Beschikking over de genetisch gemodificeerde maïslijn NK 603 - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 03-09-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 335, 4 |
Titel
Voorstel
voor een beschikking van de Raad tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten afkomstig van de genetisch gemodificeerde maïslijn NK 603 als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad
Datum Raadsdocument
1 juli 2004
Nr. Raadsdocument
11068/04
Nr. Commissiedocument
COM(2004)439
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van VWS i.o.m.
VROM, LNV, EZ en BZ Behandelingstraject in Brussel: Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid, Raadswerkgroep levensmiddelen, Landbouw- en Visserijraad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
De Commissie heeft op grond van de Verordening nieuwe voedingsmiddelen EG nr. 258/97 en na advies van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EAV) een ontwerpbeschikking tot toelating van de genetisch gemodificeerde maïslijn NK603 voor humane consumptie opgesteld. Deze beschikking wordt voorgelegd aan de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2004. Het betreft hier de tweede toelating van een genetisch gemodificeerd gewas voor humane consumptie sinds 1998. De eerste toelating, van de genetisch gemodificeerde maïslijn Bt11 vormde het einde van het «de facto» moratorium op toelating van nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen, dat sinds 1998 van kracht was. Op 18 april zijn twee verordeningen, inzake de markttoelating, traceerbaarheid en etikettering van ggo's in werking getreden, welke tegemoet moeten komen aan de zorgen van de «moratorium»-lidstaten. Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders moet de vergunning worden verleend volgens de bepalingen van Verordening (EG) nr. 258/97. De Commissie heeft echter de ontwerp-beschikking in overeenstemming met de nieuwe wetgeving opgesteld.
De ontwerp-beschikking betreft een aanvraag van het bedrijf Monsanto van 24 april 2001 overeenkomstig artikel 4 van de nieuwe voedingsmiddelenverordening (EG) nr. 258/97 bij de bevoegde autoriteiten van Nederland. Nadat het Nederlandse verslag van de eerste beoordeling, waarvan de conclusie luidde dat NK603-suikermaïs even veilig is als conventionele suikermaïs, naar alle lidstaten was gestuurd, werden door enkele lidstaten met redenen omklede bezwaren tegen het in de handel brengen van dit product ingediend. Vanwege deze bezwaren was er overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 een besluit van de Gemeenschap nodig. Wegens de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid heeft de Commissie op 27 augustus 2003 de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) geraadpleegd. Op 25 november 2003 heeft de EFSA het advies uitgebracht dat NK603-maïs even veilig is als conventionele maïs
Rechtsbasis van het voorstel
Verordening nr. 258/97 inzake nieuwe levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Comitologie, geen medebeslissing EP.
Op 30 april 2004 is een ontwerp-beschikking van de Commissie betreffende het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten afkomstig van de genetisch gemodificeerde maïslijn NK603 in de Gemeenschap ter stemming voorgelegd aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Het resultaat van de stemming was:
-
·vóór: 50 stemmen (BEL, FRA, IER, ITA, NL, FIN, ZWE, VK);
-
·tegen: 19 stemmen (DK, GRIE, LUX, OOS, POR);
-
·onthouding: 18 stemmen (DUI, SPA).
Het comité slaagde er dus niet in met gekwalificeerde meerderheid advies over het ontwerp van de Commissie uit te brengen. Daarom moet de Commissie, krachtens artikel 13, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 258/97 en overeenkomstig artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad, onverwijld een voorstel betreffende de te nemen maatregelen indienen bij de Raad, die over drie maanden beschikt om daarover met gekwalificeerde meerderheid een besluit te nemen, en het Europees Parlement op de hoogte brengen, dat het nodig kan achten overeenkomstig artikel 8 van genoemd besluit een standpunt in te nemen.
Instelling nieuw Comitologie-comité
N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit
N.v.t., het is een uitvoeringsmaatregel van bestaande wetgeving
Consequenties voor de EU-begroting
Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
Geen.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Het betreft hier een beschikking voor een individuele aanvrager en er gaan dus geen lasten voor de overheid of bedrijfsleven mee gepaard.
Consequenties voor ontwikkelingslanden
Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Nederland is voorstander van het afgeven van deze vergunning. Nederland heeft reeds in 2001 op basis van een positieve beoordeling van de Gezondheidsraad een positief advies gegeven aan de Commissie en de overige lidstaten. Nederland is van mening dat de maïslijn veilig is en dus onder de normale etiketteringvoorschriften op de markt kan worden gebracht.
Of de Raad zal instemmen met deze beschikking hangt af van de stemverhouding in de Raad. Om de beschikking te aanvaarden is een gekwalificeerde meerderheid nodig. Echter, om de ontwerpbeschikking tegen te houden is eveneens een gekwalificeerde meerderheid nodig. Indien er door de Raad geen uitspraak wordt gedaan, zal uiteindelijk de beslissing bij de Commissie worden neergelegd.
3 sep '04 |
Brief staatssecretaris met 15 BNC-fiches - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie |
Buitenlandse Zaken (BUZA) 22112, nr. 335 |