Minimumlonen in de EU: van 92 tot 1570 euro

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op donderdag 20 september 2007.

De hoogte van het minimumloon in de EU-landen blijkt enorm te variëren. Volgens het statistische bureau van de EU Eurostat i geldt in Luxemburg 1570 euro als minimumloon, terwijl sommige werknemers het in Bulgarije moeten doen met 92 euro. Ook hebben landen als Duitsland, Italië en Zweden zelfs helemaal geen stelsel van minimumloon. Vorige week organiseerde de commissie Werkgelegenheid en sociale zaken een hoorzitting over de rol van minimumloon en 'sociale insluiting' in de EU.

De minimumlonen worden afgedwongen door de wet en toegepast op nationaal niveau voor de meerderheid van de fulltime werknemers in elk land. Zij komen tegemoet aan de minimumhoeveelheid aan compensatie die nodig is voor werknemers voor het uitvoeren van arbeid. Ook moeten ze gericht zijn op het verstrekken van bevredigende levensomstandigheden. De vraag is echter of de hoogte van sommige toelages zelfs tegemoet kunnen komen aan eerste levensbehoeftes.

"Werkgelegenheid geen garantie gebrek armoede"

Tijdens de hoorzitting wees de commissie Werkgelegenheid en sociale zaken op het Portugese voorzitterschap van de EU, dat de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting als prominente prioriteit van het voorzitterschap beschouwt. Deze commissie is bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid en alle aspecten van het sociaal beleid, zoals arbeidsomstandigheden, sociale zekerheid en sociale bescherming. Centraal stond tijdens de hoorzitting de vraag of er een toegevoegde waarde bestaat op Europees niveau wat betreft het minimumloon in de strijd tegen de armoede en zo ja, welke instrumenten in het algemeen kunnen worden aangewend.

De vraag hierbij is of de minimumlonen in de EU daadwerkelijk hoog genoeg zijn om fatsoenlijk te kunnen leven. Het antwoord schijnt van het land en het tarief af te hangen. Zo is de vraag of een Portugese werknemer met een minimuminkomen van 470 euro bruto de touwtjes aan elkaar kan knopen. Volgens het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is werkgelegenheid op zich dan ook geen garantie voor een gebrek aan armoede.

De Parlementsleden spraken tijdens de hoorzitting dan ook over "werkende armen": personen die voltijds werken maar niettemin niet genoeg verdienen om fatsoenlijk te kunnen leven. Dit percentage blijkt vooral hoog onder vrouwen, jongeren en mensen op leeftijd van 65 jaar en ouder.

Minimumloon: pro's en contra's

Kan het minimumloon dan ook als toegevoegde waarde worden beschouwd in de strijd tegen armoede? Tijdens de hoorzitting werden de diverse pro's en contra's uiteen gezet. Onder de voordelen van het minimumloon werden door sommige voorstanders het dichten van het gat tussen rijk en arm en ook die van mannen en vrouwen genoemd. Als nadeel kwam echter onder meer naar voren dat kleine ondernemingen nadeel ondervinden van het stelsel. Ook leidt het mede daardoor tot werkloosheid, inflatie en duurdere producten voor consumenten.

De kwestie van het minimumloon wordt hoe dan ook serieus genomen door de Parlementsleden en heeft een directe invloed op het beleid van de EU, vooral op sociaal gebied en in termen van mobiliteit van arbeid in de lidstaten. De commissie is momenteel bezig te werken aan een eigen initiatiefrapport over 'sociale bescherming en sociale opneming.' De rapporteur hiervoor is het Britse Parlementslid Elizabeth Lynne (Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie). Ondertussen is het voor velen hopen op een grotere stijging van het minimumloon, of zelfs voor de invoering daarvan.