Klimaatconferenties

Met dank overgenomen van Europa Nu.
Charles Michel bij klimaatconferentie COP27
Bron: The Council of the European Union

Met enige regelmaat komen staten bijeen om met elkaar te spreken over de internationale klimaatproblematiek. Een agentschap van de Verenigde Naties, de UNFCCC, coördineert het internationale klimaatbeleid door elk jaar een Conference of Parties (COP) te organiseren. Tijdens deze conferenties vergaderen ministers en hoge ambtenaren uit vrijwel alle landen ter wereld over het klimaat. Samen bespreken zij de laatste wetenschappelijke informatie en manieren waarop men de uitstoot van broeikasgassen kan verminderen om zo de verandering van het klimaat te beperken.

Eén van de belangrijke COP's was de Conferentie van Kyoto i (1997). Tijdens deze conferentie werd het Kyoto Protocol opgesteld dat op 16 februari 2005 in werking is getreden. Een van de afspraken uit het protocol is dat de landen de uitstoot van broeikasgassen in 2010 met gemiddeld vijf procent verminderd moesten hebben ten opzichte van 1990. Het Kyoto Protocol zou eindigen in 2012, maar is tijdens de klimaatconferentie in Doha verlengd tot 2020. De klimaatconferentie van 2015 in Parijs i was tevens van cruciaal belang en mondde uit in een nieuw internationaal klimaatverdrag, dat in november 2016 in werking is getreden.

In november 2022 vond de 27e klimaattop plaats in Sharm-el-Sheikh, Egypte. Wereldleiders werden het hier eens over het optuigen van een fonds voor ontwikkelingslanden die schade oplopen door de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte of extreem weer. Volgens mensenrechtenorganisaties is de oprichting van dit fonds een historisch moment in de geschiedenis van klimaattoppen.

1.

Rol van de Europese Unie bij klimaatconferenties

De Europese Unie spant zich op Europees en mondiaal niveau in om klimaatverandering tegen te gaan en geldt als een van de voorlopers op het gebied van klimaatbeleid. De afspraken van de klimaatconferentie van Parijs in 2015 zijn leidend bij de Europese aanpak van klimaatverandering. Zo wil de Europese Commissie dat de EU een voortrekkersrol speelt bij de uitvoering van dat Akkoord en bij de inspanningen om de CO2-uitstoot terug te dringen. In 2019 presenteerde de EU de Europese Green Deal, waarin is afgesproken dat de EU in 2050 klimaatneutraal moet zijn. In 2021 presenteerde de EU het 'Fit for 55'-pakket, dat ervoor moet zorgen dat de CO2-uitstoot in de EU in 2030 met 55% is verlaagd ten opzichte van 1990. Door de afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen wil de EU de energietransitie versnellen.

Bij klimaatconferenties wordt de EU doorgaans vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Commissie i, de voorzitter van de Europese Raad i, Eurocommissarissen i, afgevaardigden van het Europees Parlement i en afgevaardigden van de regeringen van de EU-lidstaten. De EU onderhandelt tijdens klimaatconferenties als één blok. De onderhandelingspositie van de EU wordt bepaald door de Raad Milieu i, die bestaat uit de ministers van milieu en/of klimaat van de lidstaten van de EU.

2.

Klimaatconferentie van Sharm-el-Sheikh (2022)

Van 6 t/m 18 november 2022 vond de 27e klimaatconferentie plaats in Sharm-el-Sheikh (COP27). De vier speerpunten voorafgaand aan de conferentie betroffen de opwarming van de aarde, het adaptief reageren op klimaatverandering, financiën en samenwerking tussen alle landen.

Landen werden het in Egypte eens over een fonds voor ontwikkelingslanden die schade oplopen door de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte, overstromingen en extreem weer. Landen die nu al effecten van de opwarming van de aarde voelen wilden al langer zo'n fonds. Mensenrechtenorganisaties spraken van een historisch moment in de geschiedenis van klimaattoppen. Een aantal partijen, waaronder de Europese Unie i, wilden in ruil voor het klimaatschadefonds dat landen extra stappen zetten om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. In de slottekst van het akkoord werd echter alleen de afbouw van steenkoolverbruik genoemd, niet de afbouw van alle fossiele brandstoffen zoals olie en gas. Ursula von der Leyen i, voorzitter van de Europese Commissie i, en Frans Timmermans i, Eurocommissaris voor de Europese Green Deal i, reageerden teleurgesteld op het uitblijven van harde afspraken over het afbouwen van het gebruik van fossiele brandstoffen.

Verder is afgesproken dat landen tot eind 2023 de tijd hebben om hun klimaatdoelen bij te stellen om de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Deze afspraak stond ook in de Glasgow-overeenkomst van 2021, maar daar hebben de meeste landen zich niet aan gehouden.

3.

Klimaatconferentie Parijs (2015)

Tijdens de eenentwintigste klimaatconferentie (COP21) van de Verenigde Naties in Parijs, eind 2015, bereikten de bijna 200 deelnemende landen overeenstemming over een bindend Klimaatakkoord. Daarmee moet de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, worden teruggedrongen en de opwarming van de aarde worden beperkt tot maximaal 2 graden, met 1,5 graad als streefwaarde. Net als bij de totstandkoming van het Kyoto-protocol was de EU een van de drijvende krachten achter het Klimaatakkoord van Parijs. Het belangrijkste doel van de EU voorafgaand aan de conferentie was om de opwarming van de aarde onder de 2°C te houden, voornamelijk door de uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 50% te verminderen ten opzichte van 1990.

Uiteindelijk werden veel van de voorafgestelde doelstellingen in het akkoord opgenomen. Zo moet er halverwege de 21e eeuw een evenwicht zijn tussen alle uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om ze te absorberen. De wereldwijde stijging van de temperatuur moet in 2100 beperkt zijn tot 2°C vergeleken met het niveau van vóór de opkomst van de industrie. Elke vijf jaar wordt het klimaatbeleid van alle landen geëvalueerd, de eerste controle vindt plaats in 2023. Ten slotte moeten rijke landen ontwikkelingslanden helpen hun uitstoot te verminderen.

Het slotakkoord werd overwegend positief ontvangen. Toenmalig secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN sprak van een 'historisch akkoord'. Volgens de EU biedt het Klimaatakkoord kansen voor het bedrijfsleven, omdat de EU wereldwijd een voorsprong heeft op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en de ontwikkeling van koolstofarme technologie. In september 2016 ratificeerde de Raad Milieu i het klimaatverdrag, in oktober 2016 volgde het Europees Parlement i. Het verdrag trad op 4 november 2016 in werking. Desalniettemin klonk er ook kritiek. Zo vinden enkele milieuorganisaties het akkoord niet ver genoeg gaan. Er werden bijvoorbeeld geen afspraken gemaakt over de kosten van klimaatrampen en er was kritiek op het ontbreken van afspraken over de vervuilende luchtvaart- en scheepvaartsector.

4.

Het Protocol van Kyoto (1997)

Onderhandelingen in de jaren '90 over het verminderen van de uitstoot van broeikasversterkende gassen leidden in 1997 tot het Kyoto Protocol. Dit verdrag zou pas in werking treden als 55 landen, die samen minstens 55 procent van alle CO2-uitstoot produceren, het verdrag hadden ondertekend. Aan deze voorwaarde was in 2004 voldaan. De Europese Unie, de EU-lidstaten, Canada en Japan tekenden in 2002, Rusland volgde in november 2004 en het verdrag trad als gevolg daarvan op 16 februari 2005 in werking.

De Kyoto-overeenkomst die voor alle deelnemers voor vijf jaar (van 2008 tot 2012) bindend is, heeft tot doel klimaatverandering tegen te gaan. In deze periode moeten alle geïndustrialiseerde landen gezamenlijk met de uitstoot van broeikasgassen ten minste 5 procent onder het niveau van het jaar 1990 komen. In Nederland moet verplicht de CO2-uitstoot in 2010 met 6 procent lager zijn ten opzichte van 1990, in de Europese Unie als geheel moet de uitstoot 8 procent lager zijn.

Het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen is in sommige landen gemakkelijker te bereiken dan in andere. Zo is de zware industrie in Nederland al schoner dan die in Oost-Europa. Om de schone Nederlandse fabrieken nóg schoner te maken, kost veel meer dan het verbeteren van relatief vuile fabrieken zoals bijvoorbeeld in Oost-Europa en de derde wereld.

Ook tegengaan van vervuiling door het verkeer, of het invoeren van duurzame energieprojecten is in Nederland (en West-Europa) vaak duurder dan in andere landen. Maar omdat klimaatverandering een wereldwijd probleem is, is het van belang dat zo veel mogelijk landen meedoen tegen zo laag mogelijke kosten. Daarom zijn er verschillende manieren bedacht om de CO2 uitstoot van een land te verlagen: