Voorstel van wet - Wijziging van de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet in verband met de vereenvoudiging van de onderzoekslast (Wet versnelling besluitvorming wegprojecten)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 31721 - Wet versnelling besluitvorming wegprojecten i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet in verband met de vereenvoudiging van de onderzoekslast (Wet versnelling besluitvorming wegprojecten); Voorstel van wet  
Document­datum 27-09-2008
Publicatie­datum 01-04-2009
Nummer KST122733
Kenmerk 31721, nr. 2
Van Verkeer en Waterstaat (VW)
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

31 721

Wijziging van de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet in verband met de vereenvoudiging van de onderzoekslast (Wet versnelling besluitvorming wegprojecten)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet nadere regels te stellen voor de besluitvorming ten behoeve van wegprojecten teneinde spoedige besluitvorming mogelijk te maken voor projecten waarbij vertraging is ontstaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Spoedwet wegverbreding wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 (verhouding tot Tracéwet en Wet milieubeheer)

  • 1. 
    Ten aanzien van de in de bijlage genoemde wegaanpassings-projecten is de Tracéwet niet van toepassing.
  • 2. 
    Indien op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport wordt opgesteld ten aanzien van een in de bijlage genoemd wegaanpassingsproject:
  • a. 
    kan in dat milieueffectrapport, in afwijking van artikel 7.10, eerste lid, onder b, onderdeel 2, van die wet, volstaan worden met een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de wijze waarop zij zal worden uitgevoerd;
  • b. 
    zijn de artikelen 7.10, derde lid, 7.12, eerste tot en met derde lid, vierde lid, eerste volzin, vijfde en zesde lid, 7.13 tot en met 7.16, 7.20, eerste lid, 7.26 en 7.39 tot en met 7.43 van die wet niet van toepassing.

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het derde lid wordt de zinsnede «een of meer overzichtskaarten met een schaal van 1:20 000» gewijzigd in: een of meer overzichtskaarten met een schaal van ten minste 1:20 000.
  • 2. 
    Na het derde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
  • 4. 
    Bij de vaststelling van het wegaanpassingsbesluit wordt, onverminderd de bevoegdheid tot herstel van gebreken, gebruik gemaakt van:
  • a. 
    de verkeersgegevens en de daarop gebaseerde onderzoeken,
  • b. 
    de krachtens artikel 5.20, eerste lid, onder e, van de Wet milieubeheer bekendgemaakte gegevens en de daarop gebaseerde onderzoeken, en
  • c. 
    de inventarisatie van de aanwezige flora en fauna en van de gevolgen van de wegaanpassing daarop en de daarop gebaseerde onderzoeken,

die ten grondslag hebben gelegen aan het ontwerp-wegaanpassings-besluit, met dien verstande dat de rapporten waarin die gegevens, onderzoeken en inventarisaties en gevolgen zijn vervat, bij de vaststelling van het wegaanpassingsbesluit niet ouder dan twee jaar zijn.

  • 5. 
    Het luchtkwaliteitsonderzoek naar de toename van de concentraties verontreinigende stoffen in de buitenlucht door de toename van het verkeer die rechtstreeks verband houdt met de wegaanpassing, wordt beperkt tot het gebied dat zich uitstrekt van de voorafgaande tot en met de eerstvolgende aansluiting op de aan te passen weg en, ter weerszijden van dit wegvak, tot de wegen van het onderliggend wegennet voor zover deze zijn gelegen binnen één kilometer vanuit de meest buiten gelegen rijstroken.
  • 6. 
    Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de methoden en uitgangspunten voor de beoordeling van effecten van een wegaanpassingsproject.

C

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4a (specifieke bepalingen met betrekking tot luchtkwaliteit)

  • 1. 
    Artikel 5.16, eerste lid, aanhef, van de Wet milieubeheer is ook van toepassing indien het wegaanpassingsbesluit is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegde ontwerp van het programma, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
  • 2. 
    In het wegaanpassingsbesluit dat wordt vastgesteld met toepassing van het eerste lid, wordt ten aanzien van het bepaalde in de bijlage 2 bij de Wet milieubeheer uitsluitend aannemelijk gemaakt dat:
  • a. 
    gedurende het eerste jaar na ingebruikneming van de overeenkomstig het wegaanpassingsbesluit aangepaste weg bij de gedurende dat jaar verwachte toename van de concentraties verontreinigende stoffen in de buitenlucht door de toename van het verkeer gedurende dat jaar die rechtstreeks verband houdt met die aanpassing, geen overschrijding plaatsvindt van een grenswaarde voor luchtkwaliteit; of
  • b. 
    de verwachte toename van de concentraties gedurende het onder a bedoelde jaar door de toename van het verkeer gedurende dat jaar die rechtstreeks verband houdt met de overeenkomstig het wegaanpassings-besluit aangepaste weg, niet 1% van de grenswaarde voor de jaargemid-

B

delde concentratie van zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide overschrijdt.

  • 3. 
    In aanvulling op het bepaalde in artikel 4, eerste lid, bevat een wegaanpassingsbesluit dat vastgesteld wordt met toepassing van het eerste lid tevens de maatregelen die ten aanzien van dat wegaanpassings-besluit zijn genoemd of beschreven in het ontwerp van het programma, bedoeld in het eerste lid.

D

Aan artikel 6, vijfde lid, wordt de volgende volzin toegevoegd: Artikel 4, vierde lid, met uitzondering van het bepaalde onder b en c, is van overeenkomstige toepassing op het plan.

E

Artikel 18 vervalt.

De bijlage bij de wet wordt gewijzigd als volgt:

  • 1. 
    Onderdeel A wordt gewijzigd als volgt:
  • a. 
    Na het wegaanpassingsproject met wegnummer 2 wordt het volgende wegaanpassingsproject opgenomen:

A9

2a        A9

Alkmaar–Uitgeest

aanleg spitsstrook

2x2

2x3

59,0

70,7

  • b. 
    Na het wegaanpassingsproject met wegnummer 14 worden de volgende wegaanpassingsprojecten opgenomen:
 

A2

14a

A2

Holendrecht-Maarssen

aanleg extra rijstrook

2x4

2x5

34,0

57,0

14b

A2

Urmond-Maasbracht

aanleg spitsstrook

1x2

1x3

239,1

221,7

14c

A2/A76

Urmond-Geleen

A28Utrecht-Amersfoort

aanleg extra rijstrook en aanpassing knooppunt Kerensheide

2x2

2x3

239,1

(A2)

4,5 (A76)

14d

A28

Utrecht–Leusden Zuid

aanleg extra rijstrook

2x2

2x3

0

17,8

14e

A28

Leusden Zuid– knooppunt Hoevelaken

aanleg plusstrook en weefstroken en aanpassing knooppunt Hoevelaken

1x2

1x3

17,3

46,5 (A1) Oostbaan)

     

aanleg plusstrook en

1x2

1x3

27,7

17,3

     

weefstroken

     

(westbaan)

(A1)

(oostbaan)

  • 2. 
    In onderdeel B vervallen de wegaanpassingsprojecten met de wegnummers 18, 19, 21, 27 en 32.
  • 3. 
    Onderdeel C vervalt.

ARTIKEL II

De Tracéwet wordt als volgt gewijzigd:

F

A Na artikel 10 wordt in Hoofdstuk III een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10a

Indien op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport wordt opgesteld ten aanzien van een project als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, zijn de artikelen 7.10, derde lid, 7.12, eerste tot en met derde lid, vierde lid, eerste volzin, vijfde en zesde lid, 7.13 tot en met 7.16, 7.20, eerste lid, 7.26 en 7.39 tot en met 7.43 van die wet niet van toepassing.

B

Na artikel 11 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 11a

  • 1. 
    Artikel 5.16, eerste lid, aanhef, van de Wet milieubeheer is ook van toepassing indien de voorgenomen aanleg of wijziging van een hoofdweg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, is genoemd of beschreven in, dan wel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegde ontwerp van het programma, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
  • 2. 
    In het ontwerp-tracébesluit dat wordt vastgesteld met toepassing van het eerste lid, wordt ten aanzien van het bepaalde in de bijlage 2 bij de Wet milieubeheer uitsluitend aannemelijk gemaakt dat:
  • a. 
    gedurende het eerste jaar na ingebruikneming van de overeenkomstig het tracébesluit aangelegde of gewijzigde weg bij de gedurende dat jaar verwachte toename van de concentraties verontreinigende stoffen in de buitenlucht door de toename van het verkeer gedurende dat jaar die rechtstreeks verband houdt met die aanleg of wijziging, geen overschrijding plaatsvindt van een grenswaarde voor luchtkwaliteit; of
  • b. 
    de verwachte toename van de concentraties gedurende het onder a bedoelde jaar door de toename van het verkeer gedurende dat jaar die rechtstreeks verband houdt met de overeenkomstig het tracébesluit aan te leggen of te wijzigen weg, niet 1% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide overschrijdt.
  • 3. 
    In aanvulling op het bepaalde in artikel 11, tweede lid, bevat een ontwerp-tracébesluit dat vastgesteld wordt met toepassing van het eerste lid tevens de maatregelen die ten aanzien van het vast te stellen tracé-besluit zijn genoemd of beschreven in het ontwerp van het programma, bedoeld in het eerste lid.
  • 4. 
    Indien ten behoeve van een ontwerp-tracébesluit voor de aanleg of wijziging van een hoofdweg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, een luchtkwaliteitsonderzoek naar de toename van de concentraties verontreinigende stoffen in de buitenlucht door de toename van het verkeer die rechtstreeks verband houdt met de aanleg of wijziging van de hoofdwegaanpassing wordt gedaan, beperkt dat onderzoek zich tot het gebied dat zich uitstrekt van de voorafgaande tot en met de eerstvolgende aansluiting op of aan de aan te leggen of te wijzigen weg en, voor zover van toepassing, ter weerszijden van dit wegvak, tot de wegen van het onderliggend wegennet voor zover deze zijn gelegen binnen één kilometer vanuit de meest buiten gelegen rijstroken.

Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    De tweede volzin komt als volgt te luiden.

De artikelen 9, tweede lid, 10a, 11, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, en 11a zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. 
    Na de tweede volzin, worden twee nieuwe volzinnen toegevoegd, luidende: Bij de vaststelling van het tracébesluit inzake de aanleg of wijziging van een hoofdweg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, wordt, onverminderd de bevoegdheid tot herstel van gebreken, gebruik gemaakt van:
  • a. 
    de verkeersgegevens en de daarop gebaseerde onderzoeken,
  • b. 
    de krachtens artikel 5.20, eerste lid, onder e, van de Wet milieubeheer bekendgemaakte gegevens en de daarop gebaseerde onderzoeken, en
  • c. 
    de inventarisatie van en de gevolgen voor de aanwezige flora en fauna en de daarop gebaseerde onderzoeken, die ten grondslag hebben gelegen aan het ontwerp-tracébesluit, met dien verstande dat de rapporten waarin die gegevens, onderzoeken en inventarisaties en gevolgen zijn vervat, bij de vaststelling van het tracébesluit niet ouder dan twee jaar zijn. Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de methoden en uitgangspunten voor de beoordeling van effecten van een project tot aanleg of wijziging van een hoofdweg.

ARTIKEL III

Ten aanzien van een wegaanpassingsbesluit waarvoor een ontwerp-wegaanpassingsbesluit vóór 1 januari 2009 ter inzage is gelegd, blijft de Spoedwet wegverbreding van toepassing zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

Ten aanzien van een tracébesluit inzake de aanleg of wijziging van een hoofdweg, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Tracéwet waarvoor een ontwerp-tracébesluit vóór 1 januari 2009 ter inzage is gelegd, blijft de Tracéwet van toepassing zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet versnelling besluitvorming wegprojecten.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2009, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2009.

C

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.