Behandeling van de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de kerncentrale Borssele (30000) 

Deze behandeling i is onder nr. 52, pag. 3404-3428 toegevoegd aan dossier 30000 - Kerncentrale Borssele.

1.

Kerngegevens

Document­datum 10-03-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer HAN7803A08
Kenmerk nr. 52, pag. 3404-3428
Van Staten Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Sprekers

De heer Duyvendak (GroenLinks)
De heer Van der Ham (D66)
De heer Samsom (PvdA)
De heer Van der Staaij (SGP)
De heer De Krom (VVD)
Mevrouw Spies (CDA)
Mevrouw Van Velzen (SP)
De heer Slob (ChristenUnie)
De heer Van den Brink (LPF)
Minister Brinkhorst
Staatssecretaris Van Geel
De heer Duyvendak (GroenLinks)
De heer Van der Ham (D66)
De heer Samsom (PvdA)
De heer De Krom (VVD)
Mevrouw Spies (CDA)
Mevrouw Van Velzen (SP)
De heer Van den Brink (LPF)
Staatssecretaris Van Geel

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de kerncentrale Borssele (30000).

De beraadslaging wordt geopend.

©

foto A.J.W. (Wijnand)  Duyvendak
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Duyvendak (GroenLinks): Voorzitter. Vorige week werd het Verdrag van Kyoto eindelijk van kracht. En welke discussie start dit kabinet in die week? Het kabinet weet niets beters dan te zeggen dat de kerncentrale Borssele veel langer zal openblijven. Verder zien wij geen enkel leiderschap in het debat over klimaatverandering, geen deltaplan voor duurzame energie, geen grootschalige initiatieven voor energiebesparing.

Premier Balkenende sprak dezelfde week over de uitdagingen voor zijn dochter in de komende eeuw, maar het woord ''milieu'' kwam in deze uitdagingen niet voor. Wel werd er een perverse deal bij Borssele voorgesteld, een deal die scherp laat zien dat dit kabinet een samenhangend duurzaam energiebeleid compleet ontbeert. Doorgaan met kernenergie in ruil voor investeringen in duurzame energie. De ernstige gevolgen van klimaatverandering worden uitgespeeld tegen nog eens tienduizenden jaren radioactief afval. Kies maar, premier Balkenende: welk probleem gunt u uw dochter het meest?

GroenLinks is glashelder: kernenergie en klimaatverandering zijn beide grote milieuproblemen die onmiddellijk dienen te worden aangepakt. Is Van Geel eigenlijk nog wel een staatssecretaris van milieu? Het regeerakkoord eist sluiting van Borssele ultimo 2013. Ik heb zelden iemand de onderhandelingspositie van de Staat inzake de sluiting zo zien verprutsen als Van Geel met zijn brief van afgelopen maandag. Middenin het onderhandelingsproces stelt hij dat er bij sluiting sprake zal zijn van een schadevergoeding van honderden miljoenen tot 1 mld. Verder zegt hij zich opnieuw over de wenselijkheid van deze sluiting te willen beraden. Hij haalt de adviseurs die de Waddenzee-deal voorbereiden, in huis, maar vervolgens weigert hij de Kamer inzage te geven in stukken die een onderbouwing voor zijn stelling zouden leveren. Een stelling, waar hij zelf over begonnen is, maar waarvan een deugdelijke bewijsvoering compleet ontbreekt. Erkent de staatssecretaris dat hij door bedragen te noemen, grote financiële schade heeft toegebracht aan de belangen van de Staat, dat hij daarmee de positie van de eigenaren

van de centrale, EPZ, alleen maar heeft versterkt en op deze manier aan prijsopdrijving heeft gedaan? Deze klemmende vraag raakt het functioneren van staatssecretaris Van Geel. Hier heeft onze dolende staatssecretaris heel veel uit te leggen.

Van Geels optreden past in een traditie. In 1994 werd de motie van het GroenLinks-Kamerlid Marijke Vos aangenomen waarin werd verzocht over te gaan tot sluiting van Borssele in 2004. Tien jaar kreeg de regering de tijd. De ministers Wijers en Jorritsma schoten in acht jaar echter niets op. De afspraken met de SEP en EPZover de sluiting zaten zo slecht in elkaar dat de rechter ze naar de prullenbak verwees. De Raad van State vernietigde een aangepaste vergunning voor de centrale. En dan gebeurt deze week dit allemaal. Het roept bij mij de klemmende vraag op of de regering sinds de motie-Vos van 1994 tot en met alle gebeurtenissen van deze week oprecht alles heeft gedaan om Borssele dicht te krijgen. Aan minister Brinkhorst vraag ik daarom waarom de regering de uitvoering van de motie-Vos op het ministerie van Economische Zaken zo grandioos heeft doen mislukken. Speelde hier niet ook onwil een rol? Hoe kon de sluiting anders zo amateuristisch worden aangepakt?

Vandaag moet glashelder worden wat het regeerakkoord inzake Borssele waard is. Uit berichten in de media de afgelopen week bleek dat de fractie van D66 de sleutel in handen heeft. Is zij bereid, mee te werken aan de perverse deal die het kabinet in gedachten heeft? Is zij mogelijk bereid, het ene milieuprobleem in te ruilen voor het andere of houdt zij vast aan sluiting in 2013? Knokt zij met de fractie van GroenLinks voor werkelijke investeringen in duurzame energie?

©

foto B. (Boris) van der Ham
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van der Ham (D66): Mevrouw de voorzitter. Energiepoli-tiek staat weer volop in de belangstelling. Terecht, want het klimaatprobleem is groot. Het is misschien wel het belangrijkste probleem de komende honderd jaar.

In de week dat het Verdrag van Kyoto werd getekend en de noodzaak bleek voor grootschalige projecten rond duurzame energie hield de staatssecretaris een pleidooi

om de kerncentrale Borssele open te houden. De fractie van D66 is van mening dat de staatssecretaris zijn energie beter anders had kunnen besteden. Waarom hield hij geen pleidooi voor grootschalige, duurzame energie? Wij hebben diverse keren debatten gevoerd in de Kamer, waarbij mijn fractie hem heeft opgeroepen juist in Europa het debat aan te gaan over het toepassen van duurzame energie, bijvoorbeeld zonnepanelen. De Tweede Kamer heeft zelfs een motie aangenomen die hem daartoe oproept. Waarom heeft hij dat onderwerp niet gekozen in de week dat het Verdrag van Kyoto werd getekend?

De fractie van D66 wil focussen op duurzame, echte energie. Daar moeten de staatssecretaris en de minister maar voor vechten in het kabinet. Tot nu toe hebben wij heel weinig ambitieuze energieprojecten van staatssecretaris Van Geel of minister Brinkhorst gezien. Zelfs iets eenvoudigs als de energieprestatiecoëfficiënt om duurzaam bouwen te stimuleren, wil de staatssecretaris niet uitvoeren, terwijl dit enorm veel CO2-winst zou kunnen opleveren. Waarom houdt hij bijvoorbeeld geen pleidooi om een energiebesparingsniveau van 2% in te voeren, een koolstofheffing of de verplichting om groene stroom af te nemen, zoals in Groot-Brittannië, Zweden en België gebeurt? De takenlijst waarmee de staatssecretaris en de minister zich moeten bezighouden, is erg lang en een short cut over Borssele past niet in onze visie.

Op zichzelf is het prima om in Europa een debat over kernenergie te voeren. Kernenergie heeft veel nadelen, maar ook enkele voordelen. Nucleaire energie is echter niet de oplossing voor ons klimaatprobleem. Als wij focussen op de kerncentrale Borssele die nog maar 4% van onze energie levert, kun je je afvragen of Borssele enige bijdrage kan leveren aan het internationale nucleaire energiedebat. Volgens ons is dat heel weinig. Voor de kennis hoef je het ook niet te doen. Midden jaren negentig is alle kennis wegbezuinigd. Het Programma instandhouding nucleaire kennis (PINK) is weg-bezuinigd. Als je een discussie over kernenergie wilt houden, dan zijn andere landen daarin veel beter dan wij.

De Algemene energieraad en de VROM-raad hebben in 2004

geadviseerd, ons in verband met de Rotterdamse haven vooral op biomassa en zonne-energie te concentreren, op energiebesparing en efficiency. Daarin is Nederland goed. Laten wij ons daarop richten.

Staatssecretaris Van Geel gebruikt de afkoopsom als argument om Borssele open te houden. Na herhaalde oproepen, onder andere van D66, mogen wij niet zien wat precies de cijfers zijn die daaraan ten grondslag liggen. Hij wist afgelopen vrijdag al dat dit debat gehouden zou worden. Waarom heeft hij dat niet in de ministerraad naar voren gebracht en gevraagd of hij die cijfers mocht laten zien? Hij kon toch voorspellen dat wij daarnaar zouden vragen?

Je kunt je ook afvragen hoe hoog zo'n claim uiteindelijk zal uitvallen. Het is onhandig van de staatssecretaris om al getallen te noemen. Ik zou graag zien dat er verschillende afkoopopties worden uitgewerkt in de notitie die hij voor eind maart heeft toegezegd. Een voorbeeld is het afkoopbedrag dat Essent en Delta wordt aangeboden, te oormerken voor duurzame energie. Het bedrijf mag dat geld dan alleen besteden aan duurzame energie.

Ik vraag alsnog de cijfers van ECN te mogen inzien alsmede het advies van de landsadvocaat. Ik vraag ook om een second opinion. Aangezien wij moeten afgaan op gegevens die enigszins speculatief zijn, willen wij dat vanuit zoveel mogelijk verschillende gezichtspunten daarnaar wordt gekeken, zodat wij goed inzicht krijgen in de eventuele afkoopsom-

De heer Duyvendak (GroenLinks): Voorzitter. De schrik slaat me nu om het hart. Uit de media had ik de indruk gekregen dat D66 keihard aan het regeerakkoord zou vasthouden, dus sluiting in 2013. Met D66 was er dus geen deal te sluiten. Maar nu hoor ik dat de heer Van der Ham allerlei opties afwacht voor het debat in maart. Is het regeerakkoord in dezen dan voor hem niet in beton gegoten?

De heer Van der Ham (D66): Het regeerakkoord stáát. De staatssecretaris zei in de media dat er geen afkoopsom betaald moet worden, dat dat geld aan andere zaken moet worden besteed. Ik denk dat een combinatie mogelijk is: Borssele in 2013 dicht en het geld labelen voor

men.

duurzame energie; én-én is dus mijn inzet.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Graag een duidelijk antwoord: is het voor u keihard dat Borssele in 2013 dicht gaat?

De heer Van der Ham (D66): Ik heb geen enkel argument gehoord om daarop terug te komen. Dat mag heel helder zijn.

De heer Samsom (PvdA): U heeft de sleutel in handen, meneer Van der Ham, maar dat is u gegund. Met de opties die ons zullen worden voorgelegd, verwijst u waarschijnlijk naar de brief van eind maart. Van u mag daar van alles in staan over hoe we de afkoopsom voor de sluiting van Borssele zullen gebruiken. Mag daar van u ook de optie in staan dat we de afkoopsom niet gaan betalen en Borssele gewoon openhouden na 2013?

De heer Van der Ham (D66): Vanwege het dualisme mogen de minister en staatssecretaris ons van alles voorleggen. Wij zeggen alleen: in 2013 moet Borssele dicht.

De heer Samsom (PvdA): Ik verwijs even naar een motie van uw fractievoorzitter, waarin hij stelde dat hij ''geen behoefte'' had aan het een of ander. Heeft u ook ''geen behoefte'' aan ideeën van de staatssecretaris om Borssele na 2013 open te houden?

De heer Van der Ham (D66): Nogmaals, de staatssecretaris en minister mogen doen wat zij willen, maar wij zeggen dat Borssele in 2013 dicht moet. Daar is ook alle reden voor: dan komt Borssele aan het eind van zijn ontwerplevensduur, het voegt niet veel toe aan ons klimaatdebat, het is een kleine centrale. En wat de investering betreft: deze staatssecretaris en minister moeten zich bij minister Zalm in het kabinet hardmaken voor meer geld voor duurzame energie.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Een tijdje geleden hadden wij een interessant debat over gasboringen in de Waddenzee. Daarin zei de D66-fractie dat we ervoor moesten oppassen om een debat te voeren op basis van emoties en ingenomen standpunten; we moesten altijd de feiten onder

ogen zien en op basis daarvan afwegingen maken. Is dit voor de heer Van der Ham een vergelijkbare kwestie, met mogelijk open afwegingen, of is een andere conclusie dan die in het regeerakkoord volstrekt onbespreekbaar?

De heer Van der Ham (D66): Ik hoop dat u goed naar mijn bijdrage heeft geluisterd. Kernenergie is voor D66 geen optie in Nederland; niet alleen vanwege de gevaren die aan kernenergie kleven, maar ook omdat ze geen bijdrage levert aan het Nederlandse energiedebat. Dat zijn geen emotionele argumenten, maar feitelijke en zakelijke argumenten.

De heer Van der Staaij (SGP): Mijn vraag is van politieke aard: u hebt argumenten gehoord en bent niet overtuigd, maar bent u wel bereid om er een gedegen, inhoudelijk debat over te voeren? Of blijft u vasthouden aan het regeerakkoord, ongeacht de argumenten in het debat? In dat geval kunnen we ons de energie besparen en hoeven we het debat niet te voeren.

De heer Van der Ham (D66): Volgens mij heb ik klip en klaar gezegd: minister en staatssecretaris, bespaar u die energie, zorg voor meer geld voor duurzame energie en sluit Borssele in 2013. Als ik de staatssecretaris een week lang op tv hoor praten over Borssele, denk ik: die week had hij ook anders kunnen besteden.

De heer Slob (ChristenUnie): Voor alle duidelijkheid: het politieke oordeel van D66 is dat Borssele gewoon dicht moet in 2013, dat daarover gewoon niet wordt gediscussieerd, dat wel over kernenergie in het algemeen kan worden gepraat maar dat de sluiting voor D66 gewoon vaststaat.

De heer Van der Ham (D66): Ik heb geen enkele reden om hierover van mening te veranderen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Dit hele dossier sleept al jaren voort en met name het kabinet heeft grote mislukkingen moeten ervaren. Waarom heeft D66 bij de onderhandelingen geen wetswijziging geëist, waardoor de sluiting wettelijk zou zijn vastgelegd? Nu is er dat rare gestuntel in achterkamertjes waar wij geen zicht op hebben.

De heer Van der Ham (D66)

De heer Van der Ham (D66): Om Borssele te sluiten is er een wetswijziging nodig. Ik geloof dat de staatssecretaris daarover een debat wil. Dat debat voeren wij hier, en over een maand weer als de brief er ligt. Daar gaat dit debat juist over.

Mevrouw Van Velzen (SP): Die indruk heb ik niet. Ik heb geen enkel wetsvoorstel gezien van de kant van het kabinet. Ook heb ik van u niet gehoord dat u dit verlangt.

De heer Van der Ham (D66): Wij zeggen: in 2013 moet die kerncentrale dicht. Wij hebben de staatssecretaris de opdracht gegeven om dat vorm te geven. Het is echter zijn verantwoordelijkheid om te bepalen of hij dat via een wet doet of via een afkoopsom.

Mevrouw Spies (CDA): U zegt: geen kernenergie in Nederland. Het is u ongetwijfeld bekend dat 11% van de energie die wij in Nederland importeren, uit kernstroom bestaat. Is uw fractie van plan om dat ook te gaan verbieden?

De heer Van der Ham (D66): U moet wel goed luisteren naar wat ik daarover heb gezegd. Ik zeg dat het volkomen hypocriet is om een debat over kernenergie in Europa uit de weg te willen gaan, omdat 11% van de energie die wij uit het buitenland

R M. Sablerolle ± Gouda

importeren, uit kernenergie bestaat. Het zou dus hypocriet zijn om niet mee te doen aan het debat. Van de energie die wij zelf produceren, bestaat 4% uit kernenergie. Nederland is op dat gebied een zo kleine speler dat, zelfs al zou men voor kernenergie zijn, men zich zou moeten afvragen of wij daarop moeten focussen. De Algemene Energieraad en de VROM-raad hebben gezegd dat wij ons beter kunnen richten op zaken als biomassa, zonne-energie en efficiency, omdat wij daar veel beter in zijn. Laat dat onze positie in Europa zijn.

Mevrouw Spies (CDA): U hebt het over én-én. U wilt zowel Borssele sluiten als veel meer inzetten op duurzame energie. D66 denkt daarvoor een bedrag van 600 mln tot 2 mld nodig te hebben. Is dat de inzet van uw fractie?

De heer Van der Ham (D66): Ik wil de optie van én-én onderzocht zien. De centrale wordt gesloten en het bedrag dat daarvoor wordt betaald, besteedt men aan investering in duurzame energie.

Mevrouw Spies (CDA): Met permissie, maar u trekt nu toch iets van uw woorden terug. U gaf heel nadrukkelijk aan: én-én. Een bedrag van 600 mln tot 2 mld lijkt mij

substantieel. Is dat de inzet van D66 en hebt u bij benadering een idee waar wij dat vandaan gaan halen?

De heer Van der Ham (D66): Dat is allereerst een vraag aan de regering. Wij kennen de cijfers niet en mogen ze zelfs niet eens inzien. Ik wil die cijfers wel inzien en ik hoop dat wij vertrouwelijke inzage daarin krijgen als de staatssecretaris en de minister met de rest van het kabinet hebben gesproken. Dan weten wij tenminste waarover wij het hebben.

De heer Van den Brink (LPF): Als het zo is als de heer Van der Ham zegt, waarom zegt hij dan niet keihard tegen het kabinet: wij willen geen discussie over Borssele?

De heer Van der Ham (D66): Het kabinet mag zeggen wat het wil. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er geen wijziging van standpunt komt als niet de drie coalitiefracties het daarover met elkaar eens zijn. U hebt mijn standpunt daarover gehoord.

De heer Van den Brink (LPF): Mijn tweede vraag is eigenlijk een advies. Denkt de fractie van D66 niet dat zij, als zij haar toon wat matigde, later wat minder diep door het stof zou moeten?

De heer Van der Ham (D66): In de politiek gaat het erom dat je laat zien wat je uitgangspunt is. Wij hebben een regeerakkoord gesloten waarin staat dat in 2013 Borssele dicht gaat. Ik heb nog geen enkel argument gehoord van de staatssecretaris of van de minister om op dat idee terug te komen.

De heer De Krom (VVD): Ik toch wel, en dat argument staat in de brief die de staatssecretaris deze week heeft gestuurd. Daarin schrijft hij dat hij met lege handen staat, omdat hij niet kan afdwingen dat Borssele wordt gesloten. Er is maar één optie om dat te doen, namelijk via onderhandeling. U zegt, dat het u wel een mooie optie lijkt om de eigenaar een bedrag aan te bieden in ruil voor sluiting van de centrale. De eigenaar moet dat bedrag dan wel op een bepaalde manier besteden. Als de eigenaar daar geen zin in heeft, wat gebeurt er dan?

De heer Van der Ham (D66): Ik vraag nu aan de staatssecretaris en

aan de minister om dat te onderzoeken.

De heer De Krom (VVD): Het antwoord lijkt mij vrij helder. Dat is dus niet af te dwingen. De staatssecretaris staat met lege handen. Er is geen juridisch instrumentarium. U kunt dit idee niet afdwingen.

De heer Van der Ham (D66): Nee, ik niet, want ik zit niet aan de onderhandelingstafel. De staatssecretaris zit daar echter wel. U zegt terecht dat dit alleen maar via overleg tot stand kan komen. Ik wil de staatssecretaris op pad sturen om dat mee te nemen in het overleg.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Ik hoor de heer Van der Ham nu al twee keer zeggen dat hij geen enkel argument heeft gehoord van het kabinet om Borssele na 2013 open te houden. Geeft hij daarmee aan dat er nog wel argumenten zouden kunnen komen waarvoor hij open staat? Kan hij zelf nog een argument bedenken dat hem misschien van mening zou doen veranderen? Of zijn die er echt absoluut niet?

De heer Van der Ham (D66): De regering gaat natuurlijk over argumenten. Wij hebben een afspraak gemaakt over Borssele: 2013 dicht. Dat is niet een dogmatisch standpunt. Als wij dogmatisch waren over kernenergie, dan moest Borssele vandaag dicht. 2013 is een rationeel gekozen jaartal. De kerncentrale moet 2013 dicht, omdat dan de ontwerplevensduur is afgelopen. Dan is het dus logisch om de centrale dicht te doen. Ik heb inderdaad geen argumenten gehoord die daar tegenin gaan.

Mevrouw Van Velzen (SP): Wij krijgen hier dus geen herhaling van het Waddengasdebat?

De heer Van der Ham (D66): Ik geloof dat het debat over Wadden-gas iets totaal anders was. Er waren geen gevaren voor de Wadden. Alle bezwaren waren weggenomen. Ja, dan maak je de afweging die wij hebben gemaakt. In dit geval zegt echter zelfs de staatssecretaris dat kernenergie nog steeds de nadelen heeft die wij altijd al vonden gelden. Zelfs hij erkent dat.

©

foto D.M. (Diederik)  Samsom
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Wat bezielt deze staatssecretaris? Vorige week greep Van Geel het momentum van Kyoto aan om even de sluiting van Borssele ter discussie te stellen. Was u, staatssecretaris, uw eigen verstandige woorden vergeten die u nog geen drie maanden geleden in deze Kamer sprak? Ik herinner u er even aan met een citaat: ik zit vanwege mijn bestuurlijke verantwoordelijkheden en het staatsbelang niet in de positie om hierover, Borssele, te spreken. Ik ben er namelijk bestuurlijk en politiek voor verantwoordelijk dat een afspraak wordt nagekomen met zo min mogelijk kosten voor de staat der Nederlanden.

Is het in het belang van de Staat der Nederlanden en van de zo laag mogelijke kosten om in de media vorige week maar even plompverloren met bedragen van honderden miljoenen tot 1 mld euro te smijten? Is het in het belang van de Staat der Nederlanden om te laten weten dat de landsadvocaat in een vertrouwelijk rapport aan u heeft geadviseerd dat sluiting automatisch tot een schadeclaim leidt? U maakt de uitvoering van uw eigen regeerakkoord moeilijker, zo niet onmogelijk met deze actie. En dat hebt u nota bene zelf vele malen voorspeld, tot en met in de brief die u maandagmorgen aan ons deed toekomen. Daarin staat dat de openbaarmaking van de informatie de positie van de staat verzwakt. Jazeker, en daarom maakt u de informatie even openbaar, eerst in de media en vervolgens in de Kamer, want dat zijn kennelijk de mores hier. Een opzichtige poging tot zelfsabotage, ik kan het niet anders noemen. Of is het onderdeel van een briljante strategie om Borssele te sluiten met zo min mogelijk kosten voor de staat? Nee dus. hier opereert een staatssecretaris die nu al draagvlak aan het creëren is voor beleid dat lijnrecht indruist tegen het kabinetsbeleid. Dat is wel een heel ruime opvatting van uw eigen uitspraak dat u loyaal het regeerakkoord uitvoert.

Voorzitter. Dat is allemaal al niet zo best, maar het ergste moet nog komen, want de informatie waar de staatssecretaris al zijn onheilstijdingen over grote schadeclaims en dergelijke op baseert, krijgen wij dus niet te zien. De staatssecretaris stuurt ons een uur geleden een brief,

waarin hij plompverloren weer stelt dat hij de informatie die ten grondslag ligt aan de conclusies niet aan ons kan geven, omdat hij dat eerst in het kabinet wil overleggen. Hoe kan ik in hemelsnaam akkoord gaan of genoegen nemen met die verklaring? Vorige week openbaarde hij zelf de essentiële conclusies uit beide rapporten en dat deed hij per definitie namens het kabinet. Die informatievoorziening en de openbaarmaking van deze informatie is dus al aan de orde geweest. De heer Van der Ham wees daarop al op een andere manier. Ik moet eerlijk zeggen dat de staatssecretaris dan een beetje goedkoop een beroep doet op het belang van de Staat, want dat wil toch iedereen graag respecteren. Natuurlijk. Ik wil het graag respecteren. Ik constateer dat de staatssecretaris dat zelf niet doet. Hij heeft zelf het staatsbelang op het spel gezet. Met de smoes van het staatsbelang onthoudt hij nu de Tweede Kamer de informatie die nodig is om zijn controlerende werk te doen. Dat raakt aan zijn informatieplicht aan de Kamer. Die ga ik hier zelf dan maar, zonder de informatie die ik niet van hem krijg, proberen in te vullen, want ik doe mijn werk. De staatssecretaris is immers blijkbaar in staat om in de media en in Kamerbrieven uit conclusies van vertrouwelijke rapporten te citeren zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Hij kan dan vast ook wel wat antwoorden geven op mijn vragen.

Klopt het, dat het ECN-rapport ook berekeningen bevat, die een veel lagere schadeclaim inschatten dan ''enkele honderden miljoenen euro's'', bijvoorbeeld in het scenario dat Borssele na 2013 op enig moment zal moeten ophouden met de opwerking van afval of wanneer grote aanpassingen aan de centrale nodig zijn? De centrale is dan immers meer dan 40 jaar oud.

Als deze berekeningen niet in het ECN-rapport staan, wat is daarvan dan de reden? Want het zijn realistische scenario's. De vorige aanpassing van Borssele kostte al 400 mln euro. Waarom zou het straks minder zijn? De centrale is straks stokoud. Onder druk van internationale verdragen eindigt de opwerking waarschijnlijk al eerder dan in 2020. Dan moet Borssele dus zelf iets verzinnen, met alle kosten van dien.

Kortom: heeft de staatssecretaris de gehele en niets anders dan de

gehele conclusie van het ECN-rapport weergegeven in zijn brief van maandag, of waren ook andere interpretaties mogelijk? Als dat zo is, wat was dan de reden van de staatssecretaris om juist deze getallen naar voren te brengen?

De staatssecretaris en de minister hebben beiden aangegeven Borssele eventueel ± of zelfs graag ± wel open te willen houden, maar niet te willen denken over nieuwe kerncentrales vanwege de nadelen van uranium-winning, veiligheid en afval. Dat laatste zijn verstandige woorden. Maar de logica ten aanzien van Borssele ontgaat mij dan volledig. Borssele gebruikt als oude bak meer uranium, produceert meer kernafval en is minder veilig in de komende dertig jaar dan een nieuwe centrale zou zijn.

Kortom: wie begaan is met het milieu en daarom geen nieuwe kerncentrales accepteert, sluit in ieder geval Borssele. Want die centrale is erger. Dat is logica! Misschien zou het debat over kernenergie eens wat meer over logica moeten gaan in plaats van zich te kenmerken door power play en manipulatie, zoals ik hier ervaar.

De heer Van der Ham (D66): Proef ik nu uit de woorden van de heer Samsom dat hij voor een nieuwe kerncentrale is? Wat krijgen we nou?

De heer Samsom (PvdA): Neen. Die lokte ik uit! Als je tegen kerncentrales bent, en dat ben ik, dan sluit je in ieder geval Borssele. Want Borssele is ouder en onveiliger. Borssele produceert meer afval en gebruikt meer uranium dan de moderne kerncentrales die wij hier niet willen. Dan willen wij dus ook Borssele niet!

De heer Van der Ham (D66): Oef! Dan zijn wij het gelukkig eens.

De heer Samsom (PvdA): Ik zou willen dat ik dat ook over het betoog van de heer Van der Ham had kunnen zeggen.

De heer De Krom (VVD): Indertijd waren de fracties van de Partij van de Arbeid en het CDA nog in gesprek over een eventueel regeerakkoord. Dat is toen misgelopen. Daarin was ook afgesproken om Borssele te sluiten en daarbij zijn toentertijd ook bedragen over tafel gegaan.

De heer Samsom (PvdA): Dat klopt.

De heer De Krom (VVD): Wat voor bedragen gingen daar ook alweer over tafel?

De heer Samsom (PvdA): Dat waren bedragen die ook later in de Kamer aan de orde zijn geweest. Die betroffen sluiting van een kerncentrale in 2004. Die was dus nog niet aan het einde van zijn technische levensduur. Het ging over sluiting van een centrale die nog geen grote aanpassingen nodig had en waarbij kon worden gekozen om door te gaan met het opwerken van het kernafval. Dat was tegen onze wil, maar het was economisch mogelijk en ook voordelig. Het ging toen om bedragen tussen ongeveer 100 mln en 1,8 mld. Dat was de bandbreedte.

De heer De Krom (VVD): De heer Samsom kan dus ook niet echt verrast zijn over de bandbreedte die de staatssecretaris noemt. Wij weten allemaal dat wij praten over een bedrag tussen 400 mln en 1,8 mld. Die bandbreedte ligt al een paar jaar op straat.

De heer Samsom (PvdA): De heer De Krom vergelijkt nu twee totaal andere gevallen met elkaar.

De heer De Krom (VVD): Helemaal niet. Het past prima binnen de bandbreedte waarover ook de heer Samsom toentertijd heeft gesproken. Het was een ander sluitingsmoment, maar als je de lijn doortrekt en extrapoleert naar 2013 past het er keurig binnen.

De heer Samsom (PvdA): De heer De Krom trekt de lijn door en extrapoleert naar 2013. Dat is interessant. Toen wij de centrale in 2004 wilden sluiten, was sprake van een mogelijke schadeclaim omdat de centrale langer open wilde blijven. Dat kon met de opwerking van kernafval en zonder zelf te moeten betalen voor een hele dure nieuwe opslagfaciliteit. Onze opslagcapaciteit is in 2007 vol. Vanaf 2008 ± laat het 2009 zijn als wij een beetje prakken ± produceert de kerncentrale Borssele afval waarvoor wij geen opslagcapaciteit hebben. Die opslagcapaciteit moet nog gebouwd worden. Dat is toch een totaal andere situatie? Ik heb woordvoerders al horen uitspreken dat dergelijke bedragen waren genoemd. Dat zijn echter totaal andere bedragen, in totaal andere gevallen.

De heer De Krom (VVD): Waar praten wij dan hier eigenlijk over?

De heer Samsom (PvdA): Dat vraag ik mij ook af.

De heer De Krom (VVD): De heer Samsom heeft er terecht op aangedrongen om de informatie vertrouwelijk op tafel te krijgen. Die hebben wij niet. De heer Samsom gist maar wat. Tegen de Kamer zegt hij dat wij met zijn allen eigenlijk maar wat gissen, omdat wij de vertrouwelijke informatie niet hebben. Wat doen wij hier dan? Wij hebben ook het plan van het kabinet nog niet. Het kabinet zal met alternatieve voorstellen komen, die nog niet op tafel liggen. Wat voor een debat is dit eigenlijk?

De heer Samsom (PvdA): Dat vraag ik mij ook wel af. Ik heb mijn betoog gebouwd rond het feit dat de staatssecretaris wel in de media met cijfers strooit die het staatsbelang raken, maar ons vervolgens, tot een uur geleden, de informatie onthoudt.

De heer De Krom (VVD): Ik maak hier echt bezwaar tegen. De heer Samsom doet nu net alsof de bedragen die worden genoemd, honderden miljoenen, compleet uit de lucht komen vallen. Dat is echt volkomen onzin.

De heer Samsom (PvdA): Dan ben ik benieuwd naar de onderbouwing van die bedragen door de heer De Krom. Mag ik ze zien, horen of lezen? Ik heb ze niet gezien, want de staatssecretaris wenst ze mij niet te geven.

De heer De Krom (VVD): Ik ga af op de brief van het kabinet. Net als de heer Samsom wil ik die vertrouwelijke informatie graag hebben.

De heer Samsom (PvdA): Daarover zijn wij het dus eens. De heer De Krom wil de vertrouwelijke informatie ook hebben. Waarop baseert hij dan het bedrag van 100 mln, van honderden miljoenen of zelfs 1 mld?

De heer De Krom (VVD): Ik neem aan dat de staatssecretaris zijn cijfers heeft onderbouwd. Dat kunnen wij controleren. Dat is ook onze taak.

De heer Samsom (PvdA): Dat kunnen wij niet controleren zonder informatie.

De heer De Krom (VVD): Dat kunnen wij controleren als de vertrouwelijke stukken aan de Kamer ter beschikking worden gesteld.

De heer Samsom (PvdA): En die hebben wij niet!

De heer De Krom (VVD): En die krijgen wij! Wij hebben ze nog niet. Dat is een van de redenen waarom ik mij afvraag waarover wij vanavond staan te praten. Bij de regeling van werkzaamheden heb ik van de week al gezegd dat eerst de alternatieve plannen van het kabinet, door de staatssecretaris het pakketje genoemd, op tafel moeten komen. Dan gaat het tenminste ergens over.

De heer Samsom (PvdA): Bij de regeling van werkzaamheden stemde de VVD in met het spoeddebat, onder voorwaarde dat de vertrouwelijke informatie er zou zijn. Ik heb hetzelfde gedaan. Ik vind echter dat wij de staatssecretaris er niet voor mogen belonen dat hij tot nu toe die informatie niet wenst te sturen. Ik stel mijn vragen daarom maar hier. Ik voer mijn controlerende taak uit. Ik ben benieuwd of de heer De Krom straks hetzelfde doet. Ik vraag dan gewoon om de informatie die ik al schriftelijk had willen krijgen in het debat. Daar is een debat voor.

De heer De Krom (VVD): Nee. De heer Samsom staat hier omdat anders het mediamoment verloren gaat. Over een week is het misschien al weer minder interessant. Dan is het niet goed meer om zo'n debat te houden.

De heer Samsom (PvdA): Ik tel het aantal koppen even voor de heer De Krom. Het aantal journalisten is op dit uur van de dag heel laag.

Mevrouw Spies (CDA): Mijn moeder zei altijd: als jouw vriendinnetje in de sloot springt, doe jij het dan ook? Dat is precies wat de heer Samsom vanavond doet. Hij verwijt de staatssecretaris dat die halve informatie geeft en een debat uitlokt. Nee, de heer Samsom heeft het debat uitgelokt. Hij geeft nu zelf toe dat dit debat eigenlijk nergens over kan gaan. Waarom staan wij hier dan?

De heer Samsom (PvdA): Omdat ik antwoord wil hebben op mijn vragen. Mag ik ze nog even

voorlezen? Ze staan al in de Handelingen. Mevrouw Spies heeft mijn vragen gehoord. Daar wil ik antwoord op. Daar is een Kamerdebat voor. De controlerende taak van de Kamer is niet zo ingewikkeld.

Mevrouw Spies (CDA): De controlerende taak van de Kamer begint op het moment dat wij informatie van de regering hebben. Dan kunnen wij op basis van feiten en niet op basis van halve waarheden en suggesties van de kant van de heer Samsom een debat voeren.

De heer Samsom (PvdA): Als ik die informatie niet heb, heb ik het grondwettelijke recht en zelfs de plicht om die informatie te vragen. Die heeft mevrouw Spies ook. Dat heb ik gedaan en dat zou zij ook moeten doen.

©

foto C.G. (Kees) van der Staaij
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw de voorzitter. Het K-woord is weer gevallen. De discussie over kernenergie is heropend. De oorzaak is wellicht wat minder inhoudelijk dan gewenst. De discussie lijkt vooral ingegeven te zijn door een dreigende reusachtige schadeclaim aan EPZen niet primair door zorg over het broeikaseffect. Toch zijn er ook genoeg inhoudelijke redenen om erover te spreken. Wij hoeven alleen maar te denken aan klimaatverandering, slechte luchtkwaliteit en grote afhankelijkheid van eindige fossiele brandstoffen. Dat rechtvaardigt voor de SGP een discussie over de wenselijkheid van kernenergie. Dit debat is toegespitst op het al dan niet langer openhouden van Borssele. Toen ik de brief van het kabinet had gelezen, kwam bij mij ook de vraag op wat nu precies de aard van dit debat is. Ik heb begrepen dat wij in maart een uitvoerige brief krijgen, die de basis moet vormen voor een echte gedachtewisseling. Maar ik wil wel wat schoten voor de boeg geven en wij zijn in ieder geval zeer geïnteresseerd in die stukken van de regering om de feiten eens op een rijtje te kunnen zien. Is het inderdaad een verstandige keuze om de centrale in 2013 te sluiten? Wat er nu in de publiciteit is gekomen, vormt voldoende aanleiding om de argumenten nog eens goed op een rijtje te zetten.

De SGP volgt op dit punt een consistente lijn; wij pleiten er al veel langer voor om uit te gaan van een verantwoorde levensduur van de bestaande kerncentrale in Borssele. Wij achten het dan ook bespreekbaar om de bedrijfstijd van deze centrale tot na 2013 te verlengen. Het gaat om een centrale waarin zeer veel is geïnvesteerd en ze behoort tot de veiligste ter wereld. Als de regering kan aantonen dat in veiligheids-technisch en economisch opzicht sluiting in 2013 prematuur zou zijn, dan staat mijn fractie open voor de gedachte van verlenging van de bedrijfstijd. Natuurlijk zijn er dan wel allerlei belangrijke voorwaarden, zoals de precieze consequenties voor het afvalprobleem. Neemt dit bij verlenging inderdaad niet noemenswaardig toe? Er zijn ook voordelen; ik noem voordelen op het terrein van de werkgelegenheid, behoud van de kennis op het gebied van kernenergie, gunstige gevolgen voor het voldoen aan de eisen in het verdrag van Kyoto en geen afhankelijkheid meer van allerlei schimmige emissiedeals met Oost-Europa. Kortom, laat het hele palet van argumenten maar eens in de aangekondigde brieven van de regering naar voren komen. Terecht noemt de regering wel als voorwaarde dat de coalitiepartijen bereid zijn om zo nodig terug te komen van de uitspraak op dit punt die nu in het regeerakkoord is vastgelegd. Maar misschien is het wel de handigste volgorde om eerst de argumenten eens helder op tafel te leggen, want het lijkt mij niet zo handig om aan D66 de bereidheid te vragen om daarvan terug te komen. Wij kennen D66 immers als een fractie die niet van losse dogma's houdt, maar heldere argumenten wil. Ik vind het dan ook een uitstekend idee om die argumenten af te wachten en dan het debat voort te zetten. En als mocht blijken dat het met die ontwerp-levensduur tot 2013 wat ingewikkelder in elkaar zit dan zoals de heer Van der Ham zojuist suggereerde, volgt er wellicht ook weer een ander debat.

Voorzitter, wij zien dus met interesse uit naar het vervolg van dit debat. Daarbij gaan wij ervan uit dat de informatie die tot nu toe niet aan de Kamer ter beschikking is gesteld ± onderzoeksrapporten en dergelijke ± tijdig beschikbaar komt, want anders wordt het een wat schimmig debat.

Het moet mij nog wel van het hart dat ik het wat merkwaardig vind dat er nu ineens geconstateerd wordt dat sluiting van Borssele een megascha-declaim zou opleveren. Daarmee wordt de discussie over verlenging van het opwekken van kernenergie algauw onzuiver. Ik vraag me af hoe de centrale dan ooit gesloten zou kunnen worden zonder dat er aan het Rijk een schadeclaim zou worden voorgelegd. Als Borssele blijft investeren in veiligheid, zal de bedrijfstijd immers steeds langer kunnen worden. Bij een eventuele verlenging zal dit dan ook grondig besproken moeten worden, het mag niet zo zijn dat een besluit over het al dan niet verder gaan met het opwekken van kernenergie in ons land gefrustreerd wordt door een private onderneming. Je kunt je ook afvragen of kerncentrales gelet op de enorme publieke belangen en veiligheidsrisico's niet in publieke handen thuishoren.

Verlenging van de bedrijfstijd zou tevens een extra economisch rendement van de centrale betekenen. Het zou goed zijn voor het draagvlak voor een eventuele verlenging als een deel van dit extra rendement juist aan investeringen in alternatieve, duurzame energiebronnen besteed kon worden. Ziet de regering hiertoe mogelijkheden?

Voorzitter. Ik heb mij in mijn korte bijdrage aan dit debat beperkt tot de vraag of het voor onze fractie bespreekbaar is, de kerncentrale eventueel langer open te houden. Mijn antwoord is helder: ja, kom maar op met die argumentatie en dan praten wij er graag inhoudelijk over door.

©

foto P. (Paul) de Krom
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Ik wil los van alle emotie rondom het thema kernenergie, althans voorzover dat mogelijk is, eerst even ingaan op de realiteit. Als de regering daadwerkelijk wil dat Europa in 2020 de uitstoot van CO2 met 30% vermindert, dan lijkt mij dat bij de huidige stand van de techniek haast niet mogelijk met alleen energiebesparing, de inzet van winden zonne-energie, waterstof of kernfusie, maar ook nog zonder kernenergie. De realiteit is dat kernenergie met een aandeel van 35% de grootste bron van elektriciteitsopwekking in Europa is. Als wij kernenergie de deur uit doen

en te maken krijgen met een stijgende energievraag én met een drastische CO2-beperking zou dat allemaal moeten worden opgevangen met energiebesparing en de inzet van alternatieve technologieën. Dat lijkt mij vooralsnog ± ik leg de nadruk op ''vooralsnog'' ± een utopie. Waar het op neerkomt, althans volgens de scenario's van de Europese Commissie, is dat Europa tussen 2020 en 2030 voor 70% afhankelijk zal zijn van energieimport uit vaak instabiele regio's, zoals het Midden-Oosten, met alle politieke risico's van dien.

Voorzitter. Als Europa vandaag zou besluiten om kernenergie te verbannen, komen bij gebrek aan een geloofwaardig alternatief scenario de stabiliteit en de continuïteit van de energievoorziening in gevaar en nemen de uitstoot van broeigassen en de politieke risico's fors toe. Dat kunnen wij ons niet veroorloven. Energie is wat mijn fractie betreft een basisbehoefte die zo belangrijk is dat wij niet de regenboog achterna kunnen hollen en hopen dat wij de pot met goud vinden. Het VVD-standpunt is onveranderd hetzelfde. Wij kunnen het ons op dit moment eenvoudigweg niet permitteren om welke energieoptie dan ook, inclusief die van kernenergie, voor de toekomst uit te sluiten, of je het nu leuk vindt of niet. Bij die visie past onze voorkeur om Borssele niet vervroegd te sluiten. Dat is een keus met het hoofd.

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Bij dat hoofd wil ik heel graag blijven, want ook ik wil proberen onze argumenten met het hoofd te geven. Ik wil dan een opmerking maken over de duurzame energie en de grootschalige toepassing daarvan. Daarvan is ook de heer De Krom voorstander. Hij zegt echter heel vaak in de debatten: daarvan moet je niet te veel verwachten. Hij kent heel veel mensen in het bedrijfsleven. Ook bij de grote bedrijven zijn er heel veel mensen die heel graag willen investeren in alternatieven. Alleen al de zonthermische installaties zouden concurrerend kunnen zijn. Daarbij gaat het om grootschalige energievoorziening. Het probleem is echter dat er voor die energievoorziening geen investeringszekerheid is. Op dat punt wordt nu een rol van de nationale en zeker ook van de

Europese overheid gevraagd. Waarom gebruikt de heer De Krom zijn hoofd niet om een pleidooi daarvoor te houden? Het gaat hierbij om leiderschap.

De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Als de heer Van der Ham nu eens goed naar mij zou luisteren. Hij had aan de hand van voorgaande debatten kunnen weten dat ik duurzame technologie van groot belang acht. Ik heb daarbij echter altijd een verhaal gehouden. Mijnheer Van der Ham, die sleutel voor grootschalige toepassing ligt verborgen bij te plegen onderzoeken en bij komende ontwikkelingen. Dat is de kern van het hele verhaal. Wat ik vanavond zeg en wat ik al talloze keren heb gezegd, is: daar moeten wij veel meer aan doen. Dus dat vind ik ook. Ik verwijs in dit verband naar de totale energierekening van Europa. Europa geeft per jaar zo'n 1000 mld uit voor energie. Daarvan wordt 0,3% besteed aan R & D. Ik vind dat percentage heel erg laag. Aan het kabinet vraag ik: hoe verhoudt zich dat tot wat op dit punt in Japan en de Verenigde Staten wordt gedaan?

De heer Van der Ham (D66): Daar ben ik het van harte mee eens. Er moet meer geld worden uitgetrokken voor research en development. Echter, de mensen die zich bezighouden met het ontwikkelen van duurzame energie zeggen dat er niet alleen onderzoek moet worden gedaan, maar dat duurzame energie ook moet worden toegepast. Er moet een markt voor gecreëerd worden. Daarbij heeft de overheid een grote taak en als politici hebben wij die dus ook. Als u alleen maar wilt onderzoeken en niet toepassen, komen wij niet verder. U moet uw nek durven uitsteken, niet alleen in Nederland, maar vooral in Europa.

De heer De Krom (VVD): Het toverwoord is dus: grootschaligheid. Ik ben het met u eens dat voor het gaande houden van R & D en technologieontwikkeling marktintroductie nodig is. Echter, daarbij is de schaal bepalend. Als je namelijk heel veel geld zou uitgeven voor een technologie die het op termijn niet redt, gooi je geld weg. Je had het dan beter kunnen inzetten voor het ontwikkelen van een technologie die commercieel wel rendabel is en die op grote schaal in de markt gezet

kan worden. Het zou dus zonde zijn als je geld verkeerd gebruikt. Dat zou het geval kunnen zijn door het te vroeg ergens voor in te zetten. Dan loop je namelijk de kans dat je geld weggooit. Daarom zeg ik altijd: R & D is de sleutel. Verder ben ik het met u eens dat een beperkte marktintroductie nodig is voor een goed verloop van de leercurve. U weet echter ook dat het met de huidige stand van de technologie niet verstandig is om bijvoorbeeld op zee een windmolenpark te bouwen voor de opwekking van 6000 megawatt. Dat zou ik niet kunnen verantwoorden. Wel heb ik altijd gezegd ± op dit punt ben ik consistent ± dat je nieuwe technologie moet uitproberen en dat je dan maar moet zien hoe alles uitpakt. Echter, mijn verwachtingen zijn niet hoog gespannen. Daarin hebt u gelijk.

De heer Samsom (PvdA): Vanwege uw horizon voor 2020 houdt u een hartstochtelijk pleidooi voor het gebruik van kernenergie.

De heer De Krom (VVD): Nee, u luistert ook niet.

De heer Samsom (PvdA): U zegt dat wij waarschijnlijk niet zonder kunnen. U kunt echter niet serieus menen dat u het openhouden van de optie kernenergie ophangt aan die ene centrale in Borssele, die smurfen-centrale die nog niet eens voorziet in 2% van onze nationale energiebehoefte. Daar hangt u uw betoog toch niet aan op? Als u een vent bent, zet u een pen op de kaart en zegt u: hier bouwen wij nieuwe kerncentrales; kom maar op met de discussie.

De heer De Krom (VVD): Als u spreekt over een smurfencentrale, vraag ik mij af waarom u zo'n heisa maakt over de sluiting ervan.

De heer Samsom (PvdA): Omdat ook die centrales ongelooflijk veel afval kunnen produceren ± gevaarlijk afval voor 240.000 jaar ± niet veilig zijn en uit hun levensduur lopen. Moet ik nog even doorgaan?

De heer De Krom (VVD): Wat is dit toch voor discussie? De feiten worden verdraaid. In Amerika is een levensduur van 60 jaar voor een kerncentrale geen uitzondering.

De heer Samsom (PvdA): Noemt u

mij één Amerikaanse kerncentrale die langer dan 60 jaar draait. Noemt u er één die überhaupt langer dan 40 jaar kan draaien.

De voorzitter: Mijnheer Samsom, u moet elkaar een beetje laten uitpraten.

De heer De Krom (VVD): Als de heer Samsom het heeft over een smurfencentrale, vraag ik mij af waarom wij honderden miljoenen zouden weggooien voor de sluiting ervan. Ik heb ook heel duidelijk uiteengezet waarom ik vind dat wij kernenergie als optie voor de toekomst moeten behouden. Daar kan de heer Samsom het niet mee eens zijn, maar ik wil dan wel van hem horen wat zijn scenario is om in Europa alle drie de dingen die ik in mijn betoog heb genoemd, te bereiken.

De realiteit is dat er maar op één manier tot sluiting van Borssele kan worden gekomen, namelijk via onderhandeling. De staatssecretaris is feitelijk weggestuurd met een onmogelijke opdracht. Hij staat met lege handen, want hij heeft juridisch geen instrumentarium ter beschikking om de sluiting af te dwingen. Dat zegt hij ook in zijn brief. De directie van Borssele zal alleen met een forse schadevergoeding genoegen nemen en voor de rest rustig achterover leunen. De honderden miljoenen aan schadevergoeding ± wij krijgen nog de exacte bedragen te horen ± vloeien dus rechtstreeks in de zakken van de aandeelhouders. Als dat geld er al is ... Het kabinet moet namelijk nog duidelijk maken waar dat geld vandaan komt. Zijn daar voorzieningen voor getroffen en, zo ja, waar zijn die dan en wanneer gaat dat geld dan betaald worden? Als dat geld er inderdaad is, dan kan dat volgens de VVD-fractie trouwens wel beter gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het intensiveren van onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe technologieën. Dat is volgens mij namelijk wel hard nodig. Ik heb net al aangegeven waarom. Ik verwacht dat het kabinet in de notitie waarmee het eind maart zal komen, hiervoor voorstellen zal doen in plaats van honderden miljoenen weg te gooien voor het vervroegd sluiten van een veilige centrale die nog veel langer mee kan. Pas dan kunnen wij de opties die voorliggen goed afwegen. Wat mijn fractie betreft, had dit

debat dan ook beter op dat tijdstip kunnen plaatsvinden.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Bestaat het regeerakkoord nog voor u en voelt u zich daar nog aan gebonden? In uw pleidooi noemt u het namelijk niet eens.

De heer De Krom (VVD): Ik heb in het debat over de milieubegroting al gevraagd of het, gelet op de uitdagingen die op ons afkomen op het gebied van CO2 en de energievoorziening in Europa, verstandig is om zo veel geld te besteden aan het sluiten van de smurfencentrale van de heer Samsom. Ik heb toen ook al uitgelegd waarom ik dat zei. Nu vind ik bij het kabinet gehoor, want het heeft gezegd dat het misschien wel verstandig is om die discussie te heropenen. Welnu, dat doen wij en met dat debat zijn wij nu bezig.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Ik maak ook debatten mee over bijvoorbeeld bestuurlijke vernieuwing en dan hoor ik uw fractie soms tegen heug en meug zeggen: wij vinden het geen leuk voorstel, maar wij hebben ervoor getekend en daarom staan wij het hier te verdedigen.

De heer De Krom (VVD): Laten wij nou gewoon de voorstellen van het kabinet afwachten. Dan kunnen wij daarna verder praten.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik heb toch ook nog een vraag over het regeerakkoord. Het maakt het voor de inhoudelijke discussie wel wat lastig dat ook de VVD haar handtekening heeft gezet onder die zin in het regeerakkoord. Heeft zij dat eigenlijk niet een beetje te gemakkelijk gedaan?

De heer De Krom (VVD): Wij moeten niet stoppen met nadenken. Ik maak er geen geheim van dat die zinsnede in het regeerakkoord niet van ons afkomstig is. Inmiddels zijn wij twee jaar verder. Er is toch niets op tegen om na te blijven denken?

De heer Van der Staaij (SGP): Dat laatste ben ik geheel met u eens. U komt echter met allerlei argumenten om die passage ter discussie te stellen. De handtekening van uw partij onder het regeerakkoord is nog redelijk vers. Hadden de onderhandelaars van uw partij het niet steviger

moeten spelen, gelet op uw opvatting in dit debat?

De heer De Krom (VVD): Ik ben er niet bij geweest. Wij kunnen de coalitieonderhandelingen wel proberen over te doen, maar dat heeft geen zin. Die passage staat erin, maar ik vraag mij af of dat wel verstandig is. Daarbij komt dat het kabinet oproept om daar nog eens goed over na te denken. Ik geef graag gehoor aan deze verstandige oproep.

De heer Slob (ChristenUnie): De heer De Krom zegt dat die passage niet van zijn partij afkomstig is, maar zij heeft daar wel voor getekend. Ik neem aan dat die handtekening nog steeds staat. Over twee weken is er een gesprek van de coalitiepartners waarin andere zinnetjes uit het regeerakkoord ter discussie gesteld worden. Wordt deze passage daaraan toegevoegd?

De heer Van der Ham (D66): De heer De Krom wil blijven nadenken en dat kan ik hem natuurlijk niet verbieden. Zelf blijf ik ook voortdurend nadenken. Dat zinnetje in het regeerakkoord blijft gelden tot alle drie de coalitiepartijen ervan overtuigd zijn dat het geschrapt moet worden. Ik neem aan dat de heer De Krom dat principe ook kent.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind het een oneerlijk spel. De coalitie bestaat uit drie partijen, waarvan er een heel klein is. Deze partij heeft drie dingen binnengehaald. Er zou een kerncentrale gesloten worden, maar dat blijkt nu op losse schroeven te staan. De gekozen burgemeester lijkt ook niet zonder meer door te gaan. Wordt de 200 mln extra voor het onderwijs ook in de achterkamertjes teruggedraaid? Dan zijn wij weer terug bij nul.

De heer De Krom (VVD): Wij kunnen er natuurlijk heel veel bij halen, maar wij moeten ons op de zaak concentreren. In het regeerakkoord is een duidelijke afspraak opgenomen. Het is helder dat die niet van ons, maar van D66 afkomstig is. Nu zijn wij twee jaar verder. Het kabinet roept ons op om hier nog eens goed over na te denken. Dat staan wij hier dan ook te doen. Ik ken de heer Van der Ham goed genoeg om te weten dat ook hij niet met nadenken stopt. Wij spreken eind maart verder.

©

foto J.W.E. (Liesbeth)  Spies
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Ik begin waar de vorige spreker ophield. De sluiting van de kerncentrale in Borssele staat nog steeds in het regeerakkoord. De CDA-fractie is geroerd door de wijze waarop de fracties van GroenLinks en de PvdA zich om het regeerakkoord bekommeren. Die bevestiging geef ik deze fracties graag.

Ook de CDA-fractie heeft met enige verwondering kennisgenomen van de berichten van de zijde van het kabinet van de afgelopen week. Inmiddels hebben wij via de brief van aflopen maandag ook officieel vernomen dat het kabinet er behoefte aan heeft, de Kamer nader te informeren over de consequenties van de sluiting van Borssele. Bovendien stelt het kabinet voor om ook alternatieven te bekijken. Die informatie krijgen wij pas eind maart en daardoor kan het debat van vandaag nauwelijks ergens over gaan.

In de brief van afgelopen maandag wordt ons nogal wat in het vooruitzicht gesteld. Ik beschouw dat als een voorlopige agenda waar ik namens de CDA-fractie nog enkele onderwerpen aan wil toevoegen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Spies die kort voor de zomer van 2004 is aangenomen? Hierin wordt aangedrongen op modernisering van de Kernenergiewet. Wat is de urgentie die het kabinet ertoe beweegt de discussie nu te willen voeren? Wanneer moeten welke onomkeerbare stappen worden gezet? Kan niet alleen worden aangegeven met welke kosten wij rekening moeten houden, maar ook ten laste waarvan die gebracht zullen worden? Is het kabinet voornemens ± wat ons betreft zeker niet ± om de discussie te beperken tot kernenergie of gaat het ook en vooral over alternatieve, meer duurzame vormen van energie?

Wij willen de discussie graag breed voeren. De opgave waar wij voor staan, is enorm. De verandering van klimaat en vooral de snelheid waarmee deze zich voltrekt, baart mijn fractie grote zorgen. Dat geldt zeker voor Nederland, al was het alleen maar om droge voeten te houden. De luchtverontreiniging, een directe bedreiging voor de volksgezondheid, moet zoveel mogelijk teruggedrongen blijven worden. De

wereldbevolking groeit van 6 naar 9 miljard en landen zoals India en China kennen een snelle groei van de economie. De energiebehoefte zal dan ook met 60% zijn toegenomen in 2030 en met 100% in 2050. Onze energievoorzieningszekerheid staat daarmee onder druk. Bovendien zijn wij voor een belangrijk deel van onze fossiele brandstoffen afhankelijk van een aantal landen in het MiddenOosten. Wij willen die afhankelijkheid verminderen. Die opgave maakt naar het oordeel van de CDA-fractie dat ingezet moet worden op een breed scala aan maatregelen. Energiebesparing moet veel meer aandacht krijgen dan nu het geval is. Ingezet moet worden op meer duurzame energiebronnen. Wij kunnen het ons niet permitteren om kernenergie als toekomstige optie uit te sluiten. In die zin is het verstandig dat de ministers Bot en Brinkhorst en staatssecretaris Van Geel dit onderwerp uit de taboesfeer willen halen en dat zij de discussie proberen terug te brengen naar feiten. Wij vinden dan ook dat wij voluit moeten blijven inzetten op onderzoek en ontwikkeling van technologie en innovatie om te proberen de nadelen die verbonden zijn aan kernenergie kleiner te maken.

Voorzitter. De CDA-fractie wil graag een op nuchtere feiten gebaseerde discussie voeren. Wij zullen de voorstellen van het kabinet ook op die manier beoordelen.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Vindt u een ''deal'' voorstelbaar tussen het ene milieuprobleem, klimaatverandering, dat op de lange termijn zeer ernstige gevolgen heeft voor volgende generaties, en het andere milieuprobleem, kernenergie, dat vanwege het kernafval heel grote problemen en risico's heeft voor volgende generaties? Vindt u een uitruil tussen beide problemen überhaupt voorstelbaar?

Mevrouw Spies (CDA): Dat zijn ''als, dan''-redeneringen. Ik wil eerst een volledig palet aan feiten hebben voordat ik tot een oordeel kom. Ik ga nu niet reageren op allerlei veronderstellingen over uitruilen of niet. Wij weten nog niet eens waar wij het over hebben. Ik vind dat een gevaarlijke discussie.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Het gaat mij juist om uitgangspunten

voor een discussie. Dan zou je toch verwachten van een partij als het CDA ± een partij die zich in het verleden al vaak grote zorgen maakte over het kernafval ± dat zij bij voorbaat een streep trekt, geen deal sluit en zegt: wij pakken beide problemen aan.

De heer Samsom (PvdA): Ik wil met mevrouw Spies terug naar het verleden, naar de kabinetsformatie. Er is toen gesproken over sluiting van Borssele. Men heeft toen besloten tot sluiting in 2013 omdat sluiting op een eerder tijdstip veel geld zou kosten. Dat klopt toch?

Mevrouw Spies (CDA): Zo staat het in het regeerakkoord.

De heer Samsom (PvdA): Dus het klopt dat men toen vond dat sluiting in 2013 minder geld kost?

Mevrouw Spies (CDA): De veronderstelling was dat de ontwerp-technische levensduur ± zoals het letterlijk in het regeerakkoord staat ± in 2013 afloopt.

De heer Samsom (PvdA): Dan kost het dus minder geld om de kerncentrale te sluiten.

Mevrouw Spies (CDA): Er zijn in mijn beleving geen berekeningen gemaakt in welke orde van grootte de kosten zouden liggen.

De heer Samsom (PvdA): Dat lijkt mij logisch, maar men vond toch dat sluiting later minder geld zou kosten?

Mevrouw Spies (CDA): Dat hing samen met die ontwerptechnische levensduur.

De heer Samsom (PvdA): Uw fractie heeft een hoop kennis. Heeft uw fractie toen niet samen met de VVD-fractie bedacht om de boel in het ootje te nemen door net te doen alsof sluiting in 2013 voorzien was? U wist toen al dat het ook in 2013 veel geld zou kunnen kosten.

Mevrouw Spies (CDA): Dat deze optie geld zou kosten, was bij de CDA-fractie bekend.

De heer Samsom (PvdA): Was ook bekend dat het in 2013 meer zou kosten dan een eerdere sluiting?

Mevrouw Spies (CDA): Het gaat niet alleen om geld, mijnheer Samsom. Wij hebben in 1994 al een discussie gehad over het sluiten van de kerncentrale in 2004. De opeenvolgende kabinetten ± Kok heetten die, geloof ik ± hebben in mijn beleving nog niet eens een poging gedaan om die afspraak gerealiseerd te krijgen. Wij zitten met een Kernenergiewet uit 1960, een volstrekt verouderd instrumentarium zoals wij hebben moeten constateren in het debat van een aantal maanden geleden, waar u ook aan refereerde. Dus het gaat niet alleen maar om geld. Het gaat dus niet over meer of minder geld. Het gaat er ook om of wij op de een of andere manier een juridische basis kunnen vinden om die kerncentrale in 2013 te sluiten. Tot op heden is dat niet gelukt. Dus het gaat wel om iets meer dan de vraag of wij op de achterkant van een sigarendoosje een berekening hebben gemaakt.

De heer Samsom (PvdA): Dat argument van het vinden van een juridische basis vind ik een schijn-argument. Wij kunnen wel een juridische basis geven. U bent bang voor de kosten. Uw fractie wist tijdens de sluiting van het regeerakkoord dondersgoed dat u in 2013 net zo goed met hoge kosten geconfronteerd zou worden. U hebt samen met de VVD-fractie de fractie van D66 in het ootje genomen. Die staan nu voor het blok om de kerncentrale langer open te houden. Zo zit het toch?

Mevrouw Spies (CDA): Ik vind dit een verwerpelijke suggestie. U verwijt twee partijen in deze Kamer dat zij een derde coalitiefractie in het ootje willen nemen. Ik had van u betere, inhoudelijker argumenten verwacht.

Mevrouw Van Velzen (SP): Mag ik concluderen dat de handtekening van uw partij onder dit smurfenakkoord ook van generlei waarde is?

Mevrouw Spies (CDA): Dat mag u niet concluderen. Ik heb gesteld dat de afspraak dat Borssele in 2013 wordt gesloten nog steeds in het regeerakkoord staat.

Mevrouw Van Velzen (SP): U zult niet instemmen met het langer openhouden van de kerncentrale na 2013? Kunt u daar helder ''ja'' op zeggen?

Mevrouw Spies (CDA): Meerdere CDA'ers hebben deze week aangegeven dat wij nooit moeten stoppen met nadenken. Wij zien graag de nadere argumenten van het kabinet tegemoet. Wij willen discussiëren op basis van feiten en niet van veronderstellingen. Veranderingen in een coalitieakkoord komen tot stand in overleg tussen drie partijen. Dan zullen wij dat gedrieën bespreken en niet in torentjesoverleg, zoals de heer Duyvendak suggereert. Die afspraak van drie partijen is aan de orde.

Mevrouw Van Velzen (SP): Dit is helder. Als u niet de instemming krijgt van de D66-fractie, dan zult u niet instemmen met het langer openhouden van deze kerncentrale na 2013.

Mevrouw Spies (CDA): U gaat hierbij alweer van de veronderstelling uit dat het CDA dus genegen is om die afspraak uit het Hoofdlijnenakkoord open te breken. Wij willen discussiëren op basis van feiten. Wij weten op dit moment niet eens waarover wij het hebben. U loopt vooruit op een standpuntverandering van het CDA die op dit moment nog helemaal niet aan de orde is.

©

foto K. (Krista) van Velzen
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Vorig jaar zei staatssecretaris Van Geel nog letterlijk: op basis van milieuoverwegingen kom ik tot de conclusie dat het niet verantwoord is om ruimte te geven aan kernenergie. Hij voegde daar letterlijk aan toe dat kernenergie smerig en eindig is. De minister van Economische Zaken stelde tijdens de behandeling van de begroting van Economische Zaken van het afgelopen jaar nog heel plechtig: er zal van dit kabinet en deze minister geen voorstel komen om de kernenergie opnieuw op te agenda te zetten. Waar staan wij nu? Deze staatssecretaris van Milieu staat er heel anders voor. Hij nodigt feitelijk de Kamer uit om het maar weer eens op de agenda te zetten in de trant van: ach ja, het gaat hier eigenlijk alleen om groente-, fruit- en kernafval, het maakt allemaal niet uit. Voor hem zou toch ook moeten gelden: afspraak is afspraak? Het mag duidelijk zijn dat dit regeerakkoord niet het mijne is, maar het is wel hun regeerakkoord. Daar heb je

je dan toch aan te houden? In het regeerakkoord staat letterlijk: de kerncentrale Borssele zal worden gesloten wanneer de technische ontwerplevensduur ultimo 2013 geëindigd is. Ik vraag mij af wat de definitie van dat ''ultimo'' dan is. Hoeveel decennia kan ultimo nog inhouden?

Een meerderheid van de Kamer heeft de motie van mevrouw Vos gesteund. De regering heeft vet het onderspit gedolven in een rechtszaak bij het Hof in Den Bosch en besloten, geen hoger beroep daartegen aan te tekenen. Dat was een stevige ondermijning van de eigen onderhandelingspositie, maar daar is voor gekozen. Ik vraag mij nog steeds in alle eerlijkheid af waarom niet voor wetswijziging is gekozen. Blijkbaar zijn de onderhandelingen met de eigenaar van de kerncentrale niet gevoerd op basis van een man een man, een woord een woord. De afspraken zijn gemaakt, maar zij zijn alleen niet helder op papier gezet. Het is dan toch logisch om vervolgens wettelijke maatregelen te nemen? Deze houding van de Nederlandse regering zou geen unicum zijn, want dat is precies wat er in België is gebeurd, waar is besloten tot een wetswijziging op basis waarvan alle kerncentrales uiteindelijk aan het einde van de technische levensduur worden stilgezet. Er was daarbij geen sprake van een schadeclaim of van een financiële vergoeding. Het is een logische stap. Ik snap niet waarom D66 ± de Kamerfractie van deze minister weet natuurlijk al meer ± daarop niet heeft ingezet. Nu zitten wij met de gebakken peren, althans als wij deze staatssecretaris mogen geloven. Hij noemt bedragen en heeft het over honderden miljoenen of zelfs 1 mld. Als wij vragen om een onderbouwing, krijgen wij die niet. Ik vind dat onderhandelingstechnisch dom. Ik vraag mij af of het eigenlijk niet een heel slimme zet is van deze staatssecretaris, die liever zijn eigen ruiten ingooit omdat hij deze onderhandelingen niet wil winnen. Hij wil de kerncentrale open laten. Op deze manier gaat net zeker die kant op.

Ik vraag mij af wie wie voor het karretje spant. Spant de staatssecretaris de Kamer voor het karretje, om eens te kijken of de Kamer het regeerakkoord voor hem kan breken? Als hij een kerel is, doet hij dat zelf. Dan geeft hij zelf aan dat hij het

regeerakkoord wil breken. Ik vind het nogal lastig praten. De staatssecretaris zit aan tafel met EPZ. Hij gooit in een brief dat het honderden miljoenen kost of 1 mld, maar geeft de Kamer vervolgens geen informatie, terwijl de Kamer daar wel recht op heeft. Wij hebben al aangegeven dat die informatie ook vertrouwelijk kan worden verstrekt. De staatssecretaris heeft nu meer informatie dan de Kamer en dat maakt het volstrekt onmogelijk om een eerlijk debat te voeren. Ik wil graag weten welke onderhandelingsruimte de staatssecretaris eigenlijk nog heeft. Dient hij nog een wetswijziging in? Waarom handelt hij zo ontzettend stuntelig bij het sluiten van de kerncentrale?

Een regeerakkoord is een regeerakkoord. Het is het mijne niet, maar volgens mij heeft de staatssecretaris zich daaraan te houden.

©

foto A. (Arie)  Slob
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Slob (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie is toch wel ontstemd over de wijze waarop het debat over kernenergie en de sluiting van Borssele wordt gevoerd. Alhoewel de Kamer dit debat zelf op de agenda heeft gezet, reken ik dat vooral de regering aan.

Het is begonnen met opmerkingen van minister Bot tijdens de zogenaamde Hofstad-lezing over, zoals hij het noemde, schone kernenergie als energie voor de toekomst. Daarna kwam al vrij snel staatssecretaris Van Geel in de media. Het was nota bene zijn portefeuille. Dat resulteerde in een aantal uitspraken over de sluiting van Borssele, die hij deed voordat de Kamer de uitgebreide notitie mocht ontvangen die voor eind maart gepland staat. Bij zo'n letterlijk en figuurlijk beladen onderwerp verwacht je toch meer regie van het kabinet inzake de wijze waarop het kabinet daarover met de Kamer spreekt. Die zorgvuldigheid heb ik heel erg gemist. Dat reken ik het kabinet aan.

Het is extra curieus omdat over dit onderwerp vrij duidelijke afspraken in het regeerakkoord zijn gemaakt. Nu ligt dat regeerakkoord niet op mijn nachtkastje. Ik moet zeggen dat ik het wat opmerkelijk vind dat collega Duyvendak en anderen zich heel erg veel zorgen maken over de uitvoering van het regeerakkoord. Eerlijke gezegd, hebben wij die zorgen nooit zo gekend. Er staan heel veel zinnetjes in. Die zinnetjes,

mijnheer De Krom, zouden wij nooit zo bedacht hebben en die mogen van ons zo geschrapt worden. Ik zie het meer als een probleem van D66, als een behoorlijk groot probleem. De zinnetjes die zij in het regeerakkoord hebben gekregen, staan nu toch behoorlijk ter discussie. Het zinnetje over Borssele, het enige milieuzinnetje dat D66 in het regeerakkoord heeft gekregen, loopt nu ook al wat risico's.

Het regeerakkoord zal mij haast een zorg zijn. Het gaat ons om de inhoud van het onderwerp en de argumenten daarbij. In dat opzicht is de positie van de ChristenUnie duidelijk. Wij hebben ons indertijd uitgesproken voor de sluiting van Borssele. De argumenten die nu over tafel gaan, die in de kranten staan en die je in een briefje van net één pagina tegenkomt, zijn geen argumenten die in het verleden niet naar voren zijn gebracht. Er wordt hooguit wat gepreciseerd, maar daarbij ontbreekt dan de onderbouwing. Wordt daarnaar gevraagd, dan krijgen wij die op dit moment niet. Ik zie dan ook absoluut geen reden om op basis van de informatie van nu opeens een heel ander standpunt in te nemen. Dat laat onverlet dat wij vinden dat hierover altijd gesproken mag worden. Het zou raar zijn als het parlement dat niet deed. Wij moeten met elkaar in discussie gaan. De regering mag altijd haar opvattingen naar voren brengen. Daar willen wij over spreken.

Voor onze fractie geldt noch het H-woord, noch het K-woord, maar wij pleiten wel voor een zorgvuldige discussie. In dat opzicht vinden wij het erg curieus dat de discussie wordt gestart, juist op het moment dat het Kyoto-protocol van kracht gaat. Daar zouden wij onze energie op een goede manier in moeten steken. Wij zouden het moeten hebben over duurzame alternatieven, over de zonnecel, de brandstofcel, de warmtepomp, de nieuwe accuopslag, magnetische energie, getijden-centrales, nieuwe biomassasoorten, enz., enz. Laten wij onze energie daarin steken in plaats van in de non-discussie die wij hier voeren met misschien als hoofddoel om iets meer duidelijkheid te hebben over de positie van D66. Dat zal nog wel even duren. Eind maart spreken wij verder. Wij wachten de brief af. Ik hoop op een gedegen onderbouwing. Wij vervolgen dan de

discussie, maar wel graag in het spoor dat wij zien.

De heer Duyvendak (GroenLinks): U zegt dat dit debat alleen over de positie van de fractie van D66 gaat. Een ander deel gaat over de belabberde en riskante manier waarop het kabinet dit debat begonnen is.

De heer Slob (ChristenUnie): Dat heb ik heel duidelijk verwoord. Ik ben dat nu kwijt. Dat lucht lekker op. Ik hoop dat het kabinet het zich aantrekt, want het is niet zomaar een incident. Wij hebben gisteren een debat gevoerd over de relatie tussen politiek en media. Ik heb vier, vijf onderwerpen genoemd van de laatste weken waarover het kabinet op een uitermate onzorgvuldige wijze discussieert en daarmee weer discussies losmaakt in de Kamer. Wij moeten onszelf dat ook aanrekenen. In een bepaalde reflex springen wij er ook vaak bovenop. De heer Duyvendak zal dat waarschijnlijk herkennen. De inhoud doet daar absoluut geen recht aan. Ik hoop dat het kabinet met een gedragscode komt voor communicatie en dat zij onderling afspreken hoe zij met onderwerpen omgaan en hoe zij communiceren met de Kamer en de samenleving. Op die wijze kunnen wij betere, inhoudelijke discussies voeren. Dat is beter dan zoals wij vanavond met elkaar bezig moeten zijn.

©

foto W. (Wien) van den Brink
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van den Brink (LPF): Voorzitter. Zonder energie staat alles stil. Wat de zon voor ons lichaam is, is energie voor de samenleving. Wij weten allemaal dat er te weinig fossiele brandstof is. Wij weten ook hoe het mensdom in elkaar steekt: als wij iets willen hebben dat er niet is, gaan wij vechten en vallen er doorgaans doden.

Vindt de staatssecretaris het strategisch gezien slim dat hij zijn opmerking op dit tijdstip heeft gemaakt? Of is die opmerking alleen bedoeld als langdurige zielenmassage? Dat kan. Ik heb begrepen dat als veel verschillende partijen aan een coalitie deelnemen, er veel gemasseerd moet worden. Er is ook een spreekwoord dat zegt: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Het klonk de fractie van de LPF als muziek in de oren dat de staatssecretaris de sluiting van Borssele ter discussie wil stellen. Hij wil in ieder geval de discussie over kernenergie en alle mogelijke alternatieven weer aangaan. Er wordt te vaak aan voorbijgegaan dat als de wereld om steeds meer energie vraagt en die is er niet, men elkaar erom doodslaat. Die discussie hoor ik nooit.

Ik ben geen linkse broeder in de politiek, maar als ik zie wat de rood-groene coalitie in Duitsland heeft gedaan, dan kunnen wij daar in Nederland misschien nog heel veel van leren.

©

foto L.J. (Laurens Jan)  Brinkhorst
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Minister Brinkhorst: Voorzitter. Men zou bijna vergeten wat de aanleiding was voor dit debat: de bijdrage van collega Bot in de Hofstadlezing. Ik verkeerde op dat ogenblik in Zuidoost-Azië. Toen mij werd gevraagd om commentaar, zei ik dat ik het een zeer evenwichtig verhaal vond. In tegenstelling tot de heer Slob, die sprak van een onzorgvuldige start van het debat door het kabinet, vond ik het een evenwichtig en zeker geen onzorgvuldig verhaal. Slechts een klein onderdeel van de speech van collega Bot ging over energie, maar het waren opmerkingen van buitengewone betekenis.

Terecht hebben vele geachte afgevaardigden gezegd dat dit de opmaat is voor het debat verderop in de maand. Als verantwoordelijke voor het energiedebat in Nederland was het mij duidelijk dat het van groot belang is dat wij eindelijk worden gewezen op de veranderende wereld om ons heen, waarop wij met name in Europees verband moeten inspelen. Ik benadruk ''in Europees verband''. Immers, ten aanzien van energie zijn wij allang niet meer zelfvoorzienend: als het net in Zwitserland overbelast raakt, gaan in Italië de lampen uit. Zoiets geldt ook voor ons. Ook de grote energieproblemen van CO2-uitstoot, schaarste van fossiele brandstoffen, voorzieningszekerheid en duurzame energie kunnen we alleen op Europees niveau aanpakken. Ten aanzien van energie past ons noch simplisme, noch demagogie.

De toekomstige energievoorziening wordt in belangrijke mate door twee zaken bepaald. In de eerste plaats door sterke spanningen aan de aanbodkant. De meeste energie-

bronnen zijn afkomstig uit gebieden met grote spanningen en onzekerheden: te denken valt aan het Midden-Oosten, Rusland, Noord-Afrika, met name Algerije, en Centraal-Azië. 40% van het gas in Europa komt uit Rusland en Algerije, over vijf jaar is dat meer dan 50%. Tegelijkertijd is er sprake van grote economische onzekerheid; ik verwijs in dit kader naar Yukos.

Naast de sterke toename van spanningen aan de aanbodkant is ook sprake van toename aan de vraagkant. Inderdaad zal in India en China de vraag naar fossiele brandstoffen exponentieel toenemen. Het Internationaal Energie Agentschap IEA voorziet dat de vraag naar olie de komende 25 jaar met 25 tot 50% zal toenemen. Die stijging is voor een groot deel op het conto van Azië te schrijven. Een kleine illustratie: in het jaar 2000 was het energiegebruik in India en China samen gelijk aan dat van de EU, in 2030 zal dat tweemaal zoveel zijn als gevolg van de sterke groei. Zoals de heer Van den Brink terecht zei: als er onvoldoende energie is, staat alles stil. De CO2-uitstoot neemt daarmee exponentieel toe, want China stookt vooral kolen. Bij elkaar zorgen de sterke vraagtoename en de spanningen aan de aanbodkant voor stijgende prijzen en een kwetsbaar beeld. Terecht vragen mevrouw Spies en de heer De Krom naar de opties die openstaan. Dat zal in de notitie uitgebreid aan de orde komen.

Het Nederlandse en Europese energiebeleid kent drie centrale pijlers: de voorzieningszekerheid, duurzaamheid ± over deze kernpijler van het kabinetsbeleid zal ik in de loop van het voorjaar een rapport uitbrengen ± en energiebesparing en efficiency.

Wat de voorzieningszekerheid betreft moet Europa minder afhankelijk worden van de genoemde gebieden. Wij moeten ons daarbij realiseren dat fossiele brandstoffen, hoe ook de ontwikkeling zal zijn, de komende decennia nog het leeuwendeel van de mondiale energievoorziening voor hun rekening zullen nemen, dat wil zeggen 60 tot 70%. Die voorraden liggen merendeels buiten Europa. Europa zelf heeft maar een paar procenten van de wereldgasvoorraad en nog geen zevende van de wereldolievoorraad. Voor de voorzieningszekerheid is diversifica-

tie noodzakelijk, naar energiedragers en naar productieregio's. Zo werk ik aan de verbetering van de interconnectiecapaciteit in de Europese Unie en aan een efficiëntere markt in Noordwest-Europa. In het najaar heb ik het initiatief genomen tot een dialoog met Rusland, want daar komt 25% van ons gas vandaan. Eindelijk, na dertig jaar, is er ook een Europese dialoog met de OPEC gestart. De risico's van uitval moeten wij beperken. Dat is de hoofdzaak van de voorzieningszekerheid. Ook in een debat dat alleen maar over Borssele dreigt te gaan, is het van belang dat die realiteit op tafel komt.

Dan kom ik nu op de kwestie van duurzaamheid en klimaat. De tweede pijler van het beleid van het kabinet is het verduurzamen van de energiehuishouding. De duurzame energie is veelbelovend, maar alle ramingen laten voorlopig nog maar een zeer beperkt aandeel van duurzame energie zien; het belang voor de voorzieningszekerheid is nog klein. Het kabinet zet hier heel zwaar op in en ik investeer fors in duurzame energie. Het is niet juist, te denken dat het kabinet dit marginaliseert. Er is ruim 300 mln per jaar mee gemoeid, waarvan de bulk via de NEP gaat. Daarnaast investeren wij ook via de energie-investeringsaftrek en research en development. In 2005 wordt specifiek 20 mln gereserveerd voor de transitie naar duurzame energievoorziening. Wij blijven dat doen en het is heel belangrijk met het oog op het milieu en de uitstoot van CO2. Het aandeel van de duurzaam opgewekte elektriciteit is vorig jaar gestegen van 3,3% naar 4,5%. Ik denk dat wij in 2010 zeker de 9% gaan halen. In heel Europa wordt op dit ogenblik 8% aan duurzame elektriciteit opgewekt. Het onderwerp duurzame energie zal ook in de komende tijd prominent op de Europese agenda staan.

De derde pijler van het energiebeleid is energiebesparing. Dit wordt steeds belangrijker en is een ''no-regret''-maatregel. In Europa en ook in Nederland leggen wij daar steeds meer de nadruk op. Er is nog veel potentie en het is een kosteneffectief middel. Verder is het de meest effectieve manier om CO2-emissies te beperken. Wij werken aan een nieuw pakket aan energiebesparingsmaatregelen, evenals de Commissie dat doet in Europees verband.

Alleen door actie op die drie terreinen gezamenlijk kunnen wij de wereldwijde onzekerheden het hoofd bieden. Zoals ik al heb gezegd, kom ik daarop terug bij de behandeling van het energierapport. Dit brengt mij op de discussie over de vraag wat de plaats van de kernenergie is in dat geheel. Ik denk dat het van belang is dat wij daarbij twee zaken uit elkaar houden. In de eerste plaats is er de kwestie van kernenergie in het algemeen. Dat is de majeure kwestie, zou men kunnen zeggen. In de tweede plaats is er de mineure kwestie, te weten Borssele. Voor een deel ging het debat vanavond over de mineure vraag. Ik zal het nu eerst over de majeure kwestie hebben, en collega Van Geel zal vervolgens spreken over de Borssele-discussie. De discussie over kernenergie is er vooral een die gevoerd wordt op Europees niveau. Ik hoor nu aan de linkerzijde van de Kamer gelach; daar moet men Europa kennelijk nog ontdekken. De realiteit is echter dat er in de 25 lidstaten van de Europese Unie 156 kerncentrales staan. Daarmee is kernenergie de belangrijkste opwekkingsbron van elektriciteit ± van elektriciteit inderdaad, dat is volstrekt juist, zeg ik tegen de heer Samsom, maar zonder elektriciteit gaat het licht uit, zoals hij weet. Het gaat om 36% van de opgewekte elektriciteit, tegen 33% elektriciteit uit steenkool, 16% uit gas, 8% uit duurzame bronnen en 7% uit olie. Rationeel bezien is het op dit moment niet voorstelbaar hoe Europa, ik spreek niet over Nederland, afstand zou kunnen doen van kernenergie zonder grote nadelen voor de voorzieningszekerheid, het klimaat of de economische efficiency. Tijdens het debat over de begroting van Economische Zaken heb ik vorig jaar verklaard dat dit kabinet niet voornemens is nieuwe kerncentrales te starten. Als echter energiebeleid ook Europees beleid is, moet de discussie daarover zonder taboes worden gevoerd, en zonder dat er meteen een stigma op wordt gelegd, zoals ik helaas van de kant van enkelen heb gehoord. De majeure discussie is dus dat Europa genoodzaakt is de optie van kernenergie open te houden. De vraag waarom dat is, wordt beantwoord door wat ik voorheen heb gezegd, door de diversificatie en de CO2-kwestie.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De minister zegt nu dat hij geen voorstellen op de agenda zal zetten voor nieuwe kerncentrales. Nee, gelukkig niet, zeg. Dat moest er nog eens bijkomen. In oktober vorig jaar heeft hij letterlijk in zijn begroting gezegd dat er van dit kabinet en van deze minister geen voorstel zal komen om de kernenergie in de komende tijd opnieuw op de agenda te zetten. Dan verwacht ik van de minister in de komende tijd, dus ook in de komende maanden, dat hij de kernenergie inderdaad niet op de agenda zet en dus ook niet het langer openhouden van de kerncentrale waar wij het vandaag over hebben. Kan ik daarvan een bevestiging krijgen?

Minister Brinkhorst: Ik had daar mijn betoog mee willen eindigen, maar nu mevrouw Van Velzen mij zo uitnodigt om de verrassing van het eind naar voren te halen, zal ik u zeggen: het kabinet voelt zich gebonden aan het hoofdlijnenakkoord. Dat zal voor u misschien verbazingwekkend zijn. Ik steun uw steun op dit punt. Het kabinet zal geen initiatief nemen om het hoofdlijnenakkoord open te breken, maar de rest van de discussie gaat naar de staatssecretaris.

Voorzitter. Ik kom bij de diversificatie en de CO2-kwestie. Ten aanzien van de diversificatie is niet één energiebron de panacee. In zekere zin heeft de heer Duyvendak daar gelijk in. Er is geen energiebron die én schoon én zeker is. Sommige zijn schoon, maar niet zeker, zoals windenergie. Andere zijn zeker, maar niet schoon, zoals bijvoorbeeld kernenergie. Daarom kunnen wij geen wegen afsluiten en moeten wij in Europees verband alle opties open houden. Wat de CO2-kwestie betreft, is kernenergie in Europees verband van belang, omdat het geen CO2 produceert en dat moeten wij voor de toekomst goed in gedachten houden.

Ik herhaal dat ik niet pleit voor het bouwen van nieuwe kerncentrales. Ik heb in het debat over de EZ-begroting gezegd dat onderzoek ook op het terrein van de kernenergie op de begroting staat en blijft staan. Nederland kan zich niet achter de Hollandse Waterlinie verschuilen. Wij kunnen niet onze kennis laten afkalven. Dat zou onverantwoord zijn voor toekomstige generaties. Dat heb ik gezegd tijdens de begrotingsbehandeling. Dat is een heldere lijn

en daar is geen enkele afwijking van. Dat zeg ik ook tegen de heer Slob die er een vraagteken bij zette waarom het kabinet deze discussie voert.

Staatssecretaris Van Geel zal nader op Borssele ingaan. U kent net zo goed als ik het hoofdlijnenakkoord. Ik denk dat dit een belangrijke opmaat is zodat de staatssecretaris zijn betoog kan vervolgen.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Ik denk dat de fractie van GroenLinks en minister Brinkhorst fundamenteel van mening verschillen over wat energiebesparing vermag, wat groene en schone energie vermogen en dat zij kernenergie overbodig kunnen maken. Dat debat zullen wij nu niet helemaal opnieuw voeren, daar hebt u gelijk in. Dat hebben wij op andere momenten gevoerd. Maar ik krijg nu toch wel een beetje gek idee van uw positie. U zegt: ik ben tegen kernenergie in Nederland, maar voor kernenergie in Europa.

Minister Brinkhorst: Mijn verhaal is een feitelijk verhaal. Nieuwe kerncentrales staan in Nederland niet op de kabinetsagenda in deze kabinetsperiode. Dat lijkt mij evident. Dat is een heldere positie. Tegelijkertijd is het een realiteit dat kernenergie in Europees verband een belangrijke bijdrage levert aan de opwekking van elektriciteit. Zelfs een partij als GroenLinks zal moeten erkennen dat 9% elektriciteitsopwekking, waarvan 5% uit het buitenland komt en 4% uit Nederland, ongeveer de provincie Utrecht van elektriciteit voorziet. Dat is een feitelijke realiteit. U wilt toch niet in Utrecht het licht uitdoen, mijnheer Duyvendak? Zelfs van GroenLinks zou ik niet die mate van idealisme verwachten.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Nee, maar wij popelen natuurlijk nu al twee jaar. U zegt de meest groene, de enige écht groene minister van dit kabinet te zijn. Wij popelen naar daadwerkelijke initiatieven van u om die belabberde 3 à 4% omhoog te stuwen naar 10 of 20%. Maar dát schiet dus niet echt op.

Minister Brinkhorst: Ik tart u, mijnheer Duyvendak, mij één land te noemen in Europa waar even veel initiatieven op het terrein van duurzame energie worden genomen, waar evenveel wordt geïnvesteerd en

waar men nieuwe zaken van de grond krijgt.

De heer Duyvendak (GroenLinks): U had een moeilijkere vraag kunnen stellen...

Minister Brinkhorst: Nee, dat is de realiteit, voorzitter...

De voorzitter: U moet wel naar elkaar luisteren. Dat helpt. Nu is de heer Duyvendak aan het woord.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Hij maakt het mij wel heel makkelijk.

Minister Brinkhorst: Zo is dat.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Wat de roodgroene coalitie in Duitsland presteert op het gebied van groene energie, is vele malen meer dan dit kabinet in Nederland.

Minister Brinkhorst: De heer Duyvendak zou dit standpunt niet uiten wanneer hij de problemen kent die de overmaat aan windenergie in Duitsland voor de Nederlandse energiesituatie veroorzaakt.

©

foto P.L.B.A. (Pieter) van Geel
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Staatssecretaris Van Geel: Ik begin met de constatering dat ik het regeerakkoord ook heb gelezen en mijn handtekening eronder heb gezet omdat ik dat ten uitvoer wil brengen. Ik zal aantonen dat ik dat getrouw gedaan heb en ik zal de overwegingen geven waarom ik mijn uitspraken heb gedaan. Ik zal de situatie schetsen die ik aantrof toen ik aantrad met de mededeling ''Bors-sele sluiten''. Sommige Kamerleden hebben dat ook gedaan. Dat was niet met Balkenende-1, maar met Balkenende-2. Negen jaar nadat de Kamer een besluit genomen had ...

De heer Duyvendak (GroenLinks): Dan is het toch wel interessant even naar Balkenende I te kijken. Toen dat kabinet aantrad, stond in het regeerakkoord inderdaad überhaupt geen paragraaf over het sluiten van Borssele. Er was toen een uitspraak in een rechtszaak in Den Bosch die de Staat nipt verloor waardoor de sluiting niet kon worden gerealiseerd. Wij hebben toen een motie ingediend om in ieder geval in hoger beroep te gaan. Er waren kansen. Wellicht was het mogelijk geweest om winst te boeken in het hoger

beroep. De staatssecretaris heeft het aannemen van de motie toen ontraden. Hij heeft geen hoger beroep aangetekend. Hij heeft de kans laten lopen en zichzelf willens en wetens een wapen in de strijd tegen de kernenergie laten ontnemen op het moment dat hij demissionair was.

De voorzitter: Wat is uw vraag?

De heer Duyvendak (GroenLinks): Kan de staatssecretaris deze lezing bevestigen?

Staatssecretaris Van Geel: In het regeerakkoord van Balkenende I was sluiting van Borssele niet voorzien. Dat is een volstrekt helder antwoord. In 2003 lag er een helder regeerakkoord. Deze staatssecretaris voert dat regeerakkoord uit. Hij werd geconfronteerd met een negen jaar lange discussie, rechtszaken, verloren procedures bij de Raad van State met uiteindelijk als resultaat in 2003 nul komma niks aan wetsontwerpen, nul komma niks aan financiële regelingen en nul komma niks aan juridisch kader om tot sluiting te kunnen overgaan. Dat is een feitelijke constatering, geen verwijt aan wie dan ook.

Zoals de heer De Krom terecht zegt, stond deze staatssecretaris voor een situatie dat een aantal partijen die toen in een aantal achtereenvolgende kabinetten hadden gezeten, helemaal niets gedaan hadden aan regelgeving om mij instrumenten te geven om de wil van een Kamermeerderheid uit te voeren. Ook dat is geen verwijt maar een feitelijke constatering. Met die situatie begon ik. Vervolgens ga ik verder. De enige manier om op dat moment wat te doen ± ik heb de Kamer daarover geïnformeerd ± is om op vrijwillige basis met EPZ, als eigenaar van de centrale, tot een afspraak te komen. Dat heb ik gedaan. Een beetje op de Duitse manier heb ik de stick en de carrot gebruikt. Ik heb bekeken of extra voorwaarden gesteld zouden kunnen worden. Ik heb de druk een beetje opgevoerd. Of een carrot voorgehouden: kunt u dit niet doen, wilt u dat niet doen. De eindafweging van dit verhaal is niente. EPZheeft gewoon gezegd: ''Neen. Wij werken niet mee''.

Daar sta je dan. Vervolgens verwacht men dan wellicht dat ik niets meer doe. Dat was niet het geval. Ik heb de Kamer daarover

geïnformeerd. Ik heb het voornemen geuit de Kernenergiewet te wijzigen. Daarvoor bestonden meerdere redenen. Wij hadden geconstateerd dat wij meer grip wilden hebben op de opwerking. De Kernenergiewet dateert uit de jaren zestig en bevat geen eindbeelden van vergunningen. Alles is open. Alles kan. Alles mag. Met die situatie werd ik geconfronteerd. Ik heb de Kamer toen toegezegd met een wetsontwerp te zullen komen voor modernisering van de Kernenergiewet. In de zomer zal dit ontwerp aan de Raad van State worden voorgelegd. Dat is dus de eerste actie die ik heb uitgevoerd. Daarnaast moest ik mij beraden op de juridische positie. Ik heb een advies gevraagd aan de landsadvocaat. Kern daarvan is dat om Borssele te kunnen sluiten, de wet moet worden gewijzigd en de commerciële productie van kernenergie in dit land moet worden verboden. De facto is dan sprake van onteigening. De kern van dit advies heb ik in een brief aan de Kamer verwoord.

Vervolgens wilde ik weten wat de financiële consequenties zouden zijn. Ik zal daar later op terugkomen. Er hebben flinke discussies over de hoogte daarvan plaatsgevonden. De heer Samsom verweet mij in een artikel in het Financieele Dagblad misleiding van de Kamer omdat ik met bedragen zou goochelen. Die bedragen hebben bij de mislukte pogingen tot vorming van een PvdA/CDA-kabinet gespeeld. Ik wilde mij dat niet laten zeggen en wilde precies weten hoe het zat.

Ik heb het aan deskundigen gevraagd. Ik heb er ook een begeleidingscommissie op gezet, voor een second opinion. Ik wil weten waar ik aan toe ben. Toen ik dat de afgelopen tijd in beeld begon te krijgen en de marges zag, begreep ik welke positie wij innemen. Die is helemaal niks.

Ik heb mij toen afgevraagd hoe ik de discussie over kernenergie kon verbinden met een transitie naar een meer duurzame energiehuishouding. Ik heb daarover een advies gevraagd, dat nu wordt opgesteld. Ik heb beloofd dat ik eind maart het tweede pakket aan de Kamer voorleg. Dat kom ik ook na. Ik vind dat een buitengewoon fatsoenlijke beleidsvoorbereiding. Coalitie of oppositie kan mij op geen enkel moment verwijten dat ik niet op een zorgvuldige manier omga met een

besluitvorming die uit het regeerakkoord voortkomt en die in bestuurlijke zin netjes moet worden uitgewerkt.

Mevrouw Van Velzen (SP): De staatssecretaris spreekt over zorgvuldigheid, maar ik constateer dat hij in een brief aan de Kamer bedragen noemt, vervolgens weigert om die te onderbouwen en dat zelfs niet vertrouwelijk doet. Dan neemt hij een voorschot in de media om de geesten rijp te maken voor het langer openhouden van de kerncentrale. Hij heeft voornamelijk via de media gecommuniceerd.

Als het voor de staatssecretaris zo moeilijk is om de cijfers aan de Kamer voor te leggen, waarom houdt hij ze dan niet helemaal voor zich? Waarom noemt hij ze dan in een brief? Vervolgens gaat het hele debat hier over onderhandelingen tussen partijen die ooit een coalitie wilden vormen, waar ik niet bij was. Gooi de getallen dan gewoon op tafel, zodat wij hier eerlijk kunnen praten en niet met meel in de mond.

Staatssecretaris Van Geel: Met respect, maar ik wil de volgende vraag beantwoorden. Ik vind het een buitengewoon zorgvuldige procedure, volstrekt in lijn met de mogelijkheden die ik had. Zij getuigt van een fatsoenlijk bestuurlijk proces. Waarom heb ik dan gereageerd in de media zoals ik heb gereageerd? Welke informatie heb ik waarom wel of waarom niet ter beschikking gesteld van de Kamer?

Ik heb lange tijd de discussie over kernenergie afgehouden. Ik kan daarover citeren uit diverse media. Ik overlegde in die tijd, symbolisch met mijn handen op mijn rug, met EPZ over een vrijwillige sluiting van de centrale. De Kamer moet zich eens voorstellen wat er gebeurt als ik of mijn directe omgeving dan een discussie voer over kernenergie in ons land. Hoe zou ik dan de directiekamer van EPZbinnenko-men? Ik heb helemaal niks, geen wet, geen recht en geen juridische mogelijkheden. ''Maar zou u alstublieft uw servicecentrale willen sluiten?''. Ondertussen wordt dan om mij heen een discussie gevoerd over kernenergie in Nederland. Dat wordt helemaal niks. Ik heb dat bewust afgehouden, ter wille van de positie van de Staat. Deze situatie verdedig ik volledig.

Nu de uitspraak van de heer Bot. De heer Winsemius gaf een opmaat, de heer Bot gaf er een vervolg aan. De telefoon staat dan in media-technische zin roodgloeiend. Als je een discussie over kernenergie gaat voeren, kom je dan ook niet aan de positie van Borssele? Ik had toen twee mogelijkheden. Ik kon zeggen dat ik gewoon doorging zoals afgesproken. Ik was alles in kaart aan het brengen. Ik zou ook de stand van zaken eerlijk kunnen doorgeven. Het was ontijdig. Daar hoeven wij niet over te discussiëren met elkaar. Op basis van de informatie die ik tot dan toe had dacht ik dat er een lijn was die discussie waard was, maar, zoals de heer Brinkhorst terecht zei, niet op initiatief van het kabinet. Het was een punt uit het regeerakkoord. Ik heb ook gezegd dat de samenhang van de kosten met de luchtkwaliteit en het klimaatbeleid best mocht worden gezien. Ik wilde daarover graag een go- of no go-besluit over hebben. Ik wilde helderheid.

Ik vind het logisch dat ik als staatssecretaris zichtbaar maak wat de kosten en de gevolgen zijn van voornemens van de coalitie. Dat is toch mijn taak? Ik moet helderheid verschaffen in een dossier dat al een jaar of tien heel wat rafelige randen heeft.

In dit verband heb ik onlangs een heel aardig rapport gelezen, over voorthollende besluitvormingsprocessen. Het ging over voortdenderende treinen, over het onvermogen om besluiten met een lange doorlooptijd in politieke zin vuurvast te maken, om heldere go/no go-momenten te kiezen. Het ging om het elkaar gevangen houden in concepten en afspraken terwijl de wereld al jarenlang verandert en blijft veranderen. Het ging over het onvermogen om onwelgevallige informatie te accentueren. Een letterlijk citaat: ''Zichtbare go/no go-momenten ontbreken meestal.'' Ik heb het idee dat sommigen al weten welk rapport ik bedoel. Ik ga verder: ''Dat schept wel verplichtingen. Dan moeten Kamer en kabinet zichtbaar hun posities innemen en hun verantwoordelijkheid nemen. Besluitvorming vraagt om go/no go-momenten en in het bijzonder om politieke moed op zulke momenten.'' Inderdaad, dit was de commissie-Duivesteijn, een commissie van de Kamer.

De heer Samsom (PvdA): U geeft nu

een ontroerend beeld van uw worsteling om Borssele te sluiten, maar u vergeet één ding te noemen: het was uw eigen beslissing om deze discussie te vervolgen, maar u heeft bedragen genoemd en u heeft uw juridische positie prijsgegeven. U heeft gezegd dat de landsadvocaat waarschuwt voor een schadeclaim bij sluiting van de centrale. Dat is een cruciale conclusie uit het rapport, terwijl u vervolgens in uw brief van inmiddels een uur of twee, drie geleden schrijft: ''Wanneer het tot een rechtszaak komt, wordt de positie van de Staat door het openbaar maken van deze rapporten aanzienlijk verzwakt.'' Bedoeld worden de rapporten over de juridische positie en het geld. Wat staat er nog meer in? Wat heeft u dan nog niet verteld? U heeft volgens mij de twee cruciale punten wel genoemd, en dat was uw eigen keuze. U had het ook kunnen nalaten.

Staatssecretaris Van Geel: Ik kom daar graag nog op terug, ik was mijn verhaal nog aan het opbouwen. Ik voer een afspraak uit het regeerakkoord uit en ik zie consequenties daarvan voor de juridische en de financiële positie van de Staat. Ik vind dat ik die in een debat naar voren moet kunnen brengen. Ik vind dat ik dit mag en zelfs moet doen; het is mijn plicht om de Kamer te informeren en straks een discussie aan te gaan over wat er gaat gebeuren. Ik kom straks nog terug op dit specifieke punt, want ik heb weloverwogen bepaald wat ik aan de openbaarheid zou prijsgeven, juist om de kosten van sluiting voor de Staat zoveel mogelijk te beperken. Het gaat mij erom of ik het politieke ''recht'' had om aan de Kamer te vragen of wij gelet op deze informatie zouden moeten doorgaan. Ik refereer aan de wens van de Kamer zelf om over dit soort langdurige projecten met een rommelige geschiedenis een openhartige discussie te kunnen voeren. Als de discussie in maart tot een besluit van de coalitie leidt, eventueel gedragen door andere fracties, dat Borssele gesloten moet worden, dan sluiten wij de centrale, met alle consequenties van dien. Die zal ik dan ook in beeld brengen. Dat vind ik een zuivere discussie en ik vind dat ik het recht heb om hierover een discussie te beginnen. Het is weliswaar wat ontijdig, maar

volstrekt in lijn met zorgvuldige beleidsvoorbereiding. Ik vind ook dat dit dossier voldoet aan alle aanbevelingen van de commissie-Duivesteijn. Er is tien jaar lang gerommel geweest over al dan niet sluiten en er was geen geld voor gereserveerd; ik heb bij de coalitievorming nergens in de meerjarenraming een reservering hiervoor kunnen ontdekken. En ik merk ook dat deze discussie weer in een breder Europees perspectief geplaatst wordt. Daar heb ik geen enkel probleem mee, van geen enkel woord van minister Brinkhorst neem ik afstand. Maar ik constateer het en het doet me denken aan de nieuwe kleren van de keizer: als ik iets gewoon helder benoem, doet de onwelgevalligheid daarvan misschien meer pijn dan een onvoorziene, onduidelijke procedure of een voortijdige discussie over dit punt.

De heer Samsom (PvdA): Ik bedoel niet de politieke onwelgevalligheid, want u kent mij goed genoeg om te weten dat ik daar graag met u over discussieer.

Staatssecretaris Van Geel: Het lijkt er anders aardig op!

De heer Samsom (PvdA): Ik bedoel de onwelgevalligheid die u zelf heeft benoemd, namelijk die van het belang van de Staat om Borssele met zo weinig mogelijk kosten te sluiten. Ik hoop dat u daar nu heel snel aan toekomt, want dat is de crux.

Staatssecretaris Van Geel: Als de Kamer de door mij aangegeven lijn als volstrekt logisch ziet, een lijn die ook uit een bestuurlijk oogpunt verstandig is, dan is dat in ieder geval meegenomen. Het biedt ruimte voor een openhartig debat over wat nu een wijs besluit zou zijn. Nogmaals, de rol van de regering hebben minister Brinkhorst en ik al duidelijk aangegeven; wij kennen onze plaats, als het om het regeerakkoord gaat.

De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter, de staatssecretaris heeft een helder verhaal gehouden waarin hij aangaf dat hij in eerste instantie een discussie over kernenergie juist afhield om de onderhandelingspositie van de Staat niet te schaden. Heeft hij die opstelling dan wel goed afgestemd met anderen in het

kabinet? Hij maakt nu de indruk dat hij wat verrast was door uitlatingen van minister Bot en dat hij daarop heeft gereageerd.

Staatssecretaris Van Geel: Voorzitter. Mijn antwoord is helder: in die tijd probeerde ik op basis van vrijwilligheid iets te bereiken. Echter, er was niet te praten met EPZ; het was toen over en uit. Dus het juridische traject was er allang. Ik ben juist terughoudend geweest met het uitlokken van de discussie over kernenergie. Er werd namelijk een subtiel overleg gevoerd, een overleg van geven en nemen en wij vroegen ons af: lukt het wel? Ons werd echter helder dat EPZeen commercieel bedrijf is, een bedrijf dat zegt: wij doen het niet, wij werken daar niet aan mee. Vervolgens was ik op grond van het regeerakkoord gedwongen om naar andere instrumenten te zoeken, en dat heb ik gedaan. Wij waren aan tijd en plaats gebonden, maar wij probeerden de sluiting zo goedkoop mogelijk te maken en om die ook voor de aandeelhouders zo redelijk mogelijk te laten zijn. Op die manier heb ik het regeerakkoord uitgevoerd.

De heer Van der Ham (D66): U citeerde zojuist uit een rapport en ik merkte dat u daarbij ontroerd was. Vervolgens hield u een pleidooi voor leiderschap. Zo'n pleidooi kan ik alleen maar ondersteunen, want leiderschap is zeer belangrijk. Wees maar open! Echter, ik vraag dan ook wat uw positie is en wat uw focus is op het terrein van milieu. Ik denk hierbij ook aan de discussie over de klimaatverandering. Wij praten in de Kamer over energieprestatie bij de bouw. Wij praten ook over grootschalige zonne-energie. Van die projecten zegt u: dat zijn megalomane projecten; u wuift ze weg. Vindt u dan echt dat u dat leiderschap, waarover u zojuist sprak, bij de behandeling van die onderwerpen werkelijk gestalte geeft?

Staatssecretaris Van Geel: Voorzitter. Ik vertoon geen leiderschap op het gebied van buitenlandse zaken. Met de huidige taakverdeling hoort het onderwerp duurzame energie bij de portefeuille van collega Brinkhorst. Hierover heb ik vaker met de heer Van der Ham gesproken. Ik vind dat hij de portefeuilleverdeling gewoon in aanmerking moet nemen. Ik ga in dit land niet over duurzame

energie, maar bij dit soort discussies stelt hij er mij telkens weer vragen over. Wij verschillen totaal niet van mening over de lijnen die uitgezet worden, ook niet over die met betrekking tot duurzame energie.

De heer Van der Ham (D66): Maar met de zinnen die ik zojuist sprak, citeerde ik u.

Staatssecretaris Van Geel: Dan kunt u nagaan hoe breed ik af en toe mijn portefeuille invul.

De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik vond het een historisch moment toen de staatssecretaris het rapport van de commissie-Duivesteijn, waarover de commissie nog met de Kamer moet spreken, gebruikte als een verdediging voor zijn activiteiten. Dat schept hoop voor de toekomst. Echter, ik vind dat hij misbruik van dat rapport maakt. Waarom het namelijk uiteindelijk gaat, is de verhouding tussen kabinet en Kamer. De staatssecretaris was met de Kamer in gesprek over een zeer beladen onderwerp. Bij de communicatie over dat beladen onderwerp koos hij voor de media. De Kamer voelde zich vervolgens genoodzaakt om op een bepaalde manier te reageren en nu zijn wij hier weer een aantal uren bezig. Gelet op zijn verantwoordelijkheid bij dat beladen onderwerp, mag toch van de staatssecretaris verwacht worden dat hij zich niet laat verleiden tot het doen van ontijdige uitspraken en dat hij de spelregels voor het verkeer tussen Kamer en kabinet op de juiste wijze toepast. Ik heb overigens alle begrip voor zijn situatie.

Staatssecretaris Van Geel: Mevrouw de voorzitter. Ik heb al aangegeven dat die publiciteit niet door mij werd gezocht. Toen die er echter was, stond ik voor de afweging om open te zijn en de stand van zaken weer te geven of om te ontkennen wat er gaande was. Als ik dat laatste had gedaan zou ik na vier weken met een verhaal zijn gekomen dat weer anders was geweest. Wat ik ook had kunnen doen, was helemaal niets zeggen. Dat geef ik toe. Als de heer Slob mij dat euvel duidt, zal ik hier ergens een klein boetekleedje uit de kast halen. Echter, daarbij gaat het niet om de kern van het verhaal. Op een gegeven moment kan de vorm voor een open debat dominant

worden. Het zij zo. Ik heb destijds evenwel in alle openheid gereageerd en de stand van zaken weergegeven. Soms wordt dat door de Kamer gewaardeerd en soms niet. In dit geval werd het niet gewaardeerd.

Alles zou anders zijn geweest als ik een proefballon had opgelaten of ad hoc iets bedacht had, om dus een aanleiding te hebben. Zojuist heb ik echter uitvoerig aangegeven dat ik een buitengewoon zorgvuldig traject heb gevolgd. Dat traject is begonnen met de nulsituatie. Vele jaren is er niets gedaan en vervolgens mocht ik als staatssecretaris een probleem oplossen met gebonden handen op de rug en zonder enige wettelijke basis. Ik heb uitvoerig uitgelegd hoe zorgvuldig ik te werk ben gegaan. Eind maart eindigt het traject met een discussie met de Kamer. Meer kan ik er niet aan toevoegen. Minder kan ik er ook niet van maken.

De heer Slob (ChristenUnie): Het gaat mij er helemaal niet om om kleine boetekleedjes uit de kast te halen. Het gaat mij erom dat de Kamer met het kabinet op een ordentelijke wijze discussieert over echt heel belangrijke onderwerpen. Ik constateer dat wij een valse start hebben gemaakt. Dat doet afbreuk aan een goede, inhoudelijke discussie over dit onderwerp. Dat reken ik het kabinet aan. De staatssecretaris behoort de regie te voeren.

Staatssecretaris Van Geel: Het zij zo. Hier heb ik verder geen reactie op, mevrouw de voorzitter. Ik heb mijn overwegingen gegeven. Ik had ook niets kunnen zeggen en mij van de domme kunnen houden. Iedereen had dan verondersteld dat alles op dezelfde manier zou doorgaan. Dan zou ik zes weken later met een rapport zijn gekomen. Ik vraag mij af wat dan de reactie van de Kamer zou zijn geweest. Maar goed, wat die zou zijn geweest is nu theorie.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Mijn conclusie is dan dat u dit debat overhaast en ontijdig bent begonnen. U kon namelijk wel een positie neerleggen, maar u kon die op dat moment nog steeds niet onderbouwen. Het is echter ook een riskante positie die u inneemt. U zegt dat de onderhandelingen met de eigenaar van de kerncentrale voorbij zijn en dat er procedures aankomen. Een verstandige onderhandelaar weet

evenwel dat dit vaak heel anders gaat. Het gaat een tijdje om dit en een tijdje om dat. Vervolgens zet je weer in. Vanuit dat perspectief zult u het eens moeten zijn met mijn analyse dat het riskant is om te zeggen dat u met lege handen staat, dat u niets kunt en dat het een paar honderd miljoen tot 1 mld gaat kosten. Dit versterkt uw positie niet en het maakt de kans dat EPZ terugkomt naar de onderhandelingstafel, heeft erg klein.

Staatssecretaris Van Geel: Er valt helemaal niets te onderhandelen. Misschien mag ik u niet naïef noemen, maar het komt er wel dichtbij. Dacht u nu werkelijk dat EPZ nog op basis van vrijwilligheid wil onderhandelen? Dat stadium is over en uit, terwijl ik echt alles uit de kast heb gehaald. Als de kerncentrale Borssele echt gesloten moet worden, moet er een wet komen die commerciële productie van kernenergie in dit land verbiedt. Als die er is, kan er op dat moment de facto onteigening plaatsvinden. Dan gaan de gewone onteigeningsprocedures plaatsvinden. Ik zal nader toelichten hoe dit in elkaar zit. Ik zal geen college geven, maar ik heb wel enige ervaring met de werking van de volledige onteigeningsprocedure. Als ik dit uiteengezet heb, is ook de bandbreedte duidelijk.

Wij hebben ingevolge de Wet milieubeheer ervaring met het intrekken van vergunningen voor lpg-stations en de verkoop van vuurwerk. Hierbij zijn formules aan de orde die bediscussieerd kunnen worden. Van de kant van de overheid gaat men hierbij direct zitten op vergoeding van de geïnvesteerde bedragen, terwijl men van de kant van de bedrijven helemaal aan de andere kant gaat zitten met schadeloosstellingen over alle formele winsten in twintig jaar en ga zo maar door. Iedere jurist en financieel deskundige, bij Borssele of bij een ander bedrijf, kan die bandbreedte heel snel weergeven. Als dat het grootste staatsgeheim zou zijn, dan wens ik u veel succes. De marges die bij dit soort bedrijven gevraagd worden, zijn bij iedereen bekend. Daarom heb ik u die ook gegeven. De bandbreedte is trouwens niet mijn inschatting. Ik wil er namelijk alles aan doen om aan de onderkant van de marges uit te komen. Je kunt dus wel doen alsof het ingewikkeld is, alsof er grote

staatsgeheimen aan de orde zijn of dat mijn onderhandelingspositie is ondergraven. Dat is echter niet het geval. Mijn onderhandelingspositie wordt alleen ondergraven als de argumentatie die in de rapporten is verwoord om het bedrag zo laag mogelijk te houden, naar buiten wordt gebracht. Wat de elektriciteits-prijs nu en over 20 jaar is, is binnen een half uur te achterhalen. Dat is geen essentiële informatie. Essentieel is de bandbreedte daarbinnen en de argumentatie. Die wil ik niet in de openbaarheid brengen, omdat ik daarmee de positie van de klant en van de Staat schade toebreng.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vat even samen waar de staatssecretaris mee bezig is. Hij heeft een groot probleem, want zijn voorganger, de grote Gargamel, ex-minister Pronk, heeft geblunderd. Hij heeft mogelijk een groot financieel probleem gecreëerd, maar daar wil de staatssecretaris niet alleen de verantwoordelijkheid voor nemen. Daarom vraagt hij nu aan de fracties in de Kamer die voor het regeerakkoord zijn of in ieder geval voor de bepaling dat de centrale in 2013 gesloten moet worden, om die verantwoordelijkheid van zijn schouders te halen. Ik pas daarvoor. Die fouten zijn gemaakt door andere partijen en de staatssecretaris heeft zich daar gewoon aan te houden. Ik vind dat de Kamer recht heeft op die informatie. Het gaat ook om de vertrouwensband die wij met elkaar hebben. Als de staatssecretaris de informatie die hij op papier heeft staan, vertrouwelijk aan de Kamer voorlegt, dan kunnen wij een eerlijk debat voeren. Nu is hij echter alleen maar bezig om de erfenis die hij van minister Pronk heeft gehad, op onze schouders af te schuiven. Daar pas ik voor.

Staatssecretaris Van Geel: Dat is niet mijn bedoeling. Sinds 1994 was er een Kamermeerderheid voor sluiting van Borssele. Dat is echter 9 jaar lang niet gelukt. Vervolgens kon ik vanuit een nulsituatie aan de slag om te proberen, Borssele te sluiten. Dat is geen verwijt, maar een feitelijke constatering. Ik vraag u op de vrouw af of u het anders ziet. Ik constateer ook dat er niets ingewik-kelds is aan de bandbreedtes die ik heb genoemd. Daar gaat het op zichzelf ook niet om.

De heer Van den Brink (LPF): Ik heb een opmerking en een vraag. Het stemt mij blij dat degene die Borssele beheert, deze centrale niet in één keer wil sluiten. Waarschijnlijk om een heel andere reden dan men op dit moment vermoedt, stemt mij dat blij.

Ik heb deze staatssecretaris tot nu toe steeds als een nette bewindsman ervaren. Waarom heeft hij de Kamer niet tevoren ingelicht over zijn plannen om dit in het openbaar naar voren te brengen? Hij wist kennelijk heel goed wat hij wilde zeggen.

Staatssecretaris Van Geel: Ik heb de procedure niet versneld. Het enige is dat de discussie over kernenergie in Nederland is losgebarsten op een ontijdig moment. Ik licht kort toe waarom ik nu geen nadere informatie kan geven. Ik heb ervoor te zorgen dat de positie van de Staat zodanig wordt gewaarborgd dat het bedrag zo laag mogelijk blijft. Daarom kan ik nu niet meer gegevens naar buiten brengen. De onderkant van het bedrag is duidelijk, want dat is gewoon de vergoeding voor geïnvesteerd vermogen dat nog niet is afgeschreven. Ik maak de vergelijking met de onteigening van een woning. De ondergrens is dan de opbrengst van een vergelijkbare woning die recent in het openbaar is verkocht. De bovengrens wordt gebaseerd op argumenten van makelaars en onteigeningsdeskundigen, zoals een mooie ligging van de woonkamer of een bedrijf dat in de woning gevestigd is. Dat is echter niet essentieel, maar wel de invulling van de bandbreedte.

Ik kom nu op een principieel punt. Ik ben geen staatsrechtdeskundige, maar ik wil graag het debat met de Kamer op dit punt aangaan. Wij zijn bezig met de voorbereiding van beleid. Wij proberen een genuanceerd beeld van de positie van de Staat te creëren. Uitgaande van het principe dat de regering regeert en de Kamer controleert, is het logisch dat de Kamer achteraf alle informatie krijgt om te kunnen beoordelen of ik zorgvuldig heb geopereerd. Dat is de zuivere uitgangspositie. Als het tegenwoordig anders moet, dan hoor ik het graag. Als bestuurder moet ik keuzes maken en achteraf leg ik daarover in de Kamer verantwoording af. Zij kan mij daarop afrekenen.

Ik heb er overigens alle begrip voor dat de Kamer meer informatie

wil. Ik zie dit verzoek echter toch tegen de achtergrond van de zojuist geschetste verhouding. Daarbij komt dat ik de belangen van de Staat niet wil schaden. In de brief heb ik al aangegeven dat ik bereid ben om naar een modus te zoeken om meer informatie te kunnen delen dan nu mogelijk is. Ik zal een en ander met het kabinet bespreken. Het is waar dat ik dit tot nu toe niet heb gedaan, maar ik vraag de Kamer om begrip voor mijn formele positie als bestuurder.

De heer Samsom (PvdA): U zegt dat die bedragen er eigenlijk niet zoveel toe doen. De onderkant daarvan is het nog niet afgeschreven bedrag van de investeringen. De bovenkant is wat de centrale wil hebben. De centrale is echter geheel afgeschreven. Daar hebben wij tig keer over gedebatteerd. De centrale was in 2004 al afgeschreven, maar na een modificatie is die termijn opgerekt tot 2007. In 2013 is de centrale in ieder geval afgeschreven. Waarom staat in de brief dat de onderkant van het bedrag enkele honderden miljoenen is en niet gewoon nul? Dat is namelijk de echte onderkant.

Staatssecretaris Van Geel: Nee, helemaal niet. Hoe komt u daar nu bij?

De heer Samsom (PvdA): Dat is toch het afgeschreven deel van een afgeschreven kerncentrale?

Staatssecretaris Van Geel: Dat ontwerptechnisch criterium van 40 jaar afschrijven is helemaal niet aan de orde. De centrale is ontworpen met een levensduur van 40 jaar. Daarna zijn er geweldige modificaties aangebracht. Dat is vermogen dat er weer ingebracht is. U hebt het tijdens dit debat telkens over de ontwerptechnische levensduur. Dat slaat gewoon nergens op.

De heer Samsom (PvdA): Ik heb dat woord niet gebruikt. Ik had het over de economische levensduur. In 1994 heeft de toenmalige minister van Economische Zaken, Wijers, gezegd dat de centrale economisch afgeschreven is in 2004 en dat de centrale, omdat er een modificatie is, open moet blijven tot 2007. In 2004 moest er weer wat geld tegenaan, maar in ieder geval zou de centrale in 2007 afgeschreven zijn. Dat heeft de overheid tot nu toe altijd

gecommuniceerd. Nu versterkt u uw onderhandelingspositie door opeens te zeggen: onze onderkant ligt ongeveer bij enkele honderden miljoenen?

Staatssecretaris Van Geel: Ik heb aangegeven dat die bandbreedtes logischerwijze voortkomen uit posities die partijen innemen. Dat is niets nieuws. Ik heb een aantal overwegingen genoemd. Een grotere stijging van de elektriciteitsprijs dan is voorzien, jaagt dat schadebedrag omhoog. Dat geldt ook als de CO2-uitstoot daarin een rol speelt. Als er veel modificaties nodig zijn om de centrale na 2013 door te laten gaan, daalt het schadebedrag. Er spelen zeer veel componenten een rol. Er is er maar één die dat uiteindelijk zal bepalen. Dat is de rechter. In de wetenschap dat de rechter hier een oordeel over zal vellen, ben ik gehouden om te proberen dat bedrag voor de Staat zo laag mogelijk te laten zijn. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Ik roep de Kamer op om haar staatsrechtelijke verantwoordelijkheid te nemen, namelijk dat zij mij achteraf controleert in plaats van dat zij meebestuurt. Dat vind ik een debat waard. Het gaat hier namelijk niet om een paar centen. Het gaat hier om grote bedragen die de samenleving in Nederland moet opbrengen. Dan vind ik dat ik recht heb op het vertrouwen van de Kamer dat ik daar een serieus debat over zal voeren en dat ik de informatie zal verstrekken voorzover dat niet de positie van de Staat schaadt. Ik ben er ook voor ingehuurd om ervoor te zorgen dat die positie niet wordt geschaad.

De heer Samsom (PvdA): Geeft u mij dan eens heel helder antwoord. Is de schatting die u openbaar maakt de bandbreedte waarvoor de rechter uiteindelijk zal kiezen ± aan de onderkant, de bovenkant of in het midden ± of zijn er nog heel veel andere opties mogelijk, bijvoorbeeld dat het veel goedkoper of zelfs gratis zou zijn?

Staatssecretaris Van Geel: Er is een bandbreedte en een waarschijnlijke uitkomst. Het is nog onzeker binnen welke bandbreedte het zal vallen, omdat de rechter dat uiteindelijk bepaalt. Dat is de situatie. Ik ben niet van plan om de positie van de Staat te schaden. Ik heb vanaf de kabinetsformatie tot nu toe aangege-

ven dat ik consequent zorgvuldig gehandeld heb als het gaat om de benadering van de bandbreedte en de argumentatie om het uiteindelijke schadebedrag omlaag te brengen. Ik heb een organisatie gevraagd om dat in beeld te brengen. Dacht u dat ik dan een rapport van een gerespecteerd bureau alleen maar zou overnemen? Ik heb een begeleidingscommissie van deskundigen gevraagd om daar heel kritisch naar te kijken. Ik wil namelijk niet in de situatie terechtkomen dat u denkt dat ik majoreer. Ik heb ook nooit een bedrag in de orde van grootte van 1 mld genoemd om een beetje te majoreren en te denken: nu zal men wel schrikken en dan zal het wel mogen. Dat heb ik absoluut niet gedaan. Ik heb over enkele honderden miljoenen gesproken als een ''professional judgement'' over wat het in ieder geval zal zijn. Het kan echter veel meer zijn. Die argumentatie wil ik niet in het openbaar delen. Dan schaad ik de positie van de Staat.

De voorzitter: Ik verzoek iedereen korte vragen te stellen en de staatssecretaris om kort te antwoorden. Dit is een emotioneel onderwerp, maar wij hebben ook rekening te houden met de klok.

De heer Duyvendak (GroenLinks): De staatssecretaris kan mij er niet van overtuigen dat hij met het noemen van een bedrag van een paar honderd miljoen de positie van de Staat niet heeft verzwakt. Dan had hij veel beter nul kunnen zeggen. Daar gaat mijn vraag echter niet over. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij niet wil dat de Kamer meebestuurt en dat de Kamer begrip moet hebben voor zijn positie. Daar zou ik begrip voor hebben als de staatssecretaris vorige week het debat niet geopend had door te zeggen dat voor hem het openbreken van het regeerakkoord een optie is. Afgelopen maandag hebt u dat in een brief nauwkeurig als politieke richting geformuleerd. Op dat moment bent u ook verplicht om ons de achterliggende informatie te geven. Dan is het geen meebesturen meer, maar controleren, mijnheer Van Geel.

Staatssecretaris Van Geel: Als ik datzelfde over vier weken had geformuleerd, dan had u, zo begrijp ik uit uw woorden, geen problemen

gehad met deze zinsnede. Ik vraag mij af waarom deze voortijdige discussie, die niet door mij is geïnitieerd, maar ik heb er wel aan meegedaan, dat geef ik toe, tot zo'n principiële wijziging van uw positie ten opzichte van een bewindspersoon moet leiden, maar dat is uw afweging.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Als u dat gedaan had, dan was deze discussie niet zo rommelig, onbeholpen, zonder materiaal gestart. Dan hadden wij in een keer het pakket gehad en hadden wij het politieke debat kunnen voeren.

Staatssecretaris Van Geel: Dat krijgt u alsnog. Ik heb aangegeven dat dit volstrekt in lijn is met de informatie die ik de afgelopen jaren aan de Kamer heb gegeven over de aanpassing van de Kernenergiewet, de juridische en financiële positie en de relatie met alternatieven. Het is een zorgvuldig proces. Als u staatsrechtelijk een fundamenteel andere positie inneemt omdat een element in de discussie vier weken eerder naar buiten is gekomen, is dat zeer te betreuren. Ik heb al aangegeven dat ik die voortijdigheid niet heb gezocht.

De heer Van der Ham (D66): Ik heb al iets gezegd over de ontijdigheid van de discussie. Ik heb daar kritiek op, zeker omdat ik daaraan voorafgaand geen mooi pleidooi van het kabinet heb gehoord over duurzame energie. Maar goed, misschien is het met terugwerkende kracht toch wel goed dat wij dit debat hebben. Ik hoop niet dat de opvatting in uw brief een tunnel is en dat het daar echt moet eindigen. Ik heb opgeroepen om ook andere opties uit te werken, waaronder sluiting en een andere bestemming van het geld, en niet alleen de optie van openhouden.

Staatssecretaris Van Geel: Hier staat niet iemand die vooringenomen is. Hier staat iemand die vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het regeerakkoord in alle nuchterheid een eerlijk debat wil waarin de Kamer de consequenties van de opties wordt voorgehouden en er een beslissing kan worden genomen over go/no go. Dit dossier is al tien jaar rafelig. Dat vereist dat wij alle aspecten ervan bekijken, waarna een go/no go-beslissing wordt genomen. Het kabinet heeft

zijn positie al gemarkeerd, maar als de Kamer besluit om het toch te doen, heb ik maar twee bescheiden wensen. Wij zullen in geld moeten voorzien. Ik hoop zo min mogelijk, maar dat moet wel helder zijn. Ik heb het tot nu toe niet terug kunnen vinden in financiële staatjes. Een tweede wens daarbij is dat dan de productie van kernenergie verboden moet worden in dit land. Ik zal die consequenties dragen als een man. Dat is overigens niet nodig, want ik ben open in deze discussie, maar ik vind dat ik de Kamer deze punten moet voorleggen. Dat is mijn taak. De Kamer zou het mij meer kwalijk moeten nemen als ik dat niet doe, dan dat ik haar wel volledig informeer, binnen de eerdergenoemde marges.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik ben het ermee eens dat de Kamer achteraf controleert en dat een broedende kip niet gestoord moet worden. Is de staatssecretaris het echter met mij eens dat hij enigszins het recht verspeelt om de onderzoeksrapporten nog niet aan de Kamer te geven, als hij daarnaar zelf in de media verwijst? Dan roept hij het over zichzelf af dat de Kamer daar eerder om vraagt.

Staatssecretaris Van Geel: Als ik dat over zes weken had genoemd, was er dan niets aan de hand geweest? Was dan geaccepteerd dat ik dit op basis van de formele verantwoordelijkheidsverdeling tussen Kamer en kabinet op deze wijze had gedaan?

De heer Van der Staaij (SGP): Het gaat mij erom dat u in de brief stelt dat nu de fase van beleidsvoorbereiding aan de orde is en dat het niet handig is om nu al bepaalde rapporten ter beschikking te stellen. In het algemeen is dat een goed uitgangspunt, tenzij bewindslieden zelf al verwijzen naar de rapporten. Dan verspeelt u het recht om te verwijzen naar de beleidsvoorbereiding en om te vragen om even niet te storen.

Staatssecretaris Van Geel: Ik heb een afweging gemaakt. Toen de calculated guess, the best professional judgement van het bedrag van enkele honderden miljoenen er was, heb ik overwogen of ik deze informatie, die de bandbreedte aangeeft van het rapport, moet

achterhouden. Ik heb gemeend, dat niet te moeten doen. Ik vraag mij af wat de Kamer ervan had gevonden als ik die informatie wel had achtergehouden.

Mevrouw Van Velzen (SP): Het is altijd lastig om te bepalen hoe het was geweest als het anders was gelopen.

De staatssecretaris lokt overduidelijk een debat uit. Hij heeft diverse malen in de media aangegeven dat hij nog eens met de Kamer over de standpunten van gedachten wil wisselen. Hij citeert de commissie-Duivesteijn door de ''go/no go''-momenten te noemen. Hij heeft ons uitgelokt. Nu staan wij hier en voeren wij hierover een debat. Laten wij dan praten over die ''go/no go''-momenten. De staatssecretaris geeft wel een begin van een antwoord, maar het is niet helder genoeg voor de Kamer om te kunnen beslissen voor gaan of niet gaan. Hoeveel debatten wil de staatssecretaris eigenlijk nog met de Kamer voeren hierover?

Staatssecretaris Van Geel: Ik wil het debat van eind maart nog voeren. Ik ben in een lang proces alle informatie aan het verzamelen om de Kamer te laten zien wat de consequenties zijn van een besluit. Als de discussie erover gaat dat ik dat ene zinnetje in de media vier weken later niet had moeten uitspreken, dan trek ik het boetekleed aan, maar dat is niet de essentie van de discussie. Laat ik niet in spreekwoorden vervallen, maar het komt erop neer dat de boodschapper van het slechte nieuws belangrijker is dan de boodschap zelf.

Ik noem nog een aantal concrete punten over mijn positie in de discussie over kernenergie. Als eerstverantwoordelijke voor de Kernenergiewet ben ik in de positie om vorm te geven aan de randvoorwaarden van de invulling van kernenergie in dit land. Daarbij gaat het niet om de hele energiezekerheid, zoals genoemd in het verhaal van de Brinkhorst. Ik doe een aantal waarnemingen die voor mij staan als een huis en waaraan ik absoluut niets hoef af te doen, zoals het feit dat kernenergie geen duurzame energie is. Schone kernenergie, uraniumwinning, afval: dat zijn heel essentiële punten; dat hoeft men mij niet te vertellen. Ik denk niet dat in Nederland een

nieuwe centrale zal worden gebouwd. Eén punt moet ik daarbij wel aanhalen en dat is dat wij daar niet meer over gaan. De markt is immers geliberaliseerd. Iedereen kan op basis van de huidige Kernenergiewet iets doen. Dat is gewoon een feit. Daar heeft de overheid geen grip meer op. Een en ander moet aan de Kernenergiewet worden getoetst. Daarom wilde ik die wet ook moderniseren.

Ik heb al aangegeven dat mijn hart naar duurzame energie uitgaat. Vandaar dat ik in mijn overwegingen een verband heb gelegd met de belangrijke rol van duurzame energie en energiebesparing. De minister en ik zijn het volstrekt eens over de manier waarop volgens ons de verduurzaming tot stand moet komen. Daar zit geen millimeter licht tussen. De heer Van der Ham noemde de EPC twee keer. Ik heb in de Kamer aangegeven dat die per 1 januari is aangescherpt. Hij had wat aarzelingen, maar ik ga gewoon door met de afspraak die ik vorig jaar met de Kamer daarover heb gemaakt. Ik kan zijn opmerking even niet plaatsen.

Mij is gevraagd om in de notitie in te gaan op een aantal opties op afkoop en op de manier waarop afkoop mogelijk is. Natuurlijk ben ik volop bereid om de suggesties van de Kamer bij de discussie te betrekken. Het is nou juist de bedoeling met elkaar te bespreken hoe dat het beste kan. Ik heb wel een aantal piketpalen geslagen inzake de formele juridische positie, enz.

Voorzitter. Voorlopig kom ik tot de conclusie dat ik de meeste vragen heb beantwoord.

De heer Samsom (PvdA): Ik heb over de bandbreedte zes vragen gesteld die niet beantwoord zijn. De staatssecretaris gaat daar niet op in, terwijl een aantal Kamerleden er terecht op heeft gewezen dat de Kamer het volste recht heeft op die antwoorden omdat de staatssecretaris de discussie heeft aangezwengeld. Was de bandbreedte die in het ECN-rapport staat, de volledige bandbreedte, of is die nog groter? De staatssecretaris gebruikt ''best professional guess'' en ''bandbreedte'' immers door elkaar. Dat zijn twee heel verschillende dingen. De staatssecretaris doet telkens alsof het geen moer uitmaakt, maar hij weet best dat die paar honderd miljoen euro het argument is dat de VVD, de

LPF en misschien ook wel het CDA heel graag gebruiken om te besluiten de centrale niet dicht te doen. Dat ligt wel anders als het nul zou zijn.

Staatssecretaris Van Geel: Nul is echt niet aan de orde. De facto is er sprake van onteigening. Hoe u erbij komt dat de situatie nul zou zijn, vind ik echt onbegrijpelijk. Morgen ga ik naar het kabinet om te vragen wat er gedaan kan worden met de vertrouwelijke gegevens. Die procedure is in het kabinet afgesproken. Ik ben niet van plan, in dit debat mijn positie te ondergraven. Het wordt een herhaling van zetten. Ik doe daar niet aan mee.

De voorzitter: De spreektijd in tweede termijn is één minuut.

©

foto A.J.W. (Wijnand)  Duyvendak
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Duyvendak (GroenLinks): Ik trek de volgende politieke conclusies. De eerste is hoopvol: het regeerakkoord staat op dit moment nog ferm overeind dankzij de opstelling van de heer Van der Ham van D66. In dit soort gevallen houd ik wel mijn hart vast als het om D66 gaat. Wij kennen de geschiedenis van het Wadden-beleid. Wellicht hebben zij ervan geleerd en blijven zij de deur dichthouden.

Ik heb gemerkt dat D66 een buitenlid heeft: de heer Brinkhorst. Hij is een Brussels lid met een EU-perspectief. Hij lijkt mij ook een dissidentlid wat kernenergie betreft. De Kamerfractie van D66 staat nog ferm achter het regeerakkoord en daar gaat het om. Wij houden hen daaraan.

Ik wil nog iets zeggen over de wijze waarop het kabinet de sluiting van Borssele aanpakt. Volgens de heer Van Geel liet het paarse kabinet werkelijk niets na. Hij stond met lege handen en er waren veel rafelige randen. Ik vraag mij af of die rafelige randen ook niet slaan op zijn eigen optreden. Onder Balkenende 1 liet hij een hoger beroep lopen. Het slaat ook op zijn optreden de laatste tien dagen en op de manier waarop hij met zijn statement naar buiten is gekomen: ontijdig, te snel, riskant. Hij heeft een bedrag van enkele honderden miljoenen genoemd dat nu reeds een eigen juridische werkelijkheid dreigt te krijgen.

Mijn fractie dient een motie in om een onafhankelijke onderzoek te vragen naar de wijze waarop dit

kabinet en vorige kabinetten hebben gewerkt aan de realisering van de sluiting.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uitvoering van de in 1994 aangenomen motie-Vos (16226, nr. 18) ± die vroeg om sluiting van de kerncentrale Borssele per 2004 ± door de regering is mislukt, hoewel hiervoor meerdere instrumenten beschikbaar waren;

constaterende dat de regering onder meer door het ontraden van de motie-Duyvendak (28600-XI, nr. 61) ± die de regering verzocht in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank in Den Bosch ± zichzelf een kans heeft ontnomen om Borssele zonder schadevergoeding dicht te krijgen;

overwegende dat de staatssecretaris van VROM zich in zijn brief van 21 februari 2005 aan de Kamer openlijk heeft uitgelaten over een bandbreedte voor de toe te kennen schadevergoeding;

overwegende dat het wenselijk is helderheid te krijgen over de vraag of de regering al het mogelijke heeft gedaan om te komen tot sluiting tegen zo laag mogelijke kosten;

verzoekt de regering, de Algemene Rekenkamer te vragen om voor de periode van 1994 tot begin 2005 een onderzoek in te stellen naar de vraag of de regering al het mogelijke heeft gedaan om te komen tot sluiting tegen zo laag mogelijke kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (30000).

©

foto B. (Boris) van der Ham
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Het regeerakkoord staat. Daarover ging vandaag onder andere het debat. Er zijn wel enkele vragen gesteld over de discussie over de afkoopsom over een maand. De

vraag naar de second opinion is niet beantwoord. Ik vraag het kabinet met name naar landen als België en Duitsland te kijken, waar ook kerncentrales worden gesloten. Aangezien deze landen over expertise beschikken, kan misschien gekeken worden naar de hoogte van de afkoopsom.

Ik heb gezegd wat mijn positie is. Serieus moet worden onderzocht of er geen deal kan worden gesloten met EPZom de afkoopsom te investeren in duurzame energie. De staatssecretaris heeft gelukkig toegezegd deze suggestie mee te nemen in zijn rapport.

Ik kan niet anders zeggen dan: laten we afwachten waar het kabinet mee komt. Het is belangrijk dat de Kamer ook na morgen nog de informatie krijgt die zij nodig heeft. Met de toezegging kunnen we iets aanvangen.

©

foto D.M. (Diederik)  Samsom
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Het regeerakkoord stáát, maar daar ging het ons niet om; het gaat ons om de sluiting van Borssele. Wat dat betreft helpt het regeerakkoord wel een beetje. Ik ben blij dat de heer Van der Ham het jaartal 2013 herhaalde.

De staatssecretaris wandelde wel heel erg gemakkelijk langs die informatievoorziening: een beetje boetekleed, ontijdig, we kunnen dat wel van elkaar hebben. De informatievoorziening aan de Kamer is echter essentieel. Het gaat om vertrouwen en controle. De Kamer moet haar taken kunnen uitvoeren en we hebben allen moeten constateren dat wij dat op dit moment niet kunnen. Het is altijd een kwalijke zaak als de Kamer niet beschikt over de gegevens die zij nodig heeft, zeker als het gaat om een kerncentrale.

Tot slot. De staatssecretaris vraagt zich af hoe de heer Samsom zo naïef kan zijn om te denken dat de sluiting van een kerncentrale niets kost. Welnu, dat kan ik op basis van openbare rapporten uit 2002, waarin alle mogelijke toekomstscenario's voor Borssele worden doorgerekend, ook die waarin het erg moet worden opgeknapt, niet mag doorgaan met opwerking en daardoor verlies draait in 2013 en daarna. Hoeveel kost het commercieel compenseren van een centrale die verlies draait? Ook dat scenario bestaat en ook dat scenario

had de staatssecretaris kunnen meenemen als hij oprecht van plan was om de onderhandelingspositie van de staat zo goed mogelijk te houden; dan was hij namelijk op nul begonnen en niet op enkele honderden miljoenen. Ik wil antwoord op de specifieke vraag waarom dat scenario niet in zijn kennelijke conclusies is opgenomen.

©

foto P. (Paul) de Krom
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ik kan mij prima vinden in het betoog van de minister van Economische Zaken, die het bredere Europese perspectief schetste.

Mijn tweede conclusie is dat de staatssecretaris inderdaad juridisch met lege handen staat. Mijn derde is dat er geen voorziening is getroffen. Ik heb daar niet veel aan toe te voegen, wij wachten de voorstellen van het kabinet dus rustig af. Wij kunnen die eind maart tegemoet zien; dan hervatten wij het debat.

©

foto J.W.E. (Liesbeth)  Spies
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. In maart komen we op deze kwestie terug. Informatievoorziening aan de Kamer is daarvoor cruciaal, daarover heeft iedereen gesproken. Ik had het heel plezierig gevonden als wij allemaal de informatie op hetzelfde moment hadden gekregen, in één pakket aan ons allen voorgelegd. Ik vind het evenwel heel verstandig en wijs dat het kabinet ons als Kamer een aantal go/no go-vragen voorlegt.

Tegelijk vind ik dat de Kamer zich vanavond van haar slechtste kant heeft laten zien. We hebben namelijk precies datgene gedaan wat we niet hadden moeten doen: gekrakeel, halve waarheden, suggesties, niet op feiten gebaseerd. Ik vind dat we daarmee het hele onderwerp van kernenergie en het al dan niet sluiten van Borssele onrecht hebben gedaan.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Ik hoor graag scherpe woorden van de CDA-fractie, maar als ik zoiets hoor, wil ik wel weten wie die halve waarheden heeft gesproken. Mevrouw Spies mag aantijgingen maken, maar moet dan wel zeggen over wie het gaat.

Mevrouw Spies (CDA): Het niet willen discussiëren op basis van

feiten, het iedere keer in twijfel trekken van veronderstellingen of suggesties of stellingen die het kabinet inneemt, vind ik buitengewoon slecht voor de kwaliteit van het debat en voor het onderwerp. Ik verzoek iedereen van harte om, als het kabinet morgen besluit om de informatie alsnog vertrouwelijk ter inzage te leggen, niet volgende week daar weer een debat over te willen voeren, maar onze inspanningen te concentreren en te bewaren totdat de voorstellen van het kabinet voldragen zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP): Zo gemakkelijk gaat het niet. Ik vraag u: wie heeft er hier halve waarheden gesproken? Het zijn uw eigen woorden, dus noemt u gewoon namen. Het zijn aantijgingen.

De voorzitter: Ik stel vast dat de spreker zelf mag bepalen wat deze antwoordt. U moet het antwoord accepteren.

De heer Van den Brink (LPF): Is mevrouw Spies het met mij eens dat er altijd een oorzaak is en een gevolg?

Mevrouw Spies (CDA): Ik vind het inderdaad heel jammer dat wij de informatie zo verbrokkeld krijgen en dat wij eigenlijk nog steeds niet weten waar wij precies over moeten praten.

©

foto K. (Krista) van Velzen
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Het moet mij van het hart dat het mij stoort dat de staatssecretaris steeds spreekt over het ontijdig starten van een discussie. Hij is dan misschien zelf die discussie niet begonnen, maar het kabinet wel. De heer Bot maakt deel uit van het kabinet en dit moet met één mond spreken. Het kabinet is zelf de discussie ontijdig begonnen. Ik wil mij dat als Kamerlid niet aangerekend zien. De staatssecretaris heeft het steeds over de formele positie van de Kamer, maar het kabinet heeft een informatieplicht jegens ons. In 1994 heeft de Kamer een motie aangenomen. De staatssecretaris zegt terecht dat daar heel wat rafelige randen aan zitten, en dat zijn zelfs bloederige etterwonden geworden. De Kamer wil nu informatie, maar dan zegt de staatssecretaris: die krijgt u achteraf.

Maar wanneer is achteraf? Wij zijn nu tien jaar verder. Ik vind het een onacceptabele houding. De zaak wordt morgen in de ministerraad besproken, maar ik kan mij niet anders voorstellen dan dat er een manier gevonden kan worden om nu de Kamer compleet te informeren. Zo niet, dan komen wij elkaar daarover nog nader te spreken en dan zullen wij meer debatten voeren. Ik hoop het overigens niet, want de situatie is duidelijk. Mevrouw Spies zegt namens de CDA-fractie: als wij al een ander besluit gaan nemen dan in het regeerakkoord staat, gaan wij dat binnen de coalitiepartijen bespreken. De heer Van der Ham geeft aan dat het feitelijk niet bespreekbaar is en de heer Brinkhorst zegt: wij houden ons aan het regeerakkoord. Dat is dus: Schluss! Nu moet er heldere informatie komen over het onderwerp waarover wij het hebben.

Ik heb nog een heel praktische vraag waarop ik graag antwoord wil hebben. Het kabinet heeft het over het wijzigen of moderniseren van de kernenergiewet. Ik zie dat graag en wat mij betreft mag het allemaal sneller gaan. In België is er echter een wetswijziging doorgevoerd waarbij is bepaald dat de centrales aan het einde van hun technische levensduur netjes worden gesloten, terwijl er geen sprake is van enige vorm van financiële compensatie of honorering van schadeclaims. Waarin zit dan het grote juridische verschil?

©

foto W. (Wien) van den Brink
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Van den Brink (LPF): Voorzitter. Je mag mensen advies geven. Ik geef de fractie van D66 het advies om een heel groot bad te kopen. Dat zal hun helpen om, als zij door het stof zijn gekropen, zich van dat stof te ontdoen en te zeggen: Nederland bestaat waarschijnlijk van 1 mld euro.

Ik denk dat de staatssecretaris gelijk heeft dat hij juridisch geen poot heeft om op te staan wat betreft de sluiting van Borssele.

Ik blijf van mening dat, als de staatssecretaris de Kamer van tevoren had ingelicht over wat hij ging doen, wij vanavond al die commotie niet zouden hebben gehad. Hij geeft dat ook volmondig toe.

©

foto P.L.B.A. (Pieter) van Geel
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Staatssecretaris Van Geel: Voorzitter. De heer Duyvendak heeft zijn standpunt in de constateringen en overwegingen van de motie kort en krachtig verwoord. U verwijt mij dat het kabinet Balkenende I ± dit was immers aan de orde tijdens Balkenende I ± niet in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank in Den Bosch. Afgezien van de juridische beoordeling die wij natuurlijk ook gemaakt hebben ± er is gekeken of wij een poot hadden om op te staan op dat punt, maar daar gaat het hier niet over ± was er toen sprake van een regeerakkoord waarin geen sluiting van Borssele aan de orde was. U verwacht dan dus eigenlijk van een kabinet waarvan Borssele niet gesloten hoeft te worden, dat het een rechtszaak doorzet om het te sluiten. Ik heb veel meegemaakt in de politiek, maar dit nog niet. Ik begrijp het ook niet.

De heer Duyvendak (GroenLinks): Een kleine reactie hierop. Wat u zegt zou wellicht kloppen als u toen in een volwaardig kabinet had gezeten, maar het kabinet was demissionair, dit was kort voor de verkiezingen. Dat was mijn argument om te zeggen: u weet niet wat voor kabinet er hierna komt; ontneemt u dat kabinet niet de mogelijkheid om straks eventueel te profiteren van het hoger beroep.

Staatssecretaris Van Geel: Ik weet niet de precieze datum, dat zal ik nog wel eens nakijken...

De heer Duyvendak (GroenLinks): Het was in november. Toen was het kabinet al twee maanden gevallen.

Staatssecretaris Van Geel: Ik weet niet welke uitspraak er precies op welk moment is gedaan, maar ik zeg dat het kabinet toen niet van plan was om Borssele te sluiten. Dan heb ik het nog niet eens over de juridische overweging. Mijn kernpunt is dat er een situatie was waarin dit kabinet aantrad en deze staatssecretaris het verzoek kreeg om kabinetsbeleid uit te voeren terwijl er geen fatsoenlijk juridisch kader voor was om dat te doen. Je acht jaar lang verschuilen achter afspraken die juridisch niet houdbaar zijn, lijkt mij ook geen verstandige zet. Daarom heb ik onmiddellijk ingezet op

overleg en toen dat niet lukte, op wettelijke voorbereiding.

Ik wil een paar dingen zeggen over de financiële kant van de zaak. De heren Van der Ham, Duyvendak en Samsom hadden het over erover. Wat de kwaliteit van de rapportages betreft, heb ik het hier niet over een slordig uitgevoerd werk. Ik heb dat op een bijzonder zorgvuldige wijze georganiseerd, inclusief een begeleidingscommissie van buitengewoon verstandige mensen die gekeken hebben of dat werk voldoende niveau had. Juist omdat ik vermoedde ± en wist, laten wij eerlijk zijn ± dat dit debat zo gevoerd zou worden. Ik heb als het ware een second opinion ingebouwd, juist vanwege de zorgvuldigheid. Die commissie komt niet op een schadevergoeding nul. Als de heer Samsom zegt: tegen alle deskundigen in, dan klopt dat niet. Anders had ik het uw Kamer ook gemeld: er komt niet een situatie van nul. Ik kan dat verder uitwerken, maar daar heb ik nou juist een hele commissie voor ingericht. Én een onderzoeksrapport én een commissie komen op substantiële bedragen uit, waarvan ik u de marges genoemd heb en die zijn niet nul.

Dan kom ik bij de zo laag mogelijke kosten. In de motie wordt de Rekenkamer gevraagd om de hele periode te bekijken. Ik ben nog bezig. Ik ben bezig een regeerakkoord uit te voeren tot nader order. Dat is de strekking van ons betoog hier geweest. Dat is de strekking van het betoog van de heer Brinkhorst en het is de strekking van mijn betoog. Ik vind het mijn plicht ± ik herhaal wat ik in eerste termijn heb gezegd ± om u de overwegingen, de feiten, de financiële mogelijkheden en de juridische mogelijkheden voor te leggen. Dat is mijn plicht en geen andere. Ik voeg daaraan toe dat als ik daar gevoelens bij heb waarvan ik vind dat u die in uw overwegingen mag meenemen, dan mag ik die uiten. De ontijdigheid slaat inderdaad op het feit dat ik heb gemeend in die afweging, in het debat dat er ontstond, mijn positie te markeren en de stand van zaken weer te geven op dat moment, in de wetenschap dat het formele verhaal daarover in maart zou komen. Als de kern van het debat nu is: dat had u niet moeten doen, want dan hadden wij over zes weken deze discussie gehad, dan had ik dat ook gehoopt. Een groot deel van de Kamer heeft

dat eveneens gehoopt en ik blijf hopen dat wij dat alsnog zullen doen. Dat hoop ik oprecht en dat heb ik ook eerder geconstateerd.

Ik kom bij het punt van de openbaarheid. Ik heb aangegeven dat ik terugga naar het kabinet, want dat zijn de spelregels in dit soort situaties. Maar ik vind ook dat ik in een positie ben om u nog eens de argumenten in overweging te geven die ertoe geleid hebben dat mijn positie is zoals die nu is. Ik vind dat ik u heel principiële argumenten aangereikt heb. Ik wil niet flauw doen en nog een keer naar de commissie-Duivesteijn verwijzen, maar leest u eens haar passage over de openbaarheid. Daarin heeft deze commissie van uw eigen Kamer onder de titel ''openbaarheid verstandig of dom?'' behartigenswaardige dingen gezegd over wat de Kamer zou moeten willen weten in bepaalde fasen van de besluitvorming, gelet op een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen kabinet en parlement. Het zijn de woorden van uw eigen commissie uit uw Kamer. Ik vraag u alleen maar om dit soort overwegingen bij deze discussie te betrekken. Als het proces uiteindelijk is afgerond, moet ik gezien de eindverantwoordelijkheid die wij hebben alles laten zien op basis waarvan ik een besluit heb genomen. Daarom heb ik geen behoefte aan de Rekenkamer. Eerst bent u aan de beurt om straks te beoordelen of ik een verstandige lijn heb gevolgd, gehoord de Kamer en gezien de besluitvorming en de verantwoordelijkheden die ik heb. Dat vind ik de zuivere lijn. Op grond daarvan hebben wij geen enkele behoefte aan deze motie.

Ik hoef niet verder in te gaan op de constateringen van mevrouw Spies en de heer De Krom want zij willen het debat graag voeren. Ik zal mijn uiterste best doen om de Kamer te voorzien van alle informatie die relevant is in deze discussie. Mijn bottom line is dat het kabinet beslist, maar dat ik niet degene wil zijn die bij sluiting van Borssele de belangen van de staat en van de belastingbetaler schade berokkent. Zo zal ik het ook morgen in de ministerraad zeggen. Dat is mijn absolute bottom line. Daar ben ik bestuurder voor. Ik ben benoemd om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. Dat zal voor mij de toetssteen zijn in deze discussie.

De heer Van der Ham (D66): Wij

krijgen dus meer informatie. Ik had nog een vraag gesteld hoe buitenlandse voorbeelden worden meegenomen. Ik vind het zeer relevant dat dit ook gebeurt.

Staatssecretaris Van Geel: Excuus. Laat ik dan maar wat opener zijn over de periode dat wij probeerden het op basis van vrijwilligheid te bewerkstelligen. De optie was toen eigenlijk de Duitse en Belgische optie om te kijken of afspraken met de sector gemaakt zouden kunnen worden die hun profijt zouden opleveren. Vervolgens zou moeten worden bezien of in relatie tot de kosten een balans kon worden gevonden, op basis waarvan een pakket zou kunnen worden gemaakt. In Duitsland zijn deze privaatrechtelijke afspraken naar mijn beste weten vervolgens vertaald in wetgeving. Dat was ook onze inzet. Uit de analyse bleek echter dat wij voor wat betreft de regelgeving geen enkele poot hadden om op te staan. Het stellen van aanvullende veiligheidseisen? Hoezo, als de kerncentrale aan alle eisen voldoet? Kunnen wij dan iets doen met die vergunning? Neen, want die is verleend voor onbepaalde tijd. Transport? De heer Duyvendak heeft eerder gesteld dat sturing mogelijk was door in te grijpen in het transport van radioactieve stoffen. Maar wij hadden geen schijn van kans. Wij moesten met andere woorden tot de conclusie komen dat wij deze discussie met gebonden handen voerden. Wij hadden een heel vriendelijk gesprek met de directeur, kregen een bedankje en wij mochten weer gaan. Men zei gewoon dat men er niet aan wilde meewerken. Iemand werd het veld in gestuurd zonder enig instrument om arrangementen te kunnen maken. Vandaar mijn vaststelling, niet in verwijtende maar in constaterende zin, dat ik in deze onderhandelingen startte met een positie van nul komma niente niks. Je kunt niet onderhandelen zonder positie. Dat moet iedereen duidelijk zijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter: Ik stel voor, volgende week te stemmen over de ingediende motie.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 22.24 uur

©

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.