2006/973/EG: Beschikking van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma Mensen tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) Voor de EER relevante tekst

1.

Tekst

30.12.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 400/271

2.

Beschikking van de Raad

3.

van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma "Mensen" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)

4.

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/973/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement1,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comite2,

Advies uitgebracht op 30 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). PB C 185 van 8.8.2006, blz. 10.

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het Verdrag moet Besluit nr. 967/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)1 (hierna "het kaderprogramma") worden uitgevoerd bij specifieke programma's die de uitvoeringsvoorschriften ervan bepalen, de duur ervan vaststellen en in de noodzakelijk geachte middelen voorzien.
  • (2) 
    Het kaderprogramma is gestructureerd volgens vier typen van activiteiten: transnationale samenwerking inzake beleidsgedefinieerde thema's ("Samenwerking"), door onderzoekers aangestuurd onderzoek op basis van het initiatief van de onderzoekswereld ("Ideeen"), ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers ("Mensen") en ondersteuning van onderzoekscapaciteiten ("Capaciteiten"). De activiteiten op grond van "Mensen" met betrekking tot de acties onder contract moeten bij dit specifieke programma worden uitgevoerd.
  • (3) 
    De voor het kaderprogramma vastgestelde regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (hierna "de regels voor deelname en verspreiding") zijn van toepassing op dit specifieke programma.

PB L 391 van 30.12.2006, blz. 19.

  • (4) 
    Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de realisering van de Lissabon-doelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, cultuur, concurrentievermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegenheid, energie, vervoer en milieu.
  • (5) 
    De op grond van dit kaderprogramma ondersteunde innovatie- en KMO-gerelateerde activiteiten moeten de activiteiten aanvullen die worden ondernomen op grond van het kaderprogramma voor Concurrentievermogen en innovatie, hetgeen ertoe zal bijdragen dat de kloof tussen onderzoek en innovatie wordt gedicht, en alle vormen van innovatie zal bevorderen.
  • (6) 
    De uitvoering van het kaderprogramma kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de

artikelen 168, 169 en 171 van het Verdrag.

  • (7) 
    De internationale dimensie is een fundamentele component van human resources in onder-zoek en ontwikkeling in Europa. Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag staat dit specifieke programma open voor de deelname van landen die met het oog hierop overeen-komsten hebben gesloten en staat het, op basis van wederzijds voordeel, eveneens open voor deelname op projectniveau van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking. Bovendien staan alle acties alsmede specifieke acties in dit specifieke programma open voor deelname van individuele onderzoekers uit derde landen.
  • (8) 
    De onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van ethische grondbeginselen, onder meer die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
  • (9) 
    De uitvoering van het kaderprogramma draagt bij tot het bevorderen van duurzame ontwikkeling.
  • (10) 
    Een deugdelijk financieel beheer van het kaderprogramma en de uitvoering ervan op een zo effectief en gebruikersvriendelijk mogelijke wijze, evenals de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor alle deelnemers, dienen te worden verzekerd met inachtneming van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van

25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen2.

PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 van de Commissie (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

  • (11) 
    Er dienen passende maatregelen - evenredig aan de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen - te worden genomen om de effectiviteit van zowel de verleende financiele steun als van de benutting van deze middelen te controleren, teneinde onregel-matigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van

18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen1, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden2 en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)3.

  • (12) 
    De voor de uitvoering van deze beschikking noodzakelijke maatregelen zijn hoofdzakelijk beheersmaatregelen en moeten derhalve aangenomen worden volgens de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegd-heden4. Anderzijds geeft het onderzoek waarbij menselijke embryo's en stamcellen van het menselijke embryo worden gebruikt aanleiding tot specifieke ethische kwesties als omschreven in artikel 4; maatregelen voor de financiering van dergelijke projecten moeten derhalve aangenomen worden volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad.

1

2

3

4

PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

  • (13) 
    Bij de uitvoering van dit programma wordt de nodige aandacht besteed aan gender mainstreaming alsmede aan onder meer de arbeidsvoorwaarden, de transparantie van het rekruteringsproces en de loopbaanontwikkeling betreffende de onderzoekers die worden gerekruteerd voor projecten en programma's welke gefinancierd worden uit hoofde van de acties van dit programma, waarvoor de Aanbeveling van de Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europese Handvest voor Onderzoekers en betreffende een Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers een referentiekader biedt, met inachtneming van het vrijwillige karakter ervan.
  • (14) 
    Dit programma is gericht op de ontwikkeling van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers in het kader van de verdere ontwikkeling en uitvoering van de gei'ntegreerde strategie inzake menselijk potentieel in onderzoek en ontwikkeling in Europa op basis van de Mededelingen "Een mobiliteitsstrategie voor de EOR"1 en "Onderzoekers in de Europese onderzoekruimte: een beroep, meerdere loopbanen"2, en houdt rekening met de conclusies van de Raad inzake menselijk potentieel in O&O van 18 april 2005.
  • (15) 
    Met het programma "Mensen" wordt een kwalitatieve en kwantitatieve verhoging van het menselijke O&O-potentieel in Europa beoogd, onder andere door het "beroep" van onder-zoeker te erkennen, teneinde de excellentie in het basisonderzoek en de organische ontwikkeling van technologisch onderzoek te handhaven en de mobiliteit van Europese onderzoekers van, naar en binnen Europa te bevorderen. Voorts helpt het de juiste voorwaarden te scheppen voor het aantrekken van de beste buitenlandse onderzoekers voor het verrichten van onderzoek in Europa,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Mededeling van de Commissie "Een mobiliteitsstrategie voor de Europese onderzoekruimte" - COM(2001) 331 van 20.6.2001 en Resolutie 2001/C367/01 van de Raad. Mededeling van de Commissie "Onderzoekers in de Europese onderzoekruimte: een beroep, meerdere loopbanen", COM (2003) 436 van 18.7.2003 en de Resolutie van de Raad van 10.11.2003 (PB C 282 van 25.11.2003).

Artikel 1

Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 wordt het specifieke programma "Mensen" voor communautaire activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, hierna te noemen het "specifieke programma", vastgesteld.

Artikel 2

Het specifieke programma ondersteunt de activiteiten voor "Mensen", teneinde mensen aan te moedigen het beroep van onderzoeker te kiezen en, zowel kwantitatief als kwalitatief, het menselijk potentieel, waaronder het vrouwelijk potentieel, in onderzoek en technologie in Europa te versterken. De "Marie Curie-acties" genoemde activiteiten ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers zijn gericht op sleutelaspecten van vaardigheden en loopbaanontwikkeling en versterkte koppelingen met nationale systemen.

De doelstellingen en de grote lijnen van deze activiteiten zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

Het bedrag dat voor de uitvoering van het specifieke programma noodzakelijk wordt geacht bedraagt 4 750 miljoen EUR, waarvan minder dan 6 % bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie.

Artikel 4

  • 1. 
    Alle onderzoeksactiviteiten uit hoofde van het specifieke programma worden uitgevoerd met inachtneming van fundamentele ethische beginselen.
  • 2. 
    De volgende onderzoeksgebieden worden niet gefinancierd uit hoofde van dit programma:
  • onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voort-plantingsdoeleinden,
  • onderzoek dat gericht is op het modificeren van menselijk genetisch materiaal waardoor dergelijke veranderingen erfelijk kunnen worden1,
  • onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het aanmaken van menselijke embryo's, uitsluitend voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, inclusief door overbrenging van somatische celkernen.
  • 3. 
    Onderzoek op menselijke, zowel volwassen als embryonale, stamcellen kan worden gefinancierd afhankelijk van zowel de inhoud van het wetenschappelijke voorstel als het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

In een financieringsaanvraag voor onderzoek op menselijke embryonale stamcellen worden, voor zover nodig, nadere bijzonderheden verstrekt over maatregelen op het gebied van vergunningen en toezicht die door de bevoegde instanties van de lidstaten zullen worden genomen, alsmede nadere bijzonderheden betreffende de ethische goedkeuring(en) die zullen worden voorzien.

Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.

De instellingen, organisaties en onderzoekers die onderzoek wensen te doen op het gebied van de winning van menselijke embryonale stamcellen zijn onderworpen aan strenge regels betreffende vergunningen en toezicht in overeenstemming met het regelgevings-kader van de betrokken lidstaat of lidstaten.

  • 4. 
    Voor de tweede fase van dit programma (2010-2013) vindt een herziening plaats van de bovengenoemde onderzoeksgebieden, in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen.

Artikel 5

  • 1. 
    Het specifieke programma wordt uitgevoerd door middel van de in bijlage III bij het kader-programma vastgestelde financieringssystemen.
  • 2. 
    De regels voor deelname en verspreiding zijn van toepassing op dit specifieke programma.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie stelt een werkprogramma op voor de uitvoering van het specifieke programma, waarin de in de bijlage opgenomen doelstellingen en activiteiten, het financieringssysteem dat moet worden gebruikt voor de acties waarvoor voorstellen worden ingewacht en het tijdschema voor de uitvoering verder zijn uitgewerkt.
  • 2. 
    In het werkprogramma wordt rekening gehouden met relevante onderzoeksactiviteiten, onderzoeksopleiding en loopbaanontwikkeling die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd, alsmede met het realiseren van Europese meerwaarde, het effect op het industriele concurrentievermogen en het belang voor andere beleidsterreinen van de Gemeenschap. Het werkprogramma wordt, waar nodig, geactualiseerd.
  • 3. 
    Voorstellen voor werkzaamheden onder contract in het kader van de financieringssystemen worden geevalueerd en projecten worden geselecteerd op basis van de criteria van artikel 15, lid 1 ter, van de regels voor deelname en verspreiding.
  • 4. 
    Het werkprogramma kan aanwijzen:
  • a) 
    organisaties die steun ontvangen in de vorm van een contributie;
  • b) 
    ondersteuningsacties voor de activiteiten van specifieke juridische entiteiten.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het specifieke programma.
  • 2. 
    De beheersprocedure van artikel 8, lid 2, geldt voor de aanneming van de volgende maat-regelen:
  • a) 
    het in artikel 6 bedoelde werkprogramma, inclusief de toepasselijke financiering-systemen, de inhoud van de uitnodigingen voor het indienen van voorstellen en de toe te passen evaluatie- en selectiecriteria;
  • b) 
    de goedkeuring van de financiering van de in artikel 2 bedoelde activiteiten, indien het geraamde bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap uit hoofde van dit programma gelijk is aan of hoger ligt dan 0,6 miljoen euro;
  • c) 
    de opstelling van het mandaat voor de evaluaties waarin is voorzien in artikel 7, lid 2, en artikel 7, lid 3, van het Kaderprogramma.
  • 3. 
    De in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure is van toepassing voor de goed-keuring van de financiering van activiteiten waarbij menselijke embryo's en menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comite.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

  • 4. 
    De Commissie licht het comite regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifieke programma, en verstrekt het tijdig informatie over alle op grond van dit programma voorgestelde of gefinancierde OTO-acties als gespecificeerd in bijlage II.
  • 5. 
    Het comite stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 9

De Commissie zorgt ervoor dat de in artikel 7 van het besluit betreffende het kaderprogramma bedoelde onafhankelijke voortgangscontrole en evaluatie plaatsvinden met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd op de onder het specifieke programma vallende gebieden.

Artikel 10

Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad De voorzitter J. KORKEAOJA

BIJLAGEI

WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN, GROTE LIJNEN VAN DE THEMA'S EN DE ACTIVITEITEN

5.

Inleiding

Een van de concurrentievoordelen in wetenschap en technologie is de kwantiteit en kwaliteit van menselijk potentieel. Aangezien de beschikbaarheid daarvan een eerste vereiste is om de capaciteit en de prestaties van Europa op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te verhogen en de Europese onderzoeksruimte te consolideren en verder te ontwikkelen, bestaat de strategische opzet van dit programma erin Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers. Dit doel moet worden bereikt door in heel Europa te streven naar sterke structurerende effecten op organisatie, prestatie en kwaliteit van de onderzoeksopleiding, de actieve loopbaanontwikkeling van onderzoekers, kennisdeling door onderzoekers van verschillende sectoren en onderzoeks-instellingen, een steeds intensiever partnerschap tussen de industrie en de academische wereld en een sterke deelname van vrouwen en beginnende onderzoekers aan onderzoek en ontwikkeling.

Het programma wordt uitgevoerd door middel van systematische investeringen in mensen, met name in de vorm van een coherent pakket "Marie Curie-acties", waarbij met name rekening wordt gehouden met de Europese meerwaarde in de vorm van de structurerende effecten ervan op de Europese Onderzoeksruimte. Voortbouwend op de ervaringen met de "Marie Curie-acties" in het kader van vroegere kaderprogramma's, zijn deze acties toegesneden op de ontwikkeling van vaardigheden en bekwaamheden van onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan, van initiele specifiek op jongeren gerichte onderzoeksopleiding tot loopbaanontwikkeling en permanente opleiding in de publieke en particuliere sector. Transnationale en intersectorale mobiliteit zijn voor dit programma van essentieel belang. De vergroting van de mobiliteit van onderzoekers en de verhoging van de middelen voor instellingen die internationaal onderzoekers aantrekken, zal het ontstaan van excellentiecentra overal in de Europese Unie in de hand werken. Daarnaast lopen de erkenning van in andere sectoren en landen opgedane ervaring en adequate arbeidsvoorwaarden als een rode draad door de "Marie Curie-acties" heen. Er zullen speciale maatregelen worden ingevoerd om beginnende onderzoekers te stimuleren en te steunen in de beginfasen van hun wetenschappe-lijke carriere, evenals maatregelen om de "braindrain" tegen te gaan, zoals rei'ntegratiesubsidies.

De "Marie Curie-acties" kunnen worden uitgevoerd op alle OTO-gebieden die in het Verdrag vermeld zijn. De aanvragers kunnen de onderzoeksgebieden zelf kiezen. Daarbij wordt de moge-lijkheid opengehouden om in het kader van het programma speciale aandacht te besteden aan bepaalde activiteiten, zoals specifieke wetenschappelijke disciplines en technologiegebieden, deelnemende regio's, soorten onderzoeksinstellingen en onderzoekspopulatie, zodat kan worden ingespeeld op de veranderende eisen die op het gebied van onderzoeksopleiding, mobiliteit, loopbaanontwikkeling en kennisdeling aan Europa worden gesteld. Teneinde op de nieuwe onderzoeks- en technologiegebieden opleiding en mobiliteit te garanderen, zal worden gezorgd voor passende coordinate met andere delen van het kaderprogramma, met inbegrip van de mogelijkheid van gezamenlijke uitnodigingen.

Een sterke deelname van bedrijven, inclusief MK-bedrijven, wordt als een wezenlijke toegevoegde waarde voor dit programma beschouwd. Met de "Marie Curie-acties" moeten het bedrijfsleven en de academische wereld worden aangezet tot meer samenwerking op het gebied van onderzoeks-opleiding, loopbaanontwikkeling en kennisdeling, met inachtneming van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Voor samenwerkingstrajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld is een specifieke actie opgezet, met bijzondere aandacht voor het MKB.

Met het oog op de international dimensie - een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector - wordt zonder enige discriminatie aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, de versterking en verrijking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers en het aantrekken van getalenteerde onderzoekers naar Europa. Maatregelen ter bevordering van de internationale dimensie worden ondergebracht in alle "Marie Curie-acties" en daarnaast ook in op zichzelf staande acties.

Er zal terdege rekening worden gehouden met de beginselen van duurzame ontwikkeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Het doel is het beginsel van gelijke kansen in het hele programma te integreren en te bevorderen in alle "Marie Curie-acties" en daarbij de deelname van mannen en vrouwen als benchmark te gebruiken (streefcijfer voor de deelname van vrouwen: ten minste 40 %). Bovendien worden de acties zo opgezet dat de onderzoekers hulp krijgen bij het totstandbrengen van een stabieler loopbaantraject en zij, rekening houdend met hun gezinssituatie, een goed even-wicht tussen werk en prive-leven kunnen bereiken en na een onderbreking hun onderzoekscarriere kunnen hervatten. Verder zal in dit specifieke programma aandacht worden besteed aan de ethische, sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het onderzoek en de potentiele toepassingen ervan, en aan de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en prognose.

Met het oog op de optimale benutting van de mogelijkheden om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers, wordt in het kader van de "Marie Curie-acties" gestreefd naar concrete syner-gieen met andere acties van het gemeenschappelijk onderzoeksbeleid en met ander EU-beleid, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, cohesie en werkgelegenheid. Ook met acties op regionaal, nationaal en internationaal niveau wordt synergie nagestreefd. Acties voor het koppelen van wetenschapsonderwijs aan loopbanen, en onderzoeks- en coordinatieacties betreffende nieuwe methoden in het wetenschapsonderwijs zijn gepland in het kader van het deel Wetenschap in de maatschappij van het specifieke programma "Capaciteiten"1.

6.

Ethische aspecten

Tijdens de uitvoering van dit specifieke programma en in de daaruit voortvloeiende onderzoeks-activiteiten moeten ethische grondbeginselen in acht worden genomen. Deze omvatten onder meer de volgende beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: de bescherming van de menselijke waardigheid en het menselijk leven, de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van dieren en het milieu overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en de meest recente versie van de desbetreffende international overeenkomsten, richtsnoeren en gedragscodes, zoals de Verklaring van Helsinki, het op 4 april 1997 in Oviedo ondertekende Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa en de aanvullende protocollen, het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, de universele verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten van de UNESCO, het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC), het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw en de toepasselijke resoluties van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het programma zal de Commissie voor iedere vergadering van het programmacomite die in de agenda is opgenomen, overeenkomstig haar geldende richtsnoeren de kosten vergoeden van een vertegenwoordiger per lidstaat, alsmede van een deskundige/adviseur per lidstaat, voor die agendapunten waarvoor een lidstaat specifieke deskundigheid nodig heeft.

Verder wordt rekening gehouden met de adviezen van de Europese groep van adviseurs op het gebied van de ethische implicaties van de biotechnologie (1991-1997) en met de adviezen van de Europese groep op het gebied van de ethiek in de wetenschap en nieuwe technologies (sinds 1998).

Gezien het subsidiariteitsbeginsel en de diverse benaderingen in Europa moeten deelnemers aan onderzoeksprojecten zich houden aan de wetgeving, voorschriften en ethische normen van de landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd. In ieder geval gelden de nationale bepalingen, en de Gemeenschap zal de uitvoering van onderzoek dat in een bepaalde lidstaat of in een ander land verboden is, in die lidstaat of dat land niet financieel ondersteunen.

In voorkomend geval moeten degenen die de onderzoeksprojecten uitvoeren, toestemming vragen aan de bevoegde nationale of plaatselijke ethische comites, voordat zij met de OTO-activiteiten van start gaan. De Commissie zal systematisch een ethische toetsing uitvoeren wanneer sprake is van voorstellen waarin ethisch gevoelige thema's aan de orde zijn of de ethische aspecten onvoldoende in aanmerking zijn genomen. In bepaalde gevallen kan tijdens de uitvoering van een project een ethische toetsing worden verricht.

Er wordt geen steun ter beschikking gesteld voor onderzoeksactiviteiten die in alle lidstaten verboden zijn.

Krachtens het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, moet de Gemeenschap bij het formuleren en uitvoeren van het beleid op het gebied van onderzoek ten volle rekening houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren. Krachtens Richtlijn 86/609/EEG van de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor experimented en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, moet er bovendien op worden toegezien dat alle proeven zodanig worden opgezet dat de proefdieren ongemak, onnodige pijn en onnodig lijden wordt bespaard, dat gebruik wordt gemaakt van een zo gering mogelijk aantal dieren, dat dieren met de laagste graad van neurofysiologische gevoeligheid worden ingezet, en dat hun zo min mogelijk pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel wordt berokkend. Het veranderen van dierlijk genetisch materiaal en het klonen van dieren mag alleen in overweging worden genomen, als het een ethisch gerechtvaardigd doel dient en de voor-waarden zodanig zijn dat het welzijn van de dieren is gewaarborgd en de biodiversiteitsbeginselen in acht worden genomen.

Tijdens de uitvoering van dit programma zal de Commissie regelmatig de wetenschappelijke vooruitgang en de nationale en internationale bepalingen volgen, zodat rekening kan worden gehouden met relevante ontwikkelingen.

In het onderdeel "Wetenschap in de maatschappij" van het specifieke programma "Capaciteiten" zal onderzoek worden gedaan naar de ethische aspecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.

7.

Activiteiten

Er wordt steun ter beschikking gesteld voor de volgende "Marie Curie-acties".

8.

- Initiele opleiding van onderzoekers

Steun in het kader van deze actie is bestemd voor de initiele opleiding van onderzoekers, over het algemeen voor de eerste vier jaar (of voltijdsequivalenten daarvan) van hun loopbaan plus een aanvullend jaar, indien dat nodig is voor het afmaken van de initiele opleiding. Door middel van een transnationaal netwerkmechanisme moet een substantieel deel van de kwalitatief hoogstaande capaciteit op het gebied van initiele onderzoeksopleiding die in de openbare en de particuliere sector in de lidstaten en de geassocieerde landen voorhanden is, worden gestructureerd met als doel de carriereperspectieven van onderzoekers in beide sectoren te vergroten, waardoor een onderzoeks-loopbaan meteen ook aantrekkelijker wordt voor jongeren.

De uitvoering van de actie gebeurt door middel van steun voor in competitie geselecteerde net-werken van elkaar aanvullende organisaties uit verschillende landen, die actief zijn op het gebied van onderzoeksopleiding. In dit kader wordt er voorzien in steun voor de beste beginnende onder-zoekers om zich bij gevestigde onderzoeksteams aan te sluiten. Voor het opzetten van de netwerken wordt gebruik gemaakt van een gemeenschappelijk programma inzake onderzoeksopleiding dat aansluit op duidelijk omschreven opleidingsbehoeften in afgebakende gebieden van wetenschap of technologie, met vermelding van de nodige referenties naar interdisciplinaire en opkomende discipline-overschrijdende gebieden. In deze opleidingsprogramma’s gaat de aandacht vooral uit naar de ontwikkeling en verbreding van de onderzoeksbekwaamheden van beginnende onder-zoekers. De opleiding is primair gericht op het verwerven van wetenschappelijke en technologische kennis via onderzoek in het kader van individuele projecten, aangevuld met opleidingsmodules waarin andere relevante vaardigheden en bekwaamheden centraal staan, zoals beheer en financiering van onderzoeksprojecten en -programma’s, intellectuele eigendomsrechten en andere instru-menten voor het gebruik van onderzoeksresultaten, ondernemerschap, ethische aspecten, commu-nicatie en interactie tussen onderzoekers en het brede publiek.

Het gemeenschappelijk programma inzake onderzoeksopleiding moet qua kwaliteitsnormen een coherent geheel vormen en de nodige regelingen inzake supervisie en mentoraat bevatten. Doel van het programma is optimaal voordeel te halen uit de elkaar aanvullende bekwaamheden van de deelnemers aan het netwerk (waaronder bedrijven) en uit andere synergieen. Om dit doel te bereiken, moet de kwaliteit van de opleiding en, indien mogelijk, van de diploma’s en getuig-schriften wederzijds worden erkend. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de problemen in verband met de werkgelegenheid op lange termijn van onderzoekers.

De directe of indirecte betrokkenheid van organisaties uit verschillende sectoren wordt als een essentieel onderdeel van deze actie beschouwd en kan inhouden dat op relevante gebieden actieve prive-bedrijven aan de actie deelnemen (en leiding geven). In het kader van deze actie wordt steun verleend aan apart of in een partnerschap werkende onderzoeksinstellingen, wanneer duidelijk wordt aangetoond dat voor de vereiste onderdelen van het onderzoeksopleidingsprogramma daad-werkelijk wordt samengewerkt met een ruimere groep van partners, zonder dat die formeel deel uitmaken van het netwerk.

De Gemeenschap verleent in het kader van deze actie steun voor, onder meer:

  • • 
    de aanwerving van beginnende onderzoekers die moeten worden opgeleid;
  • • 
    de oprichting van leerstoelen in instellingen voor hoger onderwijs of gelijkwaardige posten in andere onderzoeksorganisaties en bedrijven voor ervaren onderzoekers, met het oog op de overdracht van nieuwe kennis en de versterking van de supervisie van de beginnende onder-zoekers die in een netwerk worden opgeleid;
  • • 
    de opbouw van netwerken en de organisatie van korte opleidingsevenementen (conferenties, zomercursussen en gespecialiseerde opleidingscursussen) voor stagiairs die deel uitmaken van het netwerk en voor onderzoekers van buiten het netwerk.

9.

-    Permanente opleiding en loopbaanontwikkeling

Deze actie is gericht op ervaren onderzoekers in verschillende fasen van hun loopbaan en heeft tot doel de diversificatie van de bekwaamheden van deze onderzoekers te stimuleren door hun de mogelijkheid te bieden multi- of interdisciplinaire vaardigheden te verwerven of intersectorale ervaring op te doen. Het doel is onderzoekers te ondersteunen om een leidende, onafhankelijke positie (bijvoorbeeld als hoofdonderzoeker, hoogleraar of een andere senior-functie in de onderwijs-of de bedrijfswereld) te bereiken en/of te versterken. Deze actie wordt tevens gebruikt om onderzoekers te helpen na een onderbreking hun onderzoekscarriere te hervatten of om hen na een mobiliteitservaring te (her)integreren in een onderzoekscarriere in lidstaten of geassocieerde landen, met inbegrip van hun land van herkomst.

Om in aanmerking te komen voor steun op grond van deze actie, moet de onderzoeker ten minste vier jaar voltijdse of gelijkwaardige onderzoekservaring of een doctorstitel hebben; aangezien de actie gericht is op permanente opleiding en loopbaanontwikkeling, wordt er evenwel van uitgegaan dat de onderzoekers normaliter een staat van dienst met meer ervaring zullen kunnen voorleggen.

Deze actie wordt ten uitvoer gelegd door middel van:

  • i) 
    steun voor individuele, transnationale, intra-Europese beurzen die op Gemeenschapsniveau rechtstreeks aan de beste of de meest veelbelovende onderzoekers uit lidstaten en geassocieerde landen worden toegekend op basis van een aanvraag die de onderzoeker samen met de gastorganisatie moet indienen;
  • ii) 
    medefinanciering van regionale, nationale en internationale programma's inzake onder-zoeksopleiding en loopbaanontwikkeling, voor zover die voldoen aan de criteria van Europese meerwaarde, transparantie en openheid, toegespitst op in competitie geselec-teerde bestaande of nieuwe regionale, nationale en internationale financieringsprogramma's die gericht zijn op de doelstellingen die voor deze actie zijn vastgesteld en zijn gebaseerd op individueel aangestuurde mobiliteit. Door deze programma's wordt een open selectie-procedure voor de aanvragende onderzoekers toegepast, waarbij de kwaliteit van de inschrijvingen op basis van internationale peer review wordt beoordeeld, zonder beperkingen inzake herkomst en/of bestemming. De programma's moeten de uiteindelijke begunstigden adequate arbeidsomstandigheden bieden.

Aanvragers van medefinanciering zullen doorgaans een sleutelrol spelen in de capaciteitsopbouw van het op hun gebied actieve onderzoekspersoneel. Meestal zal het organisaties uit een van de volgende categorieen betreffen:

  • • 
    publieke instanties die bevoegd zijn voor de financiering en het beheer van beurzenprogramma's, zoals ministeries, nationale commissies voor onderzoek, onderzoeksacademies en onderzoeks-instanties;
  • • 
    andere publieke of particuliere instanties, met inbegrip van grote onderzoeksorganisaties, die uit hoofde van een officiele opdracht of een erkenning door de overheid, beurzenprogramma's financieren en beheren, zoals privaatrechtelijke instellingen met een publieke taak, liefdadig-heidsorganisaties, enz.;
  • • 
    organen op internationaal niveau die als deel van hun takenpakket soortgelijke regelingen op Europees niveau ten uitvoer leggen

Wat de medefinanciering betreft, zal de Gemeenschap vooral bijdragen in de financiering van beurzen die voldoen aan de voorschriften en doelstellingen van deze actie, met name inzake transnationale mobiliteit. Internationale concurrentie tussen onderzoekers zal centraal blijven staan, teneinde in het kader van deze activiteit onderzoek van de hoogste kwaliteit te garanderen.

Beide vormen van financiering worden vanaf het begin parallel uitgevoerd, waarbij de mede-financieringsvorm aanvankelijk op gecontroleerde schaal zal worden toegepast om de nodige ervaring te kunnen opdoen. In de loop van het kaderprogramma zal een effectbeoordeling van beide regelingen bepalen op welke basis de financieringsregels voor het verdere programma worden vastgesteld.

10.

-    Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld

Deze actie is gericht op het openen en stimuleren van dynamische trajecten tussen openbare onder-zoeksinstellingen en particuliere commerciele ondernemingen, met inbegrip van het MKB, en traditionele productiebedrijven. De activiteiten zullen gebaseerd zijn op programma’s voor samen-werking op langere termijn, teneinde intersectorale mobiliteit en kennisoverdracht en -deling (onder meer projectbeheer, beheer van intellectuele eigendomsrechten en productontwikkeling) te vergroten en ter bevordering van het wederzijds begrip voor de verschillen qua cultuur en vereisten inzake vaardigheden die tussen deze twee sectoren bestaan.

De actie wordt op een flexibele manier uitgevoerd, onder meer op basis van goede praktijken inzake partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld in de gehele EU, via samenwerkings-programma’s tussen organisaties van beide sectoren uit ten minste twee lidstaten of geassocieerde landen, waarbij binnen dat kader steun voor interactie tussen menselijk potentieel wordt verleend. De Gemeenschap kan steun verlenen voor:

  • • 
    de detachering van personeel van de ene naar de andere sector van het partnerschap, met het oog op een versterking van de intersectorale samenwerking;
  • • 
    een tijdelijk gastverblijf in beide sectoren van ervaren onderzoekers van buiten het partnerschap;
  • • 
    de opbouw van netwerken en de organisatie van workshops en conferenties ter versterking van de intersectorale uitwisseling van ervaring en kennis, met als doel meer personeelsleden van beide sectoren te bereiken;
  • • 
    een bijdrage aan klein materieel dat het MKB nodig heeft voor hun deelname aan de samenwerking (speciale maatregel voor het MKB).

11.

- De internationale dimensie

Met het oog op de internationale dimensie - een van de bepalende factoren voor het menselijk potentieel in de Europese OTO-sector - wordt aandacht besteed aan de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en de versterking van de internationale samenwerking tussen onderzoekers.

De loopbaanontwikkeling van onderzoekers uit lidstaten en geassocieerde landen wordt onder-

steund door middel van:

  • i) 
    beurzen (met een verplichte terugkeerfase) voor ervaren Europese wetenschappers die buiten Europa aan het werk gaan in het kader van permanente opleiding en diversificatie van de bekwaamheden met als doel de verwerving van nieuwe vaardigheden en kennis;
  • ii) 
    terugkeersubsidies en internationale herintegratiesubsidies voor ervaren onderzoekers na een internationale mobiliteitservaring. In het kader van deze actie wordt ook steun verleend voor netwerkvorming van onderzoekers uit lidstaten en geassocieerde landen tijdens hun werk buiten Europa, om ervoor te zorgen dat deze onderzoekers op de hoogte blijven van en betrokken worden bij de ontwikkelingen in de Europese onderzoeksruimte.

Steun voor internationale samenwerking tussen onderzoekers wordt verleend in de vorm van:

  • i) 
    beurzen om hooggekwalificeerde wetenschappers uit derde landen naar lidstaten en

geassocieerde landen aan te trekken met het oog op kennisvergroting ten behoeve van Europa en het leggen van contacten op hoog niveau. Onderzoekers uit ontwikkelingslanden en landen met opkomende economieen komen in aanmerking voor steun voor een terugkeerfase. Er wordt tevens steun ter beschikking gesteld voor netwerkvorming van onderzoekers uit derde landen in lidstaten en geassocieerde landen, om ervoor te zorgen dat zij hun contacten met de regio van herkomst verder kunnen structureren en uitbouwen.

  • ii) 
    partnerschappen tussen verschillende onderzoeksinstellingen in Europa en een of meer instellingen in:
  • • 
    landen die vallen onder het Europees nabuurschapsbeleid;
  • • 
    landen waarmee de Gemeenschap een W&T-overeenkomst heeft.

Op basis van gemeenschappelijke programma’s zal de Gemeenschap steun verlenen voor korte uitwisselingen van beginnende en ervaren onderzoekers, voor de organisatie van wederzijds voordelige conferenties en andere evenementen en voor de ontwikkeling van een systematische uitwisseling van goede praktijken met een rechtstreekse impact op aangelegenheden die het menselijk potentieel in O&O betreffen.

Deze acties worden uitgevoerd in overeenstemming met de internationale activiteiten in het kader van de programma's "Samenwerking" en "Capaciteiten.

12.

-    Specifieke acties

Ter ondersteuning van de totstandbrenging van een echte Europese arbeidsmarkt voor onderzoekers moet een samenhangend geheel aan begeleidende acties worden uitgevoerd om belemmeringen voor mobiliteit op te heffen en de carriereperspectieven van onderzoekers in Europa te verbeteren. Deze acties hebben vooral tot doel de belanghebbenden en het grote publiek, mede via de toeken-ning van "Marie Curie"-prijzen, voor te lichten, de acties op lidstaatniveau te ondersteunen en de acties van de Gemeenschap aan te vullen. De specifieke acties omvatten eveneens stimulerings-maatregelen voor publieke instellingen die de mobiliteit, de kwaliteit en het profiel van onder-zoekers bevorderen, voor zover deze activiteiten voldoen aan de criteria van Europese toegevoegde waarde, openheid en transparantie.

BIJLAGEII

13.

Overeenkomstig artikel 8, lid 5, door de Commissie te verstrekken informatie

  • 1. 
    Informatie over acties die het mogelijk maakt elk voorstel gedurende de volledige looptijd ervan te volgen, en die met name betrekking heeft op:
  • ingediende voorstellen;
  • evaluatieresultaten voor elk voorstel;
  • subsidieovereenkomsten;
  • afgeronde acties.
  • 2. 
    Informatie over het resultaat van elke oproep en over de uitvoering van acties, met name over:
  • de resultaten van elke oproep;
  • het resultaat van onderhandelingen over subsidieovereenkomsten;
  • de uitvoering van acties, waaronder de betalingsgegevens en het resultaat van acties.
  • 3. 
    Informatie over de uitvoering van het programma, waaronder relevante informatie op het niveau van het kaderprogramma, het specifieke programma en elke activiteit.

Deze informatie (met name over voorstellen, de evaluatie ervan en subsidieovereenkomsten) moet worden verstrekt in een uniform gestructureerd, elektronisch leesbaar en verwerkbaar formaat dat toegankelijk is via een IT-gebaseerd informatie- en rapportagesysteem waarmee gemakkelijk gegevens kunnen worden geanalyseerd.

14.

Verwante dossiers

 
 

15.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

16.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.