Mededeling ontwikkeling bedrijvensector in derde landen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 21-08-2003 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 282, 11 |
Titel
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: «De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector»
Datum Raadsdocument
22 mei 2003
Nr Raadsdocument
9649/03
Nr. Commissiedocument
COM(2003)267 def
Eerstverantwoordelijk ministerie
BZ i.o.m. EZ, FIN
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking; conclusies in de Raad Algemene Zaken en Externe betrekkingen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De mededeling gaat in op het belang van een gezonde particuliere sector voor armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Ook de EU is reeds actief op dit gebied o.m via specifieke hulpprogramma's (met name de geografische programma's door middel van technische assistentie, capaciteitsversterking e.d.) en de EIB (investeringsbevordering). De mededeling sluit tevens aan bij de toegenomen aandacht voor het belang van een gezonde particuliere sector zoals ook onderstreept bij de grote internationale conferenties in Monterrey en Johannesburg.
Mede op basis van de tot nu toe opgedane ervaringen doet de Commissie voorstellen voor de reorganisatie en herstructurering van de communautaire steun bij de ontwikkeling van de particuliere sector in ontwikkelingslanden.
Belangrijke aandachtspunten in de mededeling: concentratie op 5 thema's (zie hieronder); streven naar vereenvoudiging en harmonisatie van de bestaande instrumenten; het streven naar nauwere samenwerking en afstemming met andere multilaterale en bilaterale donors. Ook opvallend is dat de Commissie stelt dat het beleid in handen blijft van de Commissie, maar dat de uitvoering en beheer van financiële instrumenten voortaan zo veel mogelijk uitbesteed zullen worden. Tot slot wil de Commissie meer coördinatie tussen de externe hulpprogramma's en de activiteiten van de EIB.
De vijf interventiegebieden waar de Commissie zich op wil concentreren zijn:
-
1.Algemene beleidsdialoog- en ondersteuning: het scheppen van een beleidskader, op nationaal en regionaal niveau, dat de ontwikkeling van de concurrentiekracht, markteconomie en «goed bestuur» ondersteunt en stimuleert. Bijvoorbeeld door technische bijstand te verlenen bij de hervorming van het lokale douane-apparaat.
-
2.Bevordering van investeringen door ondersteuning van investeringsbevorderingsbureaus (KvK's enz.) en het aanbieden van aanverwante diensten (promotie, marktonderzoeken enz).
-
3.Ontwikkeling van investeringsfaciliteiten en steun bij de ontwikkeling van de lokale financiële markten. In dit kader dienen investeringsfaciliteiten (lenings- en kredietlijnen, ontwikkeling van innovatieve financieringsvormen zoals PPS enz.) in het leven geroepen te worden. Hierbij is het streven naar een geharmoniseerde aanpak per land. Opvallend punt is dus dat het beheer hiervan uit efficiencyoverwegingen zo veel mogelijk uitbesteed zal worden aan intermediairs.
-
4.Steun aan het Midden en Klein Bedrijf (MKB) in de vorm van nietfinanciële diensten: de Commissie wil zich richten op de concurrentiekracht en marktkracht van het MKB en micro-ondernemingen (zie punt 5) omdat deze essentieel zijn voor de economische en sociale ontwikkeling van de betrokken landen. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar zaken als marktonderzoek en bedrijfsplanning.
-
5.Steun voor micro-ondernemingen: het streven is om het zelfstandig ondernemerschap te bevorderen door obstakels weg te nemen op terreinen als ondernemingscultuur, marktinformatie en onvoldoende toegang tot financiële middelen. Hierbij zal nauw samengewerkt worden met multilaterale organen (bijv CGAP, adviesgroep voor de hulp aan de armen).
De mix van bovengenoemde vijf interventiegebieden zal van regio tot regio verschillen; flexibiliteit is vereist. Tot slot moet deze mededeling in samenhang worden gezien met de recente mededeling over de privatisering van openbare bedrijven in derde landen.
Rechtsbasis van het voorstel
n.v.t. (mededeling)
Besluitvormingsprocedure en rol EP: n.v.t. (mededeling)
Instelling nieuw Comitologie-comité
n.v.t. (mededeling)
Subsidiariteit en proportionaliteit
De Gemeenschap richt zich in haar ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten op zes sectoren1. Ontwikkeling van de private sector is van groot belang voor verschillende van deze sectoren en kan gezien worden als sector doorsnijdend thema. De Commissie heeft een toegevoegde waarde bij uitvoering van dit beleid. Allereerst omdat goede coördinatie en samenwerking met de EIB van groot belang is. Ten tweede omdat bij het scheppen van een beleidskader op regionaal niveau de ervaring en kennis van de Gemeenschap zeer nuttig kan zijn.
Consequenties voor de EU-begroting
Geen. De mededeling gaat in op inhoudelijke aanwending van bestaande middelen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Ook voor Nederland is armoedebestrijding en -vermindering de hoofddoelstelling op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Nederland onderschrijft het belang hierbij van een gezonde particuliere sector in
ontwikkelingslanden. Armoedebestrijding moet zo veel mogelijk geba-
seerd zijn op een breed gedragen proces waarin ook de particuliere sector
moet participeren. Ook in de conclusies en aanbevelingen van recente
conferenties als Monterrey en Johannesburg wordt de rol en het belang
van de particuliere sector voor duurzame economische ontwikkeling benadrukt. Daarnaast onderschrijft Nederland het belang van een goed ondernemersklimaat, als een voorwaarde voor particuliere sectorontwikkeling. Een goed en stabiel ondernemingsklimaat vergt in eerste instantie «Good Governance» in desbetreffende ontwikkelingsland (d.w.z.: aanwezigheid van goed en voorspelbaar regelgevend kader voor zaken doen, handhaving middels de aanwezigheid van een onafhankelijk en voorspelbaar rechtssysteem, de afwezigheid van corruptie etc). In het algemeen kan de mededeling van de Commissie dan ook als een positief signaal worden gezien, dat aansluit bij de Nederlandse lijn. In het bijzonder is Nederland positief over de voorgestelde vereenvoudiging, rationalisatie en harmonisatie van de beschikbare instrumenten en uitbesteding van beheer en uitvoering van de financiële instrumenten. Het instrumentarium dient wel additioneel aan de markt te blijven (d.w.z. voorkomen moet worden dat bedrijven «van wieg tot graf» door verschillende instrumenten begeleid kunnen worden). Voorts vindt Nederland dat de Commissie moet uitgaan van het reeds bestaande instrumentarium van de lidstaten, zodat dit niet gedupliceerd wordt. Verder is het goed dat de Commissie in deze mededeling een algemeen kader beschrijft voor haar aanpak op dit gebied. Met daarbij aandacht voor de specifieke rol (aandachtsgebieden) in samenhang met de activiteiten van de andere actoren. Aangezien de mededeling een algemeen kader betreft, is het nog onduidelijk hoe dit specifiek nader ingevuld zal worden.