Mededeling inzake gemeenschappelijke doelstellingen vrijwilli- gersactiviteiten jongeren - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 08-07-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 330, 7 |
Titel
Mededeling van de Commissie aan de Raad: Follow-up van het
witboek «Een nieuw elan voor Europa's jeugd». Voorstel tot
gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligersactiviteiten
door jongeren als antwoord op de resolutie van de Raad van
27 juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in
jeugdzaken
Datum Raadsdocument
5 mei 2004
Nr Raadsdocument
9 182/04
Nr. Commissiedocument
COM (2004)337 definitief
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van VWS i.o.m. OCW, SZW, FIN en IPO
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep Jeugd, Onderwijs-,
Cultuur- en Jeugdraad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Deze mededeling ligt in het verlengde van het op 21 november 2001 door
de Commissie goedgekeurde witboek over jeugd1 en de Resolutie van de
Raad van 27 juni 2002 over het nieuwe kader voor samenwerking in
jeugdzaken2. De Raad pleit in deze resolutie voor de toepassing van de
open coördinatiemethode op vier prioriteiten (participatie van jongeren;
informatie aan jongeren; vrijwilligers-activiteiten door jongeren; en een
beter begrip en kennis van jongeren). De Commissie heeft overeenkom-
stig dit mandaat eerst gemeenschappelijke doelstellingen inzake partici-
patie van en informatie aan jongeren voorgesteld. De Raad heeft deze
doelstellingen in een resolutie van 25 november 2003 goedgekeurd.
De Commissie stelt in deze mededeling gemeenschappelijke doelstel-
lingen voor vrijwilligersactiviteiten door jongeren voor. Het voorstel is
gebaseerd op de antwoorden van de lidstaten op vragen over hun speci-
fieke situatie en hun verwachtingen op Europees vlak.
Voorgesteld wordt een algemene doelstelling voor vrijwilligersactiviteiten
door jongeren te formuleren om actief burgerschap en het solidariteits-
gevoel van jongeren te stimuleren door vrijwilligersactiviteiten te ontwik-
kelen, bevorderen en te erkennen. Hiervoor moeten transparantie van
bestaande mogelijkheden worden vergroot, obstakels uit de weg worden
geruimd, vrijwilligersactiviteiten erkend en gepromoot worden.
Voorgesteld wordt dat lidstaten informatie over vrijwilligersactiviteiten
verzamelen en deze activiteiten stimuleren en ondersteunen. Tevens
zouden lidstaten belemmeringen voor het verrichten van vrijwilligerswerk
in andere landen moeten opheffen, zoals een gebrek aan sociale bescher-
ming en overbodige bureaucratie. Daarnaast zouden vrijwilligers beloond
moeten worden door erkenning van hun niet-formeel leren. . Certificaten,
beloningen, prijzen en andere (financiële) incentives komen hiervoor in
aanmerking.
Het gaat hier om een beleidsterrein waarop de lidstaten bevoegd zijn en
blijven. Lidstaten kunnen door uitwisseling van informatie en best prac-
tices een bijdrage leveren aan deze gemeenschappelijke doelstellingen.
Uiterlijk eind 2006 moeten de lidstaten rapporteren.
Rechtsbasis van het voorstel
n.v.t., betreft een mededeling.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité
n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit
Subsidiariteit
in dit stadium n.v.t., betreft een mededeling De subsidiari-
teit zal in een vervolgstadium nauwlettend bekeken dienen te worden. Het
gaat hier immers om een beleidsterrein waarop de lidstaten bevoegd zijn
en blijven. Lidstaten kunnen wel door uitwisseling van informatie en best
practices een bijdrage leveren aan deze gemeenschappelijke doelstel-
lingen.
Proportionaliteit
in dit stadium n.v.t. De proportionaliteit zal in een
vervolgstadium nauwlettend bekeken dienen te worden.
Consequenties voor de EU-begroting
Geen. Nederland zal de Commissie vragen precies aan te geven wat het
financieel beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Eventuele financiële consequenties komen ten laste van de begrotingen
van de beleidsverantwoordelijke departementen, te weten VWS, SZW en
OCW. Nederland zal de Commissie vragen meer informatie beschikbaar te
stellen over de te ondernemen activiteiten voor het behalen van de doel-
stellingen en de mogelijke financiële consequenties die daaruit volgen.
Daarnaast zal in de tweede helft van 2004 door de betrokken departe-
menten een raming worden gemaakt van de mogelijke kosten en voor-
stellen voor dekking.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(infor-
matie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige
bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en
handhaving en/of sanctionering):
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde
datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met
commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Consequenties voor ontwikkelingslanden
Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Algemeen: vanuit Nederland is er steun voor de ingezette lijn in de Mede-
deling. Deze sluit aan bij ontwikkelingen op het gebied van beleid rond
jeugdvrijwilligerswerk in Nederland, zoals de Stimuleringsregeling vrijwil-
ligerswerk voor en door jeugd van juni 2004 en een extra subsidie aan
Civiq voor verdere kennisontwikkeling op dit terrein. Civiq, instituut voor
vrijwillige inzet, houdt zich bezig met kennisontwikkeling rond vrijwilli-
gerswerk.
Op twee punten heeft Nederland een andere opstelling:
-
-Nederland is geen voorstander van het materieel belonen/betalen van
vrijwilligerswerk. Het karakter betreft immers vrijwillige inzet, waarbij
de beloning grotendeels immaterieel is. Voorzover er al van materiële
beloning sprake moet zijn is dit nationaal terrein.
-
-Daarnaast zet Nederland vraagtekens bij de formele erkenning van
vrijwilligerswerk als volledige dagbesteding naast opleiding of werk.
Immers, jongeren in Nederland gaan in principe óf naar school, óf ze
werken. Vrijwilligerswerk kan daarmee een onderdeel zijn van de oplei-
ding (bijvoorbeeld in maatschappelijke stages), als secundaire arbeids-
voorwaarde onderdeel van het werk, of een opstap voor werkloze
jongeren om betaald werk te vinden. Vrijwilligerswerk blijft echter
bovenal een activiteit in de vrije tijd.
Aandacht moet worden gegeven aan het feit dat jongeren van buiten
Nederland die hier tijdelijk zijn in verband met vrijwilligerswerk geen
beroep moeten kunnen doen op de Wet werk en bijstand. Een beroep op
dit sociale vangnet moet een beperkende voorwaarde in de vergunning
tot verblijf zijn. Ook aandachtspunt is de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)
die toegang tot Nederland voor personen uit landen buiten de EU-/EER-
lidstaten niet toestaat als het alleen voor vrijwilligerswerk is. In tegenstelling tot de Mededeling van de Commissie wordt in de conceptresolutie
niet expliciet over deze groep gesproken.
De inzet is: aanpassing van de teksten, zodat voldoende ruimte bestaat
voor eigen nationale invulling op bovenstaande punten.
Er zal bovendien aan de Commissie een verzoek worden gedaan om
duidelijkheid te geven over eventuele Europese en nationale financiële
consequenties.