Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten {SEC(2008) 92} {SEC(2008) 93} {SEC(2008) 94} {SEC(2008) 95}

1.

Tekst

Belangrijke juridische mededeling

|

2.

52008PC0040

NL

Brussel, 30.1.2008

COM(2008) 40 definitief

2008/0028 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten

(door de Commissie ingediend)

{SEC(2008) 92}

{SEC(2008) 93}

{SEC(2008) 94}

{SEC(2008) 95}

TOELICHTING

  • 1. 
    Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel

Het ontwerpvoorstel consolideert en actualiseert twee gebieden van de etiketteringswetgeving, namelijk de algemene voedsel- en de voedingswaarde-etikettering, die respectievelijk worden bestreken door de Richtlijnen 2000/13/EG en 90/496/EEG. Richtlijn 2000/13/EG is verscheidene keren gewijzigd en de ontwikkeling van zowel de voedselmarkt als de verwachtingen van de consumenten maakt de bijwerking en de modernisering daarvan noodzakelijk.

Krachtens Richtlijn 90/496/EEG moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de toepassing van de richtlijn. De interinstitutionele procedures zijn gewijzigd en in sommige gevallen moet de Commissie een effectbeoordeling met voorstellen voor nieuwe wetgeving indienen. Voor de herziening van de wetgeving inzake voedingswaarde-etikettering moet een effectbeoordeling worden opgesteld die een overzicht geeft van de toepassing van Richtlijn 90/496/EEG. Daarom is geen afzonderlijk verslag over de uitvoering van de richtlijn opgesteld.

Algemene context

Algemene etikettering – De belangrijkste politieke wil die aan de basis lag van het eerste "horizontale" wetgevingsinstrument inzake voedseletikettering (Richtlijn 79/112/EEG) was de vaststelling van regels voor de etikettering van levensmiddelen als instrument voor het vrije verkeer van levensmiddelen in de Gemeenschap. In de loop der tijd is de bescherming van de rechten van de consumenten een specifieke doelstelling van de Europese Gemeenschap geworden.

In 2003 heeft DG SANCO in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden een evaluatie van de voedseletiketteringswetgeving uitgevoerd om de doeltreffendheid en de rechtsgrondslag daarvan opnieuw te beoordelen en om de behoeften en de verwachtingen van de hedendaagse consumenten vast te stellen, rekening houdend met de technische en logistieke randvoorwaarden. In de in 2004 gepubliceerde conclusies zijn de voornaamste aandachtspunten voor een toekomstig voorstel aangegeven.

Voedingswaarde-etikettering - In het recente Witboek over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties is benadrukt dat de consumenten toegang moeten hebben tot duidelijke, samenhangende en feitelijke informatie. Voedingswaarde-etikettering is een beproefde methode voor de verstrekking van informatie aan de consumenten om hen te helpen bij het nemen van gezondheidbewuste beslissingen bij het kopen van levensmiddelen. Er bestaat brede overeenstemming over het feit dat de doeltreffendheid van de voedingswaarde-etikettering kan worden versterkt als zij gebruikt wordt als middel om de consumenten beter in staat te stellen om voor een evenwichtige voeding te kiezen.

Belanghebbenden hebben initiatieven genomen om de vermelding van de voedingswaarde-informatie op de voorkant van de verpakkingen aan te moedigen. Er bestaan echter verschillen in de toegepaste etiketteringsregelingen, die handelsbarrières kunnen opwerpen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Het voorstel beoogt de samenvoeging en wijziging van de volgende wetgeving:

  • – 
    Richtlijn 2000/13/EG van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame.

Deze richtlijn stelt algemene etiketteringsvoorschriften vast die van toepassing zijn op alle aan de eindverbruiker en aan grootcateraars geleverde levensmiddelen. Zij stelt de informatie vast die verplicht op het etiket moet worden vermeld.

Het voorstel voert bepaalde algemene beginselen betreffende de verstrekking van voedselinformatie in en ontwikkelt een governancemechanisme om rekening te houden met ontwikkelingen die de consumenten in staat zullen stellen om doordachte voedselkeuzes te maken. De voorschriften blijven grotendeels dezelfde met de mogelijkheid dat de Commissie nieuwe voorschriften voor specifieke kwesties voorstelt.

  • – 
    Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen.

Het voorstel voert de verplichte etikettering van belangrijke voedingselementen in het hoofdgezichtsveld in.

Naast de samenvoeging van de Richtlijnen 2000/13/EG en 90/496/EEG worden de volgende teksten in de tekst herschikt:

  • – 
    Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcoholvolumegehalte bij etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken.
  • – 
    Richtlijn 94/54/EG van de Commissie van 18 november 1994 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG van de Raad voorziet.
  • – 
    Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 houdende afwijkingen van artikel 7 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen.
  • – 
    Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten.
  • – 
    Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters.
  • – 
    Richtlijn 2004/77/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/54/EG wat betreft de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

Het voorstel is in overeenstemming met het beleid van de Commissie inzake betere regelgeving, de Lissabonstrategie en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling. De nadruk ligt op vereenvoudiging van het regelgevingsproces, waarmee de administratieve lasten worden gereduceerd en de concurrentiekracht van de Europese levensmiddelenindustrie wordt vergroot, terwijl tegelijkertijd de voedselveiligheid wordt gewaarborgd, een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid wordt behouden en rekening wordt gehouden met mondiale aspecten. Er loopt een onderzoek naar de meting van de administratieve kosten die voortvloeien uit de horizontale etiketteringsbepalingen, waarvan de uitkomst nuttige informatie kan opleveren.

  • 2. 
    Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

Raadpleging van belanghebbende partijen

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Er zijn brede enquêtes onder alle belanghebbende partijen gehouden om hun mening te leren kennen over de bepalingen en de toepassing van de bestaande wetgeving en de noodzaak om daarin wijzigingen aan te brengen. Aan de enquêtes hebben overheidsinstanties, ngo's, bedrijven en individuele personen deelgenomen. Bepaalde raadplegingen waren specifiek gericht op de lidstaten, het bedrijfsleven of de consumenten.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

De consumenten vragen om meer en "betere" informatie op etiketten en zijn geïnteresseerd in duidelijke, eenvoudige, omvattende, gestandaardiseerde en betrouwbare informatie. Het bedrijfsleven vindt dat er te veel etiketteringsvoorschriften bestaan, die de uitvoering van gedetailleerde, technische regels omvatten. Het volume en de versnippering van de teksten ondermijnt de duidelijkheid en de samenhang van de regels. Het bedrijfsleven is bezorgd over de kosten van de verandering van de etiketten. De lidstaten willen komen tot een goed evenwicht tussen de behoeften van de consumenten en die van het bedrijfsleven, rekening houdend met eventuele voor hun land specifieke kwesties.

Tijdens de raadpleging over de algemene etikettering zijn de volgende specifieke aspecten benadrukt:

  • – 
    de consumenten vinden het moeilijk om de etiketten te lezen en te begrijpen;
  • – 
    er zijn levensmiddelen waarvoor informatie over allergenen ontbreekt;
  • – 
    de oorsprongsetikettering vormt een probleem;
  • – 
    er bestaat een gebrek aan rechtszekerheid over de vermelding van de ingrediënten op alcoholhoudende dranken.

Voor de voedingswaarde-etikettering wordt aangenomen dat de vermelding van informatie over de voedingswaarde een belangrijke bron van informatie voor de consument is. Onder de belanghebbenden heerst ontevredenheid over de wetgeving, maar de standpunten verschillen wat betreft de wijze om deze te verbeteren.

  • – 
    Sommige consumenten eisen of verkiezen een omvattend overzicht van de voedingsinhoud, terwijl andere slechts geïnteresseerd zijn in een gedeelte daarvan. De consumenten en de ngo's op het gebied van de volksgezondheid willen een verplichte volledige voedingswaarde-etikettering die gemakkelijk te begrijpen is.
  • – 
    Het bedrijfsleven is bezorgd over de prescriptieve aard van de wetgeving en het effect op het ontwerp van de verpakking. Het wenst een meer flexibele vrijwillige aanpak.
  • – 
    De lidstaten zijn zich ervan bewust dat de barrières voor de interne markt moeten worden geslecht, wat door een geharmoniseerde aanpak wordt vergemakkelijkt. Sommige lidstaten oefenen echter steeds grotere druk uit om op nationaal niveau een grotere flexibiliteit toe te staan, met name wanneer innovatieve systemen voor voedingswaarde-etikettering worden gebruikt.

Van 13.3.2006 tot en met 16.6.2006 heeft via het internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De Commissie heeft 175 reacties ontvangen. De resultaten zijn te vinden op http://ec.europa.eu/food/food/labellingnutrition/betterregulation/index_en.htm.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Er zijn enkele alternatieve basisbenaderingen in beschouwing genomen:

Geen actie ondernemen - dit zou betekenen dat de huidige situatie met versnipperde wetgeving blijft bestaan met de volgende negatieve effecten:

  • – 
    versnipperde en verwarrende voorschriften die de doeltreffende uitvoering ondermijnen;
  • – 
    ongerechtvaardigde lasten voor de levensmiddelenbedrijven wegens verouderde, overbodige of onduidelijke voorschriften;
  • – 
    inconsistent gebruik van de etiketten door de consument;
  • – 
    ondoeltreffendheid van etikettering als communicatie-instrument;
  • – 
    onvermogen om de wetgeving aan te passen aan de veranderende markten en de rechtmatige eisen van de consumenten.

Het ondernemen van actie is bestudeerd in de context van deregulering, nationale wetgeving, niet-wetgevende aanpak of bijwerking van de communautaire wetgeving.

Deregulering - Dit zou leiden tot de afschaffing van de basisbeleidsinstrumenten voor de horizontale voedseletiketteringsvoorschriften met een direct effect op de verticale etiketteringsvoorschriften.

Hoewel de voedselproducenten de huidige voorschriften gedurende korte tijd zouden blijven toepassen, zouden zij geleidelijk de informatie verwijderen die zij als een last beschouwen. Niet-geharmoniseerde voorschriften zouden de interne markt verzwakken, leiden tot slechte informatievoorziening en het niveau van de consumentenbescherming verlagen. De bestaande voorschriften hebben hun deugdelijkheid bewezen wat het vrije verkeer van goederen en de consumentenbescherming betreft. De ontmanteling daarvan zou op verzet stuiten van de meeste lidstaten en consumenten, aangezien zij aan de huidige voorschriften gewend zijn en elke verandering zou beschouwd worden als het prijsgeven van een waardevol "acquis". Daarom is deregulering niet als een levensvatbare oplossing beschouwd.

Nationale wetgeving – De intrekking van de geharmoniseerde voorschriften zou leiden tot de vaststelling van nationale voorschriften met de volgende gevolgen:

  • – 
    verschillende nationale voorschriften zouden de interne markt belemmeren;
  • – 
    verstoring van de eerlijke concurrentie;
  • – 
    hogere administratieve lasten voor het bedrijfsleven;
  • – 
    inconsistente aanpak van de inhoud en de beschikbaarheid van de informatie, wat tot verwarring van de consumenten zou leiden;
  • – 
    verschillend niveau van bescherming voor de EU-burgers.

Alternatieve niet-wetgevende aanpak (zelfregulering, coregulering, richtsnoeren) - De verschillende kenmerken van de consumenteninformatie en de huidige trends naar de ontwikkeling van een "nieuwe wetgevingscultuur" maakten de beoordeling noodzakelijk van een aanpak die zou kunnen zorgen voor een evenwicht tussen flexibiliteit en wetgeving en tussen actie op nationaal en actie op EU-niveau. Een bottom-up governance op verschillende niveaus (lokaal, nationaal, communautair), gebaseerd op het beginsel dat verbintenissen worden aangegaan om formele, meetbare beste praktijken toe te passen, zou een haalbaar alternatief kunnen zijn.

Het toepassen van een dergelijke aanpak op de reeds geharmoniseerde gedetailleerde voorschriften zou geen meerwaarde opleveren, aangezien dit de huidige goede verstandhouding tussen de belanghebbenden onnodig zou bemoeilijken en als deregulering zou kunnen worden opgevat. Wat eventuele nieuwe beleidskwesties betreft, zou de invoering van een nader uitgewerkte en duurzame aanpak van de consumenteninformatie, die is gestoeld op beste praktijken en een constante dialoog met de belanghebbenden, echter kunnen leiden tot gunstige resultaten voor zowel het bedrijfsleven als de consumenten.

Bij de effectbeoordeling zijn de effecten van de belangrijkste opties (geen actie, vrijwillige actie of prescriptieve communautaire voorschriften) voor de herziening van de bepalingen met betrekking tot de algemene en de voedingswaarde-etikettering bestudeerd.

De Commissie heeft een effectbeoordeling volgens het werkprogramma verricht en haar verslag is te vinden op de website van de Commissie. De Commissie heeft de effectbeoordelingsverslagen over de opties voor de herziening van Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 90/496/EEG opgesteld, die tezamen met dit voorstel als werkdocumenten van de diensten van de Commissie worden ingediend.

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat de gevolgen voor de producenten kunnen worden beperkt door het vaststellen van overgangsperioden, zodat de etiketteringsveranderingen kunnen plaatsvinden tijdens de normale cyclus voor etiketveranderingen in een bedrijf.

  • 3. 
    Juridische elementen van het voorstel

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten. Het voorstel moderniseert, vereenvoudigt en verduidelijkt het huidige juridische kader voor voedseletikettering. Met name door:

  • – 
    de herschikking van de verschillende horizontale etiketteringsbepalingen. De samenvoeging van die teksten (richtlijnen) in een enkele wetstekst (verordening) zal de synergieën maximaliseren en de duidelijkheid en de consistentie van de communautaire voorschriften vergroten. Dit is een krachtige vereenvoudingsmethode die de economische actoren en de handhavingsautoriteiten een duidelijker en meer gestroomlijnd wettelijk kader moet bieden;
  • – 
    het zorgen voor de nodige samenhang tussen horizontale en verticale voorschriften;
  • – 
    de rationalisatie (bijwerking, verduidelijking) van de verplichte informatie die wordt voorgeschreven door artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2000/13/EG;
  • – 
    het opzetten van een flexibel bottom-up mechanisme (via nationale regelingen) dat het mogelijk maakt dat het bedrijfsleven innoveert en sommige aspecten van de etiketteringsvoorschriften aan verschillende en steeds veranderende markten en behoeften van de consument worden aangepast.

Bovendien voert het voorstel duidelijke beginselen in om een duidelijker grens te trekken tussen verplichte en vrijwillige informatie. De belangrijkste veranderingen ten aanzien van algemene etiketteringskwesties zijn:

  • – 
    de verduidelijking van de verantwoordelijkheden met betrekking tot voedseletikettering voor de verschillende exploitanten van levensmiddelenbedrijven in de leveringsketen;
  • – 
    ter verbetering van de leesbaarheid van de op de etikettering verstrekte informatie wordt een minimale lettergrootte voor de verplichte informatie ingevoerd;
  • – 
    de invoering van het voorschrift dat informatie over allergene ingrediënten beschikbaar moet zijn voor niet-voorverpakte levensmiddelen die via de detailhandel of cateraars worden verkocht;
  • – 
    gezien de specifieke aard van wijn, gedistilleerde drank en bier voorziet het voorstel in de opstelling door de Commissie van een verslag over de toepassing van de huidige voorschriften inzake de vermelding van de ingrediënten en de verplichte voedingswaarde-etikettering op deze producten en in de mogelijkheid dat specifieke maatregelen worden vastgesteld;
  • – 
    ten aanzien van de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel op het etiket, blijft het basisvoorschrift in de wetgeving hetzelfde. Daarom is dergelijke etikettering vrijwillig, maar als het niet-verstrekken van deze informatie de consument zou kunnen misleiden, wordt de etikettering verplicht. Zowel de verplichte als de vrijwillige vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst als marketinginstrument mag de consument niet misleiden en moet op geharmoniseerde criteria zijn gebaseerd. Het land van oorsprong moet worden bepaald overeenkomstig de bepalingen inzake niet-preferentiële oorsprong volgens het communautair douanewetboek. De plaats van herkomst verwijst naar een plaats die niet het land van oorsprong is, als bepaald door het communautair douanewetboek. Er zullen regels voor de bepaling van de plaats van herkomst volgens de comitéprocedure worden vastgesteld. Bovendien worden criteria ingevoerd voor de declaratie van het land van oorsprong of de plaats van herkomt van uit verschillende ingrediënten bestaande producten en de oorsprong of herkomst van ander vlees dan rund- en kalfsvlees. Deze criteria zijn gelijkelijk van toepassing op de vrijwillige declaratie van de "EG"-oorsprong op het etiket;
  • – 
    het voorstel verduidelijkt de voorwaarden waaronder de lidstaten nationale regels voor de oorsprongsetikettering kunnen vaststellen.

De regels inzake voedingswaarde-etikettering worden herschikt met de horizontale bepalingen betreffende voedseletikettering. Het voorstel maakt de voedingswaarde-etikettering in het hoofdgezichtsveld van het voedseletiket verplicht. Het maakt de ontwikkeling van beste praktijken voor de presentatie van de voedingswaarde-informatie mogelijk, inclusief alternatieve vormen van uitdrukking van de voedingsinformatie in verhouding tot de totale dagelijkse nutriëntbehoeften of grafische presentatievormen.

De voornaamste nieuwe aspecten van het voorstel inzake voedingswaarde-etikettering zijn:

  • – 
    de verplichte declaratie geldt voor energie, vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout, uitgedrukt als hoeveelheden per 100 g of per 100 ml of per portie in het hoofdgezichtsveld (voorkant van de verpakking), terwijl nutriënten uit een vastgestelde lijst vrijwillig kunnen worden gedeclareerd. Bij de selectie van de verplichte elementen is rekening gehouden met: onderzoek waaruit blijkt dat consumenten overweldigd kunnen worden door excessieve informatie; wetenschappelijk advies over de belangrijkste nutriënten, dat wijst op een verband met het risico van de ontwikkeling van obesitas en niet-overdraagbare ziekten; het vermijden van excessieve lasten voor levensmiddelenbedrijven, met name kleine en middelgrote bedrijven;
  • – 
    wat alcoholhoudende dranken betreft, is voorzien in afwijkingen voor wijn, gedistilleerde drank en bier en de Commissie zal hierover later een verslag opstellen;
  • – 
    de verplichte elementen moeten ook worden gedeclareerd in verhouding tot de referentie-innames, terwijl andere presentatievormen via vrijwillige nationale regelingen kunnen worden ontwikkeld.

Om de problemen als gevolg van de versnipperde wetgeving aan te pakken zal het nieuwe voorstel de reeds bestaande bepalingen van de huidige horizontale voedseletiketteringswetgeving wijzigen, herschikken en vervangen, wat leidt tot de intrekking van de volgende wetgeving:

Richtlijnen 2000/13/EG, 90/496/EEG, 87/250/EEG, 94/54/EG, 1999/10/EG, 2002/67/EG en 2004/77/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004.

Rechtsgrondslag

Artikel 95

Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Voedseletikettering beschermt de consumenten en ondersteunt hun besluitvorming. Het ondernemen van actie op EU-niveau zou betere resultaten opleveren dan een reeks afzonderlijke acties door de lidstaten omdat:

  • i) 
    een geharmoniseerde aanpak de administratieve lasten kan vereenvoudigen van de voedselbedrijven die transnationaal of in de gehele Gemeenschap opereren, en
  • ii) 
    een uniforme actie zorgt voor de toepassing van minimumnormen in de gehele Gemeenschap, waardoor de mogelijkheid wordt verminderd dat de burgers in de gehele EU ongelijk worden behandeld. Verschillen tussen de etiketteringsvoorschriften kunnen de huidige mogelijkheden voor de voedselketen op de interne markt ondermijnen, wat een belangrijk effect op de handel zal hebben, gezien het hoge volume van de intracommunautaire handel die in 2003 goed was voor meer dan 75% van het gehele handelsverkeer van circa 120 miljard euro. Uit een enquête van de voedselindustrie blijkt dat 65% van de bedrijven zijn producten naar andere lidstaten uitvoerde en bij deze enquête was meer dan 60% van de respondenten voorstander van een harmonisering van de algemene voedseletikettering via Europese wetgeving.

Het kernpunt van de communautaire actie is de vaststelling van de voorwaarden voor de voedseletikettering in de EU, wat niet op passende wijze door de lidstaten alleen kan worden gedaan, als zij willen dat de gemeenschappelijke interne markt soepel functioneert. Wat de bijzonderheden van de verordening betreft, zal door het governancemodel voor de ontwikkeling van nationale regelingen de mogelijkheid worden geboden om haar op een meer participatieve en flexibele wijze te ontwerpen en te handhaven.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Uit de ervaring blijkt dat de lidstaten een geharmoniseerde gemeenschappelijke markt niet op bevredigende wijze tot stand kunnen brengen en dat de EU beter en efficiënter kan zorgen voor de verstrekking van informatie aan de consumenten. Het nieuwe voorstel biedt ook ruimte voor een lichter mechanisme voor het ondernemen van actie op nationaal en EU-niveau.

Er wordt gebruikgemaakt van de bevoegdheid van de Gemeenschap, rekening houdend met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel en in de wetenschap dat ten aanzien van bepaalde aspecten een totale uniformiteit van de etiketten in de gehele EU niet noodzakelijk het enige en gewenste middel is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Totale uniformiteit zou daarentegen de mogelijkheid voor een snelle aanpassing van de van toepassing zijnde regels aan de veranderende behoeften en omstandigheden kunnen aantasten.

Er wordt voorzien in harmonisatie voor voorverpakte levensmiddelen die deel kunnen uitmaken van de intracommunautaire handel. De lidstaten kunnen eigen regels vaststellen wanneer de producten niet voor de intracommunautaire handel zijn bestemd, zoals niet-voorverpakte levensmiddelen en door grootcateraars verstrekte levensmiddelen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel harmoniseert het regelgevende kader voor de horizontale bepalingen betreffende voedseletikettering en draagt aldus bij aan de bescherming van de consumenten door ervoor te zorgen dat de consumenten passende informatie ontvangen om hen in staat te stellen doordachte, veilige, gezonde en duurzame keuzes te maken. De voorgestelde maatregelen zijn toereikend om de volgende doelstellingen te bereiken: de consumenten in staat stellen goed doordachte keuzes te maken en zorgen voor het soepel functioneren van de interne markt. Tezelfdertijd leiden zij niet tot buitensporige of ongerechtvaardigde lasten.

De afwezigheid van harmonisatie zou tot gevolg hebben dat steeds meer nationale regels worden vastgesteld, wat zou leiden tot meer lasten voor het bedrijfsleven en een gebrek aan duidelijkheid voor de consumenten. De financiële lasten worden tot een minimum beperkt, aangezien de meeste bepalingen reeds bestaan en er voldoende tijd wordt gelaten om de invoering van de nieuwe voorschriften te laten plaatsvinden in het kader van de regelmatige verandering van de etiketten door de producenten.

Keuze van instrumenten

Voorgesteld(e) instrument(en): regulering, coregulering.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn.

De bestaande regels zijn over het algemeen prescriptief, waarbij aan de lidstaten weinig flexibiliteit wordt geboden wat betreft de wijze waarop zij moeten worden toegepast. Een richtlijn zou leiden tot een inconsistente aanpak in de Gemeenschap die voor zowel de consumenten als het bedrijfsleven voor onzekerheid zou zorgen. Een verordening zorgt ervoor dat het bedrijfsleven een consistente aanpak volgt en vermindert de administratieve lasten van de bedrijven, aangezien zij zich niet vertrouwd moeten maken met de afzonderlijke bepalingen in de lidstaten. Richtsnoeren, zelfregulering of een vrijwillige aanpak zouden leiden tot inconsistentie en de eventuele verstrekking van minder informatie aan de consumenten, wat niet acceptabel is. Er zijn echter aspecten van de wetgeving waarvoor een meer flexibele aanpak passend werd geacht en voor die aspecten wordt in het ontwerpvoorstel een alternatieve aanpak ontwikkeld, die is gebaseerd op "zachte" wetgeving en vrijwillige verbintenissen.

  • 4. 
    Gevolgen voor de begroting

Geen.

  • 5. 
    Aanvullende informatie

Simulatie, proeffase en overgangsperiode

Het voorstel voorziet in een overgangsperiode.

Vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de wetgeving.

Het gebruik van een verordening als rechtsinstrument ondersteunt de vereenvoudigingsdoelstelling, aangezien het garandeert dat alle actoren terzelfder tijd dezelfde regels moeten volgen.

De samenvoeging van Richtlijn 2000/13/EG met Richtlijn 90/496/EEG betreffende de voedingswaarde-etikettering tot één instrument vereenvoudigt het regelgevende kader. Bovendien vereenvoudigt het voorstel de structuur van Richtlijn 2000/13/EG doordat het de bestaande bepalingen van de huidige horizontale wetgeving inzake voedseletikettering herschikt en vervangt. Door het behandelen van bepaalde specifieke beleidskwesties zal het voorstel op significante wijze bijdragen tot een gemakkelijkere naleving en een grotere duidelijkheid voor de belanghebbenden.

Het voorstel is opgenomen in het programma van de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire en in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2006/SANCO/001.

Intrekking van bestaande wetgeving

De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Herschikking

Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving.

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel

De verordening legt de basis voor de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming ten aanzien van levensmiddelen door het vaststellen van de algemene beginselen en voorschriften van de voedselinformatiewetgeving (hoofdstukken II en III).

Hoofdstuk IV (verplichte informatie) vereenvoudigt de bestaande wetgeving onder handhaving van de kernbepalingen voor de verplichte etikettering. Door het opnemen van de definities en gedetailleerde of specifieke voorschriften in de bijlagen is de tekst gemakkelijker te volgen en te wijzigen.

De voorschriften voor de vermelding van bijzonderheden over de plaats van oorsprong op het etiket worden verduidelijkt.

In afdeling 3 van hoofdstuk IV wordt bepaald dat de voedingswaarde-informatie voor de energetische waarde en de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout verplicht is en wordt de presentatie daarvan in het hoofdgezichtsveld van het etiket voorgeschreven.

In hoofdstuk VII wordt een voedselinformatie-governancesysteem voor nationale regelingen vastgesteld met het oog op de totstandbrenging op het niveau van de lidstaten van een interactief en duurzaam proces van gegevensuitwisseling om de ontwikkeling mogelijk te maken van nationale niet-bindende regelingen die op beste praktijken zijn gebaseerd. Op communautair niveau bevordert en organiseert de Commissie de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en met haarzelf over activiteiten in verband met de ontwikkeling van nationale regelingen.

2008/0028 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [2],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [3],

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In artikel 153 van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap bijdraagt tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van de maatregelen die zij op grond van artikel 95 neemt.
  • (2) 
    Het vrije verkeer van veilig en gezond voedsel is een wezenlijk aspect van de interne markt, dat een aanzienlijke bijdrage levert tot de gezondheid en het welzijn van de burgers en hun sociale en economische belangen.
  • (3) 
    Om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de consumenten te bereiken en hun recht op informatie te waarborgen, moet ervoor worden gezorgd dat de consumenten de nodige informatie krijgen over de levensmiddelen die zij consumeren. De keuzes van de consumenten kunnen onder meer door gezondheids-, economische, milieu-, sociale en ethische overwegingen worden beïnvloed.
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden [4] bepaalt dat het een algemeen beginsel van de levensmiddelenwetgeving is dat aan de consumenten een basis wordt geboden om met kennis van zaken keuzes te maken ten aanzien van de levensmiddelen die zij consumeren en dat praktijken worden voorkomen die de consument kunnen misleiden.
  • (5) 
    Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt [5] bestrijkt bepaalde aspecten van de verstrekking van informatie aan de consumenten, met name om misleidende acties en omissies van informatie te voorkomen. De algemene beginselen inzake oneerlijke handelspraktijken moeten worden aangevuld met specifieke voorschriften betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten.
  • (6) 
    Er worden voor alle levensmiddelen geldende communautaire voorschriften inzake voedseletikettering vastgesteld in Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame [6]. De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1978 en moeten daarom worden bijgewerkt.
  • (7) 
    Richtlijn 90/496/EEG van de Raad van 24 september 1990 inzake de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen [7] stelt voorschriften vast inzake de inhoud en de presentatie van voedingswaarde-informatie op voorverpakte levensmiddelen. De vermelding van voedingswaarde-informatie is vrijwillig, tenzij een voedingswaardegerelateerde claim betreffende het levensmiddel wordt gemaakt. De meeste bepalingen van die richtlijn dateren uit 1990 en moeten daarom worden bijgewerkt.
  • (8) 
    De algemene etiketteringsvoorschriften worden aangevuld met een aantal bepalingen die van toepassing zijn op alle levensmiddelen in bijzondere omstandigheden of op bepaalde categorieën van levensmiddelen. Bovendien bestaat een aantal specifieke voorschriften die van toepassing zijn op specifieke levensmiddelen.
  • (9) 
    Hoewel de oorspronkelijke doelstellingen en de kernelementen van de huidige etiketteringswetgeving nog steeds geldig zijn, is het nodig dat de wetgeving wordt gestroomlijnd om te zorgen voor een gemakkelijkere naleving en een grotere duidelijkheid voor de belanghebbenden en om haar te moderniseren om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de voedselinformatie.
  • (10) 
    Er bestaat publieke belangstelling voor het verband tussen voeding en gezondheid en voor de keuze van een aan de individuele behoeften aangepast voedingspakket. In het Witboek van de Commissie over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties [8] staat dat voedingswaarde-etikettering een belangrijk instrument is om de consumenten te informeren over de samenstelling van de levensmiddelen en hen te helpen een goed doordachte keuze te maken. In de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 is onderstreept dat het voor een doeltreffende concurrentie en de welvaart van de consumenten van essentieel belang is dat de consumenten in staat worden gesteld om goed doordachte keuzes te maken. Kennis van de grondbeginselen van de voeding en een adequate voedingswaarde-informatie op levensmiddelen zou er op significante wijze toe bijdragen dat de consument in staat wordt gesteld een dergelijke goed doordachte keuze te maken.
  • (11) 
    Om de rechtszekerheid te vergroten en te zorgen voor een rationele en consistente handhaving van de voorschriften is het dienstig dat de Richtlijnen 90/496/EEG en 2000/13/EG worden ingetrokken en worden vervangen door een enkele verordening die zorgt voor zekerheid voor zowel de consumenten als het bedrijfsleven en de administratieve lasten vermindert.
  • (12) 
    Voor de duidelijkheid is het dienstig dat andere horizontale wetsbesluiten worden ingetrokken en in deze verordening worden opgenomen, namelijk Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcoholvolumegehalte bij etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken [9], Richtlijn 94/54/EG van de Commissie van 18 november 1994 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG van de Raad voorziet [10], Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 houdende afwijkingen van artikel 7 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen [11], Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten [12], Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters [13] en Richtlijn 2004/77/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/54/EG wat betreft de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten [14].
  • (13) 
    Het is nodig dat gemeenschappelijke definities, beginselen, voorschriften en procedures worden vastgesteld om een duidelijk kader en een gemeenschappelijke basis voor de communautaire en nationale maatregelen inzake voedselinformatie te vormen.
  • (14) 
    Voor het volgen van een omvattende en evolutieve aanpak bij de verstrekking van informatie aan de consumenten over de levensmiddelen die zij consumeren, is het nodig dat wordt gezorgd voor een brede definitie van voedingsinformatiewetgeving, die voorschriften van algemene en specifieke aard omvat alsook voor een brede definitie van voedingsinformatie, die ook informatie omvat die door andere middelen dan het etiket wordt verstrekt.
  • (15) 
    De communautaire voorschriften zijn alleen van toepassing op ondernemingen waarvan de opzet een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde organisatiegraad impliceert. Activiteiten zoals het occasioneel behandelen, serveren en verkopen van levensmiddelen door privépersonen tijdens evenementen zoals charitatieve activiteiten, buurtfeesten en vergaderingen, vallen niet onder deze verordening.
  • (16) 
    De voedselinformatie moet voldoende flexibiliteit bieden om te kunnen voldoen aan nieuwe informatie-eisen van de consumenten en om te kunnen zorgen voor een evenwicht tussen de bescherming van de interne markt en de verschillen in de perceptie van de consumenten in de lidstaten.
  • (17) 
    Het hoofddoel van het voorschrijven van verplichte voedselinformatie moet zijn de consumenten in staat te stellen een levensmiddel te identificeren en er passend gebruik van te maken en keuzes te maken die aan hun individuele voedingsbehoeften zijn aangepast.
  • (18) 
    Om het mogelijk te maken dat de voedselinformatiewetgeving wordt aangepast aan de veranderende informatiebehoeften van de consumenten moet er bij overwegingen over de noodzaak van verplichte voedselinformatie ook rekening mee worden gehouden dat de meerderheid van de consumenten grote belangstelling toont voor het verstrekken van bepaalde informatie.
  • (19) 
    Nieuwe voorschriften voor verplichte voedselinformatie mogen echter alleen als dat nodig is, worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en duurzaamheid.
  • (20) 
    De voorschriften inzake voedselinformatie moeten het gebruik van informatie verbieden die de consument misleidt of aan levensmiddelen een geneeskrachtige werking toeschrijft. Om doeltreffend te zijn moet dit verbod ook gelden voor de presentatie van levensmiddelen en de reclame die ervoor wordt gemaakt.
  • (21) 
    Om een versnippering van de voorschriften betreffende de verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ten aanzien van voedselinformatie te voorkomen, is het dienstig dat de verantwoordelijkheden van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op dit gebied worden verduidelijkt.
  • (22) 
    Er moet een lijst worden opgesteld van alle verplichte informatie die in beginsel moet worden verstrekt voor alle levensmiddelen die zijn bestemd voor de eindverbruiker en grootcateraars. Op die lijst moet de informatie blijven staan die reeds krachtens de bestaande wetgeving wordt voorgeschreven, aangezien die over het algemeen wordt beschouwd als een waardevol acquis voor de consumenteninformatie.
  • (23) 
    Om rekening te houden met veranderingen en ontwikkelingen op het gebied van de voedselinformatie moeten bepalingen worden vastgesteld om de Commissie te machtigen om de lijst van verplichte informatie te wijzigen door het toevoegen of verwijderen van vermeldingen en om het mogelijk te maken dat bepaalde vermeldingen via alternatieve middelen beschikbaar worden gesteld. Raadpleging van de belanghebbenden moet tijdige en doelgerichte wijzigingen van de voedselinformatievoorschriften vergemakkelijken.
  • (24) 
    Wanneer sommige ingrediënten of andere stoffen bij de vervaardiging van levensmiddelen worden gebruikt en hierin nog aanwezig zijn, veroorzaken zij allergieën of intoleranties bij de consumenten, en sommige van deze allergieën of intoleranties vormen een gevaar voor de gezondheid van de mensen die eraan lijden. Het is belangrijk dat informatie over de aanwezigheid van levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen en andere stoffen met een allergene werking wordt verstrekt om consumenten die aan een voedselallergie of -intolerantie lijden in staat te stellen doordachte en veilige keuzes te maken.
  • (25) 
    Voedseletiketten moeten duidelijk en begrijpelijk zijn zodat zij de consumenten kunnen helpen bij het maken van beter doordachte voedsel- en voedingskeuzes. Uit studies blijkt dat de leesbaarheid van het etiket een belangrijk element is om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de op het etiket vermelde informatie de doelgroep beïnvloedt en dat een kleine lettergrootte één van de belangrijkste oorzaken van de ontevredenheid van de consumenten met voedseletiketten is.
  • (26) 
    Om te zorgen voor de verstrekking van voedselinformatie is het nodig dat aandacht wordt besteed aan alle wijzen waarop voedsel aan de consumenten wordt geleverd, inclusief de verkoop van levensmiddelen op afstand. Hoewel het duidelijk is dat via verkoop op afstand geleverde levensmiddelen aan dezelfde informatievoorschriften moeten voldoen als in winkels verkochte levensmiddelen, is het nodig dat wordt verduidelijkt dat in dergelijke gevallen de relevante verplichte voedselinformatie ook beschikbaar moet zijn voordat de aankoop plaatsvindt.
  • (27) 
    Om de consumenten te voorzien van de voedselinformatie die zij nodig hebben om een doordachte keuze te maken, moet op alcoholhoudende mengdranken ook informatie worden verstrekt over de ingrediënten die zij bevatten.
  • (28) 
    Het is ook belangrijk dat aan de consumenten informatie over de andere alcoholhoudende dranken wordt verstrekt. Er bestaan reeds specifieke communautaire voorschriften betreffende de etikettering van wijn. In Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt [15] wordt een exhaustief stel technische normen vastgesteld die betrekking hebben op alle oenologische procedés, productiemethoden en wijzen van presentatie en etikettering van wijnen, zodat alle fasen in de keten worden bestreken en zodat de consumenten worden beschermd en naar behoren worden geïnformeerd. Deze wetgeving beschrijft met name op precieze en exhaustieve wijze de stoffen die in het productieproces worden gebruikt, tezamen met de voorwaarden voor het gebruik daarvan via een positieve lijst van oenologische procedés en behandelingen; niet in deze lijst opgenomen procedés zijn verboden. Daarom moet wijn in dit stadium worden vrijgesteld van de verplichting om een lijst van ingrediënten te vermelden en een voedingswaardedeclaratie te verstrekken. Wat betreft bier en gedistilleerde drank, als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van […] betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad [16], moeten dezelfde vrijstellingen van toepassing zijn om te zorgen voor een consistente aanpak en de nodige coherentie met de voor wijn vastgestelde voorwaarden. De Commissie zal echter vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een verslag opstellen en kan, zo nodig, in de context van deze verordening specifieke voorschriften voorstellen.
  • (29) 
    De vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel is vereist wanneer de afwezigheid daarvan de consumenten zou kunnen misleiden wat het werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst van dat product betreft. In andere gevallen wordt de vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst overgelaten aan het oordeel van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven. In alle gevallen moet het land van oorsprong of de plaats van herkomst worden vermeld op een wijze die de consument niet misleidt en op grond van duidelijk omschreven criteria, zodat voor het gehele bedrijfsleven dezelfde voorwaarden gelden en de consumenten de informatie over het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel beter begrijpen. Dergelijke criteria mogen echter niet gelden voor de aanduidingen in verband met de naam en het adres van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf.
  • (30) 
    In sommige gevallen kan het zijn dat de exploitanten van levensmiddelenbedrijven willen aangeven dat een levensmiddel afkomstig is uit de Europese Gemeenschap om de aandacht van de consumenten te vestigen op de kwaliteiten van hun product en de productienormen van de Europese Unie. Dergelijke aanduidingen moeten ook aan geharmoniseerde criteria voldoen.
  • (31) 
    De niet-preferentiële regels van oorsprong van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek [17] en de uitvoeringsbepalingen in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek [18]. De bepaling van het land van oorsprong moet zijn gebaseerd op deze voorschriften, die bij de handelaren en de overheidsinstanties goed bekend zijn en de toepassing zullen vergemakkelijken.
  • (32) 
    De voedingswaardedeclaratie op een levensmiddel betreft informatie over de aanwezigheid van energie en bepaalde nutriënten in levensmiddelen. De verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie moet maatregelen op het gebied van de voedingseducatie van het grote publiek ondersteunen en het maken van doordachte voedselkeuzes bevorderen.
  • (33) 
    In het Witboek van de Commissie over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties wordt bijzondere aandacht besteed aan bepaalde voedingselementen die van belang zijn voor de volksgezondheid. Daarom is het dienstig dat de voorschriften inzake de verplichte verstrekking van voedingswaarde-informatie rekening houden met deze elementen.
  • (34) 
    Over het algemeen zijn de consumenten zich niet bewust van de potentiële bijdrage van alcoholhoudende dranken aan hun totale voeding. Daarom is het dienstig dat ervoor wordt gezorgd dat informatie over de nutriënteninhoud van met name alcoholhoudende mengdranken wordt verstrekt.
  • (35) 
    Voor de consistentie en de samenhang van de communautaire wetgeving moet de vrijwillige vermelding van voedings- en gezondheidsclaims op voedseletiketten geschieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen [19].
  • (36) 
    Om onnodige lasten voor het bedrijfsleven te vermijden is het dienstig dat bepaalde categorieën van levensmiddelen die niet verwerkt zijn of waarvoor de voedingswaarde-informatie geen beslissende factor voor de keuze van de consument is, worden vrijgesteld van de verplichte voedingswaardedeclaratie, tenzij de verplichting om dergelijke informatie te verstrekken wordt voorgeschreven door andere communautaire wetgeving.
  • (37) 
    Om de gemiddelde consument aan te spreken en het informatieve doel te dienen waarvoor zij wordt ingevoerd en gezien het huidige niveau van de kennis over voeding moet de verstrekte informatie eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen zijn. Uit onderzoek is gebleken dat de consumenten vinden dat de in het hoofdgezichtsveld of op de voorkant van de verpakking aangebrachte informatie nuttig is bij het nemen van koopbeslissingen. Om ervoor te zorgen dat de consumenten de essentiële voedingswaarde-informatie gemakkelijk kunnen lezen wanneer zij levensmiddelen kopen, moet dergelijke informatie in het hoofdgezichtsveld van het etiket worden aangebracht.
  • (38) 
    Recente ontwikkelingen op het gebied van de uitdrukking van de voedingswaardedeclaratie, anders dan per 100g/100ml/portie, door sommige lidstaten en organisaties in de levensmiddelensector suggereren dat dergelijke regelingen de consumenten bevallen, aangezien zij hen kunnen helpen bij het snel maken van goed doordachte keuzes. Er zijn echter geen gegevens in de gehele Gemeenschap beschikbaar over de wijze waarop de gemiddelde consument de alternatieve uitdrukking van de informatie begrijpt en gebruikt. Daarom is het dienstig dat de ontwikkeling van verschillende regelingen wordt toegestaan en dat verder onderzoek naar de begrijpelijkheid van de informatie voor de consument in verschillende lidstaten mogelijk wordt gemaakt, zodat, zo nodig, geharmoniseerde regelingen kunnen worden ingevoerd.
  • (39) 
    De declaratie in het hoofdgezichtsveld van de hoeveelheden voedingselementen en vergelijkende indicatoren in een gemakkelijk erkenbare vorm om een beoordeling van de voedingseigenschappen van een levensmiddel mogelijk te maken, moet in haar geheel als een deel van de voedingswaardedeclaratie worden beschouwd en mag niet worden behandeld als een groep van afzonderlijke claims.
  • (40) 
    Uit de ervaring blijkt dat vrijwillige voedselinformatie in veel gevallen wordt verstrekt ten koste van de duidelijkheid van de verplichte informatie. Daarom moeten criteria worden vastgesteld om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de handhavingsautoriteiten te helpen bij het vinden van een goed evenwicht tussen de verstrekking van verplichte en vrijwillige voedselinformatie.
  • (41) 
    De lidstaten moeten het recht behouden om afhankelijk van de plaatselijke praktische voorwaarden en omstandigheden voorschriften voor het verstrekken van informatie over niet-voorverpakte levensmiddelen vast te stellen. Hoewel in dergelijke gevallen de vraag van de consument om andere informatie beperkt is, wordt informatie over potentiële allergenen als zeer belangrijk beschouwd. Uit beschikbare gegevens blijkt dat de meeste voorvallen in verband met voedselallergieën terug te voeren zijn op niet-voorverpakte levensmiddelen. Daarom moet dergelijke informatie altijd aan de consument worden verstrekt.
  • (42) 
    De lidstaten mogen geen andere bepalingen goedkeuren dan die welke door deze verordening worden vastgesteld op het gebied dat zij harmoniseert, tenzij specifiek anders aangegeven in deze verordening.
  • (43) 
    De voorschriften inzake voedselinformatie moeten kunnen worden aangepast aan de snel veranderende sociale, economische en technologische omgeving.
  • (44) 
    Ten aanzien van bepaalde aspecten van voedselinformatie die aanleiding geven tot de ontwikkeling van innovatieve en moderne handelspraktijken, is het nodig dat voldoende experimenten en consumentenonderzoeken worden toegestaan en dat solide bewijsmateriaal over de beste systemen wordt verstrekt. Daarom moet de communautaire voedselinformatiewetgeving zich in dergelijke gevallen beperken tot de vaststelling van de essentiële voorschriften voor de bepaling van het niveau van de bescherming van de consument en flexibiliteit bieden voor de naleving van deze voorschriften, op een wijze die compatibel is met de bepalingen inzake de interne markt.
  • (45) 
    Om ervoor te zorgen dat meer gedetailleerde voorschriften inzake voedselinformatie op dialectische wijze worden opgesteld en vastgesteld en op beste praktijken zijn gestoeld, moeten op communautair en nationaal niveau flexibele mechanismen worden opgezet die zijn gebaseerd op een openbare en transparante raadpleging en een duurzame wisselwerking tussen een groot aantal representatieve belanghebbenden. Dergelijke mechanismen kunnen leiden tot de ontwikkeling van nationale niet-bindende regelingen op grond van solide consumentenonderzoek en een brede raadpleging van belanghebbenden. Er moeten mechanismen worden opgezet die de consumenten in staat stellen de overeenkomstig een nationale regeling geëtiketteerde levensmiddelen te identificeren, bijvoorbeeld aan de hand van een identificatienummer of een symbool.
  • (46) 
    Om ervoor te zorgen dat de in de lidstaten behaalde resultaten een consistent niveau vertonen, is het nodig dat de constante uitwisseling van beste praktijken en ervaring tussen de lidstaten en met de Commissie wordt bevorderd en de deelname van de belanghebbenden aan dergelijke uitwisselingen wordt gestimuleerd.
  • (47) 
    De lidstaten moeten officiële controles uitvoeren om deze verordening te handhaven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004.
  • (48) 
    De verwijzingen naar Richtlijn 90/496/EEG in Verordening (EG) nr. 1924/2006 en in Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen [20] moeten worden bijgewerkt om met deze verordening rekening te houden. De Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
  • (49) 
    Om de belanghebbende partijen, vooral kleine en middelgrote bedrijven, in staat te stellen om voedingswaarde-informatie op hun producten aan te brengen, moet de toepassing van de maatregelen om de vermelding van voedingswaarde-informatie verplicht te stellen via uitgebreide overgangsperioden geleidelijk worden ingevoerd, waarbij voor microbedrijven nog in een bijkomende overgangsperiode moet worden voorzien.
  • (50) 
    Aangezien de doelstellingen van de te ondernemen acties niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op communautair niveau kunnen worden gerealiseerd, kan de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
  • (51) 
    Om de procedure te vereenvoudigen en te bespoedigen moet de Commissie worden belast met de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van technische aard.
  • (52) 
    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [21].
  • (53) 
    Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om met name de bijlagen bij deze verordening te wijzigen en bij te werken. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen en deze verordening aan te vullen door toevoeging van nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing, als bedoeld in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG.
  • (54) 
    Gezien de urgentie moet gebruik worden gemaakt van de spoedprocedure van artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG voor de aanneming van wijzigingen in de bijlagen II en III bij deze verordening,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening legt de basis voor de waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming ten aanzien van voedselinformatie, rekening houdend met de verschillen in de perceptie van de consumenten en hun informatiebehoeften, en zorgt daarbij ook voor het soepel functioneren van de interne markt.
  • 2. 
    Deze verordening stelt de algemene beginselen, voorschriften en verantwoordelijkheden in verband met voedselinformatie, en met name voedseletikettering, vast. Zij stelt de middelen voor de waarborging van het recht van de consumenten op informatie en de procedures voor de verstrekking van voedselinformatie vast, rekening houdend met de noodzaak om voldoende flexibiliteit te bieden om te kunnen reageren op toekomstige ontwikkelingen en nieuwe informatievereisten.
  • 3. 
    Deze verordening is van toepassing op alle stadia van de voedselketen waar de activiteiten van de levensmiddelenbedrijven de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten betreffen.

Zij is van toepassing op alle voor de eindverbruiker bestemde levensmiddelen, inclusief door grootcateraars geleverde levensmiddelen en voor levering aan grootcateraars bestemde levensmiddelen.

  • 4. 
    Deze verordening is van toepassing onverminderd de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld in specifieke communautaire wetgeving voor bijzondere levensmiddelen.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
  • a) 
    de definities van "levensmiddel", "levensmiddelenwetgeving", "levensmiddelenbedrijf", "exploitant van een levensmiddelenbedrijf", "detailhandel", "in de handel brengen" en "eindverbruiker" in artikel 2 en in artikel 3, punten 1), 2), 3), 7), 8) en 18), van Verordening (EG) nr. 178/2002;
  • b) 
    de definitie van "verwerking", "onverwerkte producten" en ‘verwerkte producten’ in artikel 2, lid 1), onder m), n) en o), van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne [22];
  • c) 
    de definities van "levensmiddelenadditieven" en "technische hulpmiddelen" in artikel 1, lid 2, en in voetnoot 2 van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt [23];
  • d) 
    de definitie van "aroma" in artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's [24];
  • e) 
    de definities van "vlees" en "separatorvlees" in de punten 1.1 en 1.14 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004;
  • f) 
    de definities van "claim", "nutriënt", "andere stof", "voedingsclaim" en "gezondheidsclaim" in artikel 2, lid 2, punten 1) tot en met 5), van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
  • 2. 
    De volgende definities zijn ook van toepassing:
  • a) 
    "voedselinformatie": informatie over een levensmiddel, die ter beschikking van de eindverbruiker wordt gesteld door middel van een etiket, ander begeleidend materiaal of andere middelen, waaronder moderne technologie-instrumenten of mondelinge communicatie. Zij bestrijkt geen commerciële communicatie als omschreven in Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt [25];
  • b) 
    "voedselinformatiewetgeving": de communautaire bepalingen over voedselinformatie, met name etikettering, waaronder voorschriften van algemene aard die van toepassing zijn op alle levensmiddelen of nader gespecificeerde levensmiddelen en voorschriften die alleen op specifieke levensmiddelen van toepassing zijn;
  • c) 
    "verplichte voedselinformatie": de gegevens die uit hoofde van de communautaire wetgeving aan de eindverbruiker moeten worden verstrekt;
  • d) 
    "grootcateraars": bedrijven of instellingen (inclusief voertuigen en vaste of mobiele kramen), zoals restaurants, kantines, scholen en ziekenhuizen, waar in het kader van de normale bedrijfsactiviteit voedsel voor aflevering aan de eindverbruiker wordt bereid, dat zonder verdere bereiding klaar voor consumptie is;
  • e) 
    "voorverpakt levensmiddel": een verkoopeenheid die bestemd is om als zodanig aan de eindverbruiker en grootcateraars te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel en het verpakkingsmateriaal waarin dit, alvorens ten verkoop te worden aangeboden, is verpakt, waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast;
  • f) 
    "ingrediënt": elke stof, waaronder levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen, en elk bestanddeel van een samengesteld ingrediënt, die/dat bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is, zelfs in een veranderde vorm; residuen worden niet als ingrediënten beschouwd;
  • g) 
    "plaats van herkomst": de plaats waarvan een levensmiddel volgens de aanduiding afkomstig is en die niet het "land van oorsprong" is, als bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad;
  • h) 
    "samengesteld ingrediënt": een ingrediënt dat zelf het product van meer dan één ingrediënt is;
  • i) 
    "etiket": elk(e) label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een levensmiddelrecipiënt;
  • j) 
    "etikettering": de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op een verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;
  • k) 
    "gezichtsveld": alle oppervlakken van een verpakking die uit één gezichtspunt kunnen worden gelezen, waarbij een snelle en gemakkelijke toegang tot de etiketteringsinformatie wordt geboden doordat de consumenten in staat zijn deze informatie te lezen zonder dat zij de verpakking hoeven om te draaien;
  • l) 
    "wettelijke benaming": de benaming van een levensmiddel die wordt voorgeschreven in de communautaire bepalingen die daarop van toepassing zijn of, bij ontstentenis van dergelijke communautaire bepalingen, de benaming die is vastgesteld in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in de lidstaat waar het levensmiddel aan de eindverbruiker of grootcateraars wordt verkocht;
  • m) 
    "gebruikelijke benaming": een benaming die zonder dat verdere uitleg nodig is, als de benaming van het levensmiddel wordt geaccepteerd door de consumenten in de lidstaat waar het wordt verkocht;
  • n) 
    "beschrijvende benaming": een benaming die een beschrijving van het levensmiddel en, zo nodig, van het gebruik daarvan geeft en die duidelijk genoeg is om de consumenten in staat te stellen de echte aard daarvan te kennen en het te onderscheiden van andere producten waarmee het zou kunnen worden verward;
  • o) 
    "primair(e) ingrediënt(en): de significante en/of kenmerkende ingrediënten van een levensmiddel;
  • p) 
    "significant(e) ingrediënt(en)": het ingrediënt van een levensmiddel dat meer dan 50% van dit levensmiddel uitmaakt;
  • q) 
    "kenmerkend(e) ingrediënt(en): een ingrediënt van een levensmiddel dat gewoonlijk door de consument met de benaming van het levensmiddel wordt geassocieerd en waarvoor in de meeste gevallen een kwantitatieve aanduiding vereist is;
  • r) 
    "essentiële voorschriften": de voorschriften die het niveau van de consumentenbescherming en de voedselinformatie ten aanzien van een gegeven kwestie bepalen en die zijn vastgelegd in een communautair wetsbesluit dat de ontwikkeling van de in artikel 44 bedoelde nationale regelingen mogelijk maakt;
  • s) 
    "datum van minimale houdbaarheid van een levensmiddel": de datum tot waarop het levensmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het op passende wijze wordt bewaard;
  • t) 
    "beste praktijken": normen, regelingen, initiatieven en andere door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde activiteiten, waarvan uit ervaring en onderzoek is gebleken dat zij voor de meeste consumenten het meest doeltreffend zijn en die als een model voor anderen worden beschouwd.
  • 3. 
    Voor de toepassing van deze verordening verwijst het land van oorsprong van een levensmiddel naar de oorsprong van een levensmiddel als bepaald overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad.
  • 4. 
    De specifieke definities in bijlage I zijn ook van toepassing.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEGINSELEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 3

Algemene doelstellingen

  • 1. 
    Bij de verstrekking van voedselinformatie wordt gestreefd naar een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de belangen van de consumenten door de eindverbruikers een basis te verschaffen voor het maken van goed doordachte keuzes en het veilig gebruik van levensmiddelen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan gezondheids-, milieu-, economische, sociale en ethische aspecten.
  • 2. 
    De voedselinformatiewetgeving beoogt de verwezenlijking in de Gemeenschap van het vrije verkeer van legaal geproduceerde en in de handel gebrachte levensmiddelen, zo nodig rekening houdend met de noodzaak om de rechtmatige belangen van de producenten te beschermen en de productie van kwaliteitsproducten te bevorderen.
  • 3. 
    Wanneer de voedselinformatiewetgeving nieuwe voorschriften vaststelt, wordt de noodzaak overwogen van de instelling van een overgangsperiode na de inwerkingtreding van de nieuwe voorschriften, tijdens welke levensmiddelen die zijn voorzien van etiketten die niet aan de nieuwe voorschriften voldoen, in de handel mogen worden gebracht, alsook de noodzaak om te bepalen dat voorraden van dergelijke levensmiddelen die vóór het einde van de overgangsperiode in de handel zijn gebracht verder verkocht mogen worden totdat zij zijn uitgeput.

Artikel 4

Beginselen van de verplichte voedselinformatie

  • 1. 
    Wanneer de voedselinformatiewetgeving verplichte voedselinformatie voorschrijft, betreft dit informatie die, met name, onder een van de volgende categorieën valt:
  • a) 
    informatie over de identiteit en samenstelling, eigenschappen of andere kenmerken van het levensmiddel;
  • b) 
    informatie over de bescherming van de gezondheid van de consumenten en het veilig gebruik van een levensmiddel. Dit betreft met name informatie over:
  • i) 
    samenstellingsattributen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van bepaalde groepen consumenten;
  • ii) 
    houdbaarheid, bewaring en veilig gebruik;
  • iii) 
    het effect op de gezondheid, waaronder de risico's en de gevolgen van een schadelijke en gevaarlijke consumptie van een levensmiddel;
  • c) 
    informatie over de voedingskenmerken om de consumenten, onder wie personen met speciale voedingsbehoeften, in staat te stellen goed doordachte keuzes te maken.
  • 2. 
    Bij het overwegen van de noodzaak van verplichte voedselinformatie wordt rekening gehouden met de wijdverspreide behoefte bij de meerderheid van de consumenten aan bepaalde informatie waaraan zij significante waarde hechten of met de algemeen aanvaarde voordelen daarvan voor de consument die daardoor in staat wordt gesteld om goed doordachte keuzes te maken.

Artikel 5

Raadpleging van de EFSA

Maatregelen uit hoofde van de voedselinformatiewetgeving die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid, worden na raadpleging van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) vastgesteld.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE VOEDSELINFORMATIE EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

Artikel 6

Basisvoorschrift

Voor levensmiddelen die bestemd zijn voor levering aan de eindverbruiker of aan grootcateraars wordt voedselinformatie overeenkomstig deze verordening verstrekt.

Artikel 7

Eerlijke informatiepraktijken

  • 1. 
    Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name:
  • a) 
    ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en met name ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of verkrijging;
  • b) 
    door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit;
  • c) 
    door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont, hoewel alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten.
  • 2. 
    Voedselinformatie moet nauwkeurig, duidelijk en begrijpelijk voor de consument zijn.
  • 3. 
    Behoudens de afwijkingen waarin wordt voorzien in de communautaire wetgeving betreffende natuurlijk mineraalwater en voor een bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, mag de voedselinformatie aan levensmiddelen geen eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een menselijke ziekte, noch toespelingen maken op dergelijke eigenschappen.
  • 4. 
    Het in lid 3 vastgestelde verbod geldt ook voor:
  • a) 
    reclame;
  • b) 
    de wijze van aanbieding van de levensmiddelen en met name de vorm of het uiterlijk van de levensmiddelen of de verpakking, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop zij worden gepresenteerd, alsmede de omgeving waarin zij worden uitgestald.

Artikel 8

Verantwoordelijkheden

  • 1. 
    Onverminderd de leden 3 en 4 zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven binnen het onder hun controle staande bedrijf voor de naleving van de voorschriften van de voedselinformatiewetgeving die relevant zijn voor hun activiteiten en gaan zij na of aan deze voorschriften wordt voldaan.
  • 2. 
    De exploitanten van levensmiddelenbedrijven mogen in het onder hun controle staande bedrijf de bij een levensmiddel gevoegde informatie niet wijzigen, als deze wijziging de eindverbruiker zou misleiden of anderszins het niveau van de bescherming van de consumenten zou verlagen, met name wat hun gezondheid betreft.
  • 3. 
    De exploitanten van levensmiddelenbedrijven die voor de eerste keer een voor levering aan de eindverbruiker of grootcateraars bestemd levensmiddel in de handel brengen, zorgen voor de aanwezigheid en de nauwkeurigheid van de voedselinformatie overeenkomstig de geldende voedselinformatiewetgeving.
  • 4. 
    De exploitanten van levensmiddelenbedrijven die verantwoordelijk zijn voor detailhandels- en distributieactiviteiten die niet van invloed zijn op de voedselinformatie, treden met de nodige zorgvuldigheid op om er binnen de grenzen van hun respectieve activiteiten voor te zorgen dat de geldende voedselinformatievoorschriften worden nageleefd, met name door geen levensmiddelen te leveren waarvan zij op grond van de informatie waarover zij als professionals beschikken, weten of veronderstellen dat zij niet aan de voorschriften voldoen.
  • 5. 
    De exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorgen er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de informatie over niet-voorverpakte levensmiddelen wordt doorgegeven aan de exploitant die het levensmiddel ontvangt om hem in staat te stellen de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met c) en f), vermelde verplichte voedselinformatie aan de eindverbruiker te verstrekken.
  • 6. 
    In de volgende gevallen zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven er in het onder hun controle staande bedrijf voor dat de in artikel 9 voorgeschreven verplichte vermeldingen worden aangebracht op de buitenste verpakking waarin het levensmiddel in de handel wordt aangeboden, of op de op die levensmiddelen betrekking hebbende handelsdocumenten als kan worden gegarandeerd dat deze documenten de levensmiddelen waarop zij betrekking hebben vergezellen, dan wel tegelijkertijd met of vóór de levering worden verzonden:
  • a) 
    wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn voor de eindverbruiker, maar worden verhandeld in een stadium vóór de verkoop aan de eindverbruiker en wanneer dit stadium niet de verkoop aan een grootcateraar is;
  • b) 
    wanneer de voorverpakte levensmiddelen bestemd zijn om aan grootcateraars te worden geleverd om daar te worden toebereid, verwerkt, verdeeld of versneden.

Niettegenstaande de eerste alinea zorgen de exploitanten van levensmiddelenbedrijven ervoor dat de in artikel 9, lid 1, onder a), f) en h), bedoelde vermeldingen ook voorkomen op de buitenste verpakking waarin het levensmiddel in de handel wordt aangeboden.

HOOFDSTUK IV

VERPLICHTE VOEDSELINFORMATIE

AFDELING 1

INHOUD EN PRESENTATIE

Artikel 9

Lijst van verplichte vermeldingen

  • 1. 
    Overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 34 en behoudens de in dit hoofdstuk vervatte uitzonderingen zijn de volgende vermeldingen verplicht:
  • a) 
    de benaming van het levensmiddel;
  • b) 
    de lijst van ingrediënten;
  • c) 
    in bijlage II opgenomen ingrediënten die allergieën of intoleranties veroorzaken en daarvan afgeleide stoffen;
  • d) 
    de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten;
  • e) 
    de nettohoeveelheid van het levensmiddel;
  • f) 
    de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum;
  • g) 
    bijzondere bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden;
  • h) 
    de naam of handelsnaam en het adres van de fabrikant of de verpakker dan wel van een in de Gemeenschap gevestigde verkoper;
  • i) 
    het land van oorsprong of de plaats van herkomst indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden aangaande het werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst van het levensmiddel, met name als de bij het levensmiddel gevoegde informatie of het etiket in zijn geheel anders zou impliceren dat het levensmiddel een verschillend land van oorsprong of een verschillende plaats van herkomst heeft; in dergelijke gevallen geschiedt de aanduiding overeenkomstig de voorschriften van artikel 35, leden 3 en 4, en artikel 35, lid 5;
  • j) 
    een gebruiksaanwijzing, als het levensmiddel zonder gebruiksaanwijzing niet behoorlijk kan worden gebruikt;
  • k) 
    voor dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2%: het effectieve alcoholvolumegehalte;
  • l) 
    een voedingswaardedeclaratie.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vermeldingen worden aangegeven in woord en getal, tenzij de consumenten, wat een of meer vermeldingen betreft, worden geïnformeerd met andere uitdrukkingsvormen als vastgesteld bij de door de Commissie genomen uitvoeringsmaatregelen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 3. 
    De Commissie kan de in lid 1 vastgestelde lijst van verplichte vermeldingen wijzigen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 10

Bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke types of categorieën levensmiddelen

  • 1. 
    Naast de vermeldingen in artikel 9, lid 1, worden in bijlage III bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke types of categorieën levensmiddelen vastgesteld.
  • 2. 
    De Commissie kan bijlage III wijzigen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 11

Afwijkingen van de voorschriften inzake verplichte vermeldingen

Voor specifieke types of categorieën levensmiddelen kan de Commissie in uitzonderlijke gevallen voorzien in afwijkingen van de voorschriften van artikel 9, lid 1, onder b) en f), op voorwaarde dat deze afwijkingen er niet toe leiden dat de eindverbruiker en de grootcateraars op inadequate wijze worden geïnformeerd. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 12

Maten en gewichten

Artikel 9 laat meer specifieke communautaire maatregelen betreffende maten en gewichten onverlet.

Artikel 13

Beschikbaarheid van de verplichte voedselinformatie en plaats waar zij wordt aangebracht

  • 1. 
    Verplichte voedselinformatie is overeenkomstig deze verordening voor alle levensmiddelen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk.
  • 2. 
    Bij voorverpakte levensmiddelen wordt de verplichte voedselinformatie aangebracht op de verpakking of op een daaraan bevestigd etiket.
  • 3. 
    De Commissie kan vaststellen dat bepaalde verplichte vermeldingen op een andere wijze dan op de verpakking of op het etiket beschikbaar worden gesteld, op voorwaarde dat aan de algemene beginselen en voorschriften van hoofdstuk II van deze verordening wordt voldaan. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 4. 
    Op niet-voorverpakte levensmiddelen zijn de bepalingen van artikel 41 van toepassing.

Artikel 14

Presentatie van de verplichte vermeldingen

  • 1. 
    Wanneer zij op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket worden aangebracht, worden de in artikel 9, lid 1, bedoelde verplichte vermeldingen op de verpakking of op het etiket afgedrukt met een lettergrootte van ten minste 3 mm en worden zij zodanig gepresenteerd dat gezorgd wordt voor een duidelijk contrast tussen de gedrukte tekst en de achtergrond, onverminderd de specifieke communautaire wetgeving die van toepassing is op bijzondere levensmiddelen, wat de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met k), bedoelde vereisten betreft.
  • 2. 
    De in artikel 9, lid 1, onder a), e) en k), bedoelde vermeldingen staan in hetzelfde gezichtsveld.
  • 3. 
    Door de Commissie kunnen gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld voor de presentatie van de verplichte vermeldingen en de uitbreiding van de voorschriften van lid 2 tot de bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke types of categorieën levensmiddelen, als bedoeld in de artikelen 10 en 38. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 4. 
    De in lid 1 bedoelde minimale fontgrootte geldt niet voor verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt.
  • 5. 
    Lid 2 is niet van toepassing op de in artikel 17, leden 1 en 2, bedoelde levensmiddelen.
  • 6. 
    Verplichte voedselinformatie wordt op een duidelijk zichtbare plaats en in duidelijk leesbare en, zo nodig, onuitwisbare letters aangebracht. Andere aanduidingen, afbeeldingen of ander materiaal mogen de verplichte informatie in geen geval verbergen, minder zichtbaar maken, aan de aandacht onttrekken of onderbreken.

Artikel 15

Verkoop op afstand

Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde informatievoorschriften geldt voor levensmiddelen die ten verkoop worden aangeboden door middel van communicatie op afstand, als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten [26], dat:

  • a) 
    de verplichte voedselinformatie beschikbaar is voordat de aankoop plaatsvindt en voorkomt op het materiaal ter ondersteuning van de verkoop op afstand of via andere passende middelen wordt verstrekt;
  • b) 
    de in artikel 9, lid 1, onder d), f), g), h) en k), bedoelde informatie pas bij de aflevering verplicht is.

Artikel 16

Taalvoorschriften

  • 1. 
    Onverminderd artikel 9, lid 2, wordt de verplichte voedselinformatie aangebracht in een gemakkelijk te begrijpen taal voor de consumenten van de lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht.
  • 2. 
    De lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht, kunnen eisen dat op hun grondgebied voor de vermeldingen op de etikettering gebruik wordt gemaakt van één of meer talen die tot de officiële talen van de Gemeenschap behoren.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor het aanbrengen van vermeldingen in meer dan één taal.

Artikel 17

Weglating van bepaalde verplichte vermeldingen

  • 1. 
    Bij glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, die op onuitwisbare wijze zijn gemerkt en waarop bijgevolg geen etiket, band of label is aangebracht, zijn alleen de vermeldingen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e), f) en l), verplicht.
  • 2. 
    Bij verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 10 cm2 bedraagt, zijn alleen de vermeldingen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a), c), e) en f), op de verpakking of op het etiket verplicht. De in artikel 9, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen worden met behulp van andere middelen verstrekt of zijn op verzoek van de consument beschikbaar.
  • 3. 
    Onverminderd andere communautaire wetgeving waarbij een verplichte voedingswaardedeclaratie wordt voorgeschreven, is de in artikel 9, lid 1, onder l), bedoelde declaratie niet verplicht voor de in bijlage IV vermelde levensmiddelen.

AFDELING 2

GEDETAILLEERDE BEPALINGEN INZAKE VERPLICHTE VERMELDINGEN

Artikel 18

Benaming van het levensmiddel

  • 1. 
    De benaming van het levensmiddel is zijn wettelijke benaming. Bij ontstentenis van een dergelijke benaming is de benaming van het levensmiddel zijn gebruikelijke benaming of, als er geen gebruikelijke benaming bestaat of de gebruikelijke benaming niet wordt gebruikt, wordt een beschrijvende benaming van het levensmiddel gegeven.
  • 2. 
    In bijlage V worden specifieke bepalingen vastgesteld inzake het gebruik van de benaming van het levensmiddel en de vermeldingen die tezamen met de benaming worden aangebracht.

Artikel 19

Lijst van ingrediënten

  • 1. 
    De lijst van ingrediënten wordt voorzien van of voorafgegaan door een passende hoofding die bestaat uit het woord "ingrediënten" of dat woord omvat. Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het levensmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het levensmiddel worden gebruikt.
  • 2. 
    De ingrediënten worden aangeduid met hun specifieke benaming, in voorkomend geval overeenkomstig artikel 18 en bijlage V.
  • 3. 
    De technische voorschriften voor de toepassing van de leden 1 en 2 worden vastgesteld in bijlage VI.

Artikel 20

Weglating van de lijst van ingrediënten

Voor de volgende levensmiddelen hoeft geen lijst van ingrediënten te worden verstrekt:

  • a) 
    verse groenten en fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan;
  • b) 
    koolzuurhoudend water waarvan de hoedanigheid blijkt uit de benaming;
  • c) 
    gistingsazijn indien deze uitsluitend afkomstig is van één basisproduct en mits er geen ander ingrediënt aan is toegevoegd;
  • d) 
    kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room waaraan geen andere ingrediënten zijn toegevoegd dan melkbestanddelen, enzymen en culturen van micro-organismen die noodzakelijk zijn voor de vervaardiging, of zout dat noodzakelijk is voor de bereiding van andere kaas dan verse kaas of smeltkaas;
  • e) 
    wijn, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, en bier en gedistilleerde drank, als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van […] betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad. De Commissie stelt [vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] een verslag over de toepassing van artikel 19 op deze producten op en kan dit verslag vergezeld laten gaan van een voorstel voor specifieke maatregelen tot vaststelling van de voorschriften voor de etikettering van ingrediënten. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;
  • f) 
    uit één ingrediënt bestaande levensmiddelen waarbij:
  • i) 
    de benaming van het levensmiddel identiek is aan de benaming van het ingrediënt; of
  • ii) 
    de benaming van het levensmiddel de duidelijke identificatie van de aard van het ingrediënt mogelijk maakt.

Artikel 21

Weglating van bestanddelen van een levensmiddel uit de lijst van ingrediënten

De volgende bestanddelen van een levensmiddel hoeven niet in de lijst van ingrediënten te worden opgenomen:

  • a) 
    bestanddelen van een ingrediënt die er tijdens de bereiding tijdelijk aan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijke gehalte niet overschrijdt;
  • b) 
    levensmiddelenadditieven en enzymen:
  • i) 
    waarvan de aanwezigheid in een levensmiddel uitsluitend te wijten is aan het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dat levensmiddel, mits zij in het eindproduct geen technologische functie meer vervullen; of
  • ii) 
    die worden gebruikt als technologische hulpstoffen;
  • c) 
    stoffen die in strikt noodzakelijke doses als oplosmiddelen of dragers van voedingsstoffen, levensmiddelenadditieven en aroma's worden gebruikt;
  • d) 
    stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technologische hulpstoffen worden gebruikt en, zelfs in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn;
  • e) 
    water:
  • i) 
    indien het water tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt, weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen; of
  • ii) 
    in geval van een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.

Artikel 22

Etikettering van bepaalde stoffen die allergieën of intoleranties veroorzaken

  • 1. 
    In bijlage II opgenomen ingrediënten en stoffen die afkomstig zijn van een in die bijlage opgenomen ingrediënt, worden, behoudens de in die bijlage vastgestelde uitzonderingen, op het etiket vermeld met een duidelijke verwijzing naar de benaming van het ingrediënt.

Die vermelding is niet vereist wanneer:

  • a) 
    de benaming van het levensmiddel duidelijk verwijst naar het desbetreffende ingrediënt; of
  • b) 
    het in bijlage II vermelde ingrediënt waarvan een stof afkomstig is, reeds in de lijst van ingrediënten is opgenomen.
  • 2. 
    De lijst in bijlage II wordt door de Commissie systematisch geëvalueerd en, zo nodig, bijgewerkt op basis van de meest recente wetenschappelijke en technische kennis.

Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

  • 3. 
    Zo nodig worden voor de interpretatie van de lijst in bijlage II technische richtsnoeren opgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 23

Kwantitatieve opgave van de ingrediënten

  • 1. 
    De opgave van de hoeveelheid van een bij de vervaardiging of de bereiding van een levensmiddel gebruikt ingrediënt of gebruikte categorie ingrediënten is vereist wanneer:
  • a) 
    het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten voorkomt in de benaming van het levensmiddel of door de consument gewoonlijk met die benaming wordt geassocieerd; of
  • b) 
    het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling op de etikettering is aangegeven; of
  • c) 
    het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten van wezenlijk belang is om een levensmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de producten waarmee het wegens zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.
  • 2. 
    De Commissie kan lid 1 wijzigen door er andere gevallen aan toe te voegen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 3. 
    De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin een kwantitatieve opgave voor bepaalde ingrediënten niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 24

Nettohoeveelheid

  • 1. 
    De nettohoeveelheid van een levensmiddel wordt, onder gebruikmaking van liter, centiliter, milliliter, kilogram of gram, naargelang het geval, uitgedrukt in:
  • a) 
    vloeistofeenheden bij vloeistoffen;
  • b) 
    massa-eenheden bij andere producten.
  • 2. 
    De Commissie kan vaststellen dat de nettohoeveelheid van bepaalde nader gespecificeerde levensmiddelen anders wordt uitgedrukt dan op de in lid 1 beschreven wijze. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 3. 
    De technische voorschriften voor de toepassing van lid 1, inclusief specifieke gevallen waarin de opgave van de nettohoeveelheid niet vereist is, worden vastgesteld in bijlage VIII.

Artikel 25

Datum van minimale houdbaarheid en uiterste consumptiedatum

  • 1. 
    Bij levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren, wordt de datum van minimale houdbaarheid vervangen door de uiterste consumptiedatum.
  • 2. 
    De passende datum wordt uitgedrukt overeenkomstig bijlage IX.
  • 3. 
    De wijze waarop de datum van minimale houdbaarheid, als bedoeld in punt 1, onder c), van bijlage IX, moet worden aangegeven, kan nader worden gespecificeerd volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 26

Gebruiksaanwijzing

  • 1. 
    De gebruiksaanwijzing van een levensmiddel moet zodanig zijn aangeduid dat het levensmiddel op de juiste wijze kan worden gebruikt.
  • 2. 
    De Commissie kan voorschriften vaststellen met betrekking tot de wijze waarop de gebruiksaanwijzing voor bepaalde levensmiddelen moet worden aangeduid. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 27

Alcoholgehalte

  • 1. 
    Voor de producten die onder de posten 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief vallen, worden de voorschriften betreffende de vermelding van het alcoholvolumegehalte vastgesteld in de specifieke communautaire bepalingen die op deze producten van toepassing zijn.
  • 2. 
    Het effectieve alcoholvolumegehalte van andere dranken dan die bedoeld in lid 1 met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent wordt vermeld overeenkomstig bijlage X.

AFDELING 3

VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

Artikel 28

Relatie met andere wetgeving

  • 1. 
    De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op levensmiddelen die onder de werkingssfeer van de volgende wetgeving vallen:
  • a) 
    Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen [27];
  • b) 
    Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater [28].
  • 2. 
    De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing onverminderd Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen [29] en de bijzondere richtlijnen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van die richtlijn.

Artikel 29

Inhoud

  • 1. 
    De voedingswaardedeclaratie omvat het volgende (hierna "verplichte voedingswaardedeclaratie" genoemd):
  • a) 
    de energetische waarde;
  • b) 
    de hoeveelheden vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout.

Dit lid is niet van toepassing op wijn, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, en bier en gedistilleerde drank, als omschreven in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. […] van het Europees Parlement en de Raad van […] betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad. De Commissie stelt [vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] een verslag over de toepassing van dit lid op deze producten op en kan dit verslag vergezeld laten gaan van een voorstel voor specifieke maatregelen tot vaststelling van de voorschriften voor een verplichte voedingswaardedeclaratie voor deze producten. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

  • 2. 
    De voedingswaardedeclaratie mag ook de hoeveelheden van een of meer van de volgende nutriënten omvatten:
  • a) 
    transvetzuren;
  • b) 
    enkelvoudig onverzadigde vetzuren;
  • c) 
    meervoudig onverzadigde vetzuren;
  • d) 
    polyolen;
  • e) 
    zetmeel;
  • f) 
    vezels;
  • g) 
    eiwitten;
  • h) 
    in punt 1 van deel A van bijlage XI genoemde vitaminen en mineralen die in significante hoeveelheden, als vastgesteld in punt 2 van deel A van bijlage XI, aanwezig zijn.
  • 3. 
    De declaratie van de hoeveelheid stoffen die behoren tot of bestanddelen zijn van een van de in lid 2 bedoelde categorieën nutriënten is vereist wanneer een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt.
  • 4. 
    De lijsten in de leden 1 en 2 kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 30

Berekening

  • 1. 
    De hoeveelheid energie wordt berekend met de omrekeningsfactoren in bijlage XII.
  • 2. 
    De Commissie kan omrekeningsfactoren voor de in punt 1 van deel A van bijlage XI vermelde vitaminen en mineralen vaststellen en in bijlage XII opnemen om hun gehalte in levensmiddelen nauwkeuriger te kunnen berekenen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 3. 
    De in artikel 29, leden 1 en 2, bedoelde hoeveelheden energie en nutriënten moeten betrekking hebben op het levensmiddel zoals dit ten verkoop wordt aangeboden.

Zo nodig kan de informatie betrekking hebben op het levensmiddel na bereiding, indien een voldoende gedetailleerde bereidingswijze is aangegeven en de informatie op het voor consumptie gerede levensmiddel betrekking heeft.

  • 4. 
    De gedeclareerde waarden zijn, naargelang het geval, gemiddelde waarden die zijn gebaseerd op:
  • a) 
    de analyse van het levensmiddel door de fabrikant; of
  • b) 
    een berekening op basis van de bekende of effectieve gemiddelde waarde van de verwerkte ingrediënten; of
  • c) 
    een berekening aan de hand van algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens.

De uitvoeringsvoorschriften voor de declaratie van de energie en de nutriënten wat betreft de nauwkeurigheid van de gedeclareerde waarden, zoals de verschillen tussen de gedeclareerde waarden en die welke bij officiële controles worden geconstateerd, kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 49, lid 2.

Artikel 31

Uitdrukkingsvormen

  • 1. 
    De hoeveelheid energie en nutriënten of bestanddelen daarvan, als bedoeld in artikel 29, leden 1 en 2, worden uitgedrukt onder gebruikmaking van de in deel A van bijlage XIII opgenomen meeteenheden.
  • 2. 
    De hoeveelheid energie en nutriënten, als bedoeld in lid 1, wordt uitgedrukt per 100 g of per 100 ml of, overeenkomstig artikel 32, leden 2 en 3, per portie.
  • 3. 
    De verplichte voedingswaardedeclaratie wordt, naargelang het geval, uitgedrukt als percentage van de in deel B van bijlage XI vastgestelde referentie-innames per 100 g, per 100 ml of per portie. Ook de eventuele declaratie van de vitaminen en mineralen wordt uitgedrukt als percentage van de in punt 1 van deel A van bijlage XI vastgestelde referentie-innames.
  • 4. 
    De declaratie van polyolen en/of zetmeel en de declaratie van andere types vetzuren dan de verplicht te declareren verzadigde vetzuren, als bedoeld in artikel 29, lid 1, onder b), wordt gepresenteerd overeenkomstig deel B van bijlage XIII.

Artikel 32

Uitdrukking per portie

  • 1. 
    Naast de voedingswaardedeclaratie per 100 g of per 100 ml, als bedoeld in artikel 31, lid 2, mag de informatie worden uitgedrukt per op het etiket aangegeven portie, mits het aantal porties in de verpakking wordt vermeld.
  • 2. 
    Als het levensmiddel als afzonderlijke portie is voorverpakt, is het toegestaan om de voedingswaardedeclaratie alleen per portie uit te drukken.
  • 3. 
    De Commissie stelt vast voor welke levensmiddelen die worden aangeboden in verpakkingen die verscheidene porties van het levensmiddel bevatten, die niet als afzonderlijk porties zijn voorverpakt, het toegestaan is om de voedingswaarde alleen per portie uit te drukken. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 33

Bijkomende uitdrukkingsvormen

  • 1. 
    Naast de in artikel 31, leden 2 en 3, bedoelde uitdrukkingvormen kunnen voor de voedingswaardedeclaratie andere uitdrukkingvormen worden gebruikt, mits aan de volgende essentiële voorschriften wordt voldaan:
  • a) 
    de uitdrukkingsvorm heeft tot doel de consument in staat te stellen een beter inzicht te krijgen in de bijdrage van het levensmiddel aan of het belang daarvan voor het energie- en nutriëntgehalte van een voedingspatroon; en
  • b) 
    zij is gebaseerd op geharmoniseerde referentie-innames of, bij ontstentenis daarvan, op algemeen aanvaarde wetenschappelijke adviezen over de inname van energie of nutriënten; en
  • c) 
    zij wordt ondersteund door gegevens waaruit blijkt dat de gepresenteerde informatie door de gemiddelde consument wordt begrepen en gebruikt.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde bijkomende uitdrukkingsvormen worden geïdentificeerd in het kader van een nationale regeling als bedoeld in artikel 44.

Artikel 34

Presentatie

  • 1. 
    De in artikel 31, lid 2, bedoelde gegevens in verband met de verplichte voedingswaardedeclaratie worden in het hoofdgezichtsveld aangebracht. Zij worden, zo mogelijk, tezamen in een duidelijk formaat in de volgende volgorde gepresenteerd: energie, vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten met een specifieke verwijzing naar suikers, en zout.
  • 2. 
    De voedingswaardedeclaratie in verband met de in artikel 29, lid 2, bedoelde nutriënten wordt op één plaats aangebracht en, zo mogelijk, in de in deel C van bijlage XIII vastgestelde volgorde van presentatie.

Wanneer deze voedingswaardedeclaratie niet in het hoofdgezichtsveld voorkomt, wordt zij gepresenteerd in tabelvorm met de cijfers onder elkaar indien daarvoor voldoende ruimte is. Indien er onvoldoende ruimte is, worden de gegevens achter elkaar geplaatst.

  • 3. 
    Indien de verplichte voedingswaardedeclaratie tezamen met de declaratie van de in artikel 29, lid 2, bedoelde nutriënten wordt aangebracht, worden de energie en de nutriënten gepresenteerd in de in deel C van bijlage XIII vastgestelde volgorde.
  • 4. 
    Indien de hoeveelheid energie of nutriënt(en) in een product verwaarloosbar is, kan de voedingswaardedeclaratie voor deze elementen worden vervangen door een vermelding zoals "Bevat verwaarloosbare hoeveelheden …" in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardedeclaratie, indien aanwezig.
  • 5. 
    Grafische vormen of symbolen voor de presentatie van de voedingswaardedeclaratie mogen worden gebruikt in het kader van een nationale regeling als bedoeld in artikel 44, mits aan de volgende essentiële voorschriften wordt voldaan:
  • a) 
    dergelijke presentatievormen mogen de consument niet misleiden; en
  • b) 
    er zijn gegevens waaruit blijkt dat de gemiddelde consument dergelijke presentatievormen begrijpt.
  • 6. 
    De Commissie kan voorschriften vaststellen voor andere aspecten van de presentatie van de voedingswaardedeclaratie dan die bedoeld in lid 5. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

HOOFDSTUK V

VRIJWILLIGE VOEDSELINFORMATIE

Artikel 35

Van toepassing zijnde voorschriften

  • 1. 
    Wanneer onder deze verordening vallende voedselinformatie op vrijwillige basis wordt verstrekt, moet deze informatie voldoen aan de in deze verordening vastgestelde relevante specifieke voorschriften.
  • 2. 
    Onverminderd de etikettering overeenkomstig specifieke communautaire wetgeving zijn de leden 3 en 4 van toepassing wanneer het land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel vrijwillig wordt vermeld om de consumenten erover te informeren dat een levensmiddel van oorsprong is uit of afkomstig is van de Europese Gemeenschap of een gegeven land of plaats.
  • 3. 
    Wanneer het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het levensmiddel niet hetzelfde (dezelfde) is als dat (die) van het (de) primaire ingrediënt(en) daarvan, wordt ook het land van oorsprong of de plaats van herkomst van dat (die) ingrediënt(en) vermeld.
  • 4. 
    Voor vlees, met uitzondering van rund- en kalfsvlees, mag als land van oorsprong of plaats van herkomst alleen een enkele plaats worden vermeld als de dieren in hetzelfde land of op dezelfde plaats zijn geboren, gehouden en geslacht. In de andere gevallen wordt informatie verstrekt over de verschillende plaatsen waar de dieren zijn geboren, gehouden en geslacht.
  • 5. 
    De Commissie stelt de uitvoeringsvoorschriften voor de toepassing van lid 3 vast. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 6. 
    De Commissie kan uitvoeringsvoorschriften betreffende de voorwaarden en de criteria voor het gebruik van vrijwillig verstrekte informatie vaststellen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 36

Presentatie

De vermelding van de vrijwillige informatie mag niet ten koste gaan van de ruimte die voor de verplichte informatie beschikbaar is.

HOOFDSTUK VI

NATIONALE BEPALINGEN

Artikel 37

Beginsel

De lidstaten mogen slechts bepalingen op het gebied van de voedselinformatie vaststellen als daartoe in deze verordening wordt voorzien.

Artikel 38

Nationale bepalingen inzake bijkomende verplichte vermeldingen

  • 1. 
    Naast de verplichte vermeldingen, als bedoeld in artikel 9, lid 1, en artikel 10, mogen de lidstaten overeenkomstig de in artikel 42 vastgestelde procedure bijkomende verplichte vermeldingen voorschrijven voor specifieke types of categorieën levensmiddelen, die zijn gerechtvaardigd op grond van:
  • a) 
    de bescherming van de volksgezondheid,
  • b) 
    de bescherming van de consumenten;
  • c) 
    de preventie van fraude;
  • d) 
    de bescherming van industriële en commerciële eigendomsrechten en aanduidingen van herkomst en oorsprong, en de preventie van oneerlijke concurrentie.
  • 2. 
    Door middel van lid 1 kunnen de lidstaten slechts maatregelen betreffende de verplichte vermelding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst van levensmiddelen nemen, als er een bewezen verband bestaat tussen bepaalde kwaliteiten van het levensmiddel en de oorsprong of herkomst daarvan. Bij de kennisgeving van dergelijke maatregelen aan de Commissie verstrekken de lidstaten bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de meeste consumenten significante waarde hechten aan de verstrekking van deze informatie.

Artikel 39

Melk en melkproducten

Voor melk- en melkproducten die zijn verpakt in glazen flessen die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, mogen de lidstaten maatregelen vaststellen die afwijken van het bepaalde in artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 2.

Zij delen de Commissie de tekst van die maatregelen onverwijld mede.

Artikel 40

Alcoholhoudende dranken

Iin afwachting van de vaststelling van de communautaire bepalingen, als bedoeld in artikel 20, onder e), mogen de lidstaten de nationale voorschriften voor de vermelding van de ingrediënten voor dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent blijven toepassen.

Artikel 41

Nationale maatregelen voor niet-voorverpakte levensmiddelen

  • 1. 
    Voor levensmiddelen die niet voorverpakt ten verkoop aan de eindverbruiker of aan grootcateraars worden aangeboden of voor levensmiddelen die op de plaats van verkoop op verzoek van de consument worden verpakt of met het oog op de onmiddellijke verkoop worden voorverpakt, mogen de lidstaten gedetailleerde voorschriften vaststellen betreffende de wijze waarop de in de artikelen 9 en 10 bedoelde vermeldingen worden aangebracht.
  • 2. 
    De lidstaten mogen besluiten om het aanbrengen van sommige in lid 1 bedoelde vermeldingen, anders dan die bedoeld in artikel 9, lid 1, onder c), niet voor te schrijven, mits de eindverbruiker of grootcateraar nog steeds voldoende informatie ontvangt.
  • 3. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen onverwijld mede.

Artikel 42

Kennisgevingsprocedure

  • 1. 
    Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, stelt de lidstaat die het nodig acht dat nieuwe wetgeving inzake voedselinformatie wordt vastgesteld, de Commissie en de andere lidstaten vooraf van de beoogde maatregelen in kennis en geeft hij de redenen aan die deze maatregelen rechtvaardigen.
  • 2. 
    De Commissie raadpleegt het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, dat is ingesteld bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, als zij deze raadpleging nuttig acht of als een lidstaat daarom verzoekt.
  • 3. 
    De betrokken lidstaat kan de beoogde maatregelen pas drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving nemen, mits hij geen negatief advies van de Commissie heeft ontvangen.
  • 4. 
    Als het advies van de Commissie negatief is, leidt zij vóór het verstrijken van die termijn van drie maanden de in artikel 49, lid 2, bedoelde procedure in om vast te stellen of de beoogde maatregelen kunnen worden uitgevoerd. De Commissie kan eisen dat in de beoogde maatregelen bepaalde wijzigingen worden aangebracht. De betrokken lidstaat mag de beoogde maatregelen pas nemen nadat de Commissie haar definitieve besluit heeft vastgesteld.
  • 5. 
    Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften [30] is niet van toepassing op de maatregelen waarop de in de leden 1 tot en met 4 vastgestelde kennisgevingsprocedure van toepassing is.

Artikel 43

Gedetailleerde voorschriften

De Commissie kan gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van dit hoofdstuk vaststellen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

HOOFDSTUK VII

ONTWIKKELING VAN NATIONALE REGELINGEN

Artikel 44

Nationale regelingen

  • 1. 
    De lidstaten kunnen nationale regelingen vaststellen, aanbevelen of anderszins bekrachtigen die bestaan uit uitsluitend niet-bindende regels, zoals aanbevelingen, richtsnoeren, normen of andere niet-bindende regels (hierna de "nationale regelingen" genoemd) en die bedoeld zijn om te zorgen voor de toepassing van de volgende bepalingen in overeenstemming met de daarin vastgestelde essentiële voorschriften:
  • a) 
    artikel 33, lid 2, betreffende de bijkomende uitdrukkingsvormen voor de voedingswaardedeclaratie;
  • b) 
    artikel 34, lid 5, betreffende de presentatie van de voedingswaardedeclaratie.
  • 2. 
    De Commissie kan bepalen dat naast de in lid 1 vermelde bepalingen ook andere bepalingen van de voedselinformatiewetgeving door nationale regelingen worden uitgevoerd en kan de desbetreffende essentiële voorschriften vaststellen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 3. 
    De nationale regelingen kunnen door de lidstaten op eigen initiatief of op verzoek van belanghebbenden worden ontwikkeld overeenkomstig de in de hoofdstukken II en III van deze verordening vastgestelde algemene beginselen en voorschriften, en
  • a) 
    op grond van deugdelijk consumentenonderzoek; en
  • b) 
    op grond van beste praktijken, na een uitgebreide raadpleging van een groot aantal belanghebbenden.
  • 4. 
    De nationale regelingen omvatten passende mechanismen om de consumenten in staat te stellen de levensmiddelen te identificeren die overeenkomstig nationale regelingen zijn geëtiketteerd, na te gaan in hoeverre de regelingen worden nageleefd en het effect daarvan te beoordelen.
  • 5. 
    De lidstaten verstrekken aan de Commissie de bijzonderheden van de in lid 1 bedoelde nationale regelingen, waaronder een identificatienummer voor de levensmiddelen die overeenkomstig die nationale regelingen zijn geëtiketteerd. De Commissie stelt die bijzonderheden ter beschikking van het publiek, met name via een specifieke pagina op internet.
  • 6. 
    De Commissie bevordert en organiseert de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en met haarzelf over zaken die betrekking hebben op de vaststelling en de uitvoering van de nationale regelingen. Zij moedigt de deelname van de belanghebbenden aan deze uitwisseling aan, met name via de adviesgroep voor de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten, opgericht bij Besluit 2004/613/EG van de Commissie van 6 augustus 2004 tot oprichting van de adviesgroep voor de voedselketen en de gezondheid van dieren en planten [31].
  • 7. 
    De Commissie kan na raadpleging van de lidstaten richtsnoeren voor de toepassing van dit artikel vaststellen.

Artikel 45

Vermoeden van conformiteit

  • 1. 
    Overeenkomstig een nationale regeling verstrekte voedselinformatie wordt geacht te voldoen aan de in artikel 44, leden 1 en 2, bedoelde essentiële voorschriften.
  • 2. 
    De toepassing van nationale regelingen mag geen obstakels opwerpen voor het vrije verkeer van de producten.

Artikel 46

Communautaire maatregelen

  • 1. 
    Als de Commissie meent dat een nationale regeling niet voldoet aan de bepalingen van deze verordening, kan zij, nadat zij het in artikel 49, lid 1, bedoelde comité daarvan in kennis heeft gesteld, een besluit nemen waarin een lidstaat wordt verzocht die nationale regeling in te trekken of te wijzigen.
  • 2. 
    De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen voor de in artikel 44, leden 1 en 2, bedoelde bepalingen vaststellen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 47

Uitvoeringsvoorschriften

De Commissie kan gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van dit hoofdstuk vaststellen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

HOOFDSTUK VIII

UITVOERINGS-, WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 48

Technische aanpassingen

Behoudens de bepalingen in verband met de wijziging van de bijlagen II en III, als bedoeld in artikel 10, lid 2, en artikel 22, lid 2, kan de Commissie de bijlagen wijzigen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 49, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 49

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
  • 4. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 50

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1924/2006

In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1924/2006 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

"De verplichting tot en de nadere regelingen voor het verstrekken van informatie overeenkomstig [hoofdstuk IV, afdeling 3, van Verordening (EG) nr. … van het Europees Parlement en de Raad]* in het geval dat een voedings- en/of een gezondheidsclaim wordt gemaakt, zijn van overeenkomstige toepassing, uitgezonderd bij generieke reclame.

Voorts wordt, in voorkomend geval, van (een) stof(fen) waarop een voedings- of gezondheidsclaim betrekking heeft en die niet in de voedingswaarde-etikettering vermeld staat (staan), in hetzelfde gezichtsveld als de voedingswaardedeclaratie de hoeveelheid vermeld en uitgedrukt overeenkomstig de artikelen 30 tot en met 32 van [Verordening (EG) nr. …].

  • PB L … van dd/mm/jjjj, blz. ...".

Artikel 51

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1925/2006

  • 1. 
    In artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1925/2006 wordt lid 6 vervangen door:

“6. Na toevoeging van een vitamine of mineraal aan een levensmiddel is die vitamine of dat mineraal in het levensmiddel aanwezig in ten minste een significante hoeveelheid indien die is bepaald overeenkomstig [punt 2 van deel A van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. …]*. Minimumgehalten voor specifieke levensmiddelen of categorieën levensmiddelen, waaronder lagere gehalten, die afwijken van de bovenbedoelde significante hoeveelheden worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure.

  • PB L … van dd/mm/jjjj, blz. ...".
  • 2. 
    In artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1925/2006 wordt lid 3 vervangen door:

“3. Voor producten waaraan vitaminen en mineralen zijn toegevoegd en die onder deze verordening vallen, is voedingswaarde-etikettering verplicht. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 29, lid 1, van [Verordening (EG) nr. …] genoemde gegevens en de totale in het levensmiddel aanwezige hoeveelheden van de vitaminen en mineralen die aan dat levensmiddel zijn toegevoegd."

Artikel 52

Intrekking

  • 1. 
    De Richtlijnen 2000/13/EG, 87/250/EG, 94/54/EG, 1999/10/EG, 2002/67/EG, 2004/77/EG en Verordening (EG) nr. 608/2004 worden ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
  • 2. 
    Richtlijn 90/496/EEG wordt ingetrokken met ingang van [5 jaar na de inwerkingtreding].
  • 3. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken wetsbesluiten gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 53

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14, lid 1, is van toepassing met ingang van [de eerste dag van de maand 3 jaar na de inwerkingtreding].

De artikelen 29 tot en met 34 zijn van toepassing met ingang van [de eerste dag van de maand 3 jaar na de inwerkingtreding], behalve voor levensmiddelen die worden geëtiketteerd door exploitanten van levensmiddelenbedrijven die op de datum van inwerkingtreding minder dan tien werknemers hebben en waarvan de jaarlijkse omzet en/of het jaarlijkse balanstotaal niet meer bedraagt dan twee miljoen euro, in welk geval zij van toepassing zijn met ingang van [de eerste dag van de maand 5 jaar na de inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE I

SPECIFIEKE DEFINITIES

als bedoeld in artikel 2, lid 4

  • 1. 
    "Voedingswaardedeclaratie" of "voedingswaarde-etikettering": informatie, bestaande uit:
  • a) 
    de energetische waarde; of
  • b) 
    de energetische waarde en één of meer van de volgende nutriënten:
  • – 
    vetten,
  • – 
    koolhydraten,
  • – 
    vezels,
  • – 
    eiwitten,
  • – 
    zout,
  • – 
    vitaminen en mineralen, vermeld in bijlage XI, deel A, punt 1 en aanwezig in significante hoeveelheden, als omschreven in bijlage XI, deel A, punt 2.
  • 2. 
    "Vetten": alle lipiden, fosfolipiden inbegrepen;
  • 3. 
    "Verzadigde vetzuren": vetzuren zonder dubbele binding;
  • 4. 
    "Transvetzuren": vetzuren met één of meerdere niet-geconjugeerde (d.w.z. door ten minste één methyleengroep gescheiden) dubbele koolstof-koolstofbindingen in de trans-configuratie;
  • 5. 
    "Enkelvoudig onverzadigde vetzuren": vetzuren met één dubbele binding in de cis-configuratie;
  • 6. 
    "Meervoudig onverzadigde vetzuren": vetzuren met meerdere door een methyleengroep gescheiden dubbele bindingen in de cis-configuratie;
  • 7. 
    "Koolhydraten": de koolhydraten die in het menselijk organisme worden gemetaboliseerd, met inbegrip van polyolen;
  • 8. 
    "Suikers": alle in voedsel aanwezige mono- en disachariden, met uitzondering van polyolen;
  • 9. 
    "Polyolen": alcoholen die meer dan twee hydroxylgroepen bevatten;
  • 10. 
    "Eiwitten": het eiwitgehalte berekend aan de hand van de volgende formule: eiwit = totaal Kjeldahl-stikstof × 6,25;
  • 11. 
    "Zout": het zoutgehalte berekend aan de hand van de volgende formule: zout = natrium × 2,5;
  • 12. 
    "Gemiddelde waarde": de waarde waardoor de hoeveelheid van een nutriënt in een bepaald levensmiddel het best wordt weergegeven en waarin tevens rekening is gehouden met seizoenschommelingen, consumptiepatronen en andere factoren waardoor de reële waarde kan variëren;
  • 13. 
    "Hoofdgezichtsveld": het gezichtsveld dat het meest waarschijnlijk in beeld of zichtbaar is onder normale of gebruikelijke verkoop- of gebruiksomstandigheden.

BIJLAGE II

INGREDIËNTEN DIE ALLERGIEËN OF INTOLERANTIES VEROORZAKEN

  • 1. 
    Glutenbevattende granen (namelijk tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen, met uitzondering van:
  • a) 
    glucosestroop op basis van tarwe, met inbegrip van dextrose [32];
  • b) 
    maltodextrinen op basis van tarwe1;
  • c) 
    glucosestroop op basis van gerst;
  • d) 
    granen die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent.
  • 2. 
    Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren.
  • 3. 
    Eieren en producten op basis van eieren.
  • 4. 
    Vis en producten op basis van vis, met uitzondering van:
  • a) 
    visgelatine die wordt gebruikt als drager voor vitamine- of carotenoïdenpreparaten;
  • b) 
    visgelatine of vislijm die wordt gebruikt als klaringsmiddel in bier, cider en wijn.
  • 5. 
    Aardnoten en producten op basis van aardnoten.
  • 6. 
    Soja en producten op basis van soja, met uitzondering van:
  • a) 
    volledig geraffineerd(e) sojaolie en -vet1;
  • b) 
    natuurlijke gemengde tocoferolen (E306), natuurlijk D-alfa-tocoferol, natuurlijk D-alfa-tocoferolacetaat en natuurlijk D-alfa-tocoferolsuccinaat van soja;
  • c) 
    fytosterolen en fytosterolesters van plantaardige oliën van soja;
  • d) 
    plantenstanolesters geproduceerd uit sterolen van plantaardige oliën van soja.
  • 7. 
    Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose), met uitzondering van:
  • a) 
    wei die wordt gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent;
  • b) 
    lactitol.
  • 8. 
    Noten, namelijk amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale), pecannoten (Carya illinoinensis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van noten, met uitzondering van:
  • a) 
    noten die worden gebruikt voor de vervaardiging van distillaten of ethylalcohol uit landbouwproducten voor sterkedrank en andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent.
  • 9. 
    Selderij en producten op basis van selderij.
  • 10. 
    Mosterd en producten op basis van mosterd.
  • 11. 
    Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad.
  • 12. 
    Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2.
  • 13. 
    Lupine en producten op basis van lupine.
  • 14. 
    Weekdieren en producten op basis van weekdieren.

BIJLAGE III

LEVENSMIDDELEN WAARVOOR DE ETIKETTERING EEN OF MEER AANVULLENDE VERMELDINGEN MOET OMVATTEN

Type of categorie levensmiddelen | Vermeldingen |

  • 1. 
    Levensmiddelen die in bepaalde gassen zijn verpakt |

1.1 Levensmiddelen waarvan de houdbaarheid is verlengd door middel van verpakkingsgassen die overeenkomstig Richtlijn 89/107/EEG van de Raad [33] zijn toegestaan | "Verpakt onder beschermende atmosfeer" |

  • 2. 
    Levensmiddelen die zoetstoffen bevatten |

2.1 Levensmiddelen die een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG | "met zoetstof(fen)". Deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht |

2.2 Levensmiddelen die zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG | "met suiker(s) en zoetstof(fen)". Deze vermelding wordt tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht |

2.3 Levensmiddelen die aspartaam bevatten dat is toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG | "bevat een bron van fenylalanine" |

2.4 Levensmiddelen die meer dan 10% toegevoegde polyolen bevatten die zijn toegestaan bij Richtlijn 89/107/EEG | "een overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben" |

  • 3. 
    Levensmiddelen die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten |

3.1 Zoetwaren en dranken die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 100 mg/kg of 10 mg/l of meer | onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden de woorden "bevat zoethout" toegevoegd, tenzij het woord zoethout al voorkomt in de lijst van ingrediënten of in de benaming van het product. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht. |

3.2 Zoetwaren die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 4 g/kg of meer | "bevat zoethout - mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden" moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht. |

3.3 Dranken die glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan bevatten als gevolg van de toevoeging van die stof(fen) als zodanig of van de zoethoutplant Glycyrrhiza glabra, in een concentratie van 50 mg/l of meer, dan wel 300 mg/l of meer in geval van dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent [34]. | "bevat zoethout - mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden" moet onmiddellijk na de lijst van ingrediënten worden toegevoegd. Indien er geen lijst van ingrediënten is, wordt de vermelding tezamen met de benaming van het levensmiddel aangebracht. |

  • 4. 
    Dranken met hoog cafeïnegehalte |

4.1 Dranken, met uitzondering van die op basis van koffie, thee of koffie- of thee-extract, waarvan de benaming van het levensmiddel de term "koffie" of "thee" omvat en die: bestemd zijn om ongewijzigd te worden geconsumeerd en meer dan 150 mg/l aan cafeïne, van welke bron ook, bevatten, of na reconstitutie van het geconcentreerde of gehydrateerde product meer dan 150 mg/l aan cafeïne, ongeacht de herkomst ervan, bevatten | "hoog cafeïnegehalte" in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van de drank, gevolgd door verwijzing tussen haakjes en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van deze verordening naar het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 ml. |

  • 5. 
    Levensmiddelen met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters |

5.1 Levensmiddelen of levensmiddeleningrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters | (1) "met toegevoegde plantensterolen" of "met toegevoegde plantenstanolen" in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van het levensmiddel;(2) het gehalte aan toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters (uitgedrukt als percentage of in g vrije plantensterolen/plantenstanolen per 100 g of 100 ml levensmiddel) wordt in de lijst van ingrediënten vermeld;(3) een vermelding dat het levensmiddel uitsluitend bedoeld is voor mensen die hun bloedcholesterolgehalte willen verlagen;(4) een vermelding dat patiënten die cholesterolverlagende geneesmiddelen gebruiken, het product uitsluitend onder toezicht van een arts mogen gebruiken;(5) een goed zichtbare vermelding dat het levensmiddel uit voedingsoogpunt mogelijk niet geschikt is voor zwangere en borstvoedende vrouwen en kinderen jonger dan vijf jaar;(6) advies om het levensmiddel te gebruiken als onderdeel van een evenwichtige en gevarieerde voeding, waarbij regelmatig groente en fruit worden gegeten om het carotenoïdengehalte op peil te houden;(7) in hetzelfde gezichtsveld als de onder punt 3) bedoelde vermelding een aparte vermelding dat een consumptie van meer dan 3 g toegevoegde plantensterolen/plantenstanolen per dag dient te worden vermeden;(8) een definitie van een portie van het betrokken levensmiddel of voedselingrediënt (bij voorkeur in g of ml), waarbij de hoeveelheid plantensterolen/plantenstanolen per portie wordt aangegeven. |

BIJLAGE IV

LEVENSMIDDELEN DIE ZIJN VRIJGESTELD VAN DE VERPLICHTE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

  • – 
    onverwerkte producten die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten;
  • – 
    verwerkte producten die als enige vorm van verwerking zijn gerookt of gerijpt en die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten;
  • – 
    water bestemd voor menselijke consumptie, inclusief water waarbij de enige toegevoegde ingrediënten kooldioxide en/of aroma's zijn;
  • – 
    een kruid, een specerij of mengsels daarvan;
  • – 
    zout en zoutvervangers;
  • – 
    producten die vallen onder Richtlijn 1999/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 inzake extracten van koffie en extracten van cichorei [35], hele of gemalen koffiebonen en hele of gemalen cafeïnevrije koffiebonen;
  • – 
    kruidenthee, thee, cafeïnevrije thee, instant- of oplosthee of thee-extract, cafeïnevrije instant- of oplosthee of thee-extract, die geen toegevoegde ingrediënten bevatten;
  • – 
    gefermenteerde azijn of vervangers voor azijn, inclusief die waarbij de enige toegevoegde ingrediënten aroma's zijn;
  • – 
    aroma’s;
  • – 
    levensmiddelenadditieven;
  • – 
    technische hulpstoffen;
  • – 
    voedingsenzymen;
  • – 
    gelatine;
  • – 
    jamgeleermiddel;
  • – 
    gist;
  • – 
    levensmiddelen in verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste oppervlak minder dan 25 cm2 bedraagt;
  • – 
    levensmiddelen die door particuliere personen worden verkocht in de context van occasionele activiteiten, en niet als deel van een bedrijf dat een bepaalde continuïteit van de activiteiten en een bepaalde mate van organisatie zou impliceren;
  • – 
    levensmiddelen die rechtstreeks door de producent in kleine hoeveelheden worden geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert;
  • – 
    levensmiddelen in een binnenverpakking die niet zijn bestemd voor verkoop zonder de buitenverpakking (de voedingswaarde-informatie moet op de buitenverpakking worden vermeld, tenzij de levensmiddelen behoren tot de categorieën die krachtens deze bijlage daarvan zijn vrijgesteld).

BIJLAGE V

BENAMING VAN HET LEVENSMIDDEL EN SPECIFIEKE VERMELDINGEN DIE TEZAMEN MET DE BENAMING MOETEN WORDEN AANGEBRACHT

Deel A - Benaming van het levensmiddel

  • 1. 
    Het gebruik in de lidstaat van verkoop van de benaming van het levensmiddel waaronder het product in de lidstaat van vervaardiging op wettige wijze wordt vervaardigd en in de handel gebracht, is toegestaan.

Indien evenwel de toepassing van de overige bepalingen van deze verordening, met name de bepalingen van artikel 9, de consumenten in de lidstaat van verkoop niet in staat stelt de ware aard van het levensmiddel te kennen en het te onderscheiden van levensmiddelen waarmee het zou kunnen worden verward, dient de benaming van het levensmiddel vergezeld te gaan van andere beschrijvende informatie die dicht bij de benaming van het levensmiddel wordt aangebracht.

  • 2. 
    In uitzonderlijke gevallen mag de benaming van het levensmiddel van de lidstaat van vervaardiging niet in de lidstaat van verkoop worden gebruikt, wanneer het daarmee aangeduide levensmiddel in samenstelling of vervaardigingswijze zo sterk afwijkt van het onder die naam bekende levensmiddel, dat de bepalingen van punt 1 niet voldoende zijn om een juiste informatie voor de koper in de lidstaat van verkoop te waarborgen.
  • 3. 
    De benaming van het levensmiddel mag niet worden vervangen door een als intellectuele eigendom beschermde benaming, een merknaam of een fantasienaam.

Deel B – Verplichte vermeldingen die tezamen met de benaming moeten worden aangebracht

  • 1. 
    De benaming van het levensmiddel omvat of gaat vergezeld van vermeldingen inzake de fysische toestand waarin het levensmiddel zicht bevindt of de specifieke behandeling die het heeft ondergaan (bijvoorbeeld poeder, gevriesdroogd, diepvries, concentraat, gerookt), in alle gevallen waarin het weglaten van deze informatie de koper zou kunnen misleiden.
  • 2. 
    Op met ioniserende straling behandelde levensmiddelen wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

"doorstraald" of "behandeld met ioniserende straling".

Deel C – Specifieke voorschriften betreffende de aanduiding van "gehakt vlees"

  • 1. 
    Samenstellingscriteria, gecontroleerd op grond van een dagelijks gemiddelde:

| Vetgehalte | Verhouding bindweefsel/ vleeseiwit |

— mager gehakt | ≤ 7 % | ≤ 12 |

— puur rundergehakt | ≤ 20 % | ≤ 15 |

— gehakt dat varkensvlees bevat | ≤ 30 % | ≤ 18 |

— gehakt van andere soorten | ≤ 25 % | ≤ 15 |

  • 2. 
    In afwijking van de voorschriften van hoofdstuk IV van sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden de volgende woorden op de etikettering aangebracht:
  • – 
    "vetpercentage lager dan...",
  • – 
    "verhouding bindweefsel/vleeseiwit lager dan …".
  • 3. 
    De lidstaten mogen toestaan dat op hun nationale markt gehakt dat niet voldoet aan de in punt 1 van dit deel vastgestelde criteria, in de handel wordt gebracht met een nationaal merk dat niet kan worden verward met de merken als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004.

BIJLAGE VI

VERMELDING EN AANDUIDING VAN INGREDIËNTEN

Deel A – Specifieke bepalingen betreffende de vermelding van de ingrediënten in dalende volgorde van gewicht

Categorie ingrediënt | Bepaling betreffende vermelding naar gewicht |

  • 1. 
    Toegevoegd water en vluchtige ingrediënten | Worden in de lijst vermeld in volgorde van hun gewicht in het eindproduct. De hoeveelheid water die als ingrediënt aan een levensmiddel is toegevoegd, wordt berekend door van de totale hoeveelheid eindproduct de totale hoeveelheid aan andere gebruikte ingrediënten af te trekken. Deze hoeveelheid behoeft niet te worden meegerekend indien zij in gewicht niet meer bedraagt dan 5 % van het eindproduct. |
  • 2. 
    Ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de vervaardiging weer in hun oorspronkelijke toestand worden gebracht | Mogen op de lijst worden opgenomen volgens hun gewicht vóór concentratie of dehydratatie. |
  • 3. 
    Ingrediënten die worden gebruikt in geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen, waaraan water moet worden toegevoegd om hen weer in hun oorspronkelijke toestand te brengen | Mogen in de lijst worden vermeld in de volgorde van de hoeveelheden in het gereconstitueerde product, mits de lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals "ingrediënten van het weer in oorspronkelijke staat gebrachte product" of "ingrediënten van het gebruiksklare product". |
  • 4. 
    Vruchten, groenten of paddenstoelen, waarvan geen enkele aanmerkelijk in gewicht overheerst en die in verhoudingen die waarschijnlijk wisselen, in een mengsel als ingrediënten in een levensmiddel worden gebruikt | Mogen tezamen in de lijst van de ingrediënten worden opgenomen onder de benaming "vruchten", "groenten" of "paddenstoelen", gevolgd door de woorden "in wisselende verhoudingen", onmiddellijk gevolgd door een lijst van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen. In dergelijke gevallen wordt het mengsel overeenkomstig artikel 19, lid 1, op grond van het totale gewicht van de aanwezige vruchten, groenten of paddenstoelen in de ingrediëntenlijst vermeld. |
  • 5. 
    Mengsels van specerijen of kruiden waarin geen van deze producten aanmerkelijk in gewicht overheerst | Mogen in een andere volgorde worden vermeld, mits die lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals "in wisselende verhouding" |
  • 6. 
    Ingrediënten die voor minder dan 2 % in het eindproduct aanwezig zijn | Mogen in een andere volgorde na de andere ingrediënten worden vermeld. |
  • 7. 
    Soortgelijke of onderling verwisselbare ingrediënten die voor de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel kunnen worden gebruikt zonder de samenstelling of gepercipieerde waarde ervan te wijzigen, en mits deze minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken | Mogen in de lijst van de ingrediënten worden opgenomen met de vermelding "bevat … en/of …", wanneer ten minste één van ten hoogste twee ingrediënten in het eindproduct aanwezig is. Deze bepaling is niet van toepassing op levensmiddelenadditieven of ingrediënten die zijn opgenomen in de lijst van deel C van deze bijlage. |

Deel B – Aanduiding van bepaalde ingrediënten door de benaming van een categorie in plaats van door een specifieke benaming

Ingrediënten die behoren tot één van de hieronder vermelde categorieën levensmiddelen en die bestanddelen zijn van een ander levensmiddel, hoeven alleen met de benaming van die categorie te worden aangeduid.

Categorie levensmiddelen | Aanduiding |

  • 1. 
    Andere geraffineerde oliën dan olijfolie | "Olie", nader omschreven met: hetzij het adjectief "plantaardige" of "dierlijke", naargelang het geval, hetzij de vermelding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.Het adjectief "geharde" moet worden toegevoegd aan de vermelding van een geharde olie, tenzij het gehalte aan verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voedingswaardedeclaratie is opgenomen |
  • 2. 
    Geraffineerde vetten | "Vet", nader omschreven met: hetzij het adjectief "plantaardig" of "dierlijk", naargelang het geval, hetzij de vermelding van de specifieke plantaardige of dierlijke oorsprong.Het adjectief "gehard" moet worden toegevoegd aan de vermelding van een gehard vet, tenzij het gehalte aan verzadigde vetzuren en transvetzuren in de voedingswaardedeclaratie is opgenomen |
  • 3. 
    Mengsels van meel van twee of meer graansoorten | "Meel", gevolgd door een lijst van de graansoorten waarvan het afkomstig is, in dalende volgorde van hun gewichtspercentage |
  • 4. 
    Natief zetmeel en langs fysische weg of met enzymen gemodificeerd zetmeel | "Zetmeel" |
  • 5. 
    Alle soorten vis wanneer die vis een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciaal soort vis | "Vis" |
  • 6. 
    Alle soorten kaas wanneer de kaas of het mengsel van kaassoorten een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel, tenzij de benaming en de presentatie van dit levensmiddel duiden op een speciale kaassoort | "Kaas" |
  • 7. 
    Alle specerijen die niet meer dan 2% van het gewicht van het levensmiddel uitmaken | "Specerijen" of "gemengde specerijen" |
  • 8. 
    Alle kruiden of delen daarvan die niet meer dan 2% van het gewicht van het levensmiddel uitmaken | "Kruiden" of "gemengde kruiden" |
  • 9. 
    Alle soorten gompreparaten die voor de bereiding van gom als basis voor kauwgom worden gebruikt | "Gom" |
  • 10. 
    Alle soorten paneermeel | "Paneermeel" |
  • 11. 
    Alle soorten sacharose | "Suiker" |
  • 12. 
    Watervrije dextrose en dextrosemonohydraat | "Dextrose" |
  • 13. 
    Glucosestroop en gedehydreerde glucosestroop | "Glucosestroop" |
  • 14. 
    Alle melkeiwitten (caseïne, caseïnaten en eiwitten van wei) en mengsels daarvan | "Melkeiwitten" |
  • 15. 
    Cacaopersboter, cacaowringboter of geraffineerde cacaoboter | "Cacaoboter" |
  • 16. 
    Alle soorten wijnen, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad | "Wijn" |
  • 17. 
    De skeletspieren [36] van als voor de menselijke consumptie geschikt erkende zoogdier- en vogelsoorten, met de van nature ingesloten of aanhangende weefsels, waarvan de totale gehalten aan vet en bindweefsel de hieronder vermelde waarden niet overschrijden en wanneer het vlees een ingrediënt vormt van een ander levensmiddel. Producten die aan de definitie van "separatorvlees" beantwoorden, vallen niet onder deze definitie. Maximumgehalten aan vet en bindweefsel voor de met de term "…vlees" aangeduide ingrediënten. | "…vlees", voorafgegaan door de naam/namen [37] van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is |

Soort | Vet (%) | Bindweef-sel [38] (%) | |

Zoogdieren (konijnen en varkens uitgezonderd) en diverse soorten met overwegend zoogdieren | 25 | 25 | |

Varkens | 30 | 25 | |

Vogels en konijnen | 15 | 10 | |

Wanneer de maximumgehalten aan vet en/of bindweefsel worden overschreden en aan alle andere criteria van de definitie van "vlees" wordt voldaan, moet het gehalte aan "…vlees" dienovereenkomstig worden verlaagd en moet de lijst van ingrediënten naast de categorienaam "…vlees" ook de vermelding van het vet en/of bindweefsel bevatten. | |

  • 18. 
    Alle soorten producten die aan de definitie van "separatorvlees" beantwoorden. | "separatorvlees", voorafgegaan door de naam/namen (3) van de diersoort(en) waarvan het afkomstig is |

Deel C – Aanduiding van bepaalde ingrediënten met de naam van hun categorie, gevolgd door hun specifieke benaming of het EG-nummer

Andere levensmiddelenadditieven en enzymen dan die vermeld in artikel 21, onder b), die behoren tot één van de in dit deel opgenomen categorieën, moeten worden aangeduid met de naam van die categorie, gevolgd door hun specifieke benaming of, naargelang het geval, het EG-nummer. Ingeval een ingrediënt tot meer dan één categorie behoort, wordt de categorie vermeld die past bij de voornaamste functie in het betrokken levensmiddel. De aanduiding "gemodificeerd zetmeel" moet echter altijd vergezeld gaan van de vermelding van zijn specifieke plantaardige oorsprong, wanneer dat ingrediënt gluten kan bevatten.

Voedingszuur |

Zuurteregelaar |

Antiklontermiddel |

Antischuimmiddel |

Antioxidant |

Vulstof |

Kleuren |

Emulgator |

Smeltzout [39] |

Verstevigingsmiddel |

Smaakversterker |

Meelverbeteraar |

Geleermiddel |

Glansmiddel |

Bevochtigingsmiddel |

Gemodificeerd zetmeel [40] |

Conserveermiddel |

Drijfgas |

Rijsmiddel |

Stabilisator |

Zoetstof |

Verdikkingsmiddel |

Deel D – Aanduiding van aroma's in de lijst van ingrediënten

  • 1. 
    Aroma's worden aangeduid met hetzij de term "aroma('s)", hetzij een meer specifieke benaming of beschrijving van het aroma.
  • 2. 
    Kinine en/of cafeïne die worden gebruikt als aroma bij de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel worden onmiddellijk na de term "aroma('s)" met hun specifieke benaming in de lijst van ingrediënten vermeld.
  • 3. 
    De term "natuurlijk" of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft, mag alleen worden gebruikt voor aroma's waarvan de aromatiserende component uitsluitend aromastoffen bevat als omschreven in artikel 1, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 88/388/EEG en/of aromatiserende bereidingen als omschreven in artikel 1, lid 2, onder c), van die richtlijn.
  • 4. 
    Indien de benaming van het aroma een verwijzing bevat naar de dierlijke of plantaardige oorsprong of aard van de gebruikte stoffen, mag de term "natuurlijk" of elke andere uitdrukking die in wezen dezelfde betekenis heeft alleen worden gebruikt wanneer de aromatiserende component werd geïsoleerd door fysische dan wel enzymatische of microbiologische procedés of door traditionele levensmiddelenbereidingswijzen, uitsluitend of vrijwel uitsluitend uitgaande van het betrokken levensmiddel of het betrokken uitgangsmateriaal voor de bereiding van aroma's.

Deel E – Aanduiding van samengestelde ingrediënten

  • 1. 
    Een samengesteld ingrediënt mag onder zijn eigen benaming, voor zover die wettelijk erkend of algemeen bekend is, in de lijst van ingrediënten worden opgenomen in termen van zijn totale gewichtspercentage, onmiddellijk gevolgd door een lijst van zijn eigen ingrediënten.
  • 2. 
    De lijst van ingrediënten voor samengestelde ingrediënten is niet verplicht:
  • a) 
    wanneer de samenstelling van het samengestelde ingrediënt door de geldende communautaire wetgeving is vastgesteld en mits het samengestelde ingrediënt minder dan 2 % van het eindproduct uitmaakt; deze bepaling is echter niet van toepassing op levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 21, onder a) tot en met d); of
  • b) 
    voor uit mengsels van specerijen en/of kruiden samengestelde ingrediënten die minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, met uitzondering van levensmiddelenadditieven, behoudens de bepalingen van artikel 21, onder a) tot en met d); of
  • c) 
    wanneer het samengestelde ingrediënt een levensmiddel is waarvan de lijst van de ingrediënten overeenkomstig de communautaire wetgeving niet behoeft te worden vermeld.

BIJLAGE VII

KWANTITATIEVE OPGAVE VAN DE INGREDIËNTEN

  • 1. 
    De kwantitatieve opgave is niet vereist:
  • a) 
    voor een ingrediënt of categorie ingrediënten:
  • i) 
    waarvan het netto-uitlekgewicht is aangegeven overeenkomstig punt 5 van bijlage VIII; of
  • ii) 
    waarvan de hoeveelheid reeds krachtens de communautaire bepalingen verplicht op het etiket moet worden vermeld; of
  • iii) 
    dat/die in kleine doses ter verhoging van het aroma wordt toegevoegd; of
  • iv) 
    dat/die weliswaar voorkomt in de benaming van het levensmiddel, maar niet van dien aard is dat het/zij de keuze van de consument in het land van verkoop bepaalt omdat de variërende hoeveelheid niet van wezenlijk belang is om het levensmiddel te karakteriseren of het niet van soortgelijke levensmiddelen onderscheidt; of
  • b) 
    wanneer specifieke communautaire bepalingen de hoeveelheid van het ingrediënt of van de categorie ingrediënten nauwkeurig aangeven, zonder voor te schrijven dat deze op het etiket moet worden vermeld; of
  • c) 
    in de gevallen bedoeld in de punten 4 en 5 van deel A van bijlage VI.
  • 2. 
    Artikel 23, lid 1, onder a) en b), is niet van toepassing in het geval van:
  • a) 
    ingrediënten of categorieën van ingrediënten waarvoor de vermelding "met zoetstof(fen)" of "met suiker(s) en zoetstof(fen)" geldt, indien die vermelding vergezeld gaat van de benaming van het levensmiddel overeenkomstig bijlage III; of
  • b) 
    toegevoegde vitaminen en mineralen, indien die stoffen onderworpen zijn aan een voedingswaardedeclaratie.
  • 3. 
    De vermelding van de hoeveelheid van een ingrediënt of categorie van ingrediënten:
  • a) 
    wordt uitgedrukt als percentage, overeenstemmend met de hoeveelheid van het ingrediënt of de ingrediënten op het ogenblik waarop het/zij wordt/worden gebruikt; en
  • b) 
    wordt aangebracht in of onmiddellijk naast de benaming van het levensmiddel of in de lijst van ingrediënten voor het ingrediënt of de categorie van ingrediënten in kwestie.
  • 4. 
    In afwijking van punt 3
  • a) 
    wordt voor levensmiddelen waarbij door een thermische of andere behandeling vochtverlies is opgetreden, de hoeveelheid uitgedrukt als een percentage dat overeenkomt met de hoeveelheid van het gebruikte ingrediënt of de gebruikte ingrediënten ten opzichte van het eindproduct, tenzij die hoeveelheid of de totale hoeveelheid van alle op het etiket vermelde ingrediënten meer dan 100% bedraagt, in welk geval de hoeveelheid wordt vermeld op grond van het gewicht van het (de) ingrediënt(en) dat (die) wordt (worden) gebruikt voor de bereiding van 100 g eindproduct;
  • b) 
    wordt de hoeveelheid vluchtige ingrediënten vermeld als hun gewichtspercentage in het eindproduct;
  • c) 
    kan de hoeveelheid ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de fabricage worden gereconstitueerd, worden vermeld als hun gewichtspercentage voordat zij werden geconcentreerd of gedroogd;
  • d) 
    kan, wanneer het om geconcentreerde of gedehydrateerde levensmiddelen gaat waaraan water moet worden toegevoegd, de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als gewichtspercentage in het gereconstitueerde product.

BIJLAGE VIII

VERMELDING VAN DE NETTOHOEVEELHEID

  • 1. 
    De vermelding van de nettohoeveelheid is niet verplicht voor levensmiddelen:
  • a) 
    die aanzienlijk aan volume of gewicht verliezen en die per stuk worden verkocht dan wel in aanwezigheid van de koper worden gewogen; of
  • b) 
    met een nettohoeveelheid van minder dan 5 gram of 5 milliliter; deze bepaling is evenwel niet van toepassing op specerijen en kruiden.
  • 2. 
    Wanneer een bepaalde soort hoeveelheid (zoals nominale hoeveelheid, minimumhoeveelheid, gemiddelde hoeveelheid) moet worden vermeld volgens de communautaire bepalingen of, als deze niet bestaan, volgens de nationale bepalingen, is deze hoeveelheid de nettohoeveelheid in de zin van deze verordening.
  • 3. 
    Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke voorverpakkingen die dezelfde hoeveelheid van hetzelfde product bevatten, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de nettohoeveelheid van elke afzonderlijke verpakking en het totale aantal daarvan. Die vermeldingen zijn evenwel niet verplicht wanneer het totale aantal afzonderlijke verpakkingen duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld en wanneer ten minste één vermelding van de in elke afzonderlijke verpakking aanwezige nettohoeveelheid van buitenaf duidelijk kan worden gezien.
  • 4. 
    Wanneer een voorverpakking bestaat uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die niet als verkoopeenheden worden beschouwd, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de totale nettohoeveelheid en het totale aantal afzonderlijke verpakkingen.
  • 5. 
    Wanneer een vast levensmiddel wordt aangeboden in een opgietvloeistof, wordt ook het netto-uitlekgewicht van dat levensmiddel vermeld.

In de zin van dit punt worden onder "opgietvloeistof" de volgende producten en mengsels daarvan verstaan, ook wanneer zij bevroren of diepgevroren zijn, voor zover de vloeistof slechts van ondergeschikt belang is ten opzichte van de essentiële bestanddelen van die bereiding en derhalve niet doorslaggevend is voor de aankoop: water, waterige oplossingen van zouten, pekel, waterige oplossingen van voedingszuren, azijn, waterige oplossingen van suiker, waterige oplossingen van andere zoetstoffen, sap van vruchten of groenten voor wat groenten of fruit betreft.

BIJLAGE IX

DATUM VAN MINIMALE HOUDBAARHEID

  • 1. 
    De datum van minimale houdbaarheid wordt als volgt aangegeven:
  • a) 
    De datum wordt voorafgegaan door de woorden:
  • – 
    "Ten minste houdbaar tot …" wanneer in de datumaanduiding de dag is vermeld,
  • – 
    "Ten minste houdbaar tot einde …" in de andere gevallen.
  • b) 
    De in punt a) bedoelde vermeldingen gaan vergezeld van:
  • – 
    hetzij de datum zelf,
  • – 
    hetzij een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Zo nodig wordt hierna vermeld welke bewaarvoorschriften moeten worden nageleefd om de aangegeven houdbaarheid te waarborgen.

  • c) 
    De datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar.

Wanneer het evenwel gaat om levensmiddelen:

  • – 
    met een houdbaarheid van minder dan drie maanden, kan worden volstaan met de vermelding van de dag en de maand,
  • – 
    met een houdbaarheid van ten minste drie en ten hoogste achttien maanden, kan worden volstaan met de vermelding van de maand en het jaar,
  • – 
    met een houdbaarheid van meer dan achttien maanden, kan worden volstaan met de vermelding van het jaar.
  • d) 
    Behoudens de communautaire bepalingen waarbij andere datumaanduidingen worden voorgeschreven, is de vermelding van de datum van minimale houdbaarheid niet vereist voor:
  • – 
    verse groenten en fruit, inclusief aardappelen, die niet zijn geschild of gesneden of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan; deze afwijking geldt niet voor gekiemde zaden en soortgelijke producten zoals scheuten van peulvruchten,
  • – 
    wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit andere vruchten dan druiven verkregen producten, alsmede uit druiven of druivenmost vervaardigde dranken van de GN-codes 22060091, 22060093 en 22060099,
  • – 
    dranken met een alcoholgehalte van 10 of meer volumeprocent,
  • – 
    alcoholvrije frisdranken, vruchtensappen, vruchtennectars en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent in aparte recipiënten van meer dan 5 l, bestemd voor levering aan grootcateraars,
  • – 
    broodbakkerij- of banketbakkerijproducten die naar hun aard bestemd zijn om binnen 24 uur na de bereiding te worden geconsumeerd,
  • – 
    azijn,
  • – 
    keukenzout,
  • – 
    suikers in vaste vorm,
  • – 
    suikergoedproducten bijna uitsluitend bestaande uit gearomatiseerde en/of gekleurde suiker(s),
  • – 
    kauwgom en soortgelijke producten om te kauwen,
  • – 
    afzonderlijke porties consumptie-ijs.
  • 2. 
    De datum van minimale houdbaarheid wordt als volgt aangegeven:
  • a) 
    De datum wordt voorafgegaan door de woorden "te gebruiken tot";
  • b) 
    De vermelding in punt a) gaat vergezeld van:
  • – 
    hetzij de datum zelf,
  • – 
    hetzij een verwijzing naar de plaats op de etikettering waar de datum is aangegeven.

Die gegevens worden gevolgd door een beschrijving van de bewaarvoorschriften.

  • c) 
    De datum wordt ongecodeerd aangegeven door vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.

BIJLAGE X

ALCOHOLGEHALTE

Het effectieve alcoholvolumegehalte van dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % wordt aangegeven door een cijfer met ten hoogste één decimaal. Het wordt gevolgd door het symbool "% vol." en kan worden voorafgegaan door het woord "alcohol" of door de afkorting "alc.".

Het alcoholgehalte wordt bepaald bij 20 °C.

De toleranties, in positieve en in negatieve zin, die bij de vermelding van het alcoholgehalte zijn toegelaten, staan, uitgedrukt in absolute waarden, vermeld in de volgende tabel. Zij zijn van toepassing onverminderd de toleranties die voortvloeien uit de voor de bepaling van het alcoholgehalte toegepaste analysemethode.

Beschrijving van de drank | Positieve of negatieve tolerantie |

  • 1. 
    Biersoorten met een alcoholgehalte van ten hoogste 5,5 % vol.; dranken die vallen onder post 22.07 B II van het gemeenschappelijk douanetarief en die vervaardigd zijn op basis van druiven | 0,5 % vol. |
  • 2. 
    Biersoorten met een alcoholgehalte van meer dan 5,5 % vol.; dranken die vallen onder post 22.07 B I van het gemeenschappelijk douanetarief en die vervaardigd zijn op basis van druiven; appel-, peren- en andere soortgelijke gegiste dranken die vervaardigd zijn van andere vruchten dan druiven, eventueel parelend of mousserend; dranken op basis van gegiste honig | 1 % vol. |
  • 3. 
    Dranken met gemacereerde vruchten of plantedelen | 1,5 % vol. |
  • 4. 
    Andere dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent | 0,3 % vol. |

BIJLAGE XI

REFERENTIE-INNAMES

Deel A – Referentie-innames voor vitaminen en mineralen (volwassenen)

  • 1. 
    Vitaminen en mineralen die kunnen worden vermeld en hun aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (RDA)

Vitamine A (µg) Vitamine D (µg) Vitamine E (mg) Vitamine C (mg) Thiamine (mg) Riboflavine (mg) Niacine (mg) Vitamine B6 (mg) Folacine (µg) | 800510601,41,6182200 | Vitamine B12 (µg) Biotine (mg) Pantotheenzuur (mg) Calcium (mg) Fosfor (mg) IJzer (mg) Magnesium (mg) Zink (mg) Jood (µg) | 10,1568008001430015150 |

  • 2. 
    Significante hoeveelheid vitaminen en mineralen

In de regel moet voor het bepalen van wat een significante hoeveelheid is, per 100 g of 100 ml, dan wel per verpakking indien deze slechts één portie bevat, worden uitgegaan van 15 % van de in punt 1 aangegeven aanbevolen hoeveelheid.

Deel B – Referentie-innames voor energie en bepaalde andere nutriënten dan vitaminen en mineralen (volwassenen)

Energie of nutriënt | Referentie-inname |

Energie | 8400 kJ (2000 kcal) |

Totale vetten | 70 g |

Verzadigde vetzuren | 20 g |

Koolhydraten | 230 g |

Suikers | 90 g |

Zout | 6 g |

BIJLAGE XII

OMREKENINGSFACTOREN

Omrekeningsfactoren voor de berekening van energie

Bij de berekening van de te declareren energetische waarde wordt van de volgende omrekeningsfactoren gebruikgemaakt:

— koolhydraten (met uitzondering van polyolen) | 4 kcal/g — 17 kJ/g |

— polyolen | 2,4 kcal/g — 10 kJ/g |

— eiwitten | 4 kcal/g — 17 kJ/g |

— vetten | 9 kcal/g — 37 kJ/g |

— salatrims | 6 kcal/g — 25 kJ/g |

— alcohol (ethanol) | 7 kcal/g — 29 kJ/g |

— organische zuren | 3 kcal/g — 13 kJ/g |

BIJLAGE XIII

UITDRUKKING EN PRESENTATIE VAN DE VOEDINGSWAARDEDECLARATIE

Deel A – Uitdrukking van de voedingswaardedeclaratie in meeteenheden

In de voedingswaardedeclaratie wordt gebruikgemaakt van de volgende eenheden:

— energie | kJ en kcal |

— vetten | gram (g) |

— koolhydraten | |

— vezels | |

— eiwitten | |

— zout | |

— vitaminen en mineralen | de in punt 1 van deel A van bijlage XI aangegeven eenheden |

— andere stoffen | voor de afzonderlijke stoffen passende eenheden |

Deel B – Volgorde van de presentatie van de koolhydraat- en vetbestanddelen in de voedingswaardedeclaratie

  • 1. 
    De declaratie van polyolen en/of zetmeel geschiedt in de onderstaande volgorde:

koolhydraten | g |

waarvan: |

— suikers | g |

— polyolen | g |

— zetmeel | g |

  • 2. 
    De declaratie van de hoeveelheid en/of het type vetzuren geschiedt in de onderstaande volgorde:

vetten | g |

waarvan: |

— verzadigde vetzuren | g |

— transvetzuren | g |

— enkelvoudig onverzadigde vetzuren | g |

— meervoudig onverzadigde vetzuren | g |

Deel C – Volgorde van de presentatie van de energie en de nutriënten in een voedingswaardedeclaratie

De informatie over de energie en de nutriënten wordt naargelang het geval in de onderstaande volgorde gepresenteerd:

energie | kJ en kcal |

vetten | g |

waarvan |

— verzadigde vetzuren | g |

— transvetzuren | g |

— enkelvoudig onverzadigde vetzuren | g |

— meervoudig onverzadigde vetzuren | g |

koolhydraten | g |

waarvan |

— suikers | g |

— polyolen | g |

— zetmeel | g |

vezels | g |

eiwitten | g |

zout | g |

vitaminen en mineralen | de in punt 1 van deel A van bijlage XI aangegeven eenheden |

FINANCIEEL MEMORANDUM

  • 1. 
    BENAMING VAN HET VOORSTEL:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten

  • 2. 
    ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en): Gezondheid en consumentenbescherming - voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten

  • 3. 
    BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

Geen financiële gevolgen.

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Onbeperkte duur

3.3. Begrotingskenmerken:

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

| | | | | | |

  • 4. 
    OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven [41] | | | | | | | | |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1. | a | | | | | | | |

Betalingskredieten (BK) | | b | | | | | | | |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag [42] | | | | |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c | | | | | | | |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG | | | | | | | |

Vastleggingskredieten | | a+c | | | | | | | |

Betalingskredieten | | b+c | | | | | | | |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen [43] | | |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | | | | | | | |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | | | | | | | |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | | a+c+d+e | | | | | | | |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | | b+c+d+e | | | | | | | |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | f | | | | | | | |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | | | | | | | |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord [44] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

in miljoen euro (tot op een decimaal)

| | Vóór de actie [Jaar n-1] | | Situatie na de actie |

Begrotingsonderdeel | Ontvangsten | | | [Jaar n] | [n+1] | [n+2] | [n+3] | [n+4] | [n+5] [45] |

| a) Ontvangsten in absolute bedragen | | | | | | | | |

| b) Verschil in ontvangsten | | | | | | | | |

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. |

Totale personele middelen in VTE | | | | | | |

  • 5. 
    KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

De voorgestelde verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten herschikt en actualiseert de huidige voorschriften inzake voedseletikettering die van toepassing zijn op levensmiddelen in het algemeen. Zij zet een flexibel bottom-up mechanisme op dat het mogelijk maakt dat de belanghebbenden op het gebied van de voedseletikettering innoveren en de etiketteringsvoorschriften aan verschillende en steeds veranderende markten en behoeften van de consument worden aangepast.

De voorschriften inzake voedingswaarde-etikettering worden herschikt met de algemene bepalingen betreffende voedseletikettering. Het voorstel maakt de voedingswaarde-etikettering in het hoofdgezichtsveld van het voedseletiket verplicht en maakt de ontwikkeling van beste praktijken voor de presentatie van de voedingswaarde-informatie mogelijk.

Er is een overgangsperiode van 3 jaar voor de toepassing van de nieuwe voorschriften vastgesteld.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

De voornaamste doelstellingen van de wetgeving zijn:

  • – 
    de consumenten in staat stellen goed doordachte, veilige, gezonde en duurzame keuzes te maken;
  • – 
    de consumenten relevante, nuttige en rechtmatig verwachte informatie verstrekken;
  • – 
    zorgen voor het soepel functioneren van de interne markt;
  • – 
    stimuleren van een concurrentiebevorderende marktomgeving.

Rekening houdend met deze doelstellingen staan bij de herziening de volgende specifieke doelstellingen voorop:

  • – 
    zorgen voor de nodige consistentie en duidelijkheid bij de informatieverstrekking;
  • – 
    beschermen van de gezondheid van de consumenten en inspelen op de specifieke vraag van de consumenten om informatie;
  • – 
    vermijden van misleidende etikettering;
  • – 
    de innovatie van het bedrijfsleven mogelijk maken door het toestaan van het gebruik van de etikettering voor de promotie van producten.

De volgende indicatoren zullen worden gemonitord: de kennisgeving door de lidstaten van de nationale regelingen in verband met de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) [46].

X Gecentraliseerd beheer

X rechtstreeks door de Commissie

gedelegeerd aan:

uitvoerende agentschappen

door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

met lidstaten

met derde landen

Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

  • 6. 
    TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

In Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles van levensmiddelen en diervoeders zijn bepalingen opgenomen betreffende het algemene toezicht op de naleving van de etiketteringswetgeving. Deze verordening bepaalt dat de lidstaten de voorschriften van de voedselwetgeving doelmatig toepassen. De Commissie (Voedsel- en Veterinair Bureau) controleert of de lidstaten de wetgeving correct handhaven.

Het toezicht wordt uitgeoefend door de Commissie en de lidstaten, bijvoorbeeld via verslagen van lidstaten en ngo's en zelftoezichtactiviteiten van het bedrijfsleven.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

De Commissie moet vijf à zeven jaar na de volledige toepassing van de wetgeving een evaluatie van de nieuwe wetgeving maken om na te gaan in hoeverre deze relevant is voor de behoeften van de belanghebbenden. Deze evaluatie moet met name betrekking hebben op de toepassing en de doelmatigheid van de nationale regelingen met het oog op de beoordeling van de behoefte aan communautaire voorschriften inzake aspecten waarvoor nationale niet-bindende regelingen zijn vastgesteld.

  • 7. 
    Fraudebestrijdingsmaatregelen
  • 8. 
    MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

(Vermeld de doelstellingen, acties en outputs) | Soort output | Gem. kosten | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

| | | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten | Aantal | Totale kosten |

OPERATIONELE DOELSTELLING NR. 1 [47] | | | | | | | | | | | | | | | | |

TOTALE KOSTEN | | | | | | | | | | | | | | | | |

8.2. Administratieve uitgaven

8.2.1. Aantal en soort personeelsleden

Soort post | | Huidig of extra personeel dat zal worden ingezet voor het beheer van de actie (aantal posten/VTE) |

| | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtena-ren of tijdelijk personeel [48] (XX 01 01) | A*/AD | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 | 3,5 |

| B*, C*/AST | 1/0,2 | 1/0,2 | 1/0,2 | 1/0,2 | 1/0,2 | 1/0,2 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel [49] | | | | | | |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel [50] | | | | | | |

TOTAAL | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 | 4,7 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Uitvoering van de verordening, bv. vaststelling van richtsnoeren en uitvoeringsmaatregelen, beheer van de kennisgeving van nationale maatregelen in overleg met het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. De Commissie moet ook de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en haarzelf over de nationale regelingen vergemakkelijken en de bijzonderheden van de nationale regelingen ter beschikking stellen van het publiek en de ontwikkeling en toepassing daarvan monitoren.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TO-TAAL |

  • 1. 
    Technische en administratieve bijstand (inclusief bijbehorende personeelsuitgaven) | | | | | | | |

Uitvoerende agentschappen [51] | | | | | | | |

Andere technische en administratieve bijstand | | | | | | | |

  • intern | | | | | | | |
  • extern | | | | | | | |

Totaal Technische en administratieve bijstand | | | | | | | |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | | | | | | |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.)(vermeld begrotingsonderdeel) | | | | | | |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | | | | | | |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepenin miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

| Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5e.v. | TO-TAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | | | | | | | |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | | | | | | | |

XX 01 02 11 03 – Comités [52] | | | | | | | |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen | | | | | | | |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen | | | | | | | |

  • 2. 
    Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | | | | | | | |
  • 3. 
    Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | | | | | | | |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | | | | | | | |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

[1] PB C xxx van xx.xx.xxxx, blz. xx.

[2] PB C xxx van xx.xx.xxxx, blz. xx.

[3] Advies van het Europees Parlement van …, gemeenschappelijk standpunt van de Raad van …………..

[4] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

[5] PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.

[6] 6 PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/142/EG van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 110).

[7] PB L 276 van 6.10.1990, blz. 40. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/120/EG van de Commissie (PB L 333 van 20.12.2003, blz. 51).

[8] COM(2007) 279.

[9] PB L 113 van 30.4.1987, blz. 57.

[10] PB L 300 van 23.11.1994, blz. 14. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/77/EG (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 76).

[11] PB L 69 van 16.3.1999, blz. 22.

[12] PB L 191 van 19.7.2002, blz. 20.

[13] PB L 97 van 1.4.2004, blz. 44.

[14] PB L 162 van 30.4.2004, blz. 76.

[15] PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

[16] PB L [ …] van […], blz. […].

[17] PB L 302 van 19.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

[18] PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 883/2005 van de Commissie (PB L 148 van 11.6.2005, blz. 5).

[19] PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9. Verordening gewijzigd bij …

[20] PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.

[21] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[22] PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1.

[23] PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27.

[24] PB L 184 van 15.7.1988, blz. 61.

[25] PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

[26] PB L 144 van 4.6.1997, blz. 19.

[27] PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.

[28] PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1.

[29] PB L 186 van 30.6.1989, blz. 27.

[30] PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

[31] PB L 275 van 25.8.2004, blz. 17.

[32] En producten daarvan, voor zover het proces dat zij hebben ondergaan naar verwachting niet zal leiden tot een grotere allergeniciteit dan de EFSA in het desbetreffende uitgangsproduct heeft vastgesteld.

[33] PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27.

[34] De bedoelde gehalten gelden voor het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

[35] PB L 66 van 13.3.1999, blz. 26.

[36] Het middenrif en de kauwspieren maken deel uit van de skeletspieren, terwijl het hart, de tong, de kopspieren (met uitzondering van de kauwspieren), het carpaal- en tarsaalgewricht en de staart er geen deel van uitmaken.

[37] Voor de etikettering in de Engelse taal mag deze vermelding worden vervangen door de aan het vlees van de betrokken diersoort gegeven generieke naam.

[38] Het gehalte aan bindweefsel wordt berekend op basis van de collageen/eiwitverhouding. Het collageengehalte bedraagt achtmaal het hydroxyprolinegehalte.

[39] Alleen voor smeltkaas en producten op basis van smeltkaas.

[40] De specifieke benaming of het EG-nummer behoeft niet te worden vermeld.

[41] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[42] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[43] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[44] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[45] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[46] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

[47] Zoals beschreven in punt 5.3.

[48] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[49] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[50] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[51] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

[52] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

--------------------------------------------------

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.