Verordening tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole

1.

Kerngegevens

Document­datum 08-07-2004
Publicatie­datum 07-04-2009
Kenmerk 22112, 330, 8

2.

Tekst

Titel

Voorstel

voor een verordening van de Raad tot oprichting van een

Communautair Bureau voor visserijcontrole en houdende wijzi-

ging van Verordening (EG) nr. 2847/93 tot invoering van een

controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid

Datum Raadsdocument

4 mei 2004

Nr Raadsdocument

9 149/04

Nr. Commissiedocument

COM (2004) 289

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van LNV i.o.m. BZ, FIN en JUS

Behandelingstraject in Brussel

Raadswerkgroep visserij intern,

Landbouw- en Visserijraad

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel

Bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) eind

2002 heeft controle en handhaving een prominente plaats in de basis-

verordening gekregen. In dat licht heeft de Commissie voor de periode

2003 tot en met 2005 een actieplan opgesteld dat gericht is op een doel-

treffender gebruik van nationale controlemiddelen en de ontwikkeling van

specifieke controleprogramma's met daarin prioriteiten en benchmarks

voor inspectie en controle. Voorts is besloten een haalbaarheidsonderzoek

naar de mogelijkheden tot het opzetten van een gezamenlijke inspecties-

tructuur te verrichten. Deze haalbaarheidsstudie wordt momenteel uitge-

voerd en de resultaten daarvan worden in september verwacht. Op

16 december 2003 heeft de Europese Raad vooruitlopend op de uitkom-

sten van de haalbaarheidstudie besloten tot de oprichting van een

communautair controlebureau voor de visserij. De Commissie is daarbij

verzocht om uiterlijk maart 2004 een voorstel in te dienen. Met het voor-

liggende voorstel voor een verordening tot oprichting van een

Communautair Bureau voor visserijcontrole voldoet de Commissie aan dit

verzoek.

Het huidige voorstel strekt tot oprichting van een Communautair Bureau

voor visserijcontrole (hierna: Bureau) dat gevestigd zal worden in Spanje.

Het heeft tot doel een operationele coördinatie van de visserijcontroles en

-inspecties van de lidstaten, en de lidstaten bij te staan bij hun samenwer-

king, teneinde te voldoen aan de regels van het GVB. Hierdoor draagt het

voorstel

bij aan de duurzame exploitatie van levende aquatische hulp-

bronnen en aan het zorgen voor gelijke voorwaarden voor de gehele bij

deze exploitatie betrokken visserijsector, waardoor de concurrentie-

verstoring afneemt.

De voornaamste voorgestelde taken van het Bureau zijn:

  • Bijstand verlenen aan lidstaten bij de nakoming van de internationale

verplichtingen op het terrein van inspectie en controle die voortvloeien

uit tussen de Gemeenschap en derde landen gesloten overeenkom-

sten.

  • De organisatie van de operationele coördinatie van de nationale

controle- en inspectiemiddelen (mede) ten behoeve van een gezamen-

lijk inzet van die middelen. Het Bureau stelt in overleg met de betrok-

ken lidstaten gezamenlijke inzetplannen vast. De lidstaten zijn vervol-

gens verplicht de controle- en inspectiemiddelen, zoals vastgesteld in

het inzetplan ter beschikking te stellen en dienen die middelen over-

eenkomstig het inzetplan en de instructies van het Bureau aan te

wenden.

  • Het aan lidstaten op contractbasis verlenen van diensten die betrek-

king hebben op controle en inspectie van de visserij in communautaire

of internationale wateren (bijv. ter beschikking stellen van waarne-

mers).

  • Bijstand verlenen aan de lidstaten om hen beter in staat te stellen aan

hun verplichtingen in het kader van het GVB te voldoen (bijv. opzetten

van een opleiding voor de instructeurs van de inspecteurs en het

uitwerken van gezamenlijke operationele procedures).

Het Bureau heeft een raad van bestuur waarin naast vertegenwoordigers

van de lidstaten (met vaartuigen die actief zijn in de zeevisserij) en de

Commissie tevens vertegenwoordigers van de visserijsector zitting

hebben. De raad van bestuur heeft als voornaamste taak het vaststellen

van het werkprogramma van het Bureau. De raad van bestuur is niet

betrokken bij de dagelijkse leiding van het Bureau, deze is in handen van

een door de raad van bestuur benoemde uitvoerend directeur. De uitvoe-

rend directeur neemt onder meer de maatregelen en besluiten ter uitvoe-

ring van de aan het Bureau toegekende taken.

Rechtsbasis van het voorstel

art. 37 van het EG-Verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: gekwalifi-

ceerde meerderheid EP: advies

Instelling nieuw Comitologie-comité

n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Subsidiariteit

Positief. Een gelijkwaardig niveau van controle en handha-

ving is volgens Nederland van essentieel belang in het kader van het

streven naar een Level Playing Field en in het bijzonder voor het draagvlak

van het GVB. Een Communautair bureau voor visserijcontrole dat onder

meer als taak heeft de operationele coördinatie van de visserijcontroles en

inspecties van de lidstaten te organiseren, kan hieraan een belangrijke

bijdrage leveren. Daarbij wordt opgemerkt dat controle en handhaving

van het GVB de verantwoordelijkheid blijft van de lidstaten. Daarbij is

relevant of het Bureau een coördinerende of direct sturende rol gaat

vervullen.

Proportionaliteit

twijfelachtig. Het doel rechtvaardigt het middel ­ een

verordening tot oprichting van het Bureau. Punt van aandacht zijn echter

de uiteindelijke bevoegdheden en taken van het Bureau. Van belang is in

welke mate het voorstel de lidstaten keuzevrijheid laat bij de inzet en

prioritering van de nationale controle- en inspectiemiddelen. Op dat punt

is het voorstel nog onduidelijk.

Consequenties voor de EU-begroting

Om de functionele autonomie en onafhankelijkheid van het Bureau te

garanderen, zou het een eigen begroting krijgen waarvan de inkomsten

komen uit een communautaire bijdrage en uit betalingen voor door het

Bureau verleende contractuele diensten. Voor de communautaire bijdrage

van het Bureau zou een nieuwe begrotingslijn worden ingevoerd. Het

voorgesteld budget bedraagt 4,9 miljoen euro in 2006 en 5,2 miljoen euro

vanaf 2007.

Omdat er nog geen akkoord is over de financiële perspectieven (meer-

jarenbegroting) voor de periode 2007­2013, staat Nederland op het stand-

punt dat hiermee geen voorschot op dit akkoord mag genomen worden.

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de

rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

De opzet van het voorstel is dat in principe de nationale controle- en

inspectiemiddelen (waaronder inspecteurs) niet toenemen. Het gaat om

een verschuiving van de inzet van bestaande middelen van nationaal

niveau naar communautair niveau. De betrokken lidstaten dienen

controle- en inspectiemiddelen aan het Bureau ter beschikking te stellen

t.b.v. gezamenlijke communautaire inzetplannen. De omvang van de

bijdrage van de lidstaten wordt vastgesteld in die gezamenlijke inzet-

plannen. De omvang is mede afhankelijk van de werkingssfeer van de

verordening (alleen van toepassing op specifieke controleprogramma's of

op alle controle activiteiten van een lidstaat), die nog onduidelijk is.

Gelet op de organiserende functie van het Bureau gericht op het optimali-

seren van de controle-inzet door de lidstaten hoeft de totstandkoming van

het Bureau niet tot additionele budgettaire consequenties voor de

lidstaten te leiden. Nederland zal hier ook in Brussel op inzetten. Even-

tuele budgettaire consequenties worden gedekt binnen de verantwoorde-

lijke beleidsdepartementen.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,

(infor-

matie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige

bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en

handhaving en/of sanctionering):

Bij eerste beoordeling lijkt het voorstel niet te leiden tot aanpassing van

regelgeving. Het voorstel bevat voornamelijk bepalingen betreffende het

instellen, het functioneren en de organisatiestructuur van het Bureau. Het

voorstel

legt voorts verplichtingen op aan de lidstaten (zoals ter beschik-

king stellen van nationale controle- en inspectiemiddelen, uitvoering

gezamenlijk inzetplannen en verstrekken van bepaalde gegevens). Het

voorstel

heeft derhalve consequenties voor de uitvoering en de handha-

ving. De precieze omvang daarvan, met name voor de strafrechtsketen, is

vooralsnog niet duidelijk. Een punt van aandacht zijn de activiteiten van

de inspecteurs buiten het grondgebied van hun eigen lidstaten. Het voor-

stel spreekt over «het verlenen van bijstand bij de controles en inspecties

«. Duidelijk moet worden wat hieronder wordt verstaan, er bestaat

immers geen bevoegdheid voor buitenlandse inspecteurs tot het uitoe-

fenen van opsporingsactiviteiten op Nederlands grondgebied.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde

datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met

commentaar t.a.v. haalbaarheid:

De Commissie noemt in haar voorstel geen specifieke datum waarop de

verordening in werking treedt. De verordening treedt in werking op de

twintigste dag na publicatie. Ingevolge artikel 40 van het voorstel begint

het Bureau zijn werkzaamheden binnen twaalf maanden na inwerkingtre-

ding van de verordening. De inschatting is dat de verordening in de loop

van 2005 zal worden aangenomen. Dit betekent dat het eerste jaar dat het

Bureau gaat functioneren op z'n vroegst 2006 zal zijn. Vanaf inwerkingtre-

ding van de verordening zal Nederland moeten voldoen aan de voor

Nederland uit de verordening voortvloeiende verplichtingen. Vooralsnog

lijkt dit tijdpad geen problemen op te leveren.

Consequenties voor ontwikkelingslanden

Gevolgen voor derde landen (derhalve ook ontwikkelingslanden) zullen

positief zijn: De oprichting van het Bureau zal de relaties tussen de

Gemeenschap en de externe partners verbeteren door contactpunten te

centraliseren en door uniforme tradities en praktijken van de EU-lidstaten

te bevorderen. Daarnaast zal het Bureau taken vervullen met betrekking

tot de verplichtingen van de Gemeenschap in het kader van regionale

visserijorganisaties en bilaterale visserijovereenkomsten. Het zal met

name de lidstaten bijstaan bij het nakomen van hun verplichtingen op het

gebied van controle en inspectie en het kan taken uitvoeren namens

lidstaten.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling

Nederland is in het algemeen voorstander van meer samenwerking en

coördinatie van de inspanning van de lidstaten op het gebied van controle

en inspectie. De bestaande situatie is voor verbetering vatbaar. Nederland

is van mening dat een gelijkwaardig niveau van controle en inspectie

essentieel is voor het draagvlak voor het GVB. Daarom ondersteunt

Nederland de initiatieven om te komen tot een gelijkwaardig controle-

niveau. Een Communautair Bureau voor visserijcontrole kan hieraan een

belangrijke bijdrage leveren.

Tegen deze achtergrond stelt Nederland zich constructief op bij de beoor-

deling van het voorstel van de Commissie. Nederland kan pas een defini-

tief oordeel vormen wanneer de resultaten van de haalbaarheidsstudie

naar een Communautair Bureau voor visserijcontrole bekend zijn.

Voor Nederland zijn bij de beoordeling van het voorstel de volgende

aandachtspunten van groot belang:

  • De werkingssfeer;
  • De verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten en de Gemeen-

schap, dan wel het Bureau;

  • De institutionele inbedding/organisatiestructuur;
  • De uitvoeringsconsequenties;
  • De bijdrage van het Bureau aan een gelijkwaardig controleniveau;
  • Kosteneffectiviteit.

Omdat er nog geen akkoord is over de financiële perspectieven (meer-

jarenbegroting) voor de periode 2007­2013, staat Nederland op het stand-

punt dat met de financiering van het Bureau geen voorschot op dit

akkoord mag genomen worden.

Nederland zal in Brussel ook inzetten op de idee dat de totstandkoming

van het Bureau niet tot additionele budgettaire consequenties voor de

lidstaten zal leiden.

3.

Onderdeel van

8 jul
'04
Brief staatssecretaris met 13 fiches die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Buitenlandse Zaken (BUZA)
22112, nr. 330
 
 
 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.