Aanbeveling kankerscreening - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 21-08-2003 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 282, 2 |
Titel
Voorstel
voor een Aanbeveling van de Raad over kankerscreening
Datum Raadsdocument
8 mei 2003
Nr Raadsdocument
9138/03
Nr. Commissiedocument
COM(2003)230 def
Eerstverantwoordelijk ministerie
VWS i.o.m. FIN
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep Gezondheid, Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Dit voorstel beveelt de toepassing aan van optimale werkwijzen voor kankerscreening in alle lidstaten, bij voorkeur in navolging van Europese richtsnoeren. Het beoogt ook de rol van de Gemeenschap op dit belangrijke gebied van ziektepreventie nader te omschrijven. Het voorstel richt zich op drie beproefde vormen van kankerscreening:
-
-op borstkanker (mammografie bij vrouwen van 5069 jaar),
-
-op darmkanker (fecale occult bloedtest (FOBT) bij personen van 5074 jaar) en
-
-op baarmoederhalskanker (uitstrijkje vanaf uiterlijk 30 jaar). Daarnaast beoogt dit voorstel de uitwisseling van kennis over optimale uitvoering van screeningsprogramma's.
Rechtsbasis van het voorstel
Artikel 152, lid 4, EG Verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: gekwalificeerde meerderheids; EP: co-decisie (art.251 EG)
Instelling nieuw Comitologie-comité
Neen
Subsidiariteit en proportionaliteit
Het voorstel is in lijn met art 152, lid 4c. Het laat ruimte voor nationale besluiten, in dit geval om in Nederland voorlopig nog geen darmkankerscreening in te voeren.
Consequenties voor de EU-begroting
Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Screening van borstkanker (kosten M 40) en baarmoederhalskanker (kosten M 23) is in Nederland al ca. 10 jaar ingevoerd, dus Nederland voldoet daarmee al aan deze Europese aanbeveling. Onmiddellijke invoering van darmkankerscreening zou een budget in dezelfde orde van grootte vergen, ten laste van de AWBZ. Hiertegenover staat dan wel een besparing op de kosten van de huidige niet-programmatisch uitgevoerde, «opportunistische» diagnostiek. Eventuele meerkosten dienen te worden opgevangen binnen beschikbare middelen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
N.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Er ligt een document voor inzake kankerscreening van de Commissie. De aanbevelingen stemmen overeen met het Nederlandse beleid en praktijk inzake bevolkingsonderzoek voor wat betreft borstkanker en baarmoederhalskanker.
Nederland neemt met betrekking tot twee van de drie bevolkingsonderzoeken waarover het voorstel van de Raad «screening for cancer» gaat reeds een vooraanstaande positie in Europees verband in. De screeningen zijn in Nederland goed georganiseerd, kennen een goede opkomst (borstkanker: 80% en baarmoederhalskanker: 65%) en de jaarlijkse evaluaties laten goede resultaten zien die ook internationaal de aandacht trekken.
Nederland is van mening dat het een behartenswaardig document is dat met betrekking tot screening van borstkanker en baarmoederhalskanker het Nederlandse beleid volledig ondersteunt. Met betrekking tot de methode van darmkankerscreening doet zich een keuzemogelijkheid voor tussen de door de Commissie aanbevolen FOBT (onderzoek naar occult bloed in de ontlasting) en endoscopische screening door middel van flexibele sigmoïdoscopie of colonoscopie, dan wel virtuele colonoscopie door middel van spiraal-computertomografie (CT)-scanning. De kostenbatenverhoudingen van de diverse technieken laten zich gunstig aanzien maar verdienen volgens de Gezondheidsraad (Signalement «Bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker», GR2001/01) nog nader onderzoek. Bij de keuze dient nadrukkelijk meegewogen te worden welke methode de beste kosten-batenverhouding kent. Verder zal nog empirisch en modelmatig onderzoek nodig zijn naar de meest geëigende screeningsstrategie, de verwachte deelnamegraad, de organisatorische opzet, de follow-up en het beslag op menskracht en voorzieningen. Gelet hierop waarschuwt Nederland voor overhaaste stappen met betrekking tot darmkankerscreening en pleit voor nadere bestudering van het genoemde GR-advies.