Mededeling van de Commissie aan de Raad - Follow-up van het Witboek "Een nieuw elan voor Europa’s jeugd": balans van de in het kader van de Europese samenwerking in jeugdzaken uitgevoerde acties - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
NL
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 22.10.2004
COM(2004) 694 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
Follow-up van het Witboek "Een nieuw elan voor Europa’s jeugd": balans van de in het kader van de Europese samenwerking in jeugdzaken uitgevoerde acties
INHOUDSOPGAVE
-
1.Inleiding 2
-
2.De Europese samenwerking in jeugdzaken 3
2.1. Het proces 3
2.2. Het Europees samenwerkingskader in jeugdzaken 4
-
3.De open coördinatiemethode voor jeugdzaken 5
3.1. Tenuitvoerlegging van de OCM 5
3.2. De veertien gemeenschappelijke doelstellingen van de OCM 6
3.3. Balans van de tenuitvoerlegging van de OCM 7
-
4.De versterking van de jeugddimensie op andere beleidsterreinen 7
4.1. Onderwijs en levenslang leren 8
4.2. Werkgelegenheid en sociale integratie 8
4.3. Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 8
4.4. Autonomie van de jongeren 9
4.5. Balans van de inachtneming van de jeugddimensie op andere beleidsterreinen 9
-
5.Andere initiatieven en acties in het kader van de tenuitvoerlegging van de prioriteiten van het Witboek 9
5.1. Participatie 9
5.2. Informatie 10
5.3. Vrijwilligersactiviteiten 10
5.4. Beter begrip en kennis van jongeren 10
5.5. Nieuw Europees programma voor de jeugd 11
-
6.Conclusies 11
-
1.Inleiding
De Europese Unie heeft sinds het einde van de jaren ’80 aan jongeren gewijde programma’s ontwikkeld, maar het is pas met de publicatie door de Commissie in november 2001 van het Witboek « Een nieuw elan voor Europa’s jeugd »1 dat de aanzet is gegeven voor de ontwikkeling van een politieke samenwerking in jeugdzaken. Het door het Witboek op gang gebrachte samenwerkingsproces, met name de toepassing van een open coördinatiemethode op dit gebied, heeft het mogelijk gemaakt het debat over jeugdkwesties niet alleen op Europees en nationaal niveau maar ook op het niveau van de voornaamste belanghebbenden, namelijk de jongeren zelf, te verbreden en te verdiepen.
De door het proces van dit Witboek teweeggebrachte dynamiek krijgt opnieuw concreet gestalte door de goedkeuring door de Europese Raad van juni 2004 van het Constitutioneel Verdrag voor de Europese Unie, dat voorziet in de ontwikkeling van de rechtsgrondslag met betrekking tot jeugdzaken.
Het perspectief van de versterking van de beleidsmaatregelen en acties voor het actief burgerschap, met name van de Europese jongeren, vindt ook zijn neerslag in de voorstellen van de Commissie voor een nieuw financieel kader na 20062. Het is aan de Raad en het nieuw gekozen Europees Parlement om deze oriëntaties te consolideren en te ontwikkelen. De nieuwe Commissie moet hen ten uitvoer leggen, met name in het kader van het toekomstige programma « JEUGD IN ACTIE»3.
In de context van de start van een nieuwe cyclus voor het jeugdbeleid acht de Commissie het wenselijk en nuttig dat een balans wordt opgemaakt van de sinds de publicatie van het Witboek uitgevoerde acties, daarbij rekening houdend met zowel de opdracht die haar uitdrukkelijk door de Raad is verstrekt als de ten aanzien van alle actoren van dit proces, op de eerste plaats de jongeren, aangegane verbintenissen.
Dit document komt aldus tegemoet aan het verzoek van de Raad in zijn resolutie van juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken4. Daarin heeft de Raad de Commissie verzocht een evaluatieverslag over het samenwerkingskader op te stellen met een evaluatie van de open coördinatiemethode en, in voorkomend geval, voorstellen voor wijzigingen van deze methode. Het indicatieve tijdschema voorzag in een bespreking van dit verslag door de Raad in 2004.
-
2.De Europese samenwerking in jeugdzaken
2.1. Het proces
In het Witboek zijn de belangrijkste uitdagingen aangegeven voor het jeugdbeleid in een Europese sociaal-demografische context die wordt gekenmerkt door een toenemende onevenwichtigheid tussen jongeren en minder jongeren en een wijziging van de omstandigheden waarin jongeren leven, op het ogenblik van de belangrijkste uitbreiding van Europa en in een omgeving die internationaler wordt.
Het feit dat het Witboek na een zeer brede raadpleging van de jongeren is opgesteld, is ingegeven door de wil om de burgers te betrekken bij de beslissingen die hen aangaan, en om hen dichter bij de politieke instellingen te brengen.
Het Witboek gaf blijk van een nieuwe ambitie voor de jeugd en stelde voor om de Europese Unie te voorzien van een nieuw samenwerkingskader in jeugdzaken, dat ambitieus was, aan de verwachtingen van de jongeren voldeed en realistisch was; dit kader stelde ook prioriteiten vast en respecteerde de verschillende bevoegdheidsniveaus.
Het Europees Parlement5 heeft de voorstellen van het Witboek en de tenuitvoerlegging daarvan ondersteund. Dat geldt ook voor het Europees Economisch en Sociaal Comité6 en het Comité van de Regio’s7.
Het Witboek was een keerpunt in de aanpak van het jeugdbeleid. Het essentiële gedeelte van de diagnostiek van de Commissie over de jeugd is gefundeerd gebleken en de prioriteiten zijn door de onderzoekers, de nationale overheidsdiensten en de jeugdorganisaties bevestigd.
Het Witboek blijft nog steeds een referentie, niet alleen in de Unie maar ook in de andere landen van Europa en de rest van de wereld. De jeugd blijft zich echter verder ontwikkelen en op korte termijn moet worden nagedacht over de prioriteiten voor de volgende jaren.
2.2. Het Europees samenwerkingskader in jeugdzaken
Het Europees samenwerkingskader in jeugdzaken, dat op grond van het Witboek van de Commissie door de resolutie van de Raad van juni 2002 is vastgesteld, bestaat uit twee complementaire delen:
-
a)toepassing van de open coördinatiemethode (OCM) op de thematische prioriteiten die specifiek zijn voor jeugdzaken;
-
b)betere inachtneming van de jeugddimensie op andere beleidsterreinen.
In de resolutie worden de volgende beginselen bekrachtigd: flexibiliteit van de methode, non-discriminatie en gelijke kansen, betrokkenheid van de jongeren en betrokkenheid van de kandidaat-lidstaten bij het samenwerkingskader.
De vier, in het Witboek voorgestelde thematische prioriteiten, te weten a) participatie, b) informatie, c) vrijwilligersactiviteiten door jongeren en d) beter begrip en kennis van jongeren, worden in de resolutie als prioriteiten van de OCM bevestigd en de te volgen procedures, die moeten leiden tot de goedkeuring van gemeenschappelijke doelstellingen door de Raad en de lidstaten, worden erin aangegeven. De resolutie voorziet ook in mechanismen voor de follow-up van de tenuitvoerlegging van de doelstellingen.
De resolutie geeft verder de beleidsterreinen en programma’s aan waarin de jeugddimensie meer in acht moet worden genomen: onderwijs en levenslang leren, mobiliteit, werkgelegenheid en sociale integratie, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Er wordt nota genomen van het voornemen van de Commissie om een werkgroep in te stellen die zich zal beraden op de autonomie van jongeren in de samenleving.
-
3.De open coördinatiemethode voor jeugdzaken
3.1. Tenuitvoerlegging van de OCM
Overeenkomstig de resolutie heeft de Europese Commissie in juli 2002 naar de lidstaten en de kandidaat-lidstaten vragenlijsten gestuurd over de participatie en de informatie, en een jaar later over de vrijwilligersactiviteiten en een beter begrip en kennis van jongeren.
De Commissie heeft alle antwoorden geanalyseerd, samenvattende verslagen opgesteld en ontwerpen uitgewerkt voor gemeenschappelijke doelstellingen, vergezeld van actieplannen.
De Commissie heeft op Europees niveau raadplegingen over de vragenlijsten, de samenvattende verslagen en de ontwerpen voor gemeenschappelijke doelstellingen gehouden, waarbij de betrokken hoofdactoren zijn betrokken. Het Europees Jeugdforum8 is systematisch geraadpleegd zonder dat daarbij andere vormen van raadpleging, zoals bijvoorbeeld de conferenties met de jongeren (zie punt 5.1), zijn uitgesloten. Op grond van de thema’s en de mogelijkheden zijn ook het netwerk van in jeugdzaken gespecialiseerde onderzoekers en de jongeren die aan de door de voorzitterschappen van de Raad georganiseerde vergaderingen hebben deelgenomen, geraadpleegd.
De gemeenschappelijke doelstellingen voor de participatie en de informatie van jongeren zijn door de Commissie in april 2003 voorgesteld9 en de Raad heeft deze in zijn resolutie van november 2003 goedgekeurd10.
De voorstellen betreffende gemeenschappelijke doelstellingen voor het vrijwilligerswerk11 en een beter begrip en kennis van jongeren12 zijn door de Commissie in april 2004 goedgekeurd en zullen het onderwerp zijn van resoluties van de Raad in november 2004.
Om de tenuitvoerlegging van de door de Raad goedgekeurde gemeenschappelijke doelstellingen te begeleiden en te ondersteunen is een bijzondere rol toegekend aan de vergadering van de Directeurs-generaal Jeugdzaken, die een instantie voor dialoog en informeel politiek overleg is.
Drie werkgroepen zijn begonnen met hun werkzaamheden over de thema’s: participatie op lokaal niveau, informatie, en engagement van de jongeren en erkenning daarvan. Het doel van deze groepen is de bevordering van de uitwisseling van goede praktijken om de tenuitvoerlegging van de vastgestelde doelstellingen te ondersteunen en te versnellen. De resultaten zullen dienen voor de tenuitvoerlegging van de doelstellingen op nationaal niveau en voor de opstelling van de verslagen die de lidstaten eind 2005 moeten overleggen. Zij kunnen ook dienen als uitgangspunt voor de behandeling van deze thema’s door de groep Jeugdzaken van de Raad en door de ministers zelf.
3.2. De veertien gemeenschappelijke doelstellingen van de OCM
Door de Commissie zijn veertien doelstellingen vastgesteld waarvan vier betrekking hebben op een betere kennis van jongeren en tien rechtstreeks op jongeren zijn gericht:
-
-Om de voor de uitoefening van een actief burgerschap door jongeren gunstige voorwaarden te scheppen zijn door de Raad drie doelstellingen in verband met participatie goedgekeurd, die betrekking hebben op de participatie van de jongeren aan het leven van hun plaatselijke gemeenschap, de participatie van jongeren aan de mechanismen van de representatieve democratie en leren participeren.
-
-Voor de informatie van de jongeren, die een van de voorwaarden voor de participatie is, hebben de drie door de Raad goedgekeurde doelstellingen betrekking op de toegang tot informatie, de kwaliteit van de systemen en de bevordering van de rol van jongeren bij de formulering en verspreiding van informatie.
-
-In alle lidstaten bestaan vrijwilligersactiviteiten in diverse vormen en het Europees vrijwilligerswerk kent een groeiend succes in het kader van het JEUGD-programma. De door de Commissie voorgestelde doelstellingen beogen de ontwikkeling van deze activiteiten in al hun diversiteit, de vergemakkelijking van de toegang voor een groter aantal personen en de bevordering en de betere erkenning van de individuele en collectieve voordelen van deze activiteiten.
-
-De politieke bezinning en de politieke actie moeten kunnen steunen op een beter begrip en kennis van jongeren. De eerste twee door de Commissie voorgestelde doelstellingen zijn gericht op de identificatie en de actualisering van de bestaande kennis, eerst over de prioritaire thema’s op jeugdgebied en daarna over andere thema’s die voor de jeugd van belang zijn, terwijl de twee volgende betrekking hebben op enerzijds de kwaliteit van de methoden en instrumenten en anderzijds de bevordering van de uitwisselingen, de dialoog en de oprichting van netwerken.
3.3. Balans van de tenuitvoerlegging van de OCM
Het nieuwe kader voor Europese samenwerking is werkelijkheid geworden en de door de Commissie aangegane verbintenissen zijn alle nagekomen. Jeugdzaken is nu een beleidsterrein geworden waarop alle actoren zijn gemobiliseerd, met elkaar dialogeren en samenwerken.
De keuze van een flexibele en aan de jeugdproblematiek aangepaste open coördinatiemethode heeft het mogelijk gemaakt een samenhangend werkplan op te stellen en politieke prioriteiten voor actie vast te stellen. Deze Europese prioriteiten vormen aldus een referentie voor de vaststelling van de nationale prioriteiten.
Deze werkmethode heeft het mogelijk gemaakt de nationale overheidsdiensten te mobiliseren en politieke zichtbaarheid te geven aan de voor jongeren ontwikkelde acties. Het tempo waarin het aldus vastgestelde werkplan is uitgevoerd, heeft alle achtereenvolgende voorzitterschappen in staat gesteld bij te dragen aan de dynamisering van het tenuitvoerleggingsproces van de doelstellingen, waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn.
De OCM voor jeugdzaken verschilt echter van de open coördinatiemethoden op andere gebieden op de volgende punten:
-
-de vastgestelde doelstellingen blijven kwalitatief en worden momenteel niet becijferd (geen «benchmarks»);
-
-voor de tenuitvoerlegging van de doelstellingen, die aan de lidstaten wordt overgelaten, worden geen op Europees niveau gecoördineerde nationale actieplannen opgesteld.
Zonder deze keuzes, die onontbeerlijk zijn gebleken voor een consensuele aanpak van de tenuitvoerlegging van het nieuwe samenwerkingskader, ter discussie te willen stellen, moeten vragen worden gesteld over het noodzakelijke evenwicht tussen de flexibiliteit en de doeltreffendheid van de methode.
De tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke doelstellingen door de lidstaten is een cruciale fase voor het succes van de OCM. Elke lidstaat zou op grond van de situatie in zijn land een actieplan moeten opstellen om de overeengekomen doelstellingen te bereiken.
Tenslotte is de raadpleging van de jongeren op alle niveaus, zowel Europees als nationaal, en in de verschillende stadia van de procedure (antwoorden op de vragenlijsten, uitwerking en follow-up van de nationale acties, verslagen aan de Commissie, …) van essentieel belang.
-
4.De versterking van de jeugddimensie op andere beleidsterreinen
Een aantal beleidsterreinen heeft een belangrijk effect op het leven van de jongeren, met name die welke reeds als prioriteiten in het Witboek zijn vermeld en in de resolutie van de Raad van juni 2002 zijn overgenomen, te weten: onderwijs en levenslang leren, mobiliteit, werkgelegenheid en sociale integratie, bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, autonomie bij de uitoefening van het burgerschap. De volgende acties zijn op Europees niveau ontwikkeld:
4.1. Onderwijs en levenslang leren
De groep Jeugdzaken van de Raad heeft bijgedragen aan de Resolutie van de Raad van juni 200213 inzake levenslang leren, die de waarde van het niet-formeel en informeel leren door jongerenactiviteiten buiten het formeel onderwijskader heeft erkend.
Er is gezorgd voor een follow-up in het kader van de tenuitvoerlegging van het werkprogramma inzake de doelstellingen voor de onderwijs- en opleidingsstelsels14 en de Verklaring van Kopenhagen betreffende de versterking van de Europese samenwerking op het terrein van onderwijs en beroepsopleiding15.
De vertegenwoordigers van de Europese Commissie hebben ook een gezamenlijk werkdocument opgesteld met de vertegenwoordigers van de Raad van Europa16 en een onderzoekseminar georganiseerd over de kwestie van de erkenning en de validatie van het onderwijs en de opleiding in jeugdzaken17.
4.2. Werkgelegenheid en sociale integratie
De groep Jeugdzaken van de Raad heeft bijgedragen aan de werkzaamheden van het Comité voor de werkgelegenheid om rekening te houden met de situatie van de jongeren bij de herziening van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de richtsnoeren daarvan in 2003.
In mei 2004 heeft de Raad « Jeugd » een resolutie over jongeren en sociale inclusie aangenomen waarin met name wordt gesteld dat kansarme jongeren een prioriteit moeten zijn in het kader van de open coördinatiemethode inzake de bestrijding van sociale uitsluiting.
4.3. Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat
De Raad heeft in mei 2004 een verklaring over jongeren ten aanzien van racisme en onverdraagzaamheid18 goedgekeurd, waarin een actieplan tot eind 2005 wordt vastgesteld.
De Commissie heeft de samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat19 verder ontwikkeld en heeft een groot aantal projecten ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het JEUGD-programma gesteund, met name de oprichting van een Europese internetsite tegen racisme en vreemdelingenhaat voor jongeren20.
4.4. Autonomie van de jongeren
De Commissie heeft in oktober 2003 een seminar over de autonomie van de jongeren georganiseerd, waaraan deskundigen uit verschillende disciplines hebben deelgenomen. Het gaat om een complex onderwerp dat betrekking heeft op de economische onafhankelijkheid van de jongeren, de vrije keuze van hun levenstraject en hun persoonlijke ontwikkeling. De autonomie van de jongeren houdt verband met andere beleidsterreinen: onderwijs, werkgelegenheid, sociale bescherming en financiële zekerheid. In mei 2004 zijn voorstellen voor uit te voeren acties voorgelegd aan de Directeurs-generaal Jeugdzaken, die deze hebben goedgekeurd.
4.5. Balans van de inachtneming van de jeugddimensie op andere beleidsterreinen
Er is bijzondere aandacht besteed aan alle in het Witboek als prioritair erkende beleidsterreinen, opdat op deze terreinen met de jeugdproblematiek rekening zou worden gehouden.
De genomen initiatieven maken het mogelijk koppelingen met andere beleidsterreinen te maken, die de te ontwikkelen interacties tussen de diverse methoden, actieplannen en programma’s zullen vergemakkelijken.
De resultaten zijn bemoedigend, maar de eerste lessen die kunnen worden getrokken zijn :
-
-dat een betere kennis van de situatie van de jongeren ten aanzien van deze beleidsterreinen nodig is om deze te kunnen beïnvloeden, vanwaar het belang van een betere kennis van de jeugdzaken;
-
-dat het, om echt doeltreffend te zijn, nodig is dat alle verantwoordelijke organen (beleidsinstanties, jeugdorganisaties) op alle niveaus (lokaal, regionaal, nationaal en Europees) worden gemobiliseerd.
-
5.Andere initiatieven en acties in het kader van de tenuitvoerlegging van de prioriteiten van het Witboek
Naast de in het kader van de resolutie van de Raad uit te voeren acties heeft de Commissie zich ertoe verbonden de politieke actie van de Unie op de in het Witboek als prioritair aangemerkte terreinen te versterken.
5.1. Participatie
De participatie van jongeren is een politieke doelstelling en wordt uit dien hoofde in de OCM behandeld, maar het is ook een van de beginselen van goed bestuur op Europees niveau. In verband hiermee zij gewezen op het volgende:
-
-De Commissie heeft een directe dialoog met de jongeren en hun organisaties gevoerd, en wel in elke fase van de procedures van de OCM.
-
-De door de voorzitterschappen van de Raad medegeorganiseerde conferenties over onderwerpen in verband met de participatie en het vrijwilligerswerk van jongeren hebben de ontwikkeling van een regelmatige en gestructureerde dialoog tussen de jongeren, de overheidsdiensten en de bewindslieden mogelijk gemaakt.
-
-De Commissie heeft steun verleend aan de initiatieven om jongeren actief te betrekken bij de debatten over en de opstelling van de Europese grondwet (YOUTH 2002, Jongerenconventie in juli 2002).
In het perspectief van de nieuwe acties voor jongeren heeft de Commissie twee oproepen tot het indienen van voorstellen voor proefprojecten ter bevordering van de inspraak van jongeren21en de netwerking daarvan gepubliceerd.
5.2. Informatie
De Europese Week van de Jeugd, die van 29 september tot en met 5 oktober 2003 is gehouden22, heeft het mogelijk gemaakt de op Europees niveau en in de lidstaten ten gunste van de jongeren gevoerde politieke actie en de resultaten van het JEUGD-programma door een reeks evenementen in het Europees Parlement, in de Commissie en op het gehele Europese grondgebied te belichten.
De lancering van het Europees Jongerenportaal23 in mei 2004 was de bekroning van het vele werk om, zoals aangekondigd in het Witboek, de Europese jongeren toegankelijke, nuttige en hoogwaardige informatie ter beschikking te stellen.
5.3. Vrijwilligersactiviteiten
De Commissie heeft met het Italiaanse voorzitterschap van de Raad in november 2003 een conferentie over burgerdiensten (civic services) georganiseerd, tijdens welke is overeengekomen om de samenwerking tussen deze diensten op Europees niveau te versterken24.
5.4. Beter begrip en kennis van jongeren
De Commissie heeft de resultaten van twee Eurobarometer-enquêtes gepubliceerd, de ene in 2001 voor de landen van de Unie25 en de andere in 2003 voor de toenmalige kandidaat-lidstaten26, die bevestigen dat de belangstelling van de jongeren voor Europa gepaard gaat met een zeker wantrouwen ten aanzien van de traditionele politieke instellingen.
De onderzoekers die werkzaam zijn op het gebied van jeugdzaken zijn betrokken bij de opstelling van het Witboek, de voorstellen voor gemeenschappelijke doelstellingen, de conferenties van de voorzitterschappen en de werkzaamheden van de werkgroep inzake autonomie.
Een overeenkomst tussen de Commissie en de Raad van Europa heeft het mogelijk gemaakt vooruitgang te boeken bij de oprichting van een gegevensbank over het jeugdbeleid en de analyses en gegevens over de prioriteiten van de OCM te ontwikkelen en te verrijken.
5.5. Nieuw Europees programma voor de jeugd
Op 14 juli 2004 heeft de Commissie een nieuw Europees programma voor de jeugd, genaamd «JEUGD IN ACTIE», voor de periode 2007-2013 voorgesteld. Dit nieuwe programma zal zorgen voor de continuïteit van het huidige programma en zal de ontwikkeling van nieuwe acties ter ondersteuning van de door het politiek samenwerkingskader vastgestelde prioriteiten mogelijk maken, met name de participatie van de jongeren die bijdraagt aan hun actief burgerschap, de uitbreiding van de vrijwilligersactiviteiten en de ondersteuning van studies en onderzoeken die nodig zijn voor een betere kennis van de jeugdzaken.
-
6.Conclusies
De Commissie verzoekt de Raad kennis te nemen van de resultaten die zijn bereikt bij de tenuitvoerlegging van het Europees samenwerkingskader voor jeugdzaken.
Alle door de Commissie ingevolge het Witboek aangegane verbintenissen zijn nagekomen. Er is een coherent samenwerkingskader opgezet. Er heeft een ruime mobilisatie van de jongeren, de jeugdorganisaties, de overheden, de ministers en de Europese instellingen plaatsgevonden.
Maar de Unie wordt reeds geconfronteerd met nieuwe uitdagingen ten aanzien van haar jeugd. Er moet worden vermeden dat het door het Witboek teweeggebrachte elan verslapt. Zodra het nieuwe Constitutionele Verdrag zal zijn geratificeerd, zullen nieuwe acties nodig zijn, aangezien de maatschappij in het algemeen en de jeugd in het bijzonder zich snel ontwikkelen.
Daarom acht de Commissie het nuttig de aandacht van de Raad te vestigen op de volgende aspecten:
-
-Er is een bezinning nodig over de prioriteiten van het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken, waarop de politieke actie op het gebied van jeugdzaken de komende jaren moet zijn gebaseerd (uitdieping van de huidige prioriteiten, nieuwe prioriteiten, ...).
-
-Het evenwicht tussen de flexibiliteit en de doeltreffendheid van de open coördinatiemethode in jeugdzaken moet opnieuw worden geëvalueerd.
-
-De open coördinatiemethode moet leiden tot een doeltreffende actie op het niveau van de lidstaten om met name de steun en het engagement van de jongeren voor dit proces te blijven garanderen.
-
-De raadpleging van de jongeren moet permanent, gestructureerd en effectief zijn, zowel op nationaal als op Europees niveau.
De Commissie zal deze conclusies aan het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s meedelen.
1COM(2001) 681 definitief van 21.11.2001
2COM (2004) 101 definitief van 10.2.2004
3COM (2004) 471 van 14.7.2004
4PB C 168 van 13.7.2002
5Verslag nr. A5-0126/2002 van 19.4.2002
6PB C 149 van 21.6.2002
7Advies nr. 389 du 17.7.2002
8http://www.forumjeunesse.org/fr/ - Het Europees Jeugdforum is een internationale organisatie, bestaande uit nationale jeugdraden en internationale niet-gouvernementele jeugdorganisaties die de belangen van de jongeren in geheel Europa vertegenwoordigen. Het is het enige platform in Europa dat de jeugdorganisaties vertegenwoordigt bij internationale instellingen, met name de Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.
9COM (2003) 184 definitief van 11.4.2003
10PB C 295 van 5.12.2003
11COM (2004) 337 definitief van 30.4.2004
12COM (2004) 336 definitief van 30.4.2004
13PB C 163 van 9.7.2002
14http://europa.eu.int/comm/education/policies/2010/et_2010_fr.html
15http://europa.eu.int/comm/education/copenhagen/index_fr.html
16http://www.coe.int/T/E/Cultural_Co-operation/Youth/2._Priorities/research_partnership.asp#TopOfPage
17http://www.training-youth.net/
18Verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende racisme en onverdraagzaamheid met betrekking tot jongeren (9405/04 van 28.5.2004)
19http://www.eumc.eu.int/eumc/index.php
20http://www.d-a-s-h.org
21PB C 140 van 14.6.2003 en PB C 113 van 30.4.2004
22http:/europa.eu.int/comm/youth/youthweek/index_en.html
23http:/europa.eu.int/youth/
24http://europa.eu.int/comm/youth/whitepaper/post-launch/post_en_3.html#voluntary
25EB 55.1 « Young Europeans in 2001 »
26CCEB 2003.1 « Youth in New Europe »
NL NL
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.