Mededeling Investeren in onderzoek - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 21-08-2003 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 282, 17 |
Titel
Mededeling van de Commissie. Investeren in onderzoek: Een actieplan voor Europa
Datum Raadsdocument
8 mei 2003
Nr Raadsdocument
8860/03
Nr. Commissiedocument
COM(2003)226 def.
EZ i.o.m OCW, LNV, VWS, SZW,
Eerstverantwoordelijk ministerie
VROM, FIN, V&W
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep Onderzoek, Raad Concurrentievermogen.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Het Actieplan geeft een gedetailleerde uitwerking aan de doelstelling die in maart 2002 op de Voorjaarstop van Barcelona werd geformuleerd om de Europese onderzoeksuitgaven te verhogen van het huidige niveau van 1,9% naar 3% van het BNP, waarvan tweederde afkomstig van het bedrijfsleven. De Commissie geeft aan dat de onderzoeksinvesteringen per jaar gemiddeld met 8% zouden moeten groeien, waarvan 6% voor publieke uitgaven en 9% voor private investeringen.
De Commissie stelt een aantal acties voor op de volgende terreinen:
-
-Het verbeteren van de beleidsmix en gezamenlijke aanpak van onderzoek en innovatie. Dit geldt onder andere bij het versterken van de open methode van coördinatie en bij het instellen van zgn. Technologie Platforms.
-
-Het verbeteren van de effectiviteit van publieke stimulering van onderzoek en innovatie. Dat zou moeten leiden tot hogere private uitgaven aan R&D, tot een adequaat aanbod van kenniswerkers en tot het versterken van de publieke onderzoeksinfrastructuur en de wisselwerking met het bedrijfsleven.
-
-Het verhogen van publieke uitgaven gericht op onderzoek en innovatie. Onder andere via het beter benutten van de mogelijkheden die het staatssteunkader en publieke aanbestedingen bieden.
-
-Het verbeteren van de randvoorwaarden voor onderzoek en innovatie zoals intellectuele eigendomsrechten, het wegwerken van belemmerende wet- en regelgeving, mededingingsbeleid, financiële markten, fiscale wetgeving en de voorschriften voor de bedrijfsvoering bij onderzoek en innovatie.
Onder deze vier hoofdlijnen hangt een groot aantal specifieke acties.
Rechtsbasis van het voorstel
n.v.t. (mededeling)
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t.; de mededeling is ter informatie aan het Europees Parlement gestuurd.
Instelling nieuw Comitologie-comité
n.v.t. (mededeling)
Subsidiariteit en proportionaliteit
n.v.t. (mededeling)
Consequenties voor de EU-begroting
Geen. Uit de diverse voorstellen die worden genoemd in de mededeling kunnen in de toekomst wel consequenties voor de EU-begroting voortvloeien.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
De mededeling zelf heeft geen directe gevolgen; de uitwerking van de diverse voorstellen mogelijk wel. Eventuele financiële consequenties zullen ten laste gaan van de beleidsverantwoordelijke departementen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
In algemene zin is Nederland, net als de Europese Commissie, van mening dat het nu tijd is voor actie. De noodzaak voor hogere R&D-uitgaven is helder, evenals de legitimiteit van overheidsingrijpen. Nederland onderschrijft dan ook op hoofdlijnen het Actieplan. Wel ziet Nederland de volgende aandachtspunten:
-
-een Europees Onderzoeks- en Innovatiebeleid dat gericht is op het versterken van de concurrentiekracht van de EU, vergt een brede aanpak. De bestaande knelpunten komen in het Actieplan aan bod, maar zouden net als de 3%-doelstelling een meer richtinggevende werking op de Europese Onderzoeks- en Innovatieruimte moeten hebben;
-
-Nederland wil benadrukken dat de 3%-ambitie richtinggevend moet zijn voor nationaal beleid, waarbij een belangrijke rol voor het bedrijfsleven is weggelegd. Aansluiting bij nationaal beleid en budgettaire kaders zal het uitgangspunt moeten blijven; het Actieplan lijkt op bepaalde punten echter verder te gaan dan de voorgenomen methode van open coördinatie. Dit is volgens Nederland niet wenselijk;
-
-Nederland heeft zijn reserves bij de plannen van de Commissie om sectorspecifieke aspecten mee te nemen in stimuleringsmaatregelen. Zo lijkt de Commissie bij de oprichting van sommige Technology Platforms een sectorale insteek te kiezen. Volgens Nederland moet innovatiebeleid voornamelijk generiek van karakter zijn. Bij een specifieke insteek dienen niet economische sectoren, maar vanuit de markt als kansrijk aangedragen technologieën als leidende factor te worden gehanteerd;
-
-Nederland hecht aan het behoud van ruimte voor nationale afwegingen in R&D- en Innovatiebeleid. Nederland ziet een duidelijke rol voor Europa als het gaat om het bevorderen van internationale R&D-samenwerking (o.a. het Kaderprogramma, IPR-harmonisatie, wegnemen nationale barrières voor kenniswerkers) en voor het verbeteren van randvoorwaarden. De Europese Commissie schiet in dit Actieplan echter op onderdelen te ver door en wil te direct beleidsafspraken op nationaal niveau afdwingen.