het grote voordeel dat Europa, dankzij de Russische operationele knowhow, Galileo veel sneller kan ontwikkelen. Bovendien kan in dat geval de waardevolle GLONASS-frequentieband worden gebruikt, ondanks de op het ogenblik aan de gang zijnde felle concurrentiestrijd om toegang tot de schaarse radiofrequenties, met name voor commercile telecommunicatie. Bovendien zou een en ander de opties in de toekomst niet beperken.

In dit scenario zou een geleidelijke aanpak worden gevolgd, te beginnen met het opzetten van een politiek kader voor het bevorderen van de uitwisseling van knowhow tussen industriele partners, terwijl tegelijkertijd mogelijke operationele regelingen worden onderzocht. Een en ander zou plaatsvinden in het kader van de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking, waarbij rekening wordt gehouden met de eisen van de EU op het vlak van veiligheid en met de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

3.3.    Japan als mogelijke partner voor de gezamenlijke ontwikkeling van een systeem

Japan en de VS hebben een gezamenlijke verklaring uitgegeven, waarin GPS als wereldwijde norm wordt erkend. Hiermee wordt voomamelijk beoogd de marktgeleide ontwikkeling van toepassingen op basis van satellietnavigatie aan te moedigen. Deze stap ondermijnt evenwel geenszins alternative benaderingen van GNSS-2 en sluit O&O-werkzaamheden op andere gebieden niet uit. Hoewel Japan zich derhalve op dit moment richt op GNSS-1, toont het steeds meer belangstelling voor Europa’s houding ten opzichte van een mogelijk GNSS-2-systeem. Voortbouwende op de constructive dialoog die tot stand is gebracht om de interoperabiliteit tussen de respectieve ruimtegebaseerde GNSS-l-uitbreidingen (EGNOS en MS AS) te waarborgen, is Japan mogelijk geinteresseerd in deelname aan een door Europa geleide ontwikkeling van het Galileo-ruimtesegment. Hierdoor zou in Europa de druk om overheidssubsidies te verlenen, kunnen verminderen. Een besluit om met Galileo van start te gaan, moet gepaard gaan met nader overleg over de mogelijkheid van een belangrijke rol voor Japan bij dit project. Er moet derhalve snel verkennend over leg met de bevoegde ministeries en agentschappen plaatsvinden over mogelijke samenwerking in de toekomst. Industriele samenwerking lijkt een goede basis te bieden voor het verder uitbouwen van de betrekkingen.

3.4.    Overige landen en regio's als mogelijke partners voor de gezamenlijke ontwikkeling van een systeem

Verschillende andere landen hebben interesse getoond in samenwerking met de EU om zodoende te profiteren van de voordelen van GNSS-1 en onderzoek te verrichten betreffende GNSS-2. Een dergelijke samenwerking kan bepaalde tekortkomingen van de huidige navigatie-infrastructuur helpen wegwerken, bijdragen tot het benutten van de op de wereldmarkt aanwezige kansen en de ontwikkeling van industriele samenwerking doeltreffend ondersteunen. Het moet evenwel duidelijk zijn dat deze vorm van samenwerking niet zal leiden tot beduidend lagere kosten voor het opzetten van Galileo, maar wel kan bijdragen tot wereldwijde interoperabiliteit en nieuwe marktkansen of inkomstenbronnen.

In dit verband zijn de eerste contacten reeds gelegd met de landen van Midden- en Oost-Europa, Turkije, Zwitserland, IJsland, landen van de GOS, landen in Afrika en Zuid-Amerika, alsmede met Canada, Australia, India, China en Korea. Om industriele, strategische en politieke redenen, alsook met het oog op het veilig en efficient vervoer van goederen en mensen, is het van groot belang Europa's benadering van GNSS actief te promoten in derde landen, vooral in de kandidaat-lidstaten, zodat deze aan de succesvolle tenuitvoerlegging ervan kunnen bijdragen. Zodoende kan Europa een nieuwe wereldnorm ontwikkelen en exporteren.

3.5.    GNSS-2-forum

Om de opdracht van de Raad van Ministers van maart 1998 uit te voeren, heeft de Commissie het GNSS-2-forum12 opgezet, dat het merendeel van de relevante Europese partijen op dit gebied bijeengebracht heeft (in de periode van juli tot en met december 1998). De werkzaamheden in het kader van het GNSS-2-forum, alsmede de resultaten van een aantal studies en met name de voorlopige conclusies van de vergelijkende studies aangaande GNSS-2-systemen van het ESA, hebben de Commissie geholpen haar mening te vormen en aanbevelingen te doen.

De belangrijkste conclusies van het forum zijn dat het toekomstige GNSS-systeem gebaseerd moet zijn op een combinatie van GPS en een wereldwijde, door Europa ontwikkelde component (Galileo). Het laatstgenoemde systeem moet ruimte bieden voor integratie van aanvullende bijdragen van derde landen en organisaties (waarbij rekening dient te worden gehouden met industriele, politieke, militaire en veiligheidsbelangen). Uit het onderzoek betreffende de verschillende criteria voor GNSS-2 komt sterk de noodzaak naar voren een systeem te ontwikkelen, dat diensten op ten minste twee niveaus kan verstrekken. Deze zijn: een openbare basisdienst, die kosteloos wordt verstrekt zolang de gelijkwaardige GPS-dienst van de VS gratis is, en een dienst bedoeld voor gebruikers voor wie garanties inzake de verlening van de dienst van essentieel belang zijn (bijvoorbeeld met betrekking tot de beschikbaarheid en de integriteit van het signaal). De ontwikkeiing van een openbaar/particulier partnerschap (OPP) werd als prioritair beschouwd: het forum beval daarom specifieker onderzoek aan naar de beste wijze voor het aantrekken van particuliere investeringen. Men was van oordeel dat het systeem van meet af aan wereldwijd moest zijn om de wereldmarkt volledig te kunnen bespelen, te beantwoorden aan de behoeften van wereldwijde industrieen (bijvoorbeeld de lucht- en scheepvaartsector, financiele instellingen en andere sectoren die afhankelijk zijn van nauwkeurige tijdsbepaling) en omdat er geen partners werden gevonden die in dit stadium bereid waren passende regionale bijdragen te leveren.

3.6.    Het Europees Parlement

Op 13 januari 1999 heeft het Europees Parlement, op basis van een uitgebreid verslag, een resolutie over de mededeling van de Commissie van januari 1998 goedgekeurd. In deze resolutie wordt erkend dat de Europese Industrie voorheen benadeeld werd door het feit dat de Europese instellingen onvoldoende politieke richting gaven aan of betrokkenheid toonden bij de ruimtevaartsector. Het Parlement verwelkomde de mededeling van de Commissie en stelde dat de noodzaak van een strategic al jaren op zich had laten wachten. Het Parlement riep de lidstaten op om op het niveau van staatshoofden en regeringsleiders duidelijke beslissingen te nemen over strategische, technische en budgettaire uitgangspunten en over het tijdschema voor GNSS-2. Het verzocht de Commissie tevens intensieve onderhandelingen met potentiele intemationale partners te voeren, in de intemationale fora het voortouw te nemen als Europees onderhandelaar inzake de toewijzing van omloopposities van satellieten en van frequenties voor satellietnavigatiediensten en een wettelijk kader te creeren voor een interne markt voor toepassingen van Europese ruimtevaarttechnologie. Het Europees Parlement onderstreepte verder dat financiering van GNSS zoveel mogeiijk door vormen van particuliere/openbare partnerschappen en bijdragen van gebruikers zou moeten geschieden.

3.7.    Uitsluiting van de ‘nuloptie*

Alle mogelijke scenario’s moeten worden vergeleken met de nuloptie: een bewust besluit om af te zien van Europese aanwezigheid in het belangrijke ruimtesegment van het toekomstige GNSS. Dit zou afhankelijkheid van het Amerikaanse GPS-systeem inhouden en mogeiijk ook van het GLONASS van de Russische Federatie of van een door andere landen te ontwikkelen nieuw systeem.

Uiteraard zouden de Verenigde Staten een Europees besluit om zich toe te leggen op toepassingen en aanvullende systemen en af te zien van de ontwikkeiing van satellietnavigatie verwelkomen. Zo’n besluit zou immers de huidige dominerende positie van GPS bevestigen en deze voor de toekomst veiligstellen. Bovendien zouden in dat geval Europese onderzoekswerkzaamheden en financiele middelen van de Trans-Europese netwerken kunnen worden geconcentreerd op GPS-aanvullingen (bijvoorbeeld van systemen zoals EGNOS) en op het ontwikkelen van GPS-toepassingen in de intelligente vervoerssector en op andere gebieden.

In hoofdstuk 2, ‘Een uitdaging voor Europa’, werden argumenten aangevoerd tegen het opgeven van de Europese ambitie om een rol te spelen bij de controle van het ruimtesegment. Het is echter duidelijk dat overheidsuitgaven op dit gebied nauwgezet moeten worden geraamd, gepland en gecontroleerd en dat de particuliere sector, waar dit redelijk is, een deel van de risico's van de ontwikkeling van Galileo voor zijn rekening moet nemen. Het belangrijkste doel van deze mededeling is derhalve, naast aandacht te besteden aan technische kenmerken en organisatorische kwesties, adviezen te formuleren om ervoor te zorgen dat Europa het zich kan veroorloven een rol te spelen in het toekomstige wereldwijde satellietnavigatiesysteem.

Condusie: De ‘nuloptie’ biedt Europa onvoldoende waarborgen dat de belangen op politiek, strategisch, economisch, werkgelegenheids-, industrieel, veiligheids-, ruimtc- en uiteraard vervoersgebied en andere belangen van de Gemeenschap beschermd zijn.

Op basis van de resultaten van het overleg met de VS en de Russische Federatie, de aanbevelingen van het GNSS-2-forum en de standpunten van de Raad en het Parlement heeft de Commissie geconcludeerd dat de ontwikkeling van het Galileo-project moet worden gestart en dat dit de volgende kenmerken dient te hebben:

  • - 
    het moet onafhankelijk zijn van het GPS van de VS, maar wel een aanvulling hierop vormen en er interoperabel mee zijn;
  • - 
    het moet openstaan voor deelname door andere partners; met name Russische deelname, mits een en ander op aanvaardbare wijze kan geschieden, kan grote voordelen opleveren voor Europa;
  • - 
    binnen de beperkingen van interoperabiliteit met GPS zal Galileo de nieuwe mogelijkheden exploiteren die een civiel systeem overeenkomstig de stand van de techniek biedt, zoals het ontwikkelen van nieuwe toepassingen, het robuuster maken van het algemene GNSS en het vinden van een oplossing voor bepaalde tekortkomingen van het huidige GPS (bijvoorbeeld de matige beschikbaarheid in stedelijke gebieden en noordelijke streken en de onvoorspelbare tijdelijke onderbrekingen van de dekking, die zich ook boven het Europese continent voordoen);
  • - 
    het moet vanaf het begin een wereldwijde dekking bieden om effectieve onafhankelijkheid te waarborgen en een wereldmarkt te creeren voor zowel het systeem zelf als voor de toepassingen ervan; Galileo moet ook diensten met gecontroleerde toegang kunnen leveren.
  • 4. 
    SYSTEEMARCHITECTUUR EN TECHNISCHE KENMERKEN

Dit hoofdstuk behandelt de vraag welke architectuur het geschiktst zou zijn om op een kosteneffectieve manier aan de eisen van de gebruikers te voldoen, Het vormt een eerste schets van Galileo.

4.1. Prestatie-eisen

Voor gebruikers van de luchtvaart en de zeescheepvaart zijn er al Internationale prestatie-eisen voor navigatiesystemen. In hoofdzaak is de eis van een wereldwijd gegarandeerde horzizontale nauwkeurigheid van tien meter de minimumnorm waaraan Galileo moet voldoen om als een inherente component van een wereldwijd radionavigatiesysteem te worden aanvaard13.

Andere gebruikers hebben nog geen soortgelijke nauwkeurige eisen bepaald, die door regelgeving worden ondersteund. Er zijn ook potentiele gebruikers wier de behoeften nog niet zijn geformuleerd, hoewel het marktpotentieel reeds is vastgesteld.

Het GNSS-2-forum heeft bepaalde algemene prestatie-eisen voor Galileo vastgesteld. Hiertoe behoort de eis dat het ongeveer dezelfde prestaties moet leveren als de nieuwe generatie GPS (blok IIF) om als een betrouwbaar systeem te worden beschouwd14. Verdere eisen zijn dat er met het ruimtesegment niet naar moet worden gestreefd een oplossing voor alle navigatieproblemen te verschaffen15 en dat aanvullende navigatiegerelateerde communicatiemogelijkheden aan boord van de satellieten nuttig zouden zijn.

Tijdens de ontwerpfase van het project zal de inbreng van gebruikersgroepen, potentiele dienstleveranciers en overheidsinstanties van vitaal belang zijn. Pas daarna kunnen precieze vereisten worden vastgesteld en definitieve beslissingen worden genomen met betrekking tot de benodigde terrestrische en ruimte-infrastructuur.

Het doel van de Europese strategic op het gebied van radionavigatie moet zijn het op een kosteneffectieve wijze voldoen aan de vastgestelde prestatie-eisen inzake beveiliging en veiligheid. Er zullen onvermijdelijk op satellieten gebaseerde componenten en terrestrische onderdelen zijn, die samen voor de algemene robuustheid van het systeem zullen zorgen. Deskundigen hebben de volgende, door de Commissie onderschreven, aanwijzingen gegeven voor het bepalen van de Europese rol bij het ontwikkelen van GNSS.

Het ontwerp van de architectuur is gericht op het verwezenlijken van een wereldwijde dekking, wat de mogelijkheid van standaardtoepassingen opent en een goed basisveiligheidsniveau voor Europese vervoersactiviteiten verschaft. Hiervoor is echter wel een minimale infrastructuur in de ruimte nodig (met de mogelijkheid van uitbreidingen, indien dit nodig is om te voldoen aan striktere veiligheidseisen of voor speciale commerciele toepassingen).

Er zijn vier soorten omloopbanen voor navigatiesatellieten, die een homogeen signaal vanuit de ruimte kunnen verschaffen voor een wereldwijd gebied van dienstverlening (zie bijlage II a)16.

Bij het optimale systeemontwerp dienen de verschillende voordelen van de verschillende omloopbanen in aanmerking te worden genomen teneinde te bewerkstelligen dat de prestaties aan de veiligheids- en gebruikerseisen beantwoorden, waaronder het verschaffen van gegevensintegriteit. Precieze aanbevelingen zullen uiteindelijk worden gedaan aan de hand van de vergelijkende studie van het ESA. Op dit moment lijkt het echter duidelijk dat de basisconstellatie voor Europa waarschijnlijk een middelhoge omloopbaan (Medium Earth Orbit of MEO) zal zijn, die weinig technische risico's inhoudt en waarvan de prestaties bekend zijn.

Zowel de VS als de USSR hebben voor hun systemen een middelhoge omloopbaan (MEO) gekozen. Deze benadering bleek erg efficient en is aangehouden voor latere generaties van de twee systemen, te weten GPS blok IIF en GLONASS M. Deze optie houdt derhalve minimale technische en industriele risico's in, vooral indien Europa en de Russische Federatie op elkaars respectieve sterke punten en ervaring kunnen voortbouwen.

De regionale uitbreidingsdiensten die door de VS, Japan en Europa worden ontwikkeld (respectivelyk WAAS, MSAS en EGNOS), verschaffen integriteitscontroles en differentiele correcties17 van de GPS-signalen; voorts vult EGNOS het GLONASS-systeem op soortgelijke wijze aan. Deze diensten leveren ook een signaal voor afstandsbepaling.

Tot op heden hebben de werkzaamheden onder leiding van het ESA, die in nauwe samenwerking met de industrie worden verricht, zich toegespitst op de volgende twee globale opties:

  • • 
    een basisconstellatie van 21 MEO-satellieten, die aan de meeste Europese vereisten voldoet; de integratie van GPS en lokale uitbreiding in een totale systeembenadering zou de Europese vereisten kunnen waarborgen; en
  • • 
    een basisconstellatie van 36 MEO-satellieten, die op volledige en onafhankelijk wijze aan de Europese vereisten voldoet.

Gebruikers zullen in werkelijke tijd willen beschikken over informatie betreffende de goede werking van de constellatie (dat wil zeggen, de zekerheid dat de signalen correct zijn). Het integriteitsbericht kan, in ieder geval gedeeltelijk, door de basis-MEO-constellatie worden geleverd, maar in dit stadium wordt geoordeeld dat drie tot negen aanvullende GEO- en/of IGSO-satellieten (hiervoor komen de EGNOS-satellieten in aanmerking) noodzakelijk zullen zijn18. Verder is een optimale integratie van grondnetwerken voorzien, met inbegrip van die welke voor EGNOS en GLONASS zijn ontwikkeld; in het laatste geval alleen als passende overeenkomsten kunnen worden gesloten. Verder moet het Galileo-werkprogramma een strategic omvatten om het probleem van het ruimteafval aan te pakken.

Hoewel het hier slechts om een eerste schets van Galileo gaat, kan de fundamentele beslissing omtrent de Europese betrokkenheid bij de ontwikkeling van GNSS reeds worden genomen, omdat voldoende details bekend zijn over de parameters van de constellatie en de budgettaire gevolgen. De verwachting is dat het inbouwen van beperkte communicatiemogelijkheden voor navigatiedoeleinden, als aanvulling op de bestaande voorzieningen voor positiebepaling, navigatie en tijdsbepaling, Galileo betrouwbaarder zal maken voor cruciale veiligheidsdiensten en zal bijdragen tot het genereren van inkomstenbronnen19.

4.2. Veiligheidskwesties

Er zijn duidelijke veiligheidsvereisten met betrekking tot de fysieke bescherming van de vitale infrastructuur (zoals controlecentra en communicatienetwerken), alsmede inzake het verstrekken van nauwkeurige navigatiesignalen in tijden van spanning of oorlog. Ook moet worden voorzien in bescherming tegen bedrog en andere vormen van misbruik of verstoring van het signaal in de ruimte. Daamaast moet het mogelijk zijn om in een oorlogssituatie te voorkomen dat de vijand gebruik maakt van het systeem. Bij het ontwerpen van het systeem moet met deze algemene eisen rekening worden gehouden. Verder zal het noodzakelijk zijn een structuur voor de controle op storingen en voor contacten met militaire instanties op te zetten. De Commissie beoogt nader overleg te voeren om geschikte partners en structuren voor het onderhouden van deze contacten te vinden. Een en ander is in overeenstemming met de aanbevelingen die in een voor de Commissie verrichte studie20 zijn gedaan, en sluit aan bij lopende internationale besprekingen en onderhandelingen. De Commissie zal zo spoedig mogelijk voorstellen formuleren in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Gemeenschap.

De deskundigen in het GNSS-2-forum gaven de voorkeur aan de ontwikkeling van een dienst met gecontroleerde toegang. Zij beoogden enerzijds algemene toegang tot het basissignaal voor standaardtoepassingen en anderzijds een dienst met gecontroleerde toegang. Voor deze laatstgenoemde dienst zou een tweede signaal worden gebruikt, met een gewaarborgde beschikbaarheid en nauwkeurigheid. Deze dienst zou de gebruikers kunnen beschermen tegen aansprakelijkheid, indien het systeem niet voldoet aan de gespecificeerde prestaties. Gecontroleerde toegang zou tevens geschikt zijn om te voldoen aan Internationale

verplichtingen, zoals die inzake reddingsdiensten. Opsporings- en reddingsoperaties zouden bijvoorbeeld onder alle omstandigheden van deze dienst gebruik kunnen maken. Deze dienst wordt gezien als het middel om de particuliere sector bij het Galileo-project te betrekken en inkomstenbronnen te genereren. In tijden van emstige spanningen of conflicten kan toegang tot deze dienst evenwel worden beperkt tot geautoriseerde abonnees.

A1 deze veiligheidskwesties hebben gevolgen voor het ontwerp van het systeem en moeten worden opgelost alvorens de test- en validatiefasen (aanbesteding en constructie) van het Galileo-project kunnen ingaan (wijzigingen in het ontwerp, herstationering van satellieten en wijzigingen in het terrestrische segment moeten worden vermeden). Voorlopige kostenberekeningen hiervoor zijn opgenomen in hoofdstuk 5.1.

4.3.    Vereisten betreffende het GNSS-grondnetwerk

De functie van het terrestrische segment van GNSS is het controleren van de integriteit, het bepalen van de omloopbaan, het uitvoeren van tijdsynchronisatie en het beheren van de algehele werking van het systeem. Het terrestrische segment voor EGNOS, dat momenteel wordt opgezet als onderdeel van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie, is zoveel mogelijk ontwikkeld met het oog op hergebruik in een Europese GNSS-2-constellatie. Aanvullende grondstations moeten wellicht buiten de EU worden opgesteld om een goede wereldwijde dienst te garanderen. Voor het waarborgen van de prestaties van het systeem is onderzoek naar de fysieke veiligheidseisen nodig. Voorbeelden hiervan zijn beperkte toegang tot gebouwen, afzonderlijke communicatienetwerken, passende vermogensniveaus en encryptie van verbindingen tussen grondstations en satellieten.

Naast de basisinfrastructuur van Galileo, met inbegrip van het betrokken terrestrische segment, zal het mogelijk zijn de prestaties te verhogen om grotere nauwkeurigheid en andere speciale diensten aan te bieden, met name door gebruikmaking van de passende terrestrische infrastructuur. Dit alles zal bijdragen tot het uitbouwen van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie, het systeem robuustheid verschaffen, voldoen aan de speciale eisen van bepaalde categorieen van gebruikers op bepaalde gebieden en diensten leveren in gevallen waarin satelliettechnologie geen kosteneffectieve oplossing kan bieden. In feite is het doel van de voorgestelde Europese rol bij de ontwikkeling van GNSS niet om te proberen een voor alle navigatiefasen bestemd navigatiemiddel op basis van uitsluitend het basissatellietsysteem te realiseren. In plaats daarvan moet de GNSS-architectuur worden gezien als een belangrijke component van netwerken voor positiebepaling en navigatie en daarin worden gei'ntegreerd voor een optimaal kosteneffectief gebruik.

4.4.    Signaalstructuur

De ontwikkeling van een nieuwe satellietconstellatie, ontworpen voor de 21 e eeuw, geeft Europa de mogelijkheid de huidige signaalstructuren te verbeteren om aan de toekomstige eisen van de gebruikers te voldoen. Het GPS-signaal wordt door de gebruikers algemeen als een aanvaardbare structuur beschouwd, hoewel het signaal niet gewaarborgd en niet altijd beschikbaar is. Voor de gewone gebruiker moet een Europese signaalstructuur een signaal kunnen leveren dat compatibel en interoperabel is met GPS. In combinatie zouden de gemoderniseerde GPS-21 22 en de verbeterde Europese signalen een betere dienst moeten kunnen

Ieveren dan met GPS alleen mogelijk is. Om het Europese signaal te optimaliseren en de kans op storingen en misbruik te verkleinen, moeten de frequenties22 en het transmissievermogen met zorg worden gekozen. Aangezien het hier een uiterst technisch onderwerp betreft, is het van belang met de Europese en Amerikaanse industrie in overleg te treden om de parameters te bepalen, waarbinnen Europa een verbeterde signaalstructuur kan ontwikkelen. Hierbij gaat het ook om noodzakelijke werkzaamheden inzake de wereldwijde normalisatie van tijds- en geodetische referenties.

Conclude: Galileo dient minimaal driedimensionale prestaties boven landmassa’s te Ieveren, die horizontaal tot op minder dan tien meter nauwkeurig zijn en wereldwijd een onafhankelijke referentietijd verschaffen. Een basis-MEO-constellatie wordt als de meest kosteneffectieve en technisch haalbare benadering beschouwd voor de eerste installatie en de verlening van een basisdienst. De constellatie moet volledig worden geintegreerd in een samenhangend Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie. Een hoog niveau van veiligheid en een gecontroleerd toegangssignaal zijn eveneens belangrijke kenmerken. Adequate spectrumtoewijzing voor de lange termijn en volledige interoperabiliteit en compatibiliteit met GPS zijn van groot belang.

  • 5. 
    FlNANClELE ASPECTEN

Gezien het huidige beleid van de VS om het GPS-signaal kosteloos ter beschikking te stellen, zou het een illusie zijn te denken dat Galileo uitsluitend door de particuliere sector zou kunnen worden ontwikkeld en aangeboden. Net als het geval is bij een aantal grote infrastructuurprojecten in het kader van de TEN, zal aanzienlijke financiele steun van de overheid nodig zijn. Wat Galileo betreft, geldt dit vooral voor de ontwerp-, test- en validatiefasen, waarin fundamenteel onderzoek plaatsvindt, het systeemontwerp wordt getest en het ruimtesegment wordt geconstrueerd.

In dit hoofdstuk wordt een uit de volgende drie delen bestaand financieringsplan beschreven:

  • • 
    omvangrijke financiering op Europees niveau uit de EU-be grating, met name uit de middelen voor de Trans-Europese vervoersnetwerken en via het ESA;
  • • 
    het aanboren van inkomstenbronnen, waarvoor waarschijnlijk regelgevend optreden is vereist; en
  • • 
    de ontwikkeling van een openbaar/particulier partnerschap om aanvullende middelen aan te trekken en kosteneffectief te kunnen werken. 23 24

5.1. Geraamde kosten

De kosten van het ruimtesegment en van de benodigde grondinfrastructuur voor een openbare basisdienst zullen afhangen van het type satellietconstellatie. Er moet nog een aantal keuzemogelijkheden worden onderzocht alvorens kan worden bepaald welke constellatie optimaal aan de prestatie-eisen voldoet. Het is evenwel reeds mogelijk om een tamelijk nauwkeurige raming van de mogelijke kosten van het Galileo-project te geven25.

Onder leiding van het ESA en in nauwe samenwerking met de industrie is onderzoek verricht naar de kosten van de volgende twee algemene opties (zie hoofdstuk 4.2)26:

  • • 
    een constellatie van 36 MEO- en 9 GEO-satellieten, met een kostprijs van ongeveer € 2,2 miljard in de periode 1999 tot en met 2008; en
  • • 
    een constellatie van 21 MEO- en 3 GEO-satellieten, die € 1,6 miljard kost; integratie van lokale uitbreidingssystemen27 in het totale systeem zou aan de Europese eisen tegemoetkomen.

In geval van sluiting van een aanvaardbare samenwerkingsovereenkomst met de VS, zouden beide partijen in beginsel de ontwikkeling van kleinere satellietconstellaties kunnen overwegen, die gezamenlijk de door elke partij benodigde diensten zouden kunnen leveren. Verder zou samenwerking met de Russische Federatie op het vlak van het ontwerp en de uitvoering van Galileo de kosten aanzienlijk kunnen drukken.

Ramingen van de kosten die gepaard gaan met de invoering van een dienst met gecontroleerde toegang, met de bijbehorende certificatie van veiligheids- en beveiligingssystemen, wijzen uit dat een extra budget van € 600 tot € 750 miljoen nodig is.

De totale kosten van Galileo voor de periode 1999-2008 worden derhalve geraamd op € 2,2 tot € 2,95 miljard, afhankelijk van de mate van gemeenschappelijke exploitatie met GPS en het gebruik van terrestrische systemen. In geval van een OPP-benadering hoeft de overheid niet al deze kosten te dragen.

De terugkerende kosten (bedrijfskosten en aanvullende kosten die in overeenstemming zijn met de hierboven beschreven opties) lopen uiteen van € 140 tot € 205 miljoen per jaar, te beginnen in het jaar 2008. Kostenbesparingen zijn evenwel mogelijk, wanneer de huidige alternatieve navigatiehulpmiddelen buiten gebruik kunnen worden gesteld.

5.2. Openbare financieringsbronnen voor Galileo

Hierboven is reeds uiteengezet waarom er overheidsmiddelen nodig zijn voor het Galileo-project. In beginsel kunnen deze overheidsbijdragen uit de nationale begrotingen worden gefinancierd. Het Galileo-project vormt evenwel een belangrijk onderdeel van de Trans-

Europese vervoersnetwerken28 alsmede van het gemeenschappelijk vervoerbeleid. Het is bij uitstek een Trans-Europees project, dat rechtstreekse voordelen biedt voor alle lidstaten. Irnmers, het helpt hen te voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de openbare dienstverlening of uit hoofde van intemationale overeenkomsten met betrekking tot het aanbieden van navigatiehulpmiddelen. Dit alles vormt een sterk argument voor de toekenning van financieringsmiddelen door de EU.

Op Europees niveau kunnen de volgende financieringsbronnen worden gevonden:

  • • 
    ten eerste heeft de Commissie, in het kader van Agenda 2000, ten behoeve van de ontwikkeling en uitvoering van infrastructuurwerken ongeveer € 5,5 miljard uitgetrokken voor de TEN; met de recente goedkeuring van een gemeenschappelijk standpunt betreffende de wijziging van de verordening inzake de financiering van de TEN, zal het binnenkort mogelijk zijn indicatieve meerjarenprogramma's vast te stellen29; een en ander zal het stabiele kader creeren, dat nodig is om particuliere investeringen aan te trekken en de marktontwikkeling te ondersteunen; de Commissie beoogt om in haar toekomstig meerjarenprogramma ongeveer € 500 miljoen te bestemmen voor Galileo (dit komt overeen met 10% van de begroting die is voorgesteld voor de Trans-Europese vervoersnetwerken) en om regelmatig verslag uit te brengen aan de Raad en het Europees Parlement over de voortgang van het project; dit is conform de doelstelling van de Commissie om een betrekkelijk hoge prioriteit toe te kennen aan intelligente vervo erssy steme n;
  • • 
    ten tweede is de Commissie van oordeel dat van de algemene begroting voor het vijfde kaderprogramma30 redelijkerwijs een bedrag van ongeveer € 120 miljoen kan worden uitgetrokken voor Galileo; het vijfde kaderprogramma loopt tot eind 2002 en voor de periode daarna zal een voortzetting van de financiele steun worden voorgesteld, afhankelijk van de evaluatie van het vijfde kaderprogramma;
  • • 
    ten derde biedt het TACIS-programma van de Commissie, in het kader van de samenwerking met de Russische Federatie en andere landen van de voormalige Sovjet-

Unie, mogelijkheden om steun te verlenen aan de omschakeling van de industrie van militaire naar civiele toepassingen en aan trainingsprogramma’s daarvoor;

  • • 
    ten vierde kan het ESA, in het kader van zijn institutionele procedures, mogelijk fondsen werven van dezelfde orde van grootte als die in het kader van de TEN.

In totaal kan dus op Europees niveau een bedrag van maximaal € 1,25 miljard voor een Galileo-project worden bijeengebracht in de periode van 2000 tot en met 2006, terwijl de totale kostprijs in de periode van 2000 tot en met 2008 € 2,2 tot € 2,95 miljard zal belopen. De EU hoeft hiervoor geen nieuw programma op te zetten, maar kan bepaalde bedragen in lopende communautaire programmes voor dit doel bestemmen. Het ESA moet wel een nieuw programma initieren.

Op grond van bovengenoemde ramingen is een extra bedrag van € 950 miljoen tot € 1,7 miljard nodig (zonder rekening te houden met mogelijke steun van de EU in de jaren 2007-2008, die buiten de lopende financieringsperiode vallen). Voor deze extra gelden kan uit meerdere bronnen worden geput:

  • • 
    allereerst kan het vaststellen van mogelijke inkomstenbronnen leiden tot betrokkenheid van de particuliere sector bij het Galileo-project; de EIB (en, in het kader van de Europees-Russische samenwerking, de EBWO) zou in dat geval wellicht een deel van de projectkosten kunnen fmancieren door middel van langetermijnleningen;
  • • 
    via samenwerking met andere landen kunnen kosten met intemationale partners worden gedeeld; en
  • • 
    een aantal lidstaten kan mogelijk een individuele bijdrage leveren, met name om ervoor te zorgen dat bepaalde aspecten van het Europese GNSS die verband houden met veiligheid, op een adequate manier worden uitgevoerd.

5.3. Inkomstenbronnen voor een openbaar/particulier partnerschap

Zodra de stroom van inkomsten eenmaal op gang is gekomen, zal de noodzaak van overheidssubsidies afnemen en zal het opzetten van OPP's gemakkelijker worden. Bovendien heeft het Parlement de Commissie verzocht om nieuwe en ook ongebruikelijke methoden te onderzoeken om toekomstige gebruikers te laten betalen voor de GNSS-diensten die ze ontvangen31. De Commissie heeft daarom verschillende potentiele inkomstenbronnen onderzocht.

  • • 
    Ten eerste kan een mogelijke inkomstenbron worden gecreeerd door verschillende dienstverleningsniveaus aan te bieden (twee of meer signalen van het ruimtesegment, waarbij een signaal algemeen beschikbaar is en een of meer signalen een meer gespecialiseerde dienstverlening mogelijk maken via een systeem van gecontroleerde toegang). Hiertoe zouden verschillende ontvangers of smart cards moeten worden ontwikkeld voor de verschillende niveaus van dienstverlening, te weten:
  • niveau 1 standaarddienstverlening;
  • niveau 2 een certificeerbare dienst;
  • niveau 3 reddingsdiensten en diensten in verband met veiligheid.

Overwogen wordt om de diensten van niveau 1, in overeenstemming met het huidige beleid van de VS met betrekking tot de gelijkwaardige standaard-GPS-plaatsbepalingsdienst en het civiele GLONASS-signaal van de Russische Federate, kosteloos ter beschikking te stellen. Mocht het beleid van de VS en/of de Russische Federatie met betrekking tot het aanrekenen van kosten veranderen, dan kan ook het Europese standpunt worden herzien.

De niveaus 2 en 3 zijn diensten met gecontroleerde toegang, die tegen vastgestelde vergoedingen beschikbaar zijn voor abonnees. In sommige gevallen kan het gebruik van deze diensten verplicht worden gesteld, bijvoorbeeld in verband met elektronische tolheffing voor toegang tot bepaalde infrastructuurwerken of het controleren van de visserij, vracht- en busvervoer en diensten in verband met de verkeersveiligheid. Opgemerkt wordt dat het IMO vereist dat internationaal geregistreerde schepen vanaf het jaar 2000 met GNSS-apparatuur zijn uitgerust en dat GNSS een integrerend deei uitmaakt van het CNS/ATM-concept, dat is goedgekeurd door de ICAO32.

De niveaus 2 en 3 kunnen nog aantrekkelijker worden gemaakt als er een regeling wordt getroffen voor de aansprakelijkheid voor de door de abonnees ontvangen diensten. Dit zou een soort verzekering kunnen zijn, die de gebruikers van Galileo de mogelijkheid biedt om op een andere manier gebruik te maken van diensten dan bij het standaardsignaal het geval is. Bovendien kan het feit dat de diensten van niveau 2 en 3 voor essentiele veiligheids- en andere veeleisende taken certificeerbaar zijn (op een wijze die met GPS niet mogelijk is), van deze diensten goed in de markt liggende producten maken. Voor zover Galileo het mogelijk maakt bestaande terrestrische luchtnavigatiesystemen te vervangen en betere en meer betrouwbare diensten aan luchtvaartmaatschappijen te leveren, zullen deze laatste naar verwachting bereid zijn aan de inkomstenstroom bij te dragen.

  • • 
    Een tweede mogelijkheid is de invoering van een heffing op alle radionavigatiediensten op basis van satellieten. Dit systeem zou in de gehele EU moeten worden ingevoerd en van toepassing moeten zijn op alle ontvangers die in de EU worden verkocht of ingevoerd. Het voordeel van een dergelijke heffing is dat deze ook geldt voor standaardtoepassingen (zoals navigatieapparatuur in auto's, recreatieactiviteiten, enzovoort) en daarmee ook voor apparatuur voor diensten van niveau 1. Dit is volledig in overeenstemming met de algemene filosofie van de Commissie om een marginaal deel van de infrastructuurkosten in rekening te brengen en zodoende kan deze heffing beperkt blijven tot zeer kleine bedragen. Problemen in verband met de aanvaarding hiervan door de gebruikers moeten worden weerlegd door te wijzen op de combinatie van lagere kosten en een betere beschikbaarheid van de dienst, in het bijzonder in stedelijke gebieden. De aldus ontvangen gelden kunnen bijvoorbeeld worden aangewend om de kosten van exploitatie en aanpassing van het systeem na de installatie ervan te financieren. In een groot aantal lidstaten zijn er reeds heffingen voor bepaalde producten, onder meer voor opnameapparatuur, fotokopieerapparaten en videobanden. Bepaalde diensten, zoals de openbare televisie-ornroep, worden ook gefinancierd door middel van verplichte heffingen ten laste van de gebruikers, Een heffmg van € 20 op ontvangers zou per jaar een bedrag van 140 tot € 205 miljoen opleveren en zodoende een groot deel van de kosten van de constructie en ontwikkeling van het project kunnen dekken. Het is ook denkbaar, maar wellicht moeilijker in de praktijk te brengen, om een jaarlijkse heffing op de ontvangst van satellietnavigatiesignalen33 in te voeren.
  • • 
    De particuliere sector zou op dezelfde wijze inkomsten kunnen genereren door het op de markt brengen van een breed gamma van toepassingen, die ontstaan door de integratie van communicatie en positiebepaling. Hierbij valt te denken aan speciale commerciele navigatiediensten, die een hoge mate van nauwkeurigheid bieden, en aan integratie van communicatiediensten op het gebied van veiligheid en beveiliging. Een en ander kan ook specifieke communicatieapparatuur aan boord van satellieten omvatten. Een aantal van deze functies kan worden gebruikt om te voldoen aan verplichtingen in het kader van de openbare dienstverlening (bijvoorbeeld opsporings- en reddingsoperaties). Een ‘schaduwtolheffingsmodel’ kan wellicht inkomstenbronnen voor een particuliere operator opleveren. Het spreekt voor zich dat het uitrusten van Galileo met aanvullende mogelijkheden om dergelijke diensten te leveren, gepaard gaat met kosten, die tegen de extra inkomsten moeten worden afgewogen.

In bijlage IV worden enkele hypothetische marktvoorspellingen gedaan voor Galileo, waaruit blijkt dat er goede vooruitzichten zijn voor inkomsten uit de in dit hoofdstuk genoemde bronnen. Voor sommige van deze inkomstenbronnen, zoals de invoering van heffingen en het verplicht stellen van bepaalde toepassingen van Galileo, is regelgeving nodig; andere inkomstenbronnen, zoals die uit diensten met gecontroleerde toegang of uit encryptiediensten, zijn afhankelijk van de vaststelling van de technische kenmerken van het systeem. Bovendien kan een aantal andere inkomstenbronnen pas na verloop van tijd worden vastgesteld, omdat de groei van de markt voor satelliettoepassingen exponentieel verloopt. Daarom moet de Industrie hier binnen het beschikbare algemene financieringskader verder aan werken, terwijl de overheidssector de bijbehorende regelgeving moet vaststellen.

5.4. Het opzetten van een openbaar/particulier partnerschap

Net zoals bij andere TEN-projectcn het geval is, zijn er voldoende mogelijkheden om particuliere investeringen aan te trekken teneinde bepaalde onderdelen van de infrastructuur te ontwikkelen. Een en ander op voorwaarde dat de potentiele inkomstenbronnen duidelijk worden vastgesteld en er duidelijkheid bestaat over de verdeling van de risico's, hetgeen kan betekenen dat de overheid waarborgen moet verstrekken. Een van de doelstellingen zou moeten zijn dat de overheidssteun bij het bereiken van de exploitatiefase grotendeels is vervangen door particuliere financiering.

Een OPP voor Galileo kan extra financieringsmiddelen opleveren, het ontwerp van het project optimaliseren en de algemene rendabiliteit waarborgen. Met name de noodzaak om het gebruik van de dienst aan te moedigen teneinde inkomsten te genereren en winst te maken, zal een krachtig mechanisme zijn om te bewerkstelligen dat de behoeften van de gebruikers centraal zullen staan. Tegelijkertijd zal de OPP-structuur ertoe bijdragen de kosten te beheersen, aangezien een groot deel van het risico van kostenoverschrijdingen in de constructiefase normaal gesproken voor rekening komt van de particuliere sector. Deze structuur vormt tevens een weerspiegeling van het feit dat Galileo aspecten van openbare dienstverlening en commerciele aspecten combineert.

Daarom wordt een OPP als de aanbevolen benadering voorgesteld. Dit zou immers volledig in overeenstemming zijn met de prioriteit die tot op heden aan een dergelijke benadering is gegeven. De mededeling van de Commissie over OPP's34, die algemeen door de Raad en het Parlement werd onderschreven, bevat de volgende belangrijke aanbevelingen, die relevant zijn voor het Galileo-project:

  • • 
    de particuliere sector moet zo vroeg mogelijk bij het project worden betrokken, zodat zij kan deelnemen aan het ontwerpen van het project;
  • • 
    de overheidssector moet de vereisten voor het project zo veel mogelijk vaststellen in de vorm van resultaten (niveaus van dienstverlening) in plaats van gedetailleerde technische specificaties voor te schrijven;
  • • 
    de meest effectieve structuur voor een OPP is een speciaal daarvoor opgerichte medium-ondememing, die duidelijk verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het project en over voldoende autonomie beschikt om het project efficient te beheren; en
  • • 
    de risico's moeten worden verdeeld overeenkomstig de mogelijkheid deze te beheersen; dit betekent bijvoorbeeld dat de particuliere sector verantwoordelijk is voor overschrijding van de constructiekosten, terwijl de overheidssector verantwoordelijk is voor een toename van de kosten als gevolg van wijzigingen in de regelgeving.

Deze algemene beginselen moeten worden toegepast op een wijze die volledig rekening houdt met de unieke kenmerken van het Galileo-project, zoals het onderdeel openbare dienstverlening (reddingsdiensten) en het aspect veiligheid.

De beste aanpak is om zo snel mogelijk een volledig OPP op te zetten. Dit houdt in dat het ontwerp-constructie-exploitatiemodel wordt gevolgd. Maar bovendien is een aantal belangrijke aanvullende werkzaamheden nodig en wel op de volgende gebieden:

  • • 
    een nauwkeuriger omschrijving van de eisen waaraan het systeem moet voldoen, rekening houdend met de behoeften van de gebruikers;
  • • 
    vaststelling van de risico's en van de wijze waarop deze moeten worden verdeeld, zodat particuliere investeerders een commerciele beslissing kunnen nemen op basis van de verhouding risico/beloning;
  • • 
    het vinden van inkomstenbronnen, hetgeen betekent dat een nauwkeuriger beoordeling nodig is van het algemene marktpotentieel en van de marktsegmenten die bereid zijn voor een dienst met gecontroleerde toegang te betalen, en dat de overheidssector de politieke wil moet tonen om waar no dig regelgevend op te treden om deze inkomstenbronnen te waarborgen (bijvoorbeeld door middel van heffingen).

Elk van deze gebieden moet in samenwerking met de particuliere sector worden onderzocht. Dit is het belangrijkste onderdeel van de ontwerpfase van het project, die meer in detail in het volgende hoofdstuk wordt beschreven. Indien deze ambitieuze aanpak niet tijdig kan worden gerealiseerd (bijvoorbeeld omdat de overheidssector niet voor inkomstenbronnen wil zorgen), is het in de beginfasen mogelijk op een meer traditioneel model terug te vallen (waarbij een projectontwikkelingsbureau het project beheert door middel van de normale contracten voor openbare werken). Het proj ectontwikkelingsbureau moet worden opgeheven, nadat de medium-onderneming is opgericht voor de constructie- en exploitatiefase. Opgemerkt dient te worden dat de Commissie, hoewel zij de oprichting van een OPP en een medium-onderneming bevordert, zelf geen commerciele bedrijfsactiviteiten zal ondernemen (dit is niet mogelijk op grond van het Verdrag).

Conclusie: Zolang de VS het standaard-GPS-signaal gratis ter beschikking stellen, zullen overheidsmiddelen nodig zijn om Galileo te kunnen ontwikkelen en een vergelijkbare gratis standaarddienst te leveren. Er is evenwel een aantal potentiele inkomstenbronnen vastgesteld, waarvan sommige afhankelijk zijn van regelgeving van de overheid, De Commissie zal samen met het ESA en de EIB de mogelijkheid onderzoeken om reeds in de voorbereidende fase van het project een medium-onderneming op te zetten. Indien dit niet onmiddellijk mogelijk blijkt, omdat bij de overheid de wil ontbreekt om het noodzakelijke kader voor deze inkomstenbronnen tot stand te brengen, wordt een aanpak in twee fasen voorgesteld: de eerste, voorbereidende fase zou hoofdzakelijk afhankelijk zijn van overheidsfinanciering (via de TEN, communautaire kaderprogramma’s voor onderzoekswerkzaamheden, het ESA en mogelijke nationale bijdragen), die zou worden uitgekeerd via een projectontwikkelingsbureau (waarbij de risico’s zouden worden gedeeld door het inbouwen van strikte bepalingen inzake de beheersing van de kosten in de contracten met de industrie); de tweede fase, de uitvoeringsfase, zou veel grotere investeringen en commerciele risico's voor de particuliere sector inhouden.

  • 6. 
    ORGANISATORISCH KADER

6.1. Ontwerp, realisatie en exploitatie van Galileo: basisprincipes en onmiddellijk te nemen besluiten

De mededeling van de Commissie van januari 1998 vat de taken en verantwoordelijkheden samen, die in een organisatorisch kader voor GNSS moeten worden geregeld. Het GNSS-2-forum heeft de werkzaamheden in verband hiermee nader uitgewerkt. Gezien de voorkeur van de Gemeenschap om regelgevende en operationele functies gescheiden te houden en haar voomemen om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande organisaties en structuren, trekt de Commissie de volgende voorlopige conclusies (bijlage I geeft een schematisch overzicht van de verschillende ontwikkelingsfasen van het project, waamaar in de rest van dit hoofdstuk wordt verwezen).

In dit verband is het belangrijk erop te wijzen dat niet alle problemen een onmiddellijke oplossing vereisen.

  • • 
    De enige definitieve verplichting die met het besluit om met bet Galileo-programma te starten, moet worden aangegaan, is het opzetten van de passende structuren voor de ontwerpfase (dat wil zeggen de periode tot december 2000).
  • • 
    Tegelijkertijd dient de organisatie van de daaropvolgende fasen te worden voorbereid. De Commissie beoogt hierbij het opzetten van een OPP te stimuleren en zal alles in het werk stellen om dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld door middel van voorstellen voor regelgeving, Een en ander dient bij voorkeur vanaf het begin van de ontwikkelingsfase plaats te vinden, maar in elk geval voor de stationeringsfase.
  • • 
    Een van de eerste acties die nodig zijn, is ervoor te zorgen dat geschikte frequenties beschikbaar zijn.

6.2. Strategische aspecten

Het algemene doel is ervoor te zorgen dat er een krachtige organisatiestructuur wordt opgezet voor het nemen van strategische beslissingen, het toezicht houden op de intemationale onderhandelingen en de verenigbaarheid van Galileo met internationale, communautaire en nationale regelgeving en het controleren van het beleid. Voorgesteld wordt om hiervoor het institutionele kader van de EU te gebruiken, waarbij de Commissie de noodzakelijke bijdragen aan de andere instellingen levert. Dit is een pragmatische keuze: gezien het grote aantal gevoelige politieke, internationale, economische, industriele en veiligheidsaspecten die tegen elkaar moeten worden afgewogen, lijkt alleen de institutionele structuur van de EU (en niet uitsluitend de eerste pijler) geschikt voor dit doel.

Op internationaal niveau moet de Commissie (in bepaalde gevallen samen met de Hdstaten) de EU-belangen verdedigen, waar nodig op basis van mandaten van de Raad. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het voeren van onderhandelingen over wereldwijde normen en het waarborgen van de interoperabiliteit en compatibiliteit tussen verschillende wereldwijde en regionale systemen. Een en ander behelst ook het voortouw nemen bij overleg over GNSS-signaalstructuren, een wereldwijde methode om certificering te verwezenlijken en een wereldwijd aansprakelijkheidsstelsel of bij het tot stand brengen van een wereldwijd netwerk voor controle op integriteit35.

In de afgelopen jaren heeft de groep op hoog niveau voor GNSS36 zijn nut bewezen. De groep zal een belangrijke rol blijven spelen bij het sturen van het Galileo-programma, dat wil zeggen bij het formuleren van de algemene richtsnoeren van het programma, het ontwikkelen van en toezicht houden op de toepassing van een Europees radionavigatieplan37 en het bewerkstelligen dat strategische aspecten, inclusief die

betreffende de veiligheid38, in het oog worden gehouden. Dit alles kan ook betrekking hebben op beleid inzake de Galileo-dienst met gecontroJeerde toegang. De Commissie zal ervoor zorgen dat een geschikt platform voor gebruikers voorhanden is, zodat de beleidsaanbevelingen de eisen van de gebruikers weerspiegelen39.

6.3. De ontwikkelingsfase

Om de kosten goed onder controle te houden en een doeltreffend gebruik van overheidsgeld te waarborgen, dient veel aandacht te worden geschonken aan het beheer van het project. Er moet een degelijke en stabiele organisatiestructuur worden opgezet, waarbij de taken en verantwoordelijkheden duidelijk worden afgebakend.

Een belangrijk onderdeel hiervan is te onderzoeken of de financiele middelen (zie bijlage I) van de EU, het ESA en van eventuele andere bijdragende organisaties kunnen worden gebundeld. Het doel hiervan is ervoor te zorgen dat Galileo vanaf het begin wordt beheerd als een enkel geintegreerd project. Hiervoor zal ad vies worden ingewonnen bij de EIB.

Er dient een beheersraad voor het programma te worden ingesteld, bestaande uit de Commissie, het ESA, nationale ruimteagentschappen en andere investeerders. Deze raad zal worden belast met het oprichten van een medium-onderneming door middel van een openbare aanbesteding. In de periode voor de oprichting van deze medium-onderneming kan de raad de selectie van contractanten goedkeuren en toezicht houden op de naleving van contracten.

De medium-onderneming, waaraan de eerste industriele contractanten van het Galileo-project kunnen deelnemen, zal tot taak hebben de algemene uitvoering van het project te beheren en te verzorgen, De ondememing zal werkzaamheden verrichten (bijvoorbeeld inzake het ontwerpen, construeren en exploiteren van een systeem) op basis van een contract, dat uitgebreide financiele bepalingen zal bevatten inzake overheidssubsidies en de beschikbaarheid van inkomstenbronnen. In principe zal de ondememing verantwoordelijk zijn voor eventuele kostenoverschrijdingen.

Tijdens de ontwerpfase, dat wil zeggen voor de oprichting van de medium-onderneming, heeft de beheersraad technische ondersteuning nodig. Aangezien deze fase op handen is, zou een technische task force, bestaande uit deskundigen van het ESA, nationale ruimteagentschappen, de Commissie, potentiele dienstverleners en, indien nodig, andere organisaties, deze taak kunnen verrichten.

Indien het niet mogelijk blijkt de medium-onderneming tijdig op te richten om de volgende fase van het project te beheren (dat wil zeggen de ontwikkelingsfase), moet de task force een formeler statuut krijgen, bijvoorbeeld als projectontwikkelingsbureau. Dit bureau moet dan de planning en ontwikkeling van de ruimte- en grondinfrastructuur coordineren. De eisen en behoeften van gebruikers met betrekking tot de ontwikkeling van toepassingen, alsmede de mogelijkheid van samenvoeging met lokale systemen en GNSS-1 -infrastructuur, zijn belangrijke factoren voor het ontstaan van nieuwe diensten. Het bureau moet er daarom voor zorgen dat hiermee rekening wordt gehouden bij de ontwikkeling van het Galileo-project.

Het projectontwikkelingsbureau wordt opgeheven na de oprichting van de medium-onderneming.

6.4. De exploitatiefase

6.4.1. Beheer van Galileo

Voor het beheer van het Galileo-systeem zal de Commissie een kleine openbare structuur voorstellen in de vorm van een GNSS-beheersgroep. Deze beheersgroep zal in feite de beheersraad voor het programma opvolgen en verantwoordelijk zijn voor de exploitatie van het Galileo-systeem, hoewel de eigenlijke bedrijfsvoering zal worden uitbesteed. Een en ander moet worden geregeld via een besluit van de Raad, aangezien de beheersgroep rechtspersoonlijkheid nodig heeft om bijvoorbeeld aansprakelijkheidskwesties te behandelen. Een dergelijke permanente structuur zal bevorderlijk zijn voor het winnen van het vertrouwen van het publiek en de industrie stimuleren toepassingen te ontwikkelen (wat tot particuliere investeringen en nieuwe inkomstenbronnen zal leiden).

Hoewel de omvang van de beheersgroep en de uit te voeren taken nog niet helemaal zijn vastgelegd, zal deze structuur tegen het einde van het jaar 200040 in bedrijf moeten zijn, in eerste instantie ten behoeve van EGNOS.

Tot de taken die aan de beheersgroep kunnen worden toegewezen, behoort het onderhouden van contacten met de verschillende internationale organisaties41 die betrokken zijn bij de exploitatie van GNSS. Tevens kan de beheersgroep een rol spelen bij het opzetten van een intemationaal netwerk voor controle op integriteit, en passende betrekkingen tot stand brengen met aanbieders van speciale augmentatiediensten, bijvoorbeeld voor de noordelijkste streken. Verder kan de beheersgroep, in voorkomende gevallen, in vredestijd de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de coordinate van contacten met defensie- en veiligheidsorganisaties, zoals de NAVO en de WEU, de Conferentie inzake Veiligheid en Samenwerking in Europa, Interpol en Europol. Tevens kan de beheersgroep toezien op de naleving van regelingen betreffende nucleaire raketten en non-proliferatie. In de praktijk zou dan het encryptiebeheer met betrekking tot de dienst met gecontroleerde toegang tot de taken van de beheersgroep behoren, alsmede het bepalen van de reaches op mogelijke veiligheidsincidenten, met inbegrip van het in werkelijke tijd verspreiden van informatie betreffende stor ingen. Wat de aansprakelijkheid betreft, zal de beheersgroep verantwoordelijk zijn voor het behandelen van claims in verband met het Galileo-systeem.

6.4.2. Exploitatie van Galileo

De Commissie is van mening dat de belangrijkste taken bij de exploitatie van Galileo aan de particuliere sector kunnen worden overgelaten door middel van het verlenen van een vergunning, Ingeval van goedkeuring van het voorstel om een OPP op te richten om het systeem te ontwerpen, te realiseren en te exploiteren, kan deze taak worden uitgevoerd door dezelfde medium-onderneming die verantwoordelijk is voor het opzetten van het systeem. De medium-onderneming zou dan verantwoordelijk zijn voor een verantwoorde economische bedrijfsvoering42 en waar nodig nieuwe technologie moeten inbouwen om zodoende de dienstverlening te verbeteren en in te spelen op nieuwe gebruikerseisen. Tevens is het denkbaar de exploitatie van het systeem uit te besteden aan de particuliere sector, ook als er in eerdere stadia geen OPP bij betrokken was.

6.5. Radiospectrumsreservering

Beschikbaarheid van het radiospectrum is een noodzakelijke voorwaarde voor de tenuitvoerlegging van Galileo en het waarborgen van de storingsvrije werking ervan.

Besluiten inzake de toewijzing van frequenties worden op internationaal niveau genomen door de Wereldradiocommunicatieconferenties (WCR’s), die worden georganiseerd onder auspicien van de Internationale Telecommunicatie-Unie (ITU), waarbij 186 landen zijn aangesloten. De Europese standpunten voor WCR’s worden voorbereid en besproken in het kader van de Conferentie van Europese Post en Telecommunicatie (CEPT), die 43 Europese landen omvat en zodoende mogelijk kan zorgen voor een geharmoniseerde toewijzing van frequenties over de grenzen van de Gemeenschap heen43.

Het is van belang een gemeenschappelijk Europees standpunt te bepalen om ervoor te zorgen dat de frequentievereisten voor GNSS en Galileo binnen het kader van de ITU/WRC en de CEPT worden onderkend en dat aan die vereisten wordt voldaan. Zoals werd aangestipt in een recent Groenboek44, is bij de voorbereiding van WRC's een groot aantal partijen betrokken, die sterk uiteenlopende en steeds vaker met elkaar conflicterende belangen hebben. Daarom beveelt de Commissie aan dat met betrekking tot de CEPT aandacht wordt geschonken aan het tot stand brengen van politieke en

juridische overeenstemming via besluiten van het Europees Parlement en de Raad. Een en ander dient op dezelfde leest te worden geschoeid als het geval was bij de geharmoniseerde    invoering    van    mobiele    en    persoonlijke

satel lietcommunicatiesy stemen45.

Aangezien met name de CEPT binnen de ITU een minderheidspositie inneemt, zullen opleidings- en promotieactiviteiten een belangrijke rol spelen bij het verwerven van de frequenties waarmee Galileo in bedrijf kan worden genomen, en bij het creeren van een potentiele markt voor Galileo. Bij de WCR's moet dus worden gestreefd naar bondgenootschappen met gelijkgezinde landen en landenblokken.

Aangezien de VS eveneens zeer bezorgd zijn over de bescherming van de huidige frequenties voor radionavigatie op basis van satellieten (GPS en GLONASS), bieden de komende besprekingen in het kader van WRC 200046 mogelijkheden tot samenwerking en tot het sluiten van een overeenkomst, zaken waarmee rekening moet worden gehouden bij het geven van een mandaat voor intemationale onderhandelingen over GNSS. Hierop vooruitlopend kan technisch overleg met de VS van groot belang zijn voor het bepalen van een voor beide partijen aanvaardbare aanpak en voor het beschermen van de kansen van de Europese Industrie op het gebied van GNSS bij het ontwerpen van nieuwe apparatuur en diensten. Soortgelijke overwegingen gelden met betrekking tot de Russische Federatie, met name in het geval van een gemeenschappelijke ontwikkeling van Galileo onder gebruikmaking van de GLONASS-frequentieband.

6.6. Regelgevende coordinator

Het intemationale recht biedt over het algemeen een kader voor het regelen van cmciale activiteiten (bijvoorbeeld betreffende de veiligheid, industriele normen, milieu en de uitvoering van overheidsbeleid), die vervolgens door middel van meer gedetailleerde nationale wetgeving ten uitvoer worden gelegd. Voor navigatiewerkzaamheden is een regelgevende instantie nodig om ervoor te zorgen dat de systemen en daarmee samenhangende diensten aan de wettelijk vastgestelde prestatienormen voldoen, met name aan die welke van belang zijn voor de veiligheid. Momenteel worden regelgevende besluiten inzake navigatie en positie- en tijdsbepaling door middel van GNSS duidelijk op nationaal niveau genomen of door de hiervoor in oprichting zijnde communautaire en internationale entiteiten (bijvoorbeeld EASA47), terwijl de conclusies van wettelijk verplichte audits ter goedkeuring naar nationale regelgevende instanties moeten worden gezonden.

Er moet worden nagedacht over de vraag of er, naast de reeds bestaande coordinerende functie die de Commissie vervult, behoefte is aan een Europese regelgevende coordinator voor GNSS. Deze zou waar nodig verantwoordelijkheid dragen voor de opstelling van normen (bijvoorbeeld voor certificering of typegoedkeuring) ten behoeve van Galileo of van andere delen van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie48. In bepaalde gevallen moeten wellicht nieuwe organisaties van deskundigen worden opgezet voor de opstelling van normen49. In andere gevallen zullen bestaande organisaties deze werkzaamheden kunnen ondersteunen. De nieuw opgestelde normen zouden dan door de juiste organisaties (bijvoorbeeld ICAO, IMO, ISO, CENELEC, IEC, EUROCONTROL en ETSI) in de regelgeving kunnen worden opgenomen. De regelgevende coordinator zal tevens controle op de systeemprestaties kunnen aanbieden, zodat de lidstaten de garantie hebben dat ze aan hun verplichtingen voldoen. Verder zal de coordinator een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van de invoering van geharmoniseerde wettelijke prestatie-eisen voor de verschillende takken van vervoer en tussen gebruikersgroepen.

De functie van regelgevende coordinator kan in dit stadium worden vervuld door een gespecialiseerde groep van door de lidstaten benoemde nationale deskundigen, die indien nodig wordt ondersteund door waamemers afkomstig van andere organisaties en disciplines (bijvoorbeeld nationale regelgevende instanties, relevante internationale en communautaire regelgevende entiteiten, Europese normalisatie-instituten, landbouw-, douane- en visserij-autoriteiten, organisaties die actief zijn op het gebied van beveiligingswerkzaamheden, en derde landen). Deze groep zal toezicht houden op de werkzaamheden van de beheersraad voor het programma.

De toekomstige regelgevende coordinator kan in een later stadium, en met name wanneer de GNSS-beheersgroep is opgezet en ondersteuning op regelgevend gebied nodig heeft, worden gemachtigd tot het opstellen van bindende normen, die alle lidstaten moeten implementeren met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie. Een en ander moet worden geregeld op een wijze die niet in strijd is met het Verdrag.

Conclusie: de volgende organisatorische structuur wordt voorgesteld:

Voor strategische, op EU-niveau te nemen besluiten, waarbij de Commissie haar gebruikelijke rol speelt, ondersteund door de groep op hoog niveau voor GNSS.

Tijdens de voorbereidende fase en de tenuitvoerlegging:

een passende structuur voor het beheer van het programma in de vorm van een beheersraad voor het programma, die aanvankelijk wordt ondersteund door een technische task force en die vervolgens een vergunning verleent aan een medium-onderneming.

Tijdens de exploitatiefase:

een kleine GALILEO-beheersgroep, die samen met de medium-onderneming satellietnavigatiediensten verzorgt en de prestaties van het systeem waarborgt en die tevens zorg draagt voor de coordinatie van defensie- en veiligheidskwesties in vredestijd.

voor regelgevende kwesties:

een regelgevende coordinator voor GNSS voor het opstellen van bindende normen, die de lidstaten ten uitvoer moeten leggen om de doelstellingen van het Trans-Europese netwerk voor positiebepaling en navigatie te verwezenlijken.

  • 7. 
    DE HAALBAARHEID VAN EN DE GEZAMENLIJKE ONTWIKKELING VAN EEN SYSTEEM:

MOGELIJKE PARTNERS EN OVEREENKOMSTEN

Voor het sluiten van overeenkomsten zijn onderhandelingen met intemationale partners nodig, waaronder zich mogelijk landen bevinden die reeds beschikken over terrestrische infrastructuur. De Commissie zal voor ieder land afzonderlijke onderhandelingsrichtsnoeren voorstellen, waarvan de inhoud en reikwijdte zal worden afgestemd op de aard van de samenwerking die met de verschillende landen wordt voorzien (waarbij het gaat om industriele, politieke of veiligheidsaspecten). Het doel is het verdedigen van de belangen van Europa op internationaal gebied, conform het verzoek van het Europees Parlement in zijn resolutie vanjanuari 1999.

In de nabije toekomst zal de Raad slechts om twee besluiten worden gevraagd, betrekking hebbend op het openen van onderhandelingen met de VS, respectievelijk de Russische Federatie. Verder technisch overleg zal blijven plaatsvinden, terwijl de Raad de voorgestelde aanbevelingen voor besluiten en de onderhandelingsrichtsnoeren behandelt. Nader verkennend overleg is nodig met een aantal andere landen, waaronder Japan.

Wat de VS betreft, zal de Commissie aan de Raad voorstellen onderhandelingen te openen, ervan uitgaande dat Europa een wereldwijde constellatie zal ontwikkelen die volledig compatibel is met GPS. Europa moet streven naar een maximale betrokkenheid bij het GPS-moderniseringsprogramma (inclusief de ontwikkeling van een si gnaal structuur) en de toekomstige ontwikkeling van een wereldwijd integriteitsnetwerk. Een overeenkomst met de VS moet tevens bepalingen bevatten inzake een gemeenschappelijke beheersraad, die verantwoordelijk is voor de coordinatie van beleids- en technische kwesties (signaalstructuur, integriteitsnetwerken, enzovoort). Bij de onderhandelingen moet ook aandacht worden

37

geschonken aan het opzetten van een mechanisme voor geschillenbeslechting en eventuele verdere vereisten die naar voren komen uit de vergelijkende studie van het ESA. Voorts hebben de VS duidelijk gemaakt dat zij bereid zijn Europa meer inzicht te geven in en een grote rol te laten spelen bij de exploitatie en het beheer van civiele GPS-functies (bijvoorbeeld via het plaatsen van burgerpersoneel bij de civiele centra voor GPS-augmentatie). Omgekeerd verwachten de VS dezelfde behandeling als het gaat om het Galileo-project.

Wat de Russische Federatie betreft, zal de Commissie aan de Raad voorstellen onderhandelingen te openen over een overeenkomst, die gericht is op de ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees-Russisch Galileo-systeem. Zo'n overeenkomst dient overeen te stemmen met de in punt 3.2 beschreven geleidelijke benadering. Bij het scenario van een gemeenschappelijke ontwikkeling moet worden voorzien in de oprichting van een gemeenschappelijke stuurgroep, die de ontwikkeling van een geschikte signaalstructuur moet goedkeuren en beleids- en technische kwesties moet coordineren, Het betreft hier onder meer een gecoordineerde planning van de infrastructuur om te zorgen voor een kosteneffectieve overgang naar en de stationering van de toekomstige netwerken voor positiebepaling en navigatie. Tevens moet er overeenstemming worden bereikt over de respectieve rechten en plichten in het kader van een gemeenschappelijk ontwikkelingsprogramma; hierbij valt te denken aan zaken als procedures voor geschillenbeslechting en gemachtigde gesprekspartners . Ten slotte moet aandacht worden besteed aan veiligheidsproblemen.

De reikwijdte van de samenwerking met de Russische Federatie heeft belangrijke gevolgen voor de andere aspecten van het project, met name de financieringsmethoden en organisatorische structuren. Om de noodzakelijke besluiten op deze gebieden te kunnen nemen, zullen de onderhandelingen tijdig duidelijk moeten maken wat realistisch is.

  • 8. 
    VERDERE STAPPEN: DE TENUITVOERLEGGING VAN DE STRATEGIE

Overeenkomstig de in de voorgaande hoofdstukken gepresenteerde conclusies beveelt de Commissie het volgende actieplan voor de ontwikkeling van een Europese GNSS-2-constellatie aan, Beoogd wordt dat de Raad van Ministers van de EU, en wellicht de Europese Raad, voor eind juni over de belangrijkste kwesties besluiten nemen. Het Europees Parlement speelt in dit proces eveneens een belangrijke rol. Binnen dit kader moet de ESA-raad van mei 1999 duidelijkheid verschaffen over de rol die de ESA kan vervullen met betrekking tot de technische, financiele en organisatorische ontwikkeling van Galileo.

De besluiten moeten de gehele periode bestrijken, met inbegrip van de exploitatiefase. Een belangrijke mijlpaal wordt tegen het einde van het jaar 2000 bereikt, wanneer deze plannen kunnen worden geevalueerd.

  • • 
    het concretiseren van de strategie

48 Het is van belang dat Europa volledig op de hoogte is van de verschillende verantwoordelijkheden van de Russische partners, te weten de industrie, het Russische ruimteagentschap en het ministerie van Defensie. De ontwikkeling van Intemavigatsia als een industrieel-financieel consortium, dat volgens zijn statuten onder meer verantwoordelijk is voor het bevorderen van het gebruik van GLONASS voor civiele gebruikers (bij besluit nr. 1435 van de regering van de Russische Federatie van 15 november 1997), alsmede voor de ontwikkeling van navigatiesystemen in het kader van de Europese GNSS-programma's, kan nuttig zijn voor een gerichte benadering en voor de coordinatie van werkzaamheden.

Europa moet thans het besluit nemen Galileo te ontwikkelen. Daardoor toont het de politieke wil die nodig is om investeringen door de industrie aan te trekken, opent het de weg om samen met international e partners over de variabelen van het systeem te onderhandelen en zorgt het ervoor dat Europa invloed kan uitoefenen op de ontwikkeling van deze strategische markt. Deze politieke wil kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een richtsnoer van de Europese Raad om hoge prioriteit te geven aan het Galileo-project in het kader van de TEN's, zoals het Europees Parlement heeft aanbevolen. De politieke wil zal vervolgens moeten worden vertaald in een aantal hieronder vermelde concrete besluiten.

Met betrekking tot de kenmerken van Galileo worden de volgende aanbevelingen gedaan:

  • • 
    het moet een open en wereldwijd systeem zijn, dat volledig compatibel is met GPS, maar onafhankelijk van dit systeem functioneert, en waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de Russische Federatie;
  • • 
    het moet gebaseerd zijn op satellieten van het MEO-type en voorzien in een dienst met beperkte toegang; besluiten die thans worden genomen, mogen evenwel de mogelijkheden om het ontwerp later aan nieuwe technologische ontwikkelingen aan de passen, niet in de weg staan;
  • • 
    het project moet worden opgezet als een openbaar/particulier partnerschap, waarbij aanzienlijke Europese financiering (EU en ESA) is voorzien en nieuwe inkomstenbronnen moeten worden aangeboord.
  • • 
    de financiering van Galileo

In deze mededeling zijn de kosten van het Galileo-project alsmede de opties voor de financiering ervan vastgesteld. Hierbij is ervan uitgegaan dat aanzienlijke overheidssteun nodig is in verband met het feit dat het GPS-signaal op het ogenblik gratis beschikbaar is. Momenteel is het nog niet nodig of mogelijk om definitieve besluiten te nemen betreffende de exacte verdeling van de verschillende financieringsbronnen. Wei wordt gevraagd de afzonderlijke onderdelen van de voorgestelde financieringsmethode goed te keuren.

Ten eerste zal toewijzing van aanzienlijke financiele middelen door de EU het project een degelijke basis verschaffen. Een en ander vereist een aantal specifieke besluiten:

  • passende financiele steun voor de TEN-T in het kader van Agenda 2000 op basis van het voorstel van de Commissie en de mening van het Europees Parlement;
  • goedkeuring van de gewijzigde verordening inzake de verlening van financiele bijstand op het gebied van de TEN, die voorziet in de mogelijkheid van meerjarenprogramma's, alsmede van subsidies tot 20% van de kosten voor projecten van Europees belang, zoals Galileo;
  • goedkeuring door de Raad en het Europees Parlement van het voorstel € 500 miljoen toe te wijzen aan het Galileo-project in het kader van het meerjarenprogramma TEN-vervoer;
  • een aanbeveling van de Raad en het Europees Parlement aan de Europese Commissie om ongeveer € 120 miljoen van de middelen van het vijfde kaderprogramma voor de ontwikkeling van het Galileo-project aan te wenden.

Ten tweede, met betrekking tot inkomstenbronnen:

  • is een besluit nodig om de mogelijkheid van een heffing op ontvangstapparatuur al dan niet verder te onderzoeken; een dergelijke heffing zou een belangrijke bijdrage aan de financiering van het project betekenen;
  • zijn andere inkomstenbronnen afhankelijk van de mate waarin gespecialiseerde gebruikers bereid zijn te betalen voor een kwalitatief betere, gegarandeerde of gecertificeerde dienst; de Commissie is doende een speciale task force onder leiding van de particuliere sector in het leven te roepen, die een en ander uitgebreid moet gaan onderzoeken; wanneer de inkomstenbronnen die het opzetten van een OPP mogelijk maken, en de behoeften aan regelgevende actie eenmaal zijn vastgesteld, moet de Commissie een mandaat krijgen om passende voorstellen op te stellen.

Ten derde:

  • het aanmoedigen van een OPP-benadering; dit is niet alleen een meer kosteneffectieve oplossing, waarbij bovendien de behoeften van gebruikers centraal staan, maar er gaat ook een duidelijk signaal van uit dat de particuliere sector haar wil om zich voor het project in te zetten, moet bewijzen door er risicokapitaal in te investeren; het opzetten van een OPP vereist nog veel bijkomende werkzaamheden op het gebied van prestatie-eisen, risicoverdeling en inkomstenbronnen, waaraan prioriteit moet worden gegeven in de ontwerpfase.
  • • 
    het beheer van de verdere ontwikkeling van Galileo

Het is niet nodig thans een besluit te nemen over de defmitieve organisatorische structuur. De hoogste prioriteit heeft het treffen van duidelijke regelingen voor de ontwerpfase (juni 1999 tot en met december 2000). Dit betekent het volgende:

  • bevestigen dat de belangrijkste strategische besluiten door de EU-instellingen moeten worden genomen (en niet alleen in het kader van de eerste pijler), waarbij de groep op hoog niveau voor GNSS de Commissie moet ondersteunen door strategische adviezen te geven en de ontwikkeling van het Galileo-project te begeleiden, onder meer bij intemationaal overleg of bij intemationale onderhandelingen;
  • het opzetten van een beheersraad voor het programma die, onder voorzitterschap van de Commissie, een passende structuur voor het beheer van het programma ontwikkelt (met inbegrip van een medium-onderneming), onderzoek- en ontwikkelingswerkzaamheden voor Galileo coordineert, prestatie-eisen opstelt en, met bijdragen van de particuliere sector, een bedrijfsplan voor het openbaar/particulier partnerschap opstelt; een technische task force zal deze raad tijdens de ontwerpfase ondersteunen; op basis van de werkzaamheden van de beheersraad voor het programma zal de Commissie aan het einde van de ontwerpfase aanbevelingen voorleggen aan de Raad en het Parlement, zodat de nodige besluiten inzake de structuur en financiering van het programma kunnen worden genomen.

Wat de organisatiestructuur op lange termijn betreft, voorziet de Commissie dat de GNSS-beheersgroep in de exploitatiefase (door middel van de medium-onderneming) satellietnavigatiediensten zal verzorgen en de beschikbaarheid en kwaliteit van deze diensten zal waarborgen. De Commissie moet tevens de plannen met betrekking tot regelgevende samenwerking nader uitwerken, zich daarbij baserend op bestaande regelgevingsstructuren.

  • • 
    tot stand brengen van een internationaal kader

Het is nodig verder te gaan dan de verkennende fase van het overleg met de VS en de Russische Federatie. Een aantal belangrijke besluiten in de ontwerpfase hangt af van de aard van de verplichtingen die onze partners bereid zijn aan te gaan. De Commissie beoogt de in deze mededeling aangekondigde onderhandelingsrichtsnoeren zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan de Raad voor te leggen.

Ook dient met andere landen verkennend over leg te worden gevoerd, teneinde te onderzoeken of deze een rol kunnen spelen bij het Galileo-project.

BIJLAGE 1: Ontwikkeling van de organisatorische structuur tijdens de verschillende fasen van het GALILEO- programma

D W <u

a

cl ;> a

OC K

.S

.3 5

-Si

C

§

-Q JS

V ^5

cfl .+-*

w> ^

-2 .5

im

.

l/l

c

G

O

o

s

>

a

4>

G

a>

T3

Si

E

O

0)

'51

LH

CL

gedurende enkele maanden naast elkaar moeten bestaan.

<N

Bijlage II a): Belangrijkste kenmerken van de omloopbanen die voor Galileo in aanmerking konien

Er zijn verschillende scenario's denkbaar voor het Galileo-ruimtesegment. De keuze van de omloopbaan of van een combinatie van omloopbanen vloeit voort uit een compromis tussen verschillende variabelen, zoals het aantal satellieten, de bedekkingsgraad, de kosten, het benodigde terrestrische segment, enzovoort.

LEO (Low Earth Orbit)

De LEO-benadering (tot 2000 km) is vroeger reeds gekozen voor een groot aantal constellaties voor persoonlijke telecommunicatie, waaronder Globalstar en Iridium, alsmede voor het Transit-systeem voor navigatie. De belangrijkste voordelen ervan komen voort uit de lage kosten voor ontvangers en nuttige satellietladingen. Maar de omloopduur is 45-90 minuten, waarbij elke satelliet slechts voor een korte peri ode te zien is (circa vijftien minuten). Deze benadering vereist derhalve een groot aantal satellieten.

MEO (Medium Earth Orbit)

Voor GPS en GLONASS is gekozen voor de MEO-benadering (tussen 5000 en 20.000 km). Beide systemen draaien in ronde banen op een hoogte van ongeveer 20.000 km rond de aarde, resulterend in twee volledige omlopen per satelliet per dag (omlooptijd van 12 uur). De lanceringskosten zijn hoger dan voor LEO-satellieten, maar er zijn minder satellieten nodig.

GEO (Geostationary Earth Orbit)

GEO-satellieten (op 36.000 km boven het equatoriaal vlak) zijn gebruikt voor telecommunicatie, televisie en als uitbreidingen voor satellietnavigatiesystemen, die worden ontwikkeld door de VS, Europa en Japan (respectievelijk WAAS, EGNOS en MSAS). Deze satellieten draaien in een periode van 24 uur rond de aarde, zodat het lijkt alsof ze stationair boven een bepaald punt boven het aardoppervlak blijven. Het belangrijkste nadeel is echter dat de dekking van de hogere geografische breedtes slecht is. Verder zijn de kosten van deze satellieten en van het lanceren ervan betrekkelijk hoog.

IGSO (Inclined Geosynchronous Orbit)

IGSO-satellieten (die een variant zijn op de GEO-benadering, eveneens op 36.000 km) draaien in 24 uur rond de aarde, met inclinatie boven het equatoriaal vlak. Dit levert een betere bedekkingsgraad van de poolstreken op. Tot op heden hebben IGSO-satellieten nog geen commerciele toepassing gevonden. De kosten van deze satellieten en van het lanceren ervan zijn betrekkelijk hoog.

BIJLAGE II.b): AFKORTINGEN

 

Wereldwijde systemen

 

GNSS:

(Global Navigation Satellite

System)

Een wereldwijd systeem voor positie-, snelheids- en tijdsbepaling dat op permanente basis voldoet aan potentifile gebruikerseisen voor civiele toepassingen.

  •  
    GNSS-]

Een eerste implementatie van GNSS, gebaseerd op GPS en GLONASS, aangevuld met civiele systemen (zoais EGNOS, WAAS en MSAS).

  • * 
    GNSS-2

Een systeem van de tweede generatie, dat voldoet aan de eisen

van civiele gebruikers inzake positie-, snelheids- en tijdsbepaling en dat voor welomschreven toepassingen als enig navigatiemiddel kan fungeren.

GPS:

(Global Positioning System)

Een door het Amerikaanse ministerie van Defensie ontwikkeld en geexploiteerd satellietsysteem voor positiebepaling.

GLONASS:

(Global Navigation Satellite

System)

Een door de USSR ontwikkeld satellietsysteem voor positiebepaling dat thans wordt geexploiteerd door de Russische Federatie (meer bepaald het ministerie van Defensie).

"GALILEO"

De voorgestelde Europese bijdrage aan GNSS-2 die gebaseerd is op een constellatie van satellieten die volledig interoperabel is met de signaalstructuur van GPS. Dit systeem zal met uitbreidingen en terrestrische systemen worden gei'ntegreerd teneinde het Trans-Europese netwerk voor navigatie en positiebepaling te vormen.

Regionale uitbreidingen, !    1

 

ontworpen om de gebruiker voldoende onafhankelijke controle over het gehele systeem te bieden, alsmede grotere nauwkeurigheid en betcre beschikbaarheid van de satelliet,    ;:. ,V',    ,,    ■:

EGNOS:

(European Geostationary

Navigation Overlay Service)

Multimodale uitbreiding van GPS en GLONASS die in Europa wordt ontwikkeld. EGNOS zal, waar dat mogelijk is, in Galileo worden gei'ntegreerd.

MSAS:

(MTSAT^ Satellite-based Augmentation System)

Een regionale uitbreiding van GPS die door het Japanse bureau voor de burgerluchtvaart wordt ontwikkeld ten behoeve van de burgerluchtvaart.

WAAS:

(Wide Area Augmentation System)

Een regionale uitbreiding van GPS die door de Amerikaanse

Federal Aviation Administration wordt ontwikkeld ten behoeve van de burgerluchtvaart.

LAAS:

(Local Area Augmentation System)

Lokale uitbreiding, die doorgaans is vereist voor specifieke toepassingen zoais precisienavigatie (bijv. ter ondersteuning van het landen van vliegtuigen of het dokken van schepen) of voor het versterken van satellietsignalen, als dat vanwege de geografische ligging nodig is (bijv. te noordelijk). Deze systemen kunnen subregionale netwerken vormen.

Differentieel GNSS:

Een correctie van basissatellietsignalen (momenteel GPS en GLONASS) die in een grondstation wordt berekend en die wordt doorgezonden om te zorgen voor een lokale of regionale verbetering van de diensten.

1 MTS AT: Multifunctionele transportsatelliet.

BIJLAGE III a):    FINANCIEEL MEMORANDUM

  • 1. 
    TITEL VAN DE MAATREGEL

Mededeling van de Commissie: "Galileo - Een rol voor Europa bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie van satellietnavigatiediensten".

  • 2. 
    BELANGRIJKSTE BEGROTINGSLIJNEN

B5-700 Financiele steun aan projecten van gemeenschappelijk belang van het Trans-Europese netwerk

B6-6    Vijfde kaderprogramma, Informatiemaatschappijtechnologie (6-6121) en

Concurrerende en Duurzame Groei (6-6131)

In voorkomend geval zal een beroep worden gedaan op andere begrotingslijnen.

  • 3. 
    JURIDISCHE GRONDSLAG

Afhankelijk van de ondemomen acties een of meer van onderstaande grondslagen:

Artikel 74, artikel 84, lid 2, artikel 113, artikel 129 C en artikel 130 I van het Verdrag.

Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een Trans-Europees vervoersnet.

Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 September 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiele bij stand van de Gemeenschap op het gebied van Trans-Europese netwerken (en het voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiele bij stand van de Gemeenschap op het gebied van Trans-Europese netwerken, COM(98) 723 def., van 4 december 1998).

Andere relevant e document en

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: een Europese strategic voor GNSS (Global Navigation Satellite Systems).

Conclusies van de Raad van 17 maart 1998 met betrekking tot een Europese strategic voor GNSS (Global Navigation Satellite Systems).

Verslag van het Europees Parlement van januari 1999 inzake een Europese strategie voor GNSS (Global Navigation Satellite Systems).

OMSCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

4.

4.1.    Algemene doelstelling

In de mededeling wordt een vervolg voorgesteld op de strategic die is ontwikkeld in de mededeling van de Commissie getiteld "Ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: een Europese strategie voor GNSS", (COM (98) 29 def. van 21 januari 1998). Beoogd wordt een verdere ontwikkeling van een Europees satellietsysteem (Galileo), hetgeen een bijdrage zal leveren aan de tenuitvoerlegging van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie. Het opzetten van een dergelijk netwerk heeft ten doel de doeltreffendheid van vervoersystemen te vergroten door de gebruikers de beschikking te geven over een systeem dat geografische positiebepaling en precisietijdbepaling mogelijk maakt. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van duurzame en veilige mobiliteit van personen en goederen, een van de fundamentele doelstellingen van het gemeenschappelijk vervoerbeleid. De strategie ondersteunt ook ander Gemeenschapsbeleid, zoals dat op het gebied van werkgelegenheid, industrie, milieu, samenhang en samenwerking en ontwikkeling.

Het Galileo-systeem zou meer bepaald toegevoegde waarde opleveren in de vorm van een dienst met gecontroleerde toegang en met de waarborg van een hoog dienstverleningsniveau. Een en ander maakt deze dienst aantrekkelijker voor gebruikers voor wie het veiligheids- en het commerciele aspect van essentieel belang is. Dankzij Galileo is het bovendien mogelijk OPP-structuren te ontwikkelen, hetgeen gepaard gaat met aanzienlijke particuliere investeringen in de ontwikkeling van een om openbare strategische redenen vereist systeem. In de mededeling worden diverse mogelijke bronnen van inkomsten genoemd, waarvan voor sommige regelgevend optreden nodig is (voorstellen van de Commissie aan de Europese instellingen).

Galileo zal de Europese industrie tevens helpen een aandeel in de snel groeiende wereldwijde exportmarkt te verwerven.

4.2.    Duur van de maatregel en bepalingen inzake de hernieuwing of verlenging ervan

De volledige tenuitvoerlegging van Galileo is gepland in de periode 2000-2008. Het onderhavige memorandum houdt alleen rekening met financiering uit de EU-begroting in de lopende financieringsperiode (1999-2006) (de bepalingen kunnen eventueel worden verlengd in het kader van toekomstige, op de huidige TEN's en het vijfde kaderprogramma volgende programma's).

  • 5. 
    INDELING VAN DE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

5.1.    Niet-verplichte uitgaven

5.2.    Gesplitste kredieten

5.3.    Categorie van ontvangsten

Niet van toepassing.

  • 6. 
    AARD VAN DE UITGAVEN

— Subsidie voor gezamenlijke financiering met bijdragen van andere partijen (waaronder het Europees Ruimteagentschap ESA, de industrie, de nationale ruimteagentschappen).

  • Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (kaderprogramma).

— In het kader van de TEN voor financial e steun in aanmerking komende haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten (maximale communautaire bijdrage: 50%).

  • Subsidies of deelname met risicodragend kapitaal in investeringsfondsen in het kader van de TEN.
  • Steun uit hoofde van het TACIS-programma voor opleidingswerkzaamheden en voor de conversie van de Russische industrie van militaire naar civiele doeleinden, in overeenstemming met het Galileo-programma.
  • Rente subsidies voor via de Europese Investeringsbank gefinancierde leningen.
  • Premies voor via de Europese Investeringsbank gefinancierde garanties voor leningen.
  • 7. 
    FINANCIELE GEVOLGEN

7.1. De kosten van Galileo worden geraamd op 1,6 - 2,2 miljard euro. Ook de totstandbrenging van een dienst met gecontroleerde toegang en van beveihgings-en veiligheidscertificering zal kosten met zich meebrengen (circa 600 - 750 miljoen euro). Voorzover het de EU-begroting betreft, zullen deze kosten worden gedekt met reeds in de bestaande financiele programma's uitgetrokken middelen, voomamelijk gelden voor de TEN's en het vijfde kaderprogramma. De financiering van de TEN's moet in het kader van de onderhandelingen betreffende Agenda 2000 worden geregeld; het vijfde kaderprogramma is reeds goedgekeurd. In de mededeling worden andere mogelijke financieringsbronnen genoemd.

Onderstaande tabel geeft een spedficatie van de uitgaven voor GNSS-1 en GNSS-2 tot op heden;

 

(in miljoen euro)

1995

1996

1997

1998

Totaal

Waarvan:

GNSS-1 GNSS-2

B2-7 Vervoer

             

Betalingsverplichtingen

0

0,75

0,81

0,81

2,38

2,38

0

Betalingen

0

0,27

0,62

0,23

M2

1,12

0

B5-700 Trans-Europese netwerken

             

Betalingsverplichtingen

9,50

10,80

6,60

10,04

36,94

36,55

0,39

Betalingen

4,75

5,39

0,55

7,83

18,52

18,52

0

B6-7 Vierde kaderprogramma

             

Betalings verp 1 ichtingen

8,10

0,40

5,08

4,86

18,43

12,45

5,98

Betalingen

2,80

2,27

5,15

2,20

12,43

9,95

2,47

B7-8 Exteme aspecten van het

Gemeenschapsbeleid

             

Betalingsverplichtingen

0

0,23

0

0

0,23

0,23

0

Betalingen

0

0

0,23

0

0,23

0,23

0

TOTAAL

             

Betalingsverplichtingen

17,60

12,18

12,49

15,71

57,98

51,61

6,37

Betalingen

7,55

7,94

6,55

10,26

32,30

29,82

2,47

De totale ontwikkelingskosten van Galileo tussen nu en 2008 zijn als volgt1:

 
 

in miljoen euro2

Systeemtechniek en -beheer

142

Ruimtesegment

 

MEO

868

GEO

188

Zie bijlage III b) voor een uitgebreidere specificatie van de kosten.

Bij deze cijfers wordt uitgegaan van een constellatie van 21 MEO- en 3 GEO-satellieten. De totale ontwikkelingskosten kunnen wellicht nog worden verminderd door technische samenwerking met de Russische Federatie.

 

Terrestrisch segment

252

Bedrijfsvoering

135

Subtotaal

1.585

Certificering

249

Veiligheid

63

Dienst met gecontroleerde toegang

300

GNSS organisatiekader (jaarlijkse huishoudelijke uitgaven: hiervoor zal aanvankelijk door de nationale overheidsdiensten gedetacheerd personeel worden ingezet)

 

TOTAAL

2.198

Wat de vaste kosten betreft, zijn in Europa, en wel alleen in de periode 20002006, de volgende indicatieve bronnen van inkomsten voorzien:

 

Financieringsbronnen voor de vaste kosten

in miljoen euro

ESA5

500

EG

740

Waarvan:

 

TEN-Vervoer

500

FP5 + FP64

240

TOTAAL

1.240

7.2. Uitsplitsing per onderdeel van de maatregel6,

 

in miljoen € (huidige prijzen)

Uitsplitsing

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

totaal

TEN’S (B5-700)

 

70

70

70

80

70

70

70

   

500

Onderzoek (R6-6; alleen FP5)

30

30

30

30

           

120

Totaal

30

100

100

100

80

70

70

70

ntb

ntb

 

Afhankelijk van de goedkeuringsprocedures van het ESA.

Hierbij wordt uitgegaan van een voortzetting van de financiering uit hoofde van het onderzoeksprogramma na 2002, hetgeen afhangt van de ontwikkeling van FP5.

De cijfers voor 2000 en daama zijn indicatief en afhankelijk van de procedures voor de goedkeuring van de respectieve instrumenten. In de tabel wordt slechts rekening gehouden met de instrumenten van de Gemeenschap (en bijvoorbeeld niet met de middelen van het ESA).

49

De uitsplitsing van de fmancieringsbronnen over de jaren is voorlopig en is afhankelijk van de planning van het project en de beschikbaarheid van financieringsmiddelen.

  • 8. 
    MAATREGELEN OM FRAUDE TEGEN TE GAAN

Om fraude tegen te gaan zullen de desbetreffende maatregelen worden toegepast, die zijn voorzien in elk van de voor de financiering van de verschillende acties voorgestelde instrumenten. Deze behelzen inspecties, rapporten, toezicht en evaluatie uit hoofde van Verordening nr. 2236/95, als gewijzigd, tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiele bijstand van de Gemeenschap op het gebied van Trans-Europese netwerken. Zo voorziet artikel 12, leden 4 en 5, in regelmatige controles ter plaatse door personeel van de Commissie en artikel 15, leden 5 en 7, in toezicht en evaluatie. Voor de andere betrokken financiele instrumenten van de Gemeenschap bestaan er vergelijkbare maatregelen.

  • 9. 
    GEGEVENS VOOR DE KOSTEN-BATENANALYSE

9.1. Kwantiflceerbare specifieke doelstellingen; doelgroep

De ontwikkeling van het Galileo-systeem vereist grote investeringen, zowel door de openbare als de particuliere sector. Uit de hoogte van de investeringen die de Amerikaanse en Russische overheden in hun systemen hebben gedaan, blijkt echter welk strategisch belang zij aan een dergelijke infrastructuur hechten. Zo belopen de openbare investeringen van de VS in het huidige GPS naar schatting reeds 10 miljard dollar en worden de jaarlijkse kosten om de constellatie in stand te houden op 420 miljoen dollar geraamd.

Zonder Galileo zou de EU volkomen afhankelijk zijn van een van buitenaf gecontroleerd en beheerd systeem voor toepassingen waarbij het veiligheidsaspect van essentieel belang is (lucht- en scheepvaart), zonder dat er hierbij sprake is van enige waarborgen voor de continuiteit en voor aanvaardbare dienstverleningsniveaus.

Investeren in Galileo is eveneens in economisch opzicht een verstandig besluit. In 1997 hebben Amerikaanse onderzoekers de waarde van de GPS-hardwaremarkt in Europa geraamd op 228,7 miljoen dollar, met een verwachte groei naar 960 miljoen dollar in 2004. Een voor de Commissie verrichte studie raamde de cumulatieve waarde van de markt voor GNSS-goederen en -diensten in Europa (1998-2007) op 39 miljard euro. Nieuwe studies hebben aangetoond dat er nog meer profijt te halen is uit het naast elkaar bestaan van Galileo en GPS, zoals 40 miljard euro extra uit de verkoop van apparatuur en 40 miljard euro uit de verlening van diensten met toegevoegde waarde in de periode 2005-2023. De totale voordelen in de vervoersector alleen al worden geraamd op 18 miljard euro in de eerste vijf jaar,

De doelstellingen van de communautaire strategie zijn de volgende:

—    de doeltreffendheid van het multimodale vervoersysteem te bevorderen (door de verkeerscapaciteit uit te breiden, de door het vervoer veroorzaakte milieuschade te beperken, toezicht te houden op zendingen gevaarlijke of vervuilende stoffen, enzovoort) en tegelijkertijd de veiligheid te vergroten;

—    een toegevoegde waarde te bewerkstelligen door middel van een dienstverlening met grote nauwkeurigheid, met gegarandeerde dienstverleningsniveaus voor gebruikers voor wie het veiligheidsaspect van essentieel belong is;

—    een nauwe samenwerking tot stand te brengen tussen de lidstaten en de instellingen teneinde op Gemeenschapsvlak de baten te maximaliseren en de kosten te beperken en de ontwikkeling van interoperabiliteit te bevorderen binnen een wereldwijd systeem, dat voldoet aan de huidige en toekomstige behoeften op vervoergebied;

—    de Europese economische groei te bevorderen door een impuls te geven aan de ontwikkeling van geharmoniseerde normen en aan de wereldwijde markt voor goederen en diensten met een toegevoegde waarde, hetgeen de Europese industrie grote kansen biedt.

9.2. Motivering van de maatregel

— De bijdrage van de Gemeenschap moet worden gezien in het licht van de maatregelen om de richtsnoeren voor de ontwikkeling van het Trans-Europees vervoersnet, met name het netwerk voor positiebepaling en navigatie en het gemeenschappelijk vervoerbeleid, ten uitvoer te leggen. Het organiseren van de samenwerking op grand van een duidelijke strategic waarbij het in Europa beschikbare potentieel wordt gebruikt, is de enige manier om ervoor te zorgen dat Europa bij de ontwikkeling van GNSS een rol speelt.

— In de mededeling - "Ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: een Europese strategic voor GNSS", (COM (98) 29 van 21 januari 1998), die de Raad bij zijn conclusies van 17 maart 1998 heeft onderschreven, heeft de Commissie de nadruk gelegd op de noodzaak van doeltreffende en kosteneffectieve navigatiesystemen voor burgerlijk gebruik die verenigbaar zijn met de militaire behoeften, alsmede van hoge veiligheidsniveaus met een doeltreffende Europese controle voor systemen waarbij het veiligheidsaspect van essentieel belang is. Verder heeft de Commissie gewezen op de kansen voor de Europese industrie op de ontluikende markten voor satellietnavigatie.

— In de mededeling "De Europese Unie en de ruimtevaart: bevordering van toepassingen, markten en industrieel concurrentievermogen" (COM (96) 617 def. van 4 december 1996) heeft de Commissie aanbevolen een specifiek actieplan voor te bereiden voor de ontwikkeling van GNSS als belangrijkste ruimtevaarttoepassing voor de Europese industrie.

9.3. Toezicht op en evaluatie van de maatregel

Bij het houden van toezicht op de maatregel en de evaluatie ervan worden de

volgende criteria gehanteerd:

—    het leveren van een bijdrage aan duurzame mobiliteit door uitbreiding van de capaciteit van het verkeer in het luchtruim en van ander verkeer;

—    het beperken van de door het vervoer veroorzaakte milieuschade en het houden van toezicht op zendingen gevaarlijke of vervuilende stoffen;

—    het vergroten van de veiligheid, waardoor het aantal ongevallen als gevolg van fouten of storingen in geleidingssystemen afneemt (landen/dokken, aanvaringen tussen schepen, enzovoort);

—    het rationaliseren en optimaliseren van navigatiesystemen, waardoor een meer samenhangende en interoperabele structuur voor hulpmiddelen voor wereldwijde navigatie wordt verkregen, die voldoet aan de huidige en toekomstige behoeften op vervoergebied;

—    het bieden van de mogelijkheid aan de Europe se industrie om vanuit een eerlijke positie vrij te concurreren in alle segmenten van de zich ontwikkelende markt voor satellietnavigatie, met inbegrip van commercieel vervoer en andere toepassingen, ontwikkeling en onderhoud van sate] 1 ietapparatuur, grondstations en ontvangers. Dit zal zeer positieve gevolgen hebben voor de Europese economische groei en werkgelegenheid.

De voorgestelde organisatorische structuur is gericht op een kosteneffectief beheer van het project, met inbegrip van een doeltreffend toezicht en een doeltreffende evaluatie.

  • 10. 
    ADMINISTRATIVE UITGAVEN (AFDELING III, DEEL A VAN DE ALGEMENE BEGROTING)

De toewijzing van de huishoudelijke middelen voor deze actie is afhankelijk van het jaarlijkse besluit van de Commissie over de toewijzing van de middelen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de door de begrotingsautoriteit goedgekeurde aanvullende personele en financiele middelen. De aanvullende behoeften kunnen echter geen invloed hebben op de besluiten die de Commissie moet nemen inzake:

  • aanvragen voor nieuwe posten in het kader van de jaarlijkse begrotingsvoorstellen; en
  • de toewijzing van financiele middelen.

10.1 Gevolgen voor het aantal posten

 

Soort post

Aantal voor het beheer van de maatregel benodigde personeelsleden

Bron

Duur

Vast

Tijdelijk

Bestaande personele middelen binnen de betrokken

DG’s of diensten

Aanvullende

personele

middelen

 

Ambtenaren

A

4

 

2

2

3

of tijdelijke

B

2

 

1

1

3

functionaris-

C

2

 

1

1

3

sen

           

Andere personele

         

middelen

           

Totaal

8

 

4

4

3

10.2. Totale financiele gevolgen van de personele middelen

 
 

Bedrag (euro)

Wijze van berekening

Ambtenaren

Tijdelijke functionarissen Andere personele middelen

(begrotingslijn vermelden)

TOTAAL

2.520.000

8x3 jaar x 105.000

2.520.000

De bedragen geven de totale hasten van de extra posten weer voor de totale duur van de maatregel als deze een bepaalde looptijd heeft, voor twaalf maanden ah er geen looptijd is vastgesteld

10.3. Verhoging van andere huishoudelijke uitgaven in verband met de maatregel

 

Begrotingslijn (nummer en titel)

Bedrag (euro)

Wijze van berekening

A-70I0 (dienstreizen,

105.000

30 dienstreizen per jaar

reiskosten...)

 

binnen de Gemeenschap

   

25 dienstreizen per jaar

   

buiten de Gemeenschap

TOTAAL

105 000

 

Geraamde uitgaven voor dienstreizen door herschikking van bestaande middelen: artikel A-130:

Bijlage III b). Galileo - gedetailleerde uitsplitsing van de kosten

 

VASTE KOSTEN

(Tenuitvoerlegging)

Ontwikkeling

2 vluchten

van

prototypen

EGNOS

hergebruik

21 MEO's

3 GEO's

Totale kosten van de

tenuitvoerlegging

TERUGKERENDE KOSTEN per jaar

 

2000*2005

2005-2008

2 2000/2008

Na 2008

Systeemtechniek en -beheer

         

Totaal voor systeemtechniek en -beheer

15

37

90

142

1,2

Ruimtesegment

         

MEO

       

60

Nuttige lading

65

24

116

205

 

Platform

83

38

158

279

 

Lanceringen

 

48

232

280

 

Verzekeringen

 

18

86

104

 

GEO

       

10,8

Nuttige lading

   

-

-

 

Platform

25

 

70

95

 

Lanceringen

   

67

67

 

Verzekeringen

   

26

26

 

Totaal ruimtesegment

173

128

755

1.056

70,8

Terrestrisch segment

         

Contro lecentrum

 

68

92

   

MEO-station

 

33

21

   

GEO-station

 

20

18

   

Totaal terrestrisch segment

-

121

131

252

 

Bedrijfsvoering

         

Totaal beclrijfsvoering

-

55

80

135

56

Subtotaal

1.88

3.41

1.056

1.585

1.28

Certificering

34

26

189

249

5,6

Beveiliging

-

32

32

64

-

Dienst met

gecontroleerde toegang

50

50

200

300

6,4

Organisatorisch kader voor GNSS (jaarlijkse lopende kosten zijn aanvankelijk afhankelijk van het aantal personeelsleden dat door de nationale overheidsdiensten wordt gedetacheerd)

       

15

TOTAAL

272

449

1.477

2.198

155

Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op door de Industrie verstrekte gegevens in het kader van de vergelijkende studie van het ESA inzake GNSS-2-systemen. Deze cijfers geven slechts een indicatie en stemmen niet noodzakelijk overeen met het oordeel van de Commissie,

Enkele van de belangrijkste baten van het Galileo-project zijn eerder politiek dan economisch van aard, met name het voordeel om de controle over kritische veiligheidsdiensten in eigen hand te houden. Een aantal andere economische baten, zoals het verschaffen van een “waarborg” tegen de mogelijke invoering van een hefting op GPS-gebruik in de toekomst, zijn moeilijk te kwantificeren. De navolgende analyse kan daarom niet volledig zijn en spitst zich toe op de volgende punten1:

  • • 
    het positieve effect dat Galileo zal hebben op de totale markt voor satellietnavigatie, voomamelijk omdat GPS en Galileo gecombineerd een meer nauwkeurige en betrouwbare dienst kunnen leveren;
  • • 
    het positieve effect dat Galileo zal hebben op de vooruitzichten van Europese ondememingen, omdat zij hun marktaandeel kunnen vergroten;
  • • 
    de directe en indirecte baten van Galileo voor de gebruikers.

Er zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar in hoeverre Galileo tot besparingen zal leiden doordat bestaande navigatiehulpmiddelen worden vervangen, hoewel deze besparingen eveneens aanzienlijk zullen zijn. Marktvoorspellingen voor een dergelijk lange periode en voor een gebied waarin de technologie aan snelle veranderingen onderhevig is, moeten met de nodige voorzichtigheid worden gehanteerd. De algemene orde van grootte van de ramingen geeft echter aan dat de totale economische baten zeer belangrijk zijn. Zo kan de nieuwe generatie van mobiele en draadloze communicatietechnologie - UMTS - voor sommige functies met Galileo worden gecombineerd en voor andere met een ander systeem. Prioritair in de ontwerpfase van het project (van juni 1999 tot en met december 2000) is het bereiken van een stadium in de marktanalyse, waarin gefundeerde besluiten aangaande de prestaties van het systeem mogelijk zijn en waarin de particuliere sector bereid is te investeren, vooruitlopend op in de toekomst te verwachten inkomsten.

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de hier genoemde baten die verband houden met de sociaal-economische wenselijkheid van Galileo en de problematiek rond de financiele haalbaarheid ervan. Veel van de baten zullen zonder regelgevend optreden geen inkomsten opleveren voor het project. Het vooruitzicht van een grotere rol van de Europese industrie op de markt voor toepassingen moet evenwel de bereidheid van de industrie vergroten om deel te nemen aan een OPP voor de totstandbrenging van Galileo.

Het effect van Galileo op de markt voor satellietnavigatie

Een belangrijke maatstaf voor de marktgroei is de penetratiegraad, die aanduidt welk gedeelte van een bepaalde categorie (bijv. nieuwe auto’s) met een navigatietoestel is uitgerust. Marktvoorspellingen geven aan dat de penetratiegraad veel sneller zal groeien en tot een hogere saturatiegraad zal leiden bij het gecombineerde GPS/Galileo-scenario dan bij het scenario met GPS alleen. In de volgende marktsegmenten is het verschil bijzonder significant:

’ De meeste cijfers zijn afkomstig van de industrie en werden verzameld in het kader van de vergelijkende studie van het ESA.

  • • 
    autonavigatie (maximum van 93% bereikt in 2013 tegen 90% in 2016);
  • • 
    spoorwegen (maximum van 50% bereikt in 2019 tegen 10% in 2016);
  • • 
    wagenparkbeheer (maximum van 95% bereikt in 2013 tegen 90% in 2016); en
  • • 
    mobiele telefonie (maximum van 70% bereikt in 2014 tegen 55% in 2018).

Het verschil kan worden verklaard uit het feit dat bij deze segmenten het onderhoud en de nauwkeurigheid van de dienst een belangrijke rol spelen. Dit geldt vooral voor dichtbebouwde streken en in bepaalde gebieden (bijvoorbeeld beboste terreinen en diepe valleien) waar “traditionele” GPS-ontvangers problemen geven en het gecombineerde Galileo-/GPS-systeem betere diensten kan leveren.

Economische baten voor Europa

Onderstaande tabel geeft een raming van de bruto economische baten (omzet voor de Europese industrie en rechtstreekse baten voor Europese gebruikers) die voortvloeien uit de verkoop van apparatuur en de levering van diensten met toegevoegde waarde op de markt voor satellietnavigatie, zowel voor het scenario met alleen GPS als voor het gecombineerde GPS-/Galileo-scenario. Uit deze raming blijkt dat de baten van Galileo kunnen oplopen tot ongeveer € 80 miljard in de periode 2005-2023. Deze baten komen voort uit het gecombineerde effect van een grotere markt (zoals hierboven vermeld) en een groter marktaandeel voor de Europese industrie. Wat dit laatste betreft, wordt ervan uitgegaan dat het marktaandeel van de EU-industrie bij het gecombineerde Galileo-/GPS-scenario (toenemend van 30% in 2005 tot 60% in 2023) substantieel hoger uitvait dan bij een scenario met alleen GPS (respectieveiijk 15 en 30%). Deze cijfers zijn gebaseerd op onderzoek bij de industrie, maar kunnen een tamelijk grote foutenmarge bevatten. In de cijfers is geen rekening gehouden met verschuivingseffecten.

Deze cijfers houden evenwel ook geen rekening met de indirecte baten van Galileo, die te beurt vallen aan hen die niet rechtstreeks van de dienst gebruik maken (bijv. minder verkeersopstoppingen, gunstige effecten op het milieu). Naar verwachting zullen deze baten aanzienlijk zijn, gezien het feit dat over het algemeen ongeveer de helft van de door verkeersopstoppingen veroorzaakte kosten ‘indirecte’ kosten zijn.

 
 

Periode 2005-2023

 

Diensten met toegevoegde waarde

Verkoop van

apparatuur

Totaal

GPS

€ 74 miljard

€ 79 miljard

€ 154 miljard

GPS + Galileo

€ 113 miljard

€ 122 miljard

€ 235 miljard

Baten van Galileo

€ 39 miljard

€ 43 miljard

€ 82 miljard

e.

O

ON M ’

_v*

ed <L> -C 00 O fa — J3 • rn -£>

3 .a?

00 n,

S CO M O to Ef>

s i>

^ ii c cd

s £

oa >

3

oo

'>

c

o

fa

"3

3

00

4>

op

•3

t-i

C3

C3

.E

'3

00

c

<u

00

00

1)

a c 5

O O 00

S i a

  • q. 
    H 00

cS = « «= > a ii £ ■3 £ g ^ Z3 >

in

ISSN 0254-1513

COM(99) 54 def.

2.

DOCUMENTEN

NL

15 16 06 07

Catalogusnummer : CB-CO-99-069-NL-C

Bureau voor officiele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg

1

Mededeling ‘Ontwikkeling van een Trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: Een Europese strategic voor GNSS (Global Satellite Navigation Systems)’, COM (98) 29 def. van 21 januari 1998.

2

A4 - 0413/98 van 13 januari 1999.

3

   Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking, op 24 juni 1994 door de Europese Unie en de Russische Federatie ondertekend. Deze overeenkomst is een wederzijdse verbintenis tot het bevorderen van politieke, economische en wetenschappelijke partnerschappen.

4

   De strategische studie inzake GNSS, die in april 1998 voor de Commissie is verricht, vermeldde bijvoorbeeld dat een combinatie van vervoersgerelateerde communicatie en GNSS-navigatiegegevens rechtstreekse voordelen kan opleveren voor de spoorwegen. Hierbij valt te denken aan het beheren van het treinverkeer en het voorkomen van botsingen, met name wanneer om economische redenen geen elektriciteit kan worden geleverd voor passieve, sensorgestuurde waarschuwingssignalen of vandalisme langs de spoorbaan een probleem is.

5

   Uit de door de ESA gefinancierde vergelijkende studies van GNSS-2-systemen blijkt dat het opzetten van Galileo naast GPS een aantal belangrijke politieke voordelen heeft. Voor een deel vloeien deze voort uit de betere prestaties van een gecombineerd GPS-/Galileo-systeem. Zo levert deze combinatie een extra bedrag op van € 40 miljard uit de verkoop van apparatuur, en nog eens € 40 miljard uit diensten met toegevoegde waarde voor Europese bedrijven in de periode 2005-2023. Ander onderzoek was meer gericht op de voordelen voor gebruikers in de vervoerssector, alhoewel de steeds grotere integratie van navigatie- en communicatiediensten de reeds belangrijke groei in andere sectoren verder zal aanjagen. In de eerste vijf exploitatiejaren van Galileo worden de totale baten voor alle takken van vervoer samen op circa € 18 miljard geraamd.

6

   Rapport van Frost en Sullivan, vermeld in 'Global Positioning System Market Projections and Trends in the Newest Global Information Utility', International Trade Administration, Office of Telecommunications, US Department of Commerce.

7

   De tenuitvoerlegging van veel standaardtoepassingen met toegevoegde waarde, met name in het wegvervoer, zou sneller kunnen verlopen, waardoor het marktverzadigingspunt tien jaar eerder wordt bereikt (Verslag van de technische en financiSle groep van het GNSS-2-forum, december 1998).

8

   De West-Europese Unie is samengesteld uit Belgie, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italie, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Tevens is er een aantal geassocieerde leden (IJsland, Noorwegen, Turkije), geassocieerde partnerlanden (Bulgarije, Tsjechie, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenie, Slowakije, Slovenie) en landen met waamemersstatus (Oostenrijk, Denemarken, Finland, lerland, Zweden).

9

   De huidige ramingen in het kader van het vergelijkend onderzoek van de ESA inzake GNSS-2 geven aan dat ook de werkgelegenheid in de productie van apparatuur en de verkoop ervan dankzij het Galileo-project zal stijgen van minder dan 25.000 (gebaseerd op GPS alleen) tot ongeveer 70.000 (GPS + Galileo) in 2008. Naar verwachting zullen tegen 2008 in totaal ongeveer 100.000 rechtstreekse, onrechtstreekse en afgeleide banen afhangen van de uitvoering van het Galileo-project.

10

   Mededeling van de Commissie inzake elektronische tolheffing, COM (98) 795 def. van 21 december 1998.

11

Met de lancering van drie nieuwe satellieten op 30 december 1998 heeft de Russische Federatie getoond GLONASS in stand te willen houden, niettegenstaande de slechte economische situatie. Een nieuwe lancering is in voorbereiding. Er liggen ontwerpen klaar voor een gemodemiseerde GLONASS-satelliet met een langere levensduur, maar verdere verbeteringen hiervan zijn voorzien door de integratie van westerse normen.

12

Het GNSS-2-forum bestond uit leidende deskundigen afkomstig uit de industrie, Europese instellingen en organisaties, leveranciers van diensten voor radionavigatie, gebruikersgroepen en academici. Het ondersteunde de meningsvorming van de Europese Commissie aangaande institutionele en juridische zaken, de evaluatie van technische en financiele aspecten van de verschillende benaderingen, civiele en militaire veiligheidsaspecten en gebruikersbehoeften. Het forum kwam zowel plenair als in werkgroepen bijeen en het eindverslag ervan verscheen in december 1998.

13

   Gebruikers kunnen onmiddellijk hun navigatiepositie (driedimensionale positie, srtelheid en tijd) in werkelijke tijd bepalen, wanneer ze ten minste vier signalen van vier verschillende satellieten ontvangen, zonder gebruik te maken van andere systemen.

14

   Dit is gedefinieerd als een systeem met een wereldwijde dekking van landmassa's en kustwateren, met een nauwkeurigheid van niet minder dan 9,1 meter horizontaal en verticaal, zonder lokale uitbreiding, gedurende 95% van de tijd. Het systeem moet hogere dienstverleningsniveaus kunnen verschaffen door middel van integratie met aanvullende terrestrische systemen.

15

   Wanneer de besluiten inzake een Europese rol bij de ontwikkeling van GNSS zijn genomen, zal de Europese Commissie, in de vorm van een Europees radionavigatieplan, een uitgebreid navigatienetwerk voor Europa ontwerpen en voorstellen, dat voldoet aan de vereiste niveaus van robuustheid en waarbij op satellieten gebaseerde en geschikte terrestrische technologiegn worden gei'ntegreerd.

16

   Verslag van de technische en financiele groep van het GNSS-2-forum, december 1998.    '

17

   Integriteit kan worden omschreven als het niveau van de aan de gebruikers toegezegde betrouwbaarheid waarbij zij erop kunnen vertrouwen dat de berekende positie overeenstemt met de verstrekte gegevens; hierbij worden de gebruikers binnen een bepaald tijdsbestek gewaarschuwd door middel van foutmeldingen. Differentiele correctie houdt in het beperken van de belangrijkste oorzaken van foutieve positiebepaling die het gevolg zijn van het zich voortplanten van radiogolven door de ionosfeer.

18

   Dit moet tijdens de ontwerpfase van de vergelijkende studie inzake GNSS-2 van het ESA worden bevestigd. Het verslag van de technische en financigle groep van het GNSS-2-forum van december 1998 vermeldde dat een constellatie van 36 MEO- + 9 GEO-satellieten de basis vomit om aan de eisen van de gebruikers te voldoen (9,1 meter horizontale en verticale nauwkeurigheid, zonder lokale uitbreidingssystemen, gedurende 95% van de tijd).

19

   De technische en financiele groep van het GNSS-2-forutn heeft deze kwesties grondig onderzocht. De conclusie was dat de opties van het aanbrengen van navigatieapparatuur aan boord van communicatiesatellieten (dat wil zeggen ‘meeprofiteren’) en omgekeerd niet realistisch waren. Beperkte mogelijkheden voor navigatiegerelateerde communicatie zouden daarentegen haalbaar zijn en toegevoegde waarde verschaffen.

20

   Civil-military interface for GNSS, januari 1999,

21

Op 25 januari 1999 kondigde vice-president Gore van de VS een nieuw GPS-moderniseringsprogramma aan dat in totaal 400 miljoen dollar zal kosten. Dit behelst het toevoegen van twee nieuwe civiele signalen

22

23

aan toekomstige GPS-satellieten. De Amerikaanse overheid beschouwt het programma als onderdeel van een continue publieke/particuliere samenwerking. Het tweede civiele signaal krijgt een plaats op 1227,60 MHz, samen met het huidige militaire signaal, en zal beschikbaar zijn voor algemeen gebruik ten behoeve van toepassingen waarbij de veiligheid niet in het geding is. Een derde civiel signaal, voor levensreddende toepassingen, krijgt een plaats op 1176,45 MHz, binnen het huidige aSronautische radionav igatiespectrum.

24

Afhankelijk van overeenkomsten met de Russische Federatie en de VS kan Galileo wellicht uitzenden op twee van de huidige GLONASS-frequenties en op een of meer GPS-frequenties. Het gebruik van frequenties die zijn opgenomen in Europese aanvragen bij de ITU, zal ook worden onderzocht.

25

   Zie bijlage III b voor een uitsplitsing van de kosten.

26

   N.B.: De ramingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de kosten van onderzoek en ontwikkeling, installatie van het terrestrische segment en de bedrijfskosten voor aile opties hetzelfde zijn.

27

   De kosten van lokale uitbreidingssystemen die nodig zijn om aan de prestatie-eisen voor Galileo te voldoen (beperkte constellatie), belopen ongeveer € 200 miljoen (uitgaande van het uitrusten van 250 grote steden).

28

   GNSS woidt duidelijk beschouwd als een belangrijk onderdeel van het netwerk voor positiebepaling en navigatie en als een project van gemeenschappelijk belang in het kader van de huidige TEN-vervoersrichtsnoeren (Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een Trans-Europees vervoersnetwerk; PB L 228 van 9 September 1996).

29

   Dit is in overeen stemming met de mening van de begrotingscommissie van het Europees Parlement dat het ontbreken van duidelijke politieke richtsnoeren en van een politiek engagement van de Europese instellingen negatieve gevolgen heeft gehad.

30

   Voorstel voor een besiuit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002), COM (97) 142 def. Een en ander kan gebruikmaking inhouden van de deskundigheid van de Gemeenschappelijke Centra voor Onderzoek (met name van het Instituut voor Ruimtevaarttoepassingen) of uitvoering van activiteiten in het kader van de thematische programma's ‘kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen’ en ‘een concurrerende en duurzame groei’ alsmede het horizontale programma ‘bevestiging van de intemationale rol van het communautaire onderzoek’.

31

Mening van de begrotingscommissie overde mededeling van de Commissie van 21 januari 1998.

32

CNS/ATM wi] zeggen Communication, Navigation, Surveillance/Air Traffic Management, ofwel communicatie, navigatie, bewaking/luchtverkeersleiding.

33

Uitgaande van de veronderstelling dat in het jaar 2010 ongeveer 50% van de nieuwe auto's zijn uitgerust met positiebepalingsapparatuur op basis van GNSS, en van een jaarlijkse verkoop van ongeveer 14 miljoen auto's in Europa, zou een heffing van 20 jaarlijks een bedrag van € 140 miljoen opleveren.

34

COM (97) 453 def. van 10 September 1997.

35

   Om redenen van kosteneffectiviteit dient het ten behoeve van EGNOS opgezette grondnetwerk te worden gei'ntegreerd in de Europese behoeften op het gebied van GNSS-2. Verder zijn passende politieke keuzes betreffende de locatie van infrastructuur van belang. Daarom wordt voorgesteld dat de Commissie deze kwesties in haar overleg met derde landen aan de orde stelt (zie paragraaf 2,4).

36

   De groep op hoog niveau voor GNSS werd opgericht bij Resolutie van de Raad 94/C 379/02 van 19 december 1994, PB C 379 van 31 december 1994.

37

verschillende componenten en de noodzaak van een veilige en kosteneffectieve overgang overeenkomstig artikel 17 van de richtsnoeren voor de Trans-Europese netwerken.

38

   Zie GNSS-2-forum, werkgroep 3, verslag over veiligheidskwesties.

39

   Voorzien is dat de gebruikersgroep die is opgezet in het kader van het GNSS-2-forum van de Commissie evolueert naar een permanent forum voor gebruikers.

40

   Indien dit tijdschema niet baalbaar is, moet de exploitatie- en infrastructuurgroep voor EGNOS, die momenteel wordt opgezet, in staat zijn de beheersverantwoordelijkheden voor EGNOS op zich te nemen. Er is momenteel echter geen medium-ondememing voor de exploitatie van EGNOS voorzien, zodat het EGNOS-equivalent van de Galileo-beheersgroep een bredere rol zal hebben.

41

   Zodoende zou de beheersgroep, in het kader van internationale verdragen, kunnen profiteren van het bredere lidmaatschap van deze organisaties alsmede van bestaande banden.

42

Het heffingsbeleid is eventueel onderworpen aan de goedkeuring door de GNSS-beheersgroep op grond van communautaire richtlijnen en wetgevende maatregelen. De exploitant waaraan de vergunning is verleend, is verantwoordelijk voor de inning van de heffing.

43

4] De Commissie heeft bij de ITU/WRC de waamemersstatus en bij de CEPT de adviseursstatus, in welke hoedanigheden zij informatie verschaft over communautair beleid en de eisen op het gebied van het radiospectrum. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de Wereldradiocommunicatieconferentie 1997 (WRC-97), COM (97) 304 def. van 18 juni 1997, en de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de radiofrequentiebehoeften voor de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap in de context van de Wereldradiocommunicatieconferentie 1999 (WRC-1999), COM (1998) 298 def. van 13 mei 1998.

44

Groenboek over het radiospectrumbeleid in samenhang met verschillende beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap zoals telecommunicatie, omroep, vervoer en O&O.

45

   Beschikking nr. 710/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 1997 betreffende een gecoOrdineerde aanpak op het gebied van persoonlijke satellietcommunicatiediensten in de Europese Gemeenschap, PB L 105 van 23 april 1997, biz. 4. Beschikking nr. .../98/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gecoordineerde invoering van de derde generatie van mobiele draadloze communicatiesystemen (UMTS) in de Gemeenschap. Krachtens deze beschikkingen is de CEPT gemandateerd voor het harmoniseren van frequentiegebruik en voor het vaststellen van de vergunningsvoorwaarden voor UMTS en S-PCS. Wanneer de werkzaamheden van de CEPT of de tenuitvoerlegging door de lidstaten niet naar tevredenheid geschieden, dienen verdere acties op communautair niveau te worden genomen.

46

   De volgende WRC zal plaastvinden te Istanbul van 8 mei tot en met 2 juni 2000 (WRC-2000). Een van de agendapunten is de toewijzing van spectrum voor GNSS en voor andere radionavigatiediensten op basis van satellieten. CEPT heeft voorlopig ingestemd met de noodzaak het bestaande spectrum voor radionavigatiediensten op basis van satellieten te beschermen.

47

4^ Ontwerpaanbeveling voor een beschikking van de Raad tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te beginnen voor het oprichten van een Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart, SEC 2152 van 16 december 1996. Hoewel erop moet worden gewezen dat de opgerichte Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) specifieke taken heeft op het gebied van de regelgeving voor de veiligheid van de burgerluchtvaart, zal de bijdrage van de EASA een belangrijke rol spelen bij het bepalen van het GNSS-veiligheidsbeleid.

48

   Het betreft hier ook regionale en lokale uitbreidingen die gebruik maken van satellietinfrastructuur (bijv. differentiate systemen zoals DGPS, DGLONASS en Eurofix).

49

   Deze conclusie werd getrokken in een voor de Commissie verrichte studie getiteld 'Study to Devise a Legal/Certification Framework for a Satellite-Based Navigation and Positioning Service (CLAIM GNSS)', September 1998.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.