Mededeling van de Commissie aan de Raad - Follow-up van het Witboek «Een nieuw elan voor Europa's jeugd» - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren naar aanleiding van de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 betreffende het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

52003DC0184

Mededeling van de Commissie aan de Raad - Follow-up van het Witboek «Een nieuw elan voor Europa's jeugd» - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren naar aanleiding van de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 betreffende het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken /* COM/2003/0184 def. */

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD - Follow-up van het Witboek «Een nieuw elan voor Europa's jeugd» - Voorstel tot gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren naar aanleiding van de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 betreffende het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken

INHOUDSOPGAVE

  • 1. 
    Inleiding

1.1. Voorstellen voor de follow-up van het witboek over de jeugd

1.2. Voorstellen waaruit de bereidheid blijkt om gezamenlijk op te treden

1.3. Voorstellen ter aanvulling van andere beleidsinitiatieven

  • 2. 
    Gemeenschappelijke doelstellingen ter verbetering van de participatie van jongeren

2.1. Een actievere maatschappelijke rol voor jongeren binnen de gemeenschap waarin zij leven

2.2. Betere deelname van jongeren aan de mechanismen van de representatieve democratie

2.3. Leren participeren

  • 3. 
    Gemeenschappelijke doelstellingen ter verbetering van de informatie van jongeren

3.1. Verbetering van de toegang van jongeren tot informatiediensten

3.2. Aanbod van kwalitatief hoogwaardige informatie

3.3. Bevordering van de rol van jongeren bij de formulering en verspreiding van informatie

  • 4. 
    Mechanismen ten behoeve van de uitvoering en follow-up
  • 1. 
    Inleiding

1.1. Voorstellen voor de follow-up van het witboek over de jeugd

Deze voorstellen tot gemeenschappelijke doelstellingen resulteren uit het op 21 november 2001 door de Commissie goedgekeurde Witboek «Een nieuw elan voor Europa's jeugd» [1] en de Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 [2], dat een nieuw kader voor samenwerking in jeugdzaken vastlegt.

[1] COM (2001) 681 definitief.

[2] PB C 168 van 13.07.2002.

In deze resolutie roept de Raad op tot een open coördinatiemethode, die in eerste instantie moet worden toegepast op twee prioriteiten, namelijk de participatie en informatie van jongeren. De Raad draagt de Commissie op aan de hand van een verslag van de stand van zaken in alle lidstaten voorstellen voor gemeenschappelijke doelstellingen op te stellen. Deze mededeling heeft overeenkomstig deze opdracht tot doel de Raad voorstellen tot gemeenschappelijke doelstellingen voor te leggen.

Uit het besluit van de lidstaten om de open coördinatiemethode op het terrein van het jeugdbeleid op deze beide prioriteiten toe te passen blijkt hun bereidheid intensiever samen te werken bij de uitvoering en de follow-up van het beleid op deze twee terreinen. Zij zijn van oordeel dat het met het oog hierop noodzakelijk is dat een « flexibele aanpak zal worden gevolgd, die is afgestemd op jeugdzaken [...] die de bevoegdheden van de lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel eerbiedigt» [3].

[3] Resolutie van de Raad van 27.06.2002.

De Commissie heeft overeenkomstig de haar toevertrouwde taak in overleg met de lidstaten een uitvoerige vragenlijst opgesteld voor beide prioriteiten. Deze vragenlijsten zijn aan de lidstaten en de kandidaat-lidstaten toegestuurd, aangezien de resolutie van de Raad bepaalt dat de kandidaat-lidstaten "bij het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken betrokken moeten worden".

De vragenlijsten gaan uit van een gemeenschappelijke aanpak en hebben dezelfde algemene opzet; in de eerste plaats werd verzocht om basisinformatie over de situatie en de geldende wetgeving in ieder land en vervolgens om een toelichting van de huidige nationale beleidstrends plus voorbeelden van goede benaderingen. Tenslotte wordt de lidstaten gevraagd hun verwachtingen op Europees niveau te verduidelijken.

Ook moesten in verband met de toezegging overleg met jongeren op nationaal niveau te plegen de op nationaal niveau vastgestelde procedures worden belicht.

De Commissie heeft harerzijds het Europees jeugdforum geraadpleegd, voordat zij haar voorstellen heeft bekendgemaakt.

1.2. Voorstellen waaruit de bereidheid blijkt om gezamenlijk op te treden

De interpretatie van de vragen en de beantwoording daarvan liepen van land tot land uiteen, afhankelijk van het nationale jeugdbeleid en de mate en wijze van betrokkenheid van de jongeren. De reacties in de vorm van gegevens, argumenten, voorstellen en goede benaderingen leverden een grote hoeveelheid interessant materiaal op voor een evaluatieverslag van de diensten van de Commissie. [4]

[4] Evaluatieverslag van de antwoorden van de lidstaten op de vragenlijsten van de Commissie over participatie en informatie van jongeren - werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2003) 465).

De voorgestelde gemeenschappelijke doelstellingen zijn het resultaat van de analyse van de reacties van de geraadpleegde lidstaten; in de resolutie van 27 juni 2002 heeft de Raad de Commissie verzocht «voor elke prioriteit, met inbegrip van de kernvraagstukken, [...] een vragenlijst op te stellen, [...] op basis van de antwoorden een syntheseverslag op te stellen [...] en ontwerpen voor gemeenschappelijke doelstellingen voor te leggen». Deze doelstellingen zijn gebaseerd op antwoorden van de lidstaten betreffende hun eigen situatie en hun verwachtingen op Europees niveau. Zij zijn het resultaat van de gezamenlijke benadering die door alle geraadpleegde lidstaten is ontwikkeld en doen recht aan de uit de analyse voortvloeiende punten waarover consensus bestaat. Voor iedere thematische prioriteit wordt een algemene doelstelling voorgesteld, die weer onderverdeeld is in drie deeldoelstellingen.

Evenals bij de open coördinatiemethode op het terrein van het onderwijs worden ook de voornaamste beleidsmaatregelen die worden voorgesteld om deze doelstellingen te verwerkelijken uitgestippeld.

1.3. Voorstellen ter aanvulling van andere beleidsinitiatieven

Europa van de kennis

De verwezenlijking van beleidssamenwerking op het terrein van de jeugd, waarbij het bepalen van doelstellingen een sleutelrol speelt, levert een bijdrage tot de uitvoering van de tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad in Lissabon en Barcelona geformuleerde strategische doelstelling om van Europa "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld" te maken.

Levenslang leren maakt een belangrijk onderdeel uit van deze strategie die beoogt kennis en beroepskwalificaties te verbeteren en tegelijkertijd de bewustwording, de burgerschapszin en maatschappelijke inzet van de Europeanen te bevorderen.

Niet-formeel en informeel onderwijs zijn in dit verband van essentieel belang, niet slechts om de doelstellingen in verband met het concurrentievermogen te verwezenlijken, maar ook om een betere sociale integratie, persoonlijke ontwikkeling en een actiever burgerschap te garanderen [5].

[5] Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 inzake levenslang leren, PB C 163 van 09.07.2002.

Jeugdbeleid levert een belangrijke bijdrage tot het niet-formeel onderwijs van jongeren. Bij dit beleid - en voor de jongeren zelf - ligt het accent op twee terreinen: participatie en informatie.

De gemeenschappelijke doelstellingen zijn ook geënt op de met het programma JEUGD opgedane ervaringen en zullen worden meegenomen in de voorbereiding van de nieuwe generatie programma's op het gebied van onderwijs, scholing en jeugd.

Burgerschap en governance

Informatie is een eerste vereiste voor de door jongeren zo gewenste participatie.

Wanneer jongeren een volwaardiger rol krijgen toegedeeld en meer informatie verkrijgen, draagt dat bij tot de bredere doelstelling van het actief burgerschap en helpt dat "de burgers, in de eerste plaats de jongeren, nader tot het Europese project en de Europese instellingen te brengen". [6]

[6] Verklaring van Laken, 14-15.12.2001.

De doelstellingen "openheid" en "participatie" van het Witboek over governance omvatten ook participatie en informatie van jongeren. Volgens het Witboek over de jeugd zijn deze principes van toepassing op het terrein van de jeugd:

  • openheid: jongeren moeten over informatie en actieve communicatie in hun eigen taal kunnen beschikken, zodat zij een beter inzicht verwerven in het functioneren van Europa en het beleid dat hen rechtstreeks aangaat.
  • participatie: er moet overleg worden gepleegd met jongeren en zij moeten nauwer worden betrokken bij de beslissingen die voor hen van belang zijn en - meer in het algemeen - voor het leven in hun directe omgeving.
  • 2. 
    Gemeenschappelijke doelstellingen ter verbetering van de participatie van jongeren

In een snel veranderende maatschappelijke context, waarin op de lange termijn duidelijk sprake is van een trend in de richting van een vergrijzing van de Europese bevolking en waarin jongeren steeds meer vervreemd raken van de traditionele vormen van het politieke bestel, staat het actief burgerschap van jongeren onmiskenbaar op het spel.

Het concept actief burgerschap van jongeren impliceert een volledig en volwaardige betrokkenheid bij de samenleving en de daaraan verbonden verplichtingen, maar ook het vermogen om dat burgerschap uit te oefenen.

De wijze waarop jongeren deelnemen aan de samenleving ontwikkelt zich, terwijl tegelijkertijd de vormen en methoden van de representatieve en participatieve democratie aan verandering onderhevig zijn.

Jongeren kunnen alleen maar actieve en verantwoordelijke burgers worden, op voet van gelijkheid met de rest van de samenleving, als de verschillende manieren waarop zij in hun eigen omgeving participeren worden onderkend en ondersteund, hun relatie met de mechanismen van de representatieve democratie worden verbeterd en zij worden geholpen om profijt te trekken van de hen geboden mogelijkheden tot participatie.

De Commissie stelt als algemene doelstelling voor participatie voor dat maatregelen ter stimulering van jongeren om actieve burgers te worden, ingevoerd en ondersteund worden en dat hun daadwerkelijke deelname aan het democratische leven bevorderd wordt. Ter verwezenlijking van deze algemene doelstelling worden de volgende drie deeldoelstellingen voorgesteld:

  • een actievere maatschappelijke rol voor jongeren binnen de gemeenschap waarin zij leven
  • betere participatie van jongeren in de mechanismen van de representatieve democratie
  • leren participeren

2.1. Een actievere maatschappelijke rol voor jongeren binnen de gemeenschap waarin zij leven

Burgerschap is in eerste instantie gebaseerd op uiteenlopende ervaringen, die jongeren in hun naaste omgeving, zoals bijvoorbeeld gezin, school, in hun vrije tijd en op het werk, opdoen. Voor het plaatselijke verenigingsleven en de NGO's is ook een voorname rol weggelegd. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat jongeren, ongeacht hun sociale, economische en culturele omstandigheden, hun gewoonten of eigen leefomgeving, beter kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven in hun gemeenschap:

De volgende hoofdlijnen voor het beleid worden voorgesteld:

  • bevordering van de deelname van jongeren aan op participatie gerichte structuren (NGO's, verenigingen, vrijwilligerswerk, enz.) en ondersteuning van NGO's van jongeren, zonder dat de autonomie ervan aangetast wordt
  • erkenning van jongeren als autonome burgers door de ontwikkeling van activiteiten, initiatieven en projecten te ondersteunen die beogen jongeren direct te betrekken bij de oplossing van problemen op lokaal niveau
  • meer erkenning, meer bekendheid en ondersteuning voor de inzet voor jongeren door ouders, opbouwwerkers en andere tussenpersonen
  • betere inventarisatie van obstakels die de participatie van bepaalde groepen in de weg staan en stimulering van maatregelen en mechanismen waardoor de participatie van jongeren in het maatschappelijk leven bevorderd wordt, waarbij met name rekening wordt gehouden met seksegerelateerde kwesties.

2.2. Betere deelname van jongeren aan de mechanismen van de representatieve democratie

De vertegenwoordigende democratie is een van de voornaamste pijlers waarop onze samenlevingen rusten. Daarom is het van groot belang dat jongeren hieraan actief deelnemen. Als de maatschappij de jongeren met de traditionele mechanismen van de democratie wil verzoenen, moeten hun aspiraties en behoeften beter aan bod kunnen komen. Dit is onhaalbaar zonder een mentaliteits- en gedragsverandering. Vooral door de dialoog met de jongeren aan te gaan is het mogelijk hun een grotere rol te geven bij de besluitvorming en de uitoefening van politieke invloed. De politieke organen moeten ernaar streven jongeren beter te betrekken bij de vertegenwoordigende democratie.

De volgende hoofdlijnen voor het beleid worden voorgesteld:

  • intensivering en ontwikkeling van een geregeld en gestructureerd overleg tussen politieke instanties en de jongeren en hun vertegenwoordigende organisaties (nationale en regionale jongerenraden, Europees jeugdforum)
  • er zorg voor dragen dat bij dit overleg ook jongeren worden betrokken die niet aangesloten zijn bij gestructureerde organisaties en dat deze organisaties met hun wensen rekening houden
  • ondersteuning van de mechanismen ter verwezenlijking van alle vormen van dialoog, zodat jongeren beter bij de politieke besluitvorming worden betrokken
  • de verschillende niveaus van vertegenwoordiging en overleg op zowel lokaal als Europees niveau beter op elkaar laten aansluiten
  • verbetering van de deelname van jongeren aan verkiezingen in kwalitatief en kwantitatief opzicht: jongeren aanmoedigen zich als kiezer te laten registreren, daadwerkelijk te gaan stemmen, de politieke partijen meer open te stellen voor jongeren en betere vertegenwoordiging van jongeren in gekozen organen
  • de belemmeringen voor jongeren om deel te nemen aan de vertegenwoordigende democratie beter in kaart brengen en te bestuderen en maatregelen en mechanismen stimuleren waardoor de participatie van jongeren bevorderd wordt, waarbij met name rekening wordt gehouden met seksegerelateerde kwesties.

2.3. Leren participeren

Iedere jongere moet de kans krijgen om zijn potentieel en identiteit te ontwikkelen en zijn vermogen om een actieve rol in de samenleving te spelen. Voor onderwijs is in dit verband een onontbeerlijke rol weggelegd, want het vermogen om te participeren wordt met name geleerd op school, een van de eerste mogelijkheden - na het gezin - om met anderen te leren omgaan. Ervaringen op het gebied van niet-formeel onderwijs dragen ook aanzienlijk bij tot persoonlijke ontwikkeling en actief burgerschap. Er moeten voorwaarden worden geschapen om te leren participeren.

De volgende hoofdlijnen voor het beleid worden voorgesteld:

  • ontwikkeling en verdieping van op participatie gerichte scholingsmaatregelen binnen de stelsels voor formeel onderwijs (in overeenstemming met de doelstellingen die zijn goedgekeurd voor de op het onderwijs toegepaste open coördinatiemethode)
  • ondersteuning van de ontwikkeling van maatregelen op het terrein van het niet-formele en informele onderwijs ten behoeve van de actieve participatie van jongeren
  • ontwikkeling van de wisselwerking tussen formeel, niet-formeel en informeel onderwijs
  • ervaringen benutten die jongeren met participatie opdoen in hun eigen omgeving, zoals gezin, school, universiteit, andere situaties waarin onderwijs en scholing worden aangeboden en op het werk
  • betere bewustmaking en grotere bekendheid van de voordelen voor iedereen van een intensievere participatie van jongeren en bestrijding van de omtrent jongeren bestaande vooroordelen die hun daadwerkelijke participatie in de weg staan
  • betere analyse van de verschijnselen die leiden tot de maatschappelijke uitsluiting van bepaalde groepen en stimulering van op preventie gerichte benaderingen.
  • 3. 
    Gemeenschappelijke doelstellingen ter verbetering van de informatie van jongeren

Door informatie af te stemmen op de behoeften van jongeren kunnen zij beter deelnemen aan het openbare leven en een actieve burgerschapszin ontwikkelen. Dit is een eerste - zij het onvoldoende - vereiste om te kunnen participeren. Dergelijke informatie is ook bestemd voor personen die in contact komen met jongeren, zoals ouders, docenten, jongerenwerkers, leiders van jeugdorganisaties, functionarissen op het terrein van jongerenvoorlichting, bibliotheekmedewerkers, enz.

De verantwoordelijkheid voor de voorlichting van jongeren - ook omtrent Europese kwesties - berust in eerste instantie bij de lidstaten. Deze wijzen er echter wel op dat het nodig is om beter van elkaar te leren via een gestructureerde uitwisseling van ervaringen en goede benaderingen, waardoor ook de Europese dimensie van de jongerenvoorlichting versterkt wordt.

In verband met informatie stelt de Commissie een algemene doelstelling voor: verbetering van de toegang tot kwalitatief hoogwaardige informatie voor jongeren om zo hun deelname aan het openbare leven en hun ontwikkeling tot actieve en verantwoordelijke burgers in een uitgebreid Europese Unie te bevorderen. Deze algemene doelstelling dient te worden verwerkelijkt door de uitvoering van de volgende drie deeldoelstellingen:

  • verbetering van de toegang van jongeren tot informatiediensten;
  • aanbod van kwalitatief hoogwaardige informatie;
  • bevordering van de rol van jongeren bij de formulering en verspreiding van informatie.

3.1. Verbetering van de toegang van jongeren tot informatiediensten

Veel lidstaten hebben specifieke informatiediensten voor jongeren opgezet voor de ontwikkeling en verspreiding van informatie en advies. Dikwijls zijn deze diensten evenwel niet voldoende ontwikkeld en ontbreekt het aan coördinatie tussen de diverse betrokken partijen en niveaus. Informatiediensten moeten beter toegankelijk worden voor jongeren, met name jongeren die zich in een achterstandsituatie bevinden.

Hierbij zouden de volgende benaderingen kunnen worden gehanteerd:

  • bevordering van de ontwikkeling van gestructureerde, holistische, samenhangende en gecoördineerde diensten voor informatieaanbod in de lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met de bijzondere behoeften van jongeren, met name door
  • doeltreffende coördinatie en koppeling van de diverse diensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau;
  • totstandbrenging van contacten met bestaande informatiediensten op Europees niveau om de verspreiding van Europese informatie op nationaal, regionaal en lokaal niveau te verbeteren;
  • aanbod van informatiediensten ter plekke, die gratis, gemakkelijk toegankelijk en afgestemd zijn op het gedrag van jongeren, het jongerenmilieu en hun behoeften;
  • scheppen van mogelijkheden om bijzonder kansarme jongeren op voet van gelijkheid toegang te verschaffen tot informatie en voorkoming van iedere vorm van discriminatie of uitsluiting op economische, sociale, culturele of geografische gronden;
  • ontwikkeling van nationale en regionale jongerenportalen, die verbonden zijn met het European Youth Portal, waardoor een bijdrage geleverd wordt tot
  • de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden informatieportalen voor jongeren;
  • de doorgifte van informatie over Europese kwesties naar het nationale, regionale en lokale niveau.

3.2. Aanbod van kwalitatief hoogwaardige informatie

Het aan jongeren aangeboden informatiemateriaal is dikwijls van geringe kwaliteit en bereikt niet altijd de doelgroep in kwestie. Vaak wordt er bij deze producten onvoldoende gebruik gemaakt van nieuwe technologieën en dragen zij er slechts in geringe mate toe bij dat jongeren een actieve rol in de samenleving kunnen spelen. Voorts hebben op het terrein van jongerenvoorlichting en -begeleiding werkzame personen scholing nodig. Goede kwaliteit is een absolute vereiste om jongeren op doeltreffende wijze van informatie te voorzien.

Hierbij zouden de volgende benaderingen kunnen worden gehanteerd:

  • ontwikkeling van een gedragscode op het gebied van informatie-aanbod en begeleidingsvoorzieningen voor jongeren, met name door gemeenschappelijke kwaliteitscriteria en mechanismen voor kwaliteitsborging vast te stellen en onderwijs en scholing voor personen die werkzaam zijn op het terrein van jongerenvoorlichting te verbeteren, in het bijzonder in verband met:
  • het gebruik van nieuwe technologieën;
  • de verwerving van taalvaardigheden; en
  • intensivering van de Europese dimensie van de jongerenvoorlichting;
  • verbetering van de relatie tussen voorlichting en begeleiding om zo een leer- en op capaciteitsopbouw gericht proces onder jongeren op gang te brengen voor de verwerving, selectie en evaluatie van informatie, zodat zij deskundige gebruikers van informatie worden;
  • stimulering van het gebruik van de "nieuwe media", zoals internet, mobiele telefoons, video, film, enz., in het kader van jongerenvoorlichting om zoveel mogelijk jongeren te kunnen bereiken.

3.3. Bevordering van de rol van jongeren bij de formulering en verspreiding van informatie

Jongerenorganisaties en jongeren zelf moeten op alle niveaus worden betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor jongerenvoorlichting en deelnemen aan de formulering en verspreiding van informatie, zodat jongerenvoorlichting gemakkelijk toegankelijk is, niet discriminerend van aard en toegesneden op hun persoonlijke omstandigheden en behoeften, vooral die van kansarme jongeren.

Hierbij zouden de volgende benaderingen kunnen worden gehanteerd:

  • betrokkenheid van jongerenorganisaties op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau bij de ontwikkeling en uitvoering van strategieën voor jongerenvoorlichting;
  • adequate inbreng van jongeren in het aanbieden van jongerenvoorlichting om
  • begrijpelijk en gebruikersvriendelijk materiaal ten behoeve van jongerenvoorlichting te vervaardigen, dat is afgestemd op de behoeften van jongeren; en
  • jongerenvoorlichting specifiek te richten op bepaalde groepen jongeren, vooral kansarme jongeren.
  • stimulering van de rol die jongeren spelen bij de verspreiding van jongerenvoorlichting (met name in jongereninformatiecentra, scholen, clubs en de media) en bij de begeleiding van hun leeftijdgenoten, vooral wanneer deze moeilijkheden ondervinden bij de toegang tot informatie en advies.
  • 4. 
    Mechanismen ten behoeve van de uitvoering en follow-up

De uitvoering en follow-up van de gemeenschappelijke doelstellingen maken deel uit van de open coördinatiemethode, met name van de in het kader van de resolutie van de Raad over jongeren ingevoerde methode.

Net zoals bij de vaststelling van de doelstellingen - en in overeenstemming met de beleidslijnen van de Raad - moeten de uitvoering en follow-up flexibel zijn en afgestemd op jongeren en daarbij dienen de bevoegdheden van de lidstaten en het subsidiariteitsbeginsel niet uit het oog worden verloren. De volgende uitgangspunten en mechanismen worden in overweging gegeven:

De lidstaten dienen alle voor participatie en informatie voorgestelde gemeenschappelijke doelstellingen, die een samenhangend en ondeelbaar geheel vormen, te verwerkelijken.

Iedere lidstaat moet op grond van zijn eigen situatie ten aanzien van deze gemeenschappelijke doelstellingen bepalen welke maatregelen er ten behoeve van de uitvoering en follow-up op nationaal niveau moeten worden genomen.

Het uitgangspunt van regelmatige uitwisselingen van informatie en ervaringen tussen de lidstaten over hun aanpak, gemaakte vorderingen en goede benaderingen zou concreet gestalte kunnen krijgen in geregelde bijeenkomsten van de directeuren-generaal voor jeugdzaken aan de hand van een vooraf vastgesteld tijdschema. Eventueel noodzakelijke voorbereidende werkzaamheden zouden kunnen worden verricht door werkgroepen voor de vastgestelde beleidslijnen.

Het uitgangspunt van de deelname van jongeren en de hen vertegenwoordigende organisaties aan deze werkzaamheden op nationaal en Europees niveau moet door de betrokken autoriteiten op adequate wijze in acht worden genomen.

Voorgesteld wordt dat de lidstaten in 2005 nationale verslagen opstellen over de uitvoering van beide prioriteiten: participatie en informatie. Aan de hand hiervan zal de Commissie vervolgens een voortgangsverslag opstellen ten behoeve van de Raad. Op basis van de voorstellen van de Commissie zal de Raad de gemeenschappelijke doelstellingen in verband met deze beide prioriteiten bekrachtigen, aanpassen of wijzigen.

Deze voorstellen zullen worden voorgelegd aan het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.