Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (Voor de EER relevante tekst)

1.

Tekst

14.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/15

 

VERORDENING (EG) nr. 714/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juli 2009

betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Met de interne markt voor elektriciteit, die sinds 1999 geleidelijk tot stand is gebracht, wordt beoogd alle consumenten in de Gemeenschap — zowel particulieren als bedrijven — echte keuzevrijheid te bieden, nieuwe kansen voor het bedrijfsleven te scheppen en grensoverschrijdende handel te bevorderen, teneinde efficiëntieverbeteringen, concurrerende prijzen en een betere dienstverlening te bewerkstelligen en de voorzieningszekerheid en duurzaamheid in de hand te werken.

 

(2)

Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (4) en Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (5) hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de totstandkoming van een dergelijke interne markt voor elektriciteit.

 

(3)

Momenteel zijn er echter nog obstakels om in de Gemeenschap op voet van gelijkheid, zonder discriminatie of benadeling, elektriciteit te verkopen. Er is met name nog steeds niet in elke lidstaat sprake van een niet-discriminerende netwerktoegang en van een gelijk niveau van toezicht door de regulerende instanties en er bestaan nog steeds geïsoleerde markten.

 

(4)

In de mededeling van de Commissie van 10 januari 2007„Een energiebeleid voor Europa” is benadrukt hoe belangrijk het is de interne markt voor elektriciteit te voltooien en een gelijk speelveld voor alle elektriciteitsbedrijven uit de Gemeenschap tot stand te brengen. De mededelingen van de Commissie van 10 januari 2007 getiteld „De vooruitzichten voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt” en „Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de Europese gas- en elektriciteitssectoren (Eindverslag)” hebben aangetoond dat de huidige voorschriften en maatregelen niet het nodige kader verschaffen noch ervoor zorgen dat de interconnectiecapaciteit wordt gecreëerd om de doelstelling van een goed functionerende, efficiënte en open interne markt te realiseren.

 

(5)

Bovendien moet het bestaande reguleringskader op strikte wijze worden uitgevoerd, en anderzijds moet het reguleringskader voor de interne markt voor elektriciteit van Verordening (EG) nr. 1228/2003 in de zin van deze mededelingen worden aangepast.

 

(6)

Er is meer in het bijzonder een grotere samenwerking en coördinatie tussen transmissiesysteembeheerders vereist om netcodes in te voeren voor de verlening en het beheer van daadwerkelijke en transparante toegang tot de transmissienetwerken over de grenzen heen te verwezenlijken, om, met inachtneming van het milieu, een gecoördineerde en voldoende toekomstgerichte planning en een deugdelijke technische ontwikkeling van het transmissiesysteem, inclusief het creëren van interconnectiecapaciteit, in de Gemeenschap te waarborgen. Die netcodes moeten in overeenstemming zijn met de door het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, opgericht bij Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (6) („het Agentschap”) geformuleerde kaderrichtsnoeren die niet-bindend van aard zijn („kaderrichtsnoeren”). Het Agentschap moet betrokken worden bij de beoordeling, op feitelijke basis, van ontwerpnetcodes, waaronder de vraag of zij aan de kaderrichtsnoeren voldoen, en het kan de Commissie aanbevelen die netcodes goed te keuren. Het Agentschap dient ook de voorgestelde wijzigingen op de netcodes te beoordelen, en het kan de Commissie aanbevelen die wijzigingen goed te keuren. Transmissiesysteembeheerders moeten hun netwerken volgens deze netcodes beheren.

 

(7)

Teneinde in de Gemeenschap een optimaal beheer van het elektriciteitstransmissienet te garanderen en grensoverschrijdende handel in elektriciteit en grensoverschrijdende levering van elektriciteit mogelijk te maken, moet een Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit („het ENTSB voor elektriciteit”) worden opgericht. De taken van het ENTSB voor elektriciteit moeten worden uitgeoefend met inachtneming van de communautaire mededingingsregels, die op de beslissingen van het ENTSB voor elektriciteit van toepassing blijven. De taken van het ENTSB voor elektriciteit moeten nauwkeurig worden omschreven en zijn werkmethode moet een efficiëntie, transparantie en de representatieve natuur van het ENTSB voor elektriciteit garanderen. De door het ENTSB voor elektriciteit opgestelde netcodes zijn niet bedoeld om de noodzakelijke nationale netcodes voor niet-grensoverschrijdende kwesties te vervangen. Aangezien met een benadering op regionaal niveau effectievere vooruitgang kan worden geboekt, moeten de transmissiesysteembeheerders binnen de overkoepelende samenwerkingsstructuur regionale structuren opzetten en er tegelijkertijd voor zorgen dat de resultaten op regionaal niveau stroken met de netcodes en niet-bindende tienjarige netontwikkelingsplannen op Gemeenschapsniveau. De lidstaten moeten de samenwerking bevorderen en toezien op de effectieve werking van het netwerk op regionaal niveau. De samenwerking op regionaal niveau moet verenigbaar zijn met de vooruitgang naar een concurrerende en efficiënte interne markt voor elektriciteit.

 

(8)

Alle marktspelers hebben belang bij de werkzaamheden die van het ENTSB voor elektriciteit worden verwacht. Daarom is een doeltreffende raadplegingsprocedure van essentieel belang en moeten de bestaande structuren, die zijn opgezet om de raadplegingsprocedure te vergemakkelijken en te stroomlijnen, zoals de Unie voor de coördinatie van de transmissie van elektriciteit, de nationale regulerende instanties of het Agentschap, een belangrijke rol spelen.

 

(9)

Om voor meer transparantie te zorgen met betrekking tot het volledige elektriciteitstransmissienetwerk in Europa, moet het ENTSB voor elektriciteit een niet-bindend tienjarig netwerkontwikkelingsplan dat de Gemeenschap dekt, opstellen, publiceren en regelmatig bijwerken. Rendabele elektriciteitstransmissienetwerken en de nodige regionale interconnecties, die relevant zijn vanuit commercieel oogpunt en vanuit het oogpunt van leveringszekerheid, moeten deel uitmaken van dat netwerkontwikkelingsplan.

 

(10)

In deze verordening moeten de grondbeginselen voor tarifering en capaciteitstoewijzing worden vastgelegd en tegelijkertijd richtsnoeren worden gegeven waarin de relevante beginselen en methoden nader worden omschreven, zodat een snelle aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden mogelijk wordt.

 

(11)

Op een door concurrentie gekenmerkte open markt moeten de transmissiesysteembeheerders een vergoeding ontvangen voor de kosten in verband met het via hun systemen lopen van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en wel van de beheerders van die transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en van de systemen waar die stromen eindigen.

 

(12)

Bij de vaststelling van nationale nettarieven moet rekening worden gehouden met betalingen en ontvangsten in verband met verrekeningen tussen transmissiesysteembeheerders.

 

(13)

Het voor grensoverschrijdende toegang tot het net verschuldigde bedrag kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de betrokken transmissiesysteembeheerders en de verschillen in structuur tussen de tariferingstelsels in de lidstaten. Derhalve is een zekere mate van harmonisatie noodzakelijk, teneinde verstoring van de handel te voorkomen.

 

(14)

Er is behoefte aan een goed systeem voor locatiespecifieke signalen voor de lange termijn met als uitgangspunt dat de hoogte van de tarieven voor nettoegang in beginsel het evenwicht tussen productie en verbruik in de betrokken regio moet weerspiegelen, dat wordt verkregen door een differentiatie van de tarieven voor nettoegang voor producenten en/of consumenten.

 

(15)

Het zou niet juist zijn afstandgerelateerde tarieven te hanteren of, indien passende locatiespecifieke signalen zijn ingebouwd, specifieke tarieven voor exporteurs of importeurs vast te stellen, bovenop een algemeen tarief voor toegang tot het nationale net.

 

(16)

Voorwaarde voor een goed functionerende concurrentie in de interne markt voor elektriciteit zijn niet-discriminerende en transparante tarieven voor het gebruik van het systeem waaronder de interconnectoren in het transmissiesysteem. De beschikbare capaciteit van deze leidingen moet gesteld worden op het maximum dat met de veiligheidsnormen voor een bedrijfszeker beheer van het net in overeenstemming is.

 

(17)

Het is belangrijk te voorkomen dat verschillende normen voor veiligheid, bedrijfsvoering en planning die door transmissiesysteembeheerders in de lidstaten worden gehanteerd, leiden tot verstoring van de mededinging. Marktspelers moeten bovendien een duidelijk beeld krijgen van de beschikbare transmissiecapaciteit en de normen inzake veiligheid, planning en bedrijfsvoering die van invloed zijn op de beschikbare overdrachtcapaciteit.

 

(18)

Uit de marktonderzoeken die de nationale regulerende instanties en de Commissie in de loop van de voorbije jaren hebben uitgevoerd, is gebleken dat de thans geldende transparantievereisten en voorschriften voor de toegang tot de infrastructuur ontoereikend zijn om een echte, goed werkende, open en doelmatige interne markt voor elektriciteit te waarborgen.

 

(19)

Gelijke toegang tot informatie over de fysieke toestand en de doelmatigheid van het systeem is noodzakelijk opdat alle marktdeelnemers zich een oordeel over de totale vraag-en-aanbodsituatie kunnen vormen en de redenen voor bewegingen van de groothandelsprijs kunnen onderkennen. Dit betekent onder meer dat nauwkeurigere informatie moet worden verschaft over elektriciteitsproductie, vraag en aanbod, inclusief prognoses, netwerk- en interconnectiecapaciteit, stromen en onderhoud, balancering en reservecapaciteit.

 

(20)

Om het vertrouwen in de markt te versterken, moeten marktspelers de zekerheid hebben dat op misbruik doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden gesteld. De bevoegde autoriteiten moeten de bevoegdheid krijgen vermoedens van marktmisbruik daadwerkelijk te onderzoeken. Daartoe is het nodig dat de bevoegde autoriteiten toegang hebben tot gegevens die informatie verschaffen over operationele beslissingen van leveranciers. Op de elektriciteitsmarkt worden tal van relevante beslissingen genomen door de producenten, die informatie daarover gedurende een bepaalde termijn ter beschikking van en gemakkelijk toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten moeten houden. De bevoegde autoriteiten moeten er verder regelmatig op toezien dat de transmissiesysteembeheerders de regels naleven. Kleine producenten die de markt niet echt kunnen verstoren, moeten van deze verplichting worden vrijgesteld.

 

(21)

Er moeten regels gelden voor het gebruik van eventuele ontvangsten uit congestiebeheersprocedures, tenzij de specifieke aard van de interconnector een vrijstelling van deze regels rechtvaardigt.

 

(22)

Het beheer van congestieproblemen moet aan transmissiesysteembeheerders en marktspelers de juiste economische signalen geven en op marktmechanismen gebaseerd zijn.

 

(23)

Investeringen in belangrijke nieuwe infrastructuur moeten sterk worden aangemoedigd en tegelijkertijd moet de goede werking van de interne markt voor elektriciteit worden gewaarborgd. Teneinde het positieve effect van vrijgestelde gelijkstroominterconnectoren op de mededinging te versterken en de voorzieningszekerheid te verbeteren, moet tijdens de planningsfase van een project de marktbelangstelling worden gepeild en moeten voorschriften voor congestiebeheer worden vastgesteld. Ingeval gelijkstroominterconnectoren zich op het grondgebied van meer dan een lidstaat bevinden, moet het Agentschap als laatste instantie het verzoek om vrijstelling behandelen, zodat beter rekening wordt gehouden met de grensoverschrijdende gevolgen van het verzoek en de administratieve verwerking ervan vlotter verloopt. Gezien het uitzonderlijke risicoprofiel van de uitvoering van deze vrijgestelde belangrijke infrastructuurprojecten moet bedrijven met belangen op het gebied van levering en productie bovendien de mogelijkheid worden geboden van een tijdelijke ontheffing van de volledige ontvlechtingsvoorschriften te genieten voor de betrokken projecten. Ontheffingen die in het kader van Verordening (EG) nr. 1228/2003 zijn gemaakt, dienen van toepassing te blijven tot de geplande einddatum die in het ontheffingsbesluit is vastgesteld.

 

(24)

Om een vlotte werking van de interne markt voor elektriciteit te waarborgen, moeten er procedures komen waarmee de Commissie besluiten en richtsnoeren betreffende o.a. tarifering en capaciteitstoewijzing kan vaststellen, waarbij betrokkenheid van de regulerende instanties van de lidstaten verzekerd is, eventueel via hun Europese associatie. De regulerende instanties hebben samen met andere betrokken instanties in de lidstaten een belangrijke rol te spelen bij het goed functioneren van de interne markt voor elektriciteit.

 

(25)

De nationale regulerende instanties moeten ervoor zorgen dat de in deze verordening neergelegde voorschriften en de op basis van deze verordening vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen.

 

(26)

Van de lidstaten en de bevoegde nationale autoriteiten moet worden verlangd dat zij de Commissie relevante informatie verschaffen. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld. Waar nodig moet de Commissie de mogelijkheid hebben de relevante informatie rechtstreeks bij de betrokken bedrijven op te vragen, op voorwaarde dat de bevoegde nationale autoriteiten op de hoogte worden gebracht.

 

(27)

De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op de bepalingen van deze verordening en erop toezien dat deze worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

 

(28)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

 

(29)

In het bijzonder moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de richtsnoeren vast te stellen of aan te nemen die nodig zijn voor de minimale harmonisatie die vereist is om de doelstelling van deze verordening te bereiken. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

 

(30)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het verschaffen van een geharmoniseerd kader voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen treffen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel neergelegd in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel als neergelegd in genoemd artikel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

 

(31)

Gezien de omvang van de hierin gedane wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1228/2003 is het ter wille van de duidelijkheid en de logica wenselijk de betrokken bepalingen te herschikken door hen samen te brengen in één tekst in een nieuwe verordening,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Deze verordening beoogt:

 

a)

eerlijke regels te stellen voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit, om aldus de mededinging op de interne markt voor elektriciteit te bevorderen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale en regionale markten; dit houdt onder meer in de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit tussen nationale transmissiesystemen;

 

b)

het ontstaan te bevorderen van een goed functionerende en transparante groothandelsmarkt met een hoog niveau van zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en te voorzien in mechanismen om deze regels voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit te harmoniseren.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (8) van toepassing, uitgezonderd de definitie van „interconnector”, die als volgt komt te luiden:
 

„interconnector”: transmissielijn die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant, en de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt.

  • 2. 
    Tevens zijn de volgende definities van toepassing:
 

a)

„regulerende instanties”: de regulerende instanties bedoeld in artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2009/72/EG;

 

b)

„grensoverschrijdende stroom”: een fysieke stroom van elektriciteit op een transmissienetwerk van een lidstaat die het gevolg is van de invloed van de activiteit van producenten en/of verbruikers buiten die lidstaat op zijn transmissienetwerk;

 

c)

„congestie”: een situatie waarin een interconnectie tussen nationale transmissienetwerken wegens onvoldoende capaciteit van de betrokken interconnectoren en/of nationale transmissiesystemen niet alle fysieke stromen die voortvloeien uit de internationale handel waar de marktpartijen om verzoeken, kan verwerken;

 

d)

„aangegeven export”: de verzending van elektriciteit vanuit een lidstaat, met de onderliggende contractuele verbintenis dat tegelijkertijd in een andere lidstaat of een derde land een corresponderende ontvangst („aangegeven import”) van elektriciteit plaatsvindt;

 

e)

„aangegeven doorvoer”: de situatie waarin sprake is van „aangegeven export” van elektriciteit en het genomineerde traject van de transactie door een land loopt waarin noch de verzending noch de gelijktijdige corresponderende ontvangst van de elektriciteit plaatsvindt;

 

f)

„aangegeven import”: de ontvangst van elektriciteit in een lidstaat of een derde land, die tegelijkertijd plaatsvindt met de verzending van elektriciteit („aangegeven export”) in een andere lidstaat;

 

g)

„nieuwe interconnector”: een interconnector die op 4 augustus 2003 niet voltooid is.

Alleen voor de toepassing van het in artikel 13 bedoelde vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders, wordt het volledige regelblok aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk van een van de betrokken lidstaten, zulks om te voorkomen dat stromen binnen regelblokken als grensoverschrijdende stroom in de zin van punt b) van de eerste alinea van dit lid worden beschouwd en aanleiding geven tot compensatiebetalingen uit hoofde van artikel 13. De regulerende instanties van de betrokken lidstaten kunnen besluiten van welke van de betrokken lidstaten het volledige regelblok wordt aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk.

Artikel 3

Certificering van transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    De Commissie onderzoekt kennisgevingen van besluiten betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder als bepaald in artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2009/72/EG onmiddellijk na ontvangst. Binnen twee maanden na ontvangst van een kennisgeving deelt de Commissie zijn advies aan de desbetreffende nationale regulerende instantie mee of zij het besluit verenigbaar acht met artikel 10, lid 2, of artikel 11, en artikel 9 van Richtlijn 2009/72/EG.

Bij de opstelling van het in de eerste alinea bedoelde advies kan de Commissie om het advies van het Agentschap over het besluit van de nationale regulerende instantie verzoeken. In dat geval wordt de in de eerste alinea genoemde termijn met twee verdere maanden verlengd.

Als de Commissie niet tijdens de in de eerste en tweede alinea bedoelde termijnen advies uitbrengt, wordt zij geacht geen bezwaar te hebben tegen het besluit van de regulerende instantie.

  • 2. 
    Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Commissie stelt de nationale regulerende instantie het definitieve besluit betreffende de certificering van de transmissiesysteembeheerder vast, waarbij zij zo veel mogelijk rekening houdt met het advies van de Commissie. Het besluit van de regulerende instantie en het advies van de Commissie worden samen bekendgemaakt.
  • 3. 
    De regulerende instanties en/of de Commissie kunnen in de loop van de procedure te allen tijde bij een transmissiesysteembeheerder en/of een bedrijf dat één van de functies van productie of levering verricht, alle informatie opvragen die relevant is voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig dit artikel.
  • 4. 
    De regulerende instanties en de Commissie bewaren de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige gegevens.
  • 5. 
    De Commissie kan richtsnoeren vaststellen waarin de voor de toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel te volgen procedure nader wordt omschreven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 6. 
    Wanneer de Commissie een kennisgeving betreffende de certificering van een transmissiesysteembeheerder bedoeld in artikel 9, lid 10, van Richtlijn 2009/72/EG ontvangt, neemt zij een beslissing over de certificering. De regulerende instantie voert de beslissing van de Commissie uit.

Artikel 4

Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit

Alle transmissiesysteembeheerders werken samen op Gemeenschapsniveau middels het ENTSB voor elektriciteit met de bedoeling de voltooiing en het functioneren van de interne markt voor elektriciteit en de grensoverschrijdende handel te bevorderen en een optimaal beheer, gecoördineerde werking en deugdelijke technische ontwikkeling van het Europees elektriciteitstransmissienet te garanderen.

Artikel 5

Oprichting van het ENTSB voor elektriciteit

  • 1. 
    Uiterlijk op 3 maart 2011 dienen de transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit bij de Commissie en het Agentschap de ontwerpstatuten, een lijst van leden en het ontwerpreglement van orde, met onder meer de procedurevoorschriften voor de raadpleging van andere belanghebbenden, van het op te richten ENTSB voor elektriciteit in.
  • 2. 
    Binnen twee maanden na de ontvangst brengt het Agentschap, na formele raadpleging van de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen, en in het bijzonder de systeemgebruikers, inclusief afnemers, aan de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde.
  • 3. 
    Rekening houdend met het in lid 2 bepaalde advies van het Agentschap en binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van het Agentschap brengt de Commissie advies uit over de ontwerpstatuten, de ledenlijst en het ontwerpreglement van orde.
  • 4. 
    Binnen drie maanden na ontvangst van het advies van de Commissie gaan de transmissiesysteembeheerders over tot de oprichting van het ENTSB voor elektriciteit en tot de aanneming en publicatie van zijn statuten en reglement van orde.

Artikel 6

Vaststelling van netcodes

  • 1. 
    Na raadpleging van het Agentschap, het ENTSB voor elektriciteit en de andere betrokken belanghebbende partijen stelt de Commissie jaarlijks een prioriteitenlijst op met de in artikel 8, lid 6, vermelde terreinen waarmee bij de ontwikkeling van netcodes rekening moet worden gehouden.
  • 2. 
    De Commissie verzoekt het Agentschap haar binnen een redelijke termijn van ten hoogste zes maanden een niet-bindend kaderrichtsnoer („kaderrichtsnoer”) voor te leggen waarin duidelijke en objectieve beginselen zijn vervat met inachtneming van artikel 8, lid 7, voor de ontwikkeling van specifieke netcodes met betrekking tot de terreinen die op de prioriteitenlijst zijn vermeld. Elk kaderrichtsnoer draagt bij tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt. Op een met redenen omkleed verzoek van het Agentschap kan de Commissie deze termijn verlengen.
  • 3. 
    Gedurende een termijn van ten minste twee maanden raadpleegt het Agentschap het ENTSB voor elektriciteit en de andere betrokken belanghebbende partijen formeel op een open en transparante manier over het kaderrichtsnoer.
  • 4. 
    Indien de Commissie van oordeel is dat het kaderrichtsnoer niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en een efficiënte werking van de markt, kan zij het Agentschap verzoeken het kaderrichtsnoer binnen een redelijke termijn te herzien en dit opnieuw aan de Commissie voor te leggen.
  • 5. 
    Indien het Agentschap binnen de door de Commissie conform lid 2 of lid 4 gestelde termijn geen kaderrichtsnoer voorlegt dan wel opnieuw voorlegt, stelt de Commissie het bewuste kaderrichtsnoer op.
  • 6. 
    De Commissie verzoekt het ENTSB voor elektriciteit om binnen een redelijke termijn die ten hoogste 12 maanden beloopt, een netcode aan het Agentschap voor te leggen die in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer.
  • 7. 
    Binnen drie maanden na de ontvangst van een netcode, gedurende welke periode het Agentschap de betrokken belanghebbende partijen formeel kan raadplegen, brengt het Agentschap een met redenen omkleed advies inzake de netcode uit aan het ENTSB voor elektriciteit.
  • 8. 
    Het ENTSB voor elektriciteit kan in het licht van het advies van het Agentschap de netcode wijzigen en deze opnieuw aan het Agentschap voorleggen.
  • 9. 
    Als het Agentschap vaststelt dat de netcode in overeenstemming is met het desbetreffende kaderrichtsnoer, legt het Agentschap de netcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode binnen een redelijke termijn goed te keuren. Als de Commissie de code niet goedkeurt, geeft zij de redenen hiervoor aan.
  • 10. 
    Als het ENTSB voor elektriciteit niet binnen de door de Commissie vastgestelde redelijke termijn van lid 6 een netcode heeft ontwikkeld, kan de Commissie het Agentschap verzoeken om op basis van het desbetreffende kaderrichtsnoer een ontwerpnetcode op te stellen. Het Agentschap kan tijdens het opstellen van een ontwerpnetcode overeenkomstig dit lid verder overleg voeren. Het Agentschap legt een overeenkomstig dit lid opgestelde ontwerpnetcode voor aan de Commissie, eventueel vergezeld van de aanbeveling om de netcode goed te keuren.
  • 11. 
    De Commissie kan, op eigen initiatief indien het ENTSB voor elektriciteit geen netcode heeft ontwikkeld of het Agentschap geen ontwerpnetcode heeft ontwikkeld als bedoeld in lid 10 van dit artikel, of op aanbeveling van het Agentschap uit hoofde van lid 9 van dit artikel, een of meer netcodes goedkeuren op de in artikel 8, lid 6, genoemde terreinen.

Als de Commissie op eigen initiatief voorstelt een netcode goed te keuren, raadpleegt de Commissie gedurende een termijn van ten minste twee maanden het Agentschap, het ENTSB voor elektriciteit en alle betrokken belanghebbende partijen over de ontwerpnetcode. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

  • 12. 
    Dit artikel laat het in artikel 18 neergelegde recht van de Commissie om de richtsnoeren vast te stellen of te wijzigen onverlet.

Artikel 7

Wijzigingen van netcodes

  • 1. 
    Personen die belang hebben bij een netcode, waaronder het ENTSB voor elektriciteit, transmissiesysteembeheerders, systeemgebruikers en consumenten, kunnen het Agentschap ontwerpwijzigingen voorleggen voor een overeenkomstig artikel 6 goedgekeurde netcode. Het Agentschap kan ook op eigen initiatief wijzigingen voorstellen.
  • 2. 
    Het Agentschap raadpleegt alle belanghebbenden overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 713/2009. In het kader van die procedure kan het Agentschap de Commissie met redenen omklede wijzigingsvoorstellen doen en daarbij aantonen hoe deze stroken met de doelstellingen van de in artikel 6, lid 2, bedoelde netcodes.
  • 3. 
    De Commissie kan, rekening houdend met het advies van het Agentschap, wijzigingen goedkeuren op elke overeenkomstig artikel 6 aangenomen netcode. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 4. 
    Van de in het kader van de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure voorgestelde wijzigingen worden alleen de aspecten in verband met de voorgestelde wijziging beoordeeld. Deze voorgestelde wijzigingen laten andere wijzigingen die de Commissie eventueel voorstelt, onverlet.

Artikel 8

Taken van het ENTSB voor elektriciteit

  • 1. 
    Het ENTSB voor elektriciteit stelt op een door de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 6, aan hem gericht verzoek netcodes op de in lid 6 van dit artikel genoemde terreinen op.
  • 2. 
    Het ENTSB voor elektriciteit kan op de in lid 6 genoemde terreinen netcodes opstellen om de in artikel 4 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, als deze netcodes geen betrekking hebben op terreinen in verband waarmee de Commissie een verzoek aan het ENTSB voor elektriciteit heeft gericht. Deze netcodes worden voor advies aan het Agentschap voorgelegd. Het ENTSB voor elektriciteit houdt naar behoren rekening met dit advies.
  • 3. 
    Het ENTSB voor elektriciteit stelt het volgende vast:
 

a)

gemeenschappelijke netwerkbeheersinstrumenten om te zorgen voor de coördinatie van de netwerkexploitatie onder normale omstandigheden en in noodsituaties, waaronder een gemeenschappelijk indelingsschema voor incidenten, en onderzoeksplannen;

 

b)

om de twee jaar een niet-bindend tienjarig netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, waarin onder meer Europese vooruitzichten inzake de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking zijn opgenomen;

 

c)

aanbevelingen inzake coördinatie van technische samenwerking tussen communautaire transmissiesysteembeheerders en transmissiesysteembeheerders van derde landen;

 

d)

een jaarlijks werkprogramma;

 

e)

een jaarverslag, en

 

f)

jaarlijkse zomer- en wintervooruitzichten inzake de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking.

  • 4. 
    De in lid 3, onder b), bedoelde Europese vooruitzichten inzake toereikendheid van de elektriciteitsopwekking bestrijken de algemene toereikendheid van het elektriciteitssysteem om stroom te leveren, ter dekking van de huidige en de verwachte vraag naar elektriciteit in de eerstvolgende periode van vijf jaar en in de periode tussen vijf en vijftien jaar na de datum van die vooruitzichten. Deze Europese vooruitzichten inzake toereikendheid van de elektriciteitsopwekking stoelen op de nationale toereikendheidsvooruitzichten die door iedere individuele transmissiesysteembeheerder worden opgesteld.
  • 5. 
    Het in lid 3, onder d), bedoelde jaarlijkse werkprogramma bevat een lijst en een beschrijving van de op te stellen netcodes, een plan voor de coördinatie van het beheer van het netwerk en de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de loop van dat jaar, alsook een indicatief tijdschema.
  • 6. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde netcodes hebben betrekking op de volgende terreinen, rekening houdend, in voorkomend geval, met specifieke regionale kenmerken:
 

a)

voorschriften inzake zekerheid en betrouwbaarheid van het netwerk, met inbegrip van voorschriften betreffende een technische transmissiereservecapaciteit voor de bedrijfszekerheid van het netwerk;

 

b)

voorschriften voor netaansluiting;

 

c)

voorschriften voor toegang door derden;

 

d)

voorschriften voor gegevensuitwisseling en geschillenbeslechting;

 

e)

voorschriften inzake interoperabiliteit;

 

f)

operationele procedures in noodgevallen;

 

g)

voorschriften voor capaciteitstoewijzing en congestiebeheer;

 

h)

voorschriften voor de handel in elektriciteit in verband met de technische en operationele verstrekking van diensten voor nettoegang en systeembalancering;

 

i)

transparantievoorschriften;

 

j)

voorschriften inzake balancering en reservevermogen in verband met het netwerk;

 

k)

voorschriften inzake geharmoniseerde transmissietariefstructuren op basis van locatiespecifieke signalen en voorschriften inzake de vergoedingen tussen transmissiesysteembeheerders, en

 

l)

energie-efficiëntie met betrekking tot elektriciteitsnetten.

  • 7. 
    De netcodes worden ontwikkeld voor grensoverschrijdende aangelegenheden en aangelegenheden betreffende de marktintegratie en doen geen afbreuk aan de rechten van de lidstaten om nationale netcodes vast te stellen die niet van invloed zijn op de grensoverschrijdende handel.
  • 8. 
    Het ENTSB voor elektriciteit houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de codes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 11, zijn vastgesteld, en naar het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van de marktintegratie. Het ENTSB voor elektriciteit brengt bij het Agentschap verslag uit over zijn bevindingen en vermeldt de resultaten van het onderzoek in het in lid 3, onder e), bedoelde jaarverslag.
  • 9. 
    Het ENTSB voor elektriciteit stelt alle informatie ter beschikking die het Agentschap nodig heeft om zijn taken overeenkomstig artikel 9, lid 1, te vervullen.
  • 10. 
    Om de twee jaar gaat het ENTSB voor elektriciteit over tot de opstelling en publicatie van een netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt. Het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, bevat een modellering van het geïntegreerde netwerk, een scenario-ontwikkeling, de Europese vooruitzichten inzake toereikendheid van de elektriciteitsopwekking en een beoordeling van de veerkracht van het systeem.

Het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, met name:

 

a)

berust op de nationale investeringsplannen, rekening houdend met de regionale investeringsplannen bedoeld in artikel 12, lid 1, en, in voorkomend geval, communautaire aspecten van netwerkplanning inclusief de bij Beschikking nr. 1364/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) opgestelde richtsnoeren voor trans-Europese netwerken in de energiesector;

 

b)

berust, wat grensoverschrijdende interconnecties betreft, ook op de redelijke behoeften van verschillende systeemgebruikers, en bevat langetermijnverbintenissen van de in artikel 8, en in de artikelen 13 en 22 van Richtlijn 2009/72/EG bedoelde investeerders, en

 

c)

geeft aan waar er sprake is van een tekort aan investeringen, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende capaciteit.

In verband met punt c) van de tweede alinea, kan bij het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt een onderzoek worden gevoegd naar de belemmeringen voor de toename van grensoverschrijdende capaciteit van het netwerk als gevolg van verschillende goedkeuringsprocedures of -praktijken.

  • 11. 
    Het Agentschap stelt een advies op over de nationale tienjarige netontwikkelingsplannen om na te gaan of zij consistent zijn met het tienjarige netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt. Indien het Agentschap inconsistenties constateert tussen een nationaal tienjarig netontwikkelingsplan en het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, beveelt het een wijziging aan van het nationale netontwikkelingsplan of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, indien nodig. Indien een dergelijk nationaal netontwikkelingsplan is opgesteld overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2009/72/EG, beveelt het Agentschap de bevoegde nationale regulerende instantie aan het nationale tienjarige netontwikkelingsplan te wijzigen overeenkomstig artikel 22, lid 7, van die Richtlijn en stelt het de Commissie hiervan op de hoogte.
  • 12. 
    Op verzoek van de Commissie geeft het ENTSB voor elektriciteit zijn zienswijze op de vaststelling van richtsnoeren als bepaald in artikel 18.

Artikel 9

Toezicht door het Agentschap

  • 1. 
    Het Agentschap houdt toezicht op de uitvoering van de in artikel 8, leden 1, 2 en 3, bedoelde taken van het ENTSB voor elektriciteit, en brengt verslag uit aan de Commissie.

Het Agentschap houdt toezicht op de toepassing van de overeenkomstig artikel 8, lid 2, opgestelde netcodes door het ENTSB voor elektriciteit, en van de netcodes die overeenkomstig artikel 6, leden 1 tot en met 10, zijn ontwikkeld, maar niet overeenkomstig artikel 6, lid 11, door de Commissie zijn goedgekeurd. Indien het ENTSB voor elektriciteit er niet in is geslaagd dergelijke netcodes toe te passen, verzoekt het Agentschap het ENTSB voor elektriciteit een naar behoren gemotiveerde uitleg te verschaffen over de redenen waarom het er niet in is geslaagd. Het Agentschap stelt de Commissie op de hoogte van deze uitleg en brengt hierover advies uit.

Het Agentschap houdt toezicht op en verricht onderzoek naar de toepassing van de netcodes en de richtsnoeren die door de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 11, zijn aangenomen, en het effect daarvan op de harmonisatie van de toepasselijke voorschriften ter bevordering van marktintegratie, non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging en efficiënte marktwerking, en brengt verslag uit aan de Commissie.

  • 2. 
    Het ENTSB voor elektriciteit dient de ontwerpversies van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, het jaarlijkse werkprogramma, met inbegrip van de informatie betreffende het raadplegingsproces en de overige in artikel 8, lid 3, bedoelde documenten, voor advies in bij het Agentschap.

Binnen twee maanden na de ontvangst daarvan verstrekt het Agentschap een naar behoren met redenen omkleed advies, alsmede aanbevelingen aan het ENTSB voor elektriciteit en de Commissie, als het van oordeel is dat de door het ENTSB voor elektriciteit ingediende ontwerpversie van het jaarlijkse werkprogramma of van het netontwikkelingsplan dat de gehele Gemeenschap dekt, niet bijdraagt tot non-discriminatie, daadwerkelijke mededinging, een efficiënte werking van de markt of een voldoende niveau van voor derde partijen toegankelijke grensoverschrijdende interconnectie.

Artikel 10

Raadplegingen

  • 1. 
    Bij de voorbereiding van de netcodes, het ontwerp van het netontwikkelingsplan, dat de gehele Gemeenschap dekt en zijn jaarlijkse werkprogramma bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 3, raadpleegt het ENTSB voor gas uitvoerig, in een vroeg stadium en op een open en transparante wijze, overeenkomstig het in artikel 5, lid 1, bedoelde reglement van orde, alle relevante marktspelers, en in het bijzonder de organisaties die alle belanghebbenden vertegenwoordigen. Bij de raadpleging worden ook de nationale regulerende instanties en andere nationale instanties, producenten, leveranciers, systeemgebruikers, met inbegrip van afnemers, distributiesysteembeheerders, met inbegrip van relevante bedrijfstakverenigingen, technische instanties en platforms van belanghebbenden betrokken. Beoogd wordt de zienswijze en voorstellen van alle betrokken partijen in het besluitvormingsproces te vernemen.
  • 2. 
    Alle documenten en notulen van vergaderingen die met de in lid 1 bedoelde raadplegingen verband houden, worden openbaar gemaakt.
  • 3. 
    Alvorens het jaarlijkse werkprogramma en de netcodes bedoeld in artikel 8, leden 1, 2 en 3, vast te stellen, geeft het ENTSB voor elektriciteit aan hoe met de tijdens de raadpleging ontvangen opmerkingen rekening is gehouden. Waar geen rekening is gehouden met een opmerking, wordt dit gemotiveerd.

Artikel 11

Kosten

De kosten die met de in de artikelen 4 tot en met 12 genoemde werkzaamheden van het ENTSB voor elektriciteit verbonden zijn, worden gedragen door de transmissiesysteembeheerders en worden in aanmerking genomen bij de berekening van de tarieven. De regulerende instanties keuren deze kosten alleen goed indien deze redelijk en evenredig zijn.

Artikel 12

Regionale samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    Binnen het ENTSB voor elektriciteit brengen transmissiesysteembeheerders regionale samenwerking tot stand om bij te dragen tot de uitvoering van de in artikel 8, leden 1, 2 en 3 genoemde werkzaamheden. Zij publiceren met name om de twee jaar een regionaal investeringsplan en mogen investeringsbeslissingen nemen op basis van het regionale investeringsplan.
  • 2. 
    De transmissiesysteembeheerders bevorderen het treffen van operationele regelingen om een optimaal beheer van het netwerk te garanderen en bevorderen tevens de ontwikkeling van energiebeurzen, de gecoördineerde toewijzing van grensoverschrijdende capaciteit via non-discriminerende marktgeoriënteerde oplossingen met voldoende aandacht voor de specifieke verdiensten van impliciete veilingen voor kortetermijntoewijzingen en de integratie van balancerings- en reservevermogensmechanismen.
  • 3. 
    Ter verwezenlijking van de in de leden 1 en 2 van onderhavig artikel vastgestelde doelen, kan de Commissie het geografische gebied dat door elke regionale samenwerkingsstructuur wordt bestreken, afbakenen, rekening houdend met de bestaande regionale samenwerkingsstructuren. Iedere lidstaat mag de samenwerking in meer dan één geografisch gebied bevorderen. De in de eerste zin bedoelde maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Te dien einde raadpleegt de Commissie het Agentschap en het ENTSB voor elektriciteit.

Artikel 13

Vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders

  • 1. 
    Transmissiesysteembeheerders ontvangen een vergoeding voor kosten die veroorzaakt worden door op hun net optredende grensoverschrijdende elektriciteitsstromen.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vergoeding is verschuldigd door de beheerders van nationale transmissiesystemen waar de grensoverschrijdende stromen hun oorsprong vinden en waar die stromen eindigen.
  • 3. 
    De vergoedingen worden op gezette tijden betaald over een bepaald tijdvak in het verleden. De betaalde vergoedingen worden achteraf waar nodig aangepast aan de werkelijk veroorzaakte kosten.

Het eerste tijdvak waarover de vergoedingen moeten worden betaald, wordt in de in artikel 18 bedoelde richtsnoeren bepaald.

  • 4. 
    De Commissie neemt een besluit ten aanzien van de verschuldigde vergoedingsbedragen. Die maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door haar aan te vullen, wordt genomen volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
  • 5. 
    De omvang van de optredende grensoverschrijdende stromen en de omvang van de grensoverschrijdende stromen die worden aangemerkt als afkomstig van en/of eindigend in nationale transmissienetwerken, worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk over een bepaald tijdvak gemeten fysieke elektriciteitsstromen.
  • 6. 
    De kosten veroorzaakt door grensoverschrijdende stromen worden berekend op basis van de verwachte gemiddelde incrementele kosten op lange termijn, rekening houdend met verliezen, investeringen in nieuwe infrastructuur, en een passend aandeel in de kosten van bestaande infrastructuur, voor zover de infrastructuur gebruikt wordt voor transmissie van grensoverschrijdende stromen, waarbij in het bijzonder de noodzaak om de voorzieningszekerheid te waarborgen in aanmerking wordt genomen. Voor het bepalen van de veroorzaakte kosten wordt gebruikgemaakt van erkende gestandaardiseerde kostenberekeningsmethoden. De aan een netwerk toevloeiende baten als gevolg van het optreden van grensoverschrijdende stromen worden in aanmerking genomen, zodat de ontvangen vergoeding wordt verminderd.

Artikel 14

Tarieven voor de toegang tot netwerken

  • 1. 
    De door de netwerkbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang moeten transparant zijn, rekening houden met de noodzakelijke zekerheid van het netwerk en een afspiegeling vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Deze tarieven mogen niet afstandgebonden zijn.
  • 2. 
    Wanneer passend, worden in het op producenten en/of consumenten van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke signalen op communautair niveau ingebouwd en wordt rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie en met de investeringskosten voor infrastructuur.
  • 3. 
    Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met:
 

a)

de uit het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders voortvloeiende betalingen en ontvangsten;

 

b)

de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over tijdvakken in het verleden.

  • 4. 
    Het krachtens dit artikel vaststellen van de tarieven laat de tarieven die in het kader van het in artikel 16 bedoelde congestiebeheer op aangegeven export en aangegeven import worden geheven, onverlet.
  • 5. 
    Er worden geen specifieke nettarieven in rekening gebracht voor individuele transacties inzake aangegeven doorvoerstromen.

Artikel 15

Informatieverschaffing

  • 1. 
    De transmissiesysteembeheerders voorzien in mechanismen voor coördinatie en uitwisseling van informatie teneinde in het kader van congestiebeheer in te staan voor de zekerheid van de netwerken.
  • 2. 
    De door de transmissiesysteembeheerders gehanteerde veiligheids-, operationele en planningsnormen worden openbaar gemaakt. Dit omvat tevens een algemeen model voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de transmissiebetrouwbaarheidsmarge, een en ander gebaseerd op de elektrische en fysieke eigenschappen van het netwerk. Dergelijke modellen moeten door de regulerende instanties worden goedgekeurd.
  • 3. 
    De transmissiesysteembeheerders publiceren ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit, met vermelding van eventuele reeds gereserveerde overdrachtcapaciteit. Deze publicaties vinden plaats op bepaalde tijdstippen vóór de dag van het transport en omvatten in elk geval ramingen voor de komende week en de komende maand, alsook een kwantitatieve aanduiding van de verwachte betrouwbaarheid van de beschikbare capaciteit.
  • 4. 
    De transmissiesysteembeheerders publiceren relevante gegevens over de geaggregeerde voorziene vraag en de feitelijke vraag, over de beschikbaarheid en het feitelijke gebruik van activa voor elektriciteitsproductie en basislast („load”), over de beschikbaarheid en het gebruik van de netwerken en interconnecties, en over balanceringsvermogen en reservecapaciteit. Voor de beschikbaarheid en het feitelijke gebruik van kleine installaties voor elektriciteitsproductie en basislast mogen geaggregeerde ramingsgegevens worden gebruikt.
  • 5. 
    De betrokken marktspelers verstrekken de benodigde gegevens aan de transmissiesysteembeheerders.
  • 6. 
    Productiebedrijven die eigenaar of beheerder zijn van activa voor elektriciteitsproductie waarvan er één een geïnstalleerde capaciteit van ten minste 250 MW heeft, houden alle uurgegevens per installatie die noodzakelijk zijn om alle operationele transmissiebeslissingen en het biedingsgedrag op elektriciteitsbeurzen, veilingen van koppelingscapaciteit, reservemarkten en onderhandse (OTC-) markten te verifiëren, gedurende vijf jaar ter beschikking van de nationale regulerende instantie, de nationale mededingingsautoriteit en de Commissie. De bij te houden informatie per installatie en per uur omvat, maar is niet beperkt tot, gegevens over de beschikbare opwekkingscapaciteit en gecontracteerde reserves, met inbegrip van de toewijzing van deze gecontracteerde reserves op installatieniveau, op het tijdstip waarop de biedingen worden verricht en wanneer de productie plaatsvindt.

Artikel 16

Algemene beginselen inzake congestiebeheer

  • 1. 
    Congestieproblemen van het netwerk worden aangepakt met niet-discriminerende, aan de markt gerelateerde oplossingen waarvan voor de marktspelers en de betrokken transmissiesysteembeheerders efficiënte economische signalen uitgaan. Bij voorkeur dienen netcongestieproblemen te worden opgelost met van transacties losstaande methoden, d.w.z. methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktspelers behoeft te worden gemaakt.
  • 2. 
    Procedures om transacties te beperken worden slechts toegepast in noodsituaties, wanneer de transmissiesysteembeheerder snel moet optreden en redispatching of compensatiehandel niet mogelijk is. Dergelijke procedures worden op niet-discriminerende wijze toegepast.

Behoudens in geval van overmacht worden marktspelers met een capaciteitstoewijzing voor een eventuele beperking vergoed.

  • 3. 
    Marktspelers krijgen de beschikking over de maximale capaciteit van de interconnecties en/of de maximale capaciteit van de transmissienetwerken waarmee grensoverschrijdende stromen worden verzorgd, zulks in overeenstemming met de voor een bedrijfszekere exploitatie van het netwerk geldende veiligheidsnormen.
  • 4. 
    Marktspelers stellen de betrokken transmissiesysteembeheerders er voldoende lang vóór de aanvang van de betrokken exploitatieperiode van in kennis of zij voornemens zijn de toegewezen capaciteit te gebruiken. Eventueel toegewezen capaciteit die niet gaat worden benut, wordt op een open, transparante en niet-discriminerende wijze weer op de markt gebracht.
  • 5. 
    De transmissiesysteembeheerders vereffenen, voor zover dit technisch mogelijk is, de behoeften aan capaciteit voor elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn, teneinde de capaciteit van deze lijn maximaal te benutten. Transacties waarmee de congestie wordt verlicht mogen, met volledige inachtneming van de bedrijfszekerheid van het netwerk, nooit worden geweigerd.
  • 6. 
    Eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit worden gebruikt voor de volgende doelen:
 

a)

het garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of

 

b)

de koppelingscapaciteit handhaven of vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren.

Indien ontvangsten niet efficiënt voor de in de eerste alinea, onder punten a) en/of b), genoemde doelen kunnen worden aangewend, kunnen zij onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten voor een door die instanties maximumbedrag worden aangewend als inkomsten die door de regulerende instanties in aanmerking moeten worden genomen bij de goedkeuring van de methode voor de berekening van de nettarieven, en/of de vaststelling van de nettarieven.

De rest van de ontvangsten wordt op een aparte interne rekening gezet totdat hij voor de in de eerste alinea, onder punten a) en/of b), genoemde doelen kan worden besteed. Het Agentschap wordt op de hoogte gesteld van het in de tweede alinea bedoelde goedkeuringsbesluit.

Artikel 17

Nieuwe interconnectoren

  • 1. 
    Nieuwe gelijkstroominterconnectoren tussen lidstaten kunnen op verzoek gedurende een beperkte periode van het bepaalde in artikel 16, lid 6, van de onderhavige verordening en in de artikel 9, artikel 32, en artikel 37, leden 6 en 10, van Richtlijn 2009/72/EG worden vrijgesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
 

a)

de investering moet de mededinging in de elektriciteitsvoorziening bevorderen;

 

b)

de risico’s die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt verleend;

 

c)

de interconnector moet eigendom zijn van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die interconnector wordt ingebouwd;

 

d)

er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;

 

e)

sedert de gedeeltelijke marktopening, bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (10), is geen enkel deel van de kapitaal- of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie- of distributiesystemen in rekening zijn gebracht, en

 

f)

de vrijstelling gaat niet ten koste van de mededinging of de efficiënte werking van de interne markt voor elektriciteit, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.

  • 2. 
    Lid 1 is in uitzonderlijke gevallen tevens van toepassing op wisselstroominterconnectoren, mits de investeringskosten en -risico’s bijzonder hoog zijn in vergelijking met de investeringskosten en -risico’s die normaliter gepaard gaan met de koppeling van transmissiesystemen van twee naburige lidstaten door middel van een wisselstroominterconnector.
  • 3. 
    Het bepaalde in lid 1 is ook van toepassing op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren.
  • 4. 
    Het besluit over de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde vrijstellingen wordt per geval genomen door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten. Een vrijstelling kan gelden voor het geheel of een deel van de capaciteit van de nieuwe interconnector of de aanzienlijk uitgebreide bestaande interconnector.

Binnen twee maanden na de datum waarop het verzoek om vrijstelling van de laatste van de betrokken regulerende instanties is ontvangen, kan het Agentschap aan deze regulerende instanties een advies doen toekomen, op basis waarvan zij een besluit kunnen nemen.

Bij het beslissen over een vrijstelling zal per geval worden gelet op de noodzaak om voorwaarden te stellen aangaande de duur van de vrijstelling en de niet-discriminerende toegang tot de interconnector. Bij het bepalen van die voorwaarden zal met name rekening worden gehouden met de extra capaciteit die gebouwd zal gaan worden of de wijziging van de bestaande capaciteit, de verwachte looptijd van het project en de nationale omstandigheden.

Voordat een vrijstelling wordt verleend, nemen de regulerende instanties van de betrokken lidstaten een besluit over de voorschriften en de mechanismen voor het beheer en de toewijzing van capaciteit. De voorschriften voor congestiebeheer voorzien in de verplichting om onbenutte capaciteit op de markt aan te bieden, en gebruikers van de faciliteit zijn gerechtigd om hun gecontracteerde capaciteit op de secundaire markt te verhandelen. Bij de toetsing van de voorwaarden van lid 1, punten a), b) en f), wordt rekening gehouden met de resultaten van de procedure voor de toewijzing van capaciteit.

Indien alle betrokken regulerende instanties binnen zes maanden een akkoord hebben bereikt over het besluit tot verlening van vrijstelling, stellen zij het Agentschap op de hoogte van dit besluit.

Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld in de tweede alinea van dit lid, wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.

  • 5. 
    Het in lid 4 bedoelde besluit wordt door het Agentschap genomen:
 

a)

indien alle betrokken regulerende instanties niet in staat zijn gebleken overeenstemming te bereiken binnen zes maanden na de datum waarop de laatste van deze regulerende instanties om vrijstelling is verzocht, of

 

b)

naar aanleiding van een gezamenlijk verzoek van de betrokken regulerende instanties.

Alvorens zulk een besluit te nemen, overlegt het Agentschap met de betrokken regulerende instanties en de aanvragers.

  • 6. 
    Niettegenstaande de leden 4 en 5 kunnen de lidstaten bepalen dat de regulerende instantie of het Agentschap, naargelang van het geval, haar of zijn advies over het verzoek om vrijstelling aan het bevoegde orgaan in de lidstaat voorlegt met het oog op een formeel besluit. Dit advies wordt samen met het besluit bekendgemaakt.
  • 7. 
    Bij ontvangst van ieder verzoek om vrijstelling wordt onverwijld een afschrift daarvan door de regulerende instanties aan het Agentschap en de Commissie gezonden. Het besluit tot verlening van vrijstelling wordt door de betrokken regulerende instanties of door het Agentschap („de kennisgevende instanties”) onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie met betrekking tot het besluit. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen een gefundeerd besluit te nemen. Deze informatie omvat in het bijzonder:
 

a)

de gedetailleerde redenen op grond waarvan de vrijstelling werd verleend of geweigerd, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een vrijstelling;

 

b)

de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne markt voor elektriciteit die het verlenen van de vrijstelling met zich meebrengt;

 

c)

de motivering voor het tijdvak en het gedeelte van de totale capaciteit van de betrokken interconnector waarvoor de vrijstelling is verleend, en

 

d)

het resultaat van het overleg met de betrokken regulerende instanties.

  • 8. 
    Binnen twee maanden na ontvangst van een kennisgeving uit hoofde van lid 7 kan de Commissie een besluit nemen waarbij zij de kennisgevende instanties verzoekt het besluit tot vrijstelling te wijzigen of te herroepen. Die termijn van twee maanden kan met twee extra maanden worden verlengd indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt. Deze extra termijn vangt aan op de dag volgende op die van de ontvangst van de volledige informatie. Ook deze termijn van twee maanden kan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties worden verlengd.

Indien de gevraagde informatie niet binnen de in het verzoek gestelde termijn is verstrekt, wordt de kennisgeving als ingetrokken beschouwd, tenzij ofwel de termijn vóór het verstrijken ervan met instemming van zowel de Commissie als de kennisgevende instanties is verlengd, ofwel de kennisgevende instanties vóór het verstrijken van de termijn de Commissie in een naar behoren met redenen omklede verklaring hebben medegedeeld dat zij de kennisgeving als volledig beschouwen.

De kennisgevende instanties geven binnen een termijn van één maand gevolg aan een besluit van de Commissie om het besluit tot verlening van de vrijstelling te wijzigen of te herroepen en stellen de Commissie daarvan in kennis.

De Commissie eerbiedigt het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie.

De goedkeuring door de Commissie van een besluit tot vrijstelling vervalt twee jaar na de aanneming ervan indien de bouw van de interconnector uiterlijk op die datum nog niet is aangevangen, en vijf jaar na de aanneming ervan indien de interconnector uiterlijk op die datum nog niet operationeel is, tenzij de Commissie besluit dat een vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon, aan wie de vrijstelling is toegekend.

  • 9. 
    De Commissie kan richtsnoeren voor de toepassing van de in de lid 1 van dit artikel genoemde voorwaarden uitvaardigen en de bij de toepassing van de leden 4, 7 en 8 van dit artikel te volgen procedure vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 18

Richtsnoeren

  • 1. 
    In voorkomend geval wordt, met inachtneming van de in de artikelen 13 en 14 vastgestelde beginselen, in de richtsnoeren met betrekking tot het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders het volgende gespecificeerd:
 

a)

bijzonderheden omtrent de procedure tot vaststelling van de transmissiesysteembeheerders die gehouden zijn tot het betalen van vergoedingen voor grensoverschrijdende stromen, inclusief bijzonderheden omtrent de scheiding tussen beheerders van nationale transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en die van de systemen waar die stromen eindigen, zulks in overeenstemming met artikel 13, lid 2;

 

b)

bijzonderheden omtrent de te volgen betalingsprocedure, met inbegrip van de vaststelling van het eerste tijdvak waarover een vergoeding verschuldigd is, zulks in overeenstemming met artikel 13, lid 3, tweede alinea;

 

c)

bijzonderheden omtrent de methoden ter bepaling van zowel de omvang als de soort van de opgetreden grensoverschrijdende stromen waarvoor krachtens artikel 13 een vergoeding moet worden betaald en de wijze waarop bepaalde hoeveelheden van die stromen als afkomstig van en/of eindigend in transmissiesystemen van individuele lidstaten worden aangemerkt, zulks in overeenstemming met artikel 13, lid 5;

 

d)

bijzonderheden omtrent de methode tot vaststelling van de kosten en de baten die gemoeid zijn met het optreden van grensoverschrijdende stromen, zulks in overeenstemming met artikel 13, lid 6;

 

e)

bijzonderheden omtrent de behandeling die binnen de context van het tussen transmissiesysteembeheerders toegepaste vergoedingsmechanisme is weggelegd voor elektriciteitsstromen die afkomstig zijn uit of eindigen in landen buiten de Europese Economische Ruimte, en

 

f)

de deelname aan het vergoedingsmechanisme van nationale systemen die via gelijkstroomlijnen met elkaar verbonden zijn, zulks in overeenstemming met artikel 13.

  • 2. 
    In de richtsnoeren kunnen tevens passende regels worden vastgesteld die leiden tot een geleidelijke harmonisatie van de beginselen waarop de uit hoofde van de nationale tariefstelsels op producenten en verbruikers („load”) toegepaste tarieven gebaseerd zijn, inclusief de doorwerking van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders in nationale netwerktarieven en het inbouwen van passende en efficiënte, locatiespecifieke signalen, zulks in overeenstemming met de in artikel 14 vastgestelde beginselen.

De richtsnoeren bepalen dat er passende en efficiënte op communautair niveau geharmoniseerde locatiespecifieke signalen moeten worden ingebouwd.

Zulke harmonisatie mag de lidstaten niet beletten mechanismen toe te passen om ervoor te zorgen dat de tarieven voor toegang tot de netten voor de verbruikers („load”) op hun gehele grondgebied vergelijkbaar zijn.

  • 3. 
    In voorkomend geval wordt in de richtsnoeren die voorzien in de minimale harmonisatie die vereist is om het met deze verordening beoogde doel te verwezenlijken, ook het volgende gespecificeerd:
 

a)

bijzonderheden omtrent de informatieverschaffing, in overeenstemming met de beginselen van artikel 15;

 

b)

bijzonderheden omtrent de voorschriften voor de handel in elektriciteit;

 

c)

bijzonderheden omtrent de voorschriften ter aanmoediging van investeringen in koppelingscapaciteit op basis van locatiespecifieke signalen;

 

d)

bijzonderheden omtrent de in artikel 8, lid 6, vermelde onderwerpen.

Daartoe raadpleegt de Commissie het Agentschap en het ENTSB voor elektriciteit.

  • 4. 
    De richtsnoeren voor het beheer en de toewijzing van beschikbare transmissiecapaciteit van koppelingen tussen nationale systemen zijn opgenomen in bijlage I.
  • 5. 
    De Commissie kan richtsnoeren vaststellen met betrekking tot de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel genoemde aangelegenheden. Met in achtneming van de in de artikelen 15 en 16 vastgestelde beginselen kan zij de in lid 4 van dit artikel bedoelde richtsnoeren wijzigen, in het bijzonder om gedetailleerde richtsnoeren over alle in de praktijk toegepaste methoden voor capaciteitstoewijzing op te nemen en om ervoor te zorgen dat de congestiebeheersmechanismen evolueren op een manier die verenigbaar is met de doelstellingen van de interne markt. Waar passend, worden bij deze wijzigingen gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld inzake de minimale veiligheids- en operationele normen voor het gebruik en de werking van het netwerk, bedoeld in artikel 15, lid 2. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Wanneer de Commissie richtsnoeren vaststelt of wijzigt:

 

a)

zorgt zij ervoor dat wordt voorzien in de minimale harmonisatie van de richtsnoeren, die vereist is om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, zonder dat verder wordt gegaan dan daartoe nodig is, en

 

b)

geeft zij aan welke maatregelen zij heeft genomen in verband met de overeenstemming tussen de desbetreffende richtsnoeren en de regels van derde landen die deel uitmaken van het communautaire elektriciteitssysteem.

Wanneer de Commissie richtsnoeren voor de eerste maal krachtens dit artikel vaststelt, zorgt zij ervoor dat deze in een ontwerpmaatregel ten minste de in lid 1, punten a) en d), en lid 2 genoemde aangelegenheden bestrijken.

Artikel 19

Regulerende instanties

Bij de uitoefening van hun bevoegdheden zorgen de regulerende instanties ervoor dat deze verordening en de krachtens artikel 18 vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen. Waar nodig om te voldoen aan de doelstellingen van deze verordening, werken de regulerende instanties overeenkomstig hoofdstuk IX van Richtlijn 2009/72/EG samen met elkaar, met de Commissie en met het Agentschap.

Artikel 20

Informatieverschaffing en vertrouwelijkheid

  • 1. 
    De lidstaten en de regulerende instanties verstrekken de Commissie desgevraagd alle voor de uitvoering van artikel 13, lid 4, en artikel 18 benodigde informatie.

In het bijzonder verstrekken de regulerende instanties voor de toepassing van artikel 13, leden 4 en 6, de Commissie op gezette tijden informatie over de door de nationale transmissiesysteembeheerders geleden werkelijke kosten, alsmede gegevens en alle relevante informatie met betrekking tot de fysieke stromen in door transmissiesysteembeheerders geëxploiteerde netten en de kosten van het net.

De Commissie stelt een redelijke termijn vast voor de informatieverstrekking, rekening houdend met de complexiteit van de gevraagde informatie en de urgentie.

  • 2. 
    Indien de betrokken lidstaten of de betrokken regulerende instanties de in lid 1 bedoelde informatie niet binnen de overeenkomstig lid 1 van dit artikel vastgestelde termijn verstrekken, kan de Commissie alle voor de toepassing van artikel 13, lid 4, en artikel 18 benodigde informatie rechtstreeks van de betrokken bedrijven verlangen.

Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de regulerende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming gevestigd is.

  • 3. 
    In haar verzoek om informatie krachtens lid 1 noemt de Commissie de rechtsgrond van het verzoek, de voor de informatieverstrekking vastgestelde termijn, het doel van het verzoek, alsmede de sancties waarin artikel 22, lid 2, voorziet voor het verstrekken van onjuiste, onvolledige en misleidende informatie. De Commissie stelt een redelijke termijn vast voor de informatieverstrekking, rekening houdend met de complexiteit van de gevraagde informatie en de urgentie.
  • 4. 
    Tot het verstrekken van de gevraagde informatie zijn verplicht de eigenaren van een onderneming of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen, degenen die volgens het recht of de statuten bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Indien naar behoren tot handelen gemachtigde advocaten de informatie namens hun cliënten verstrekken, blijft de cliënt volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.
  • 5. 
    Indien een onderneming de gevraagde informatie binnen de door de Commissie vastgestelde termijn niet dan wel onvolledig verstrekt, kan de Commissie de informatie bij beschikking verlangen. Die beschikking specificeert welke informatie gevraagd wordt en stelt een passende termijn vast waarbinnen deze informatie moet worden verstrekt. De beschikking vermeldt de in artikel 22, lid 2, bedoelde geldboetes. Zij wijst ook op het recht bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap beroep tegen de beschikking in te stellen.

De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar beschikking toekomen aan de regulerende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel de zetel van de onderneming gevestigd is.

  • 6. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie mag slechts ter uitvoering van artikel 13, lid 4, en artikel 18 worden aangewend.

De Commissie mag uit hoofde van deze verordening verkregen informatie die onder het beroepsgeheim valt niet openbaar maken.

Artikel 21

Recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen

Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke in deze verordening en de in artikel 18 bedoelde richtsnoeren zijn vervat.

Artikel 22

Sancties

  • 1. 
    De lidstaten stellen onverminderd het bepaalde in lid 2 de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze bepalingen worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juli 2004 van deze regels die overeenkomen met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1228/2003, in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee. Zij stellen de Commissie uiterlijk op 3 maart 2011 in kennis van de regels die niet overeenstemmen met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1228/2003 en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.
  • 2. 
    De Commissie kan bij beschikking aan bedrijven boetes opleggen van ten hoogste 1 % van de totale omzet over het voorgaande boekjaar, indien zij opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verschaffen in antwoord op een ingevolge artikel 20, lid 3, tot hen gericht verzoek, dan wel verzuimen informatie te verschaffen binnen de termijn vastgesteld bij een op basis van artikel 20, lid 5, eerste alinea, uitgevaardigde beschikking.

Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete houdt de Commissie rekening met de ernst van de niet-naleving van het bepaalde in de eerste alinea.

  • 3. 
    Op basis van lid 1 opgelegde sancties en krachtens lid 2 vastgestelde beschikkingen zijn niet van strafrechtelijke aard.

Artikel 23

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 46 van Richtlijn 2009/72/EG ingesteld comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 24

Verslag van de Commissie

De Commissie houdt toezicht op de uitvoering van deze verordening. In haar verslag op grond van artikel 46, lid 7, van Richtlijn 2009/72/EG rapporteert de Commissie ook over de bij de uitvoering van deze verordening opgedane ervaring. Met name wordt in het verslag onderzocht in hoeverre deze verordening heeft bewerkstelligd dat voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit niet-discriminerende en op de kosten afgestemde voorwaarden voor toegang tot het netwerk gelden, teneinde een bijdrage te leveren aan keuzemogelijkheden voor de afnemer in een goed functionerende interne markt voor elektriciteit en aan voorzieningszekerheid op lange termijn, en in hoeverre effectieve locatiespecifieke signalen ingebouwd zijn. Indien nodig gaat het verslag vergezeld van passende voorstellen en/of aanbevelingen.

Artikel 25

Intrekking

Verordening (EG) nr. 1228/2003 wordt ingetrokken vanaf 3 maart 2011. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen overeenkomstig de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 3 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    ERLANDSSON
 

  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 18 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 9 januari 2009 (PB C 75 E van 31.3.2009, blz. 16) en standpunt van het Europees Parlement van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 25 juni 2009.
  • (6) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
  • (8) 
    Zie bladzijde 55 van dit Publicatieblad.
 

BIJLAGE I

RICHTSNOEREN VOOR CONGESTIEBEHEER EN TOEWIJZING VAN BESCHIKBARE OVERDRACHTCAPACITEIT VAN INTERCONNECTIES TUSSEN NATIONALE SYSTEMEN

  • 1. 
    Algemene bepalingen

1.1.   Transmissiesysteembeheerders moeten alle commerciële transacties trachten te aanvaarden, inclusief transacties die grensoverschrijdende handel omvatten.

1.2.   Wanneer er geen congestie is, wordt de toegang tot de interconnectie niet beperkt. Waar dit gewoonlijk het geval is, is er geen behoefte aan een permanente algemene toewijzingsprocedure voor toegang tot een grensoverschrijdende transmissiedienst.

1.3.   Wanneer de geplande commerciële transacties niet verenigbaar zijn met de veilige exploitatie van het netwerk, moeten de transmissiesysteembeheerders de congestie verlichten overeenkomstig de voorschriften voor veilige exploitatie van het netwerk en tegelijkertijd de daarmee gepaard gaande kosten op een economisch doeltreffend niveau trachten te houden. Redispatching of compensatiehandel moeten worden overwogen wanneer minder dure maatregelen niet kunnen worden toegepast.

1.4.   In geval van structurele congestie passen de transmissiesysteembeheerders onmiddellijk de vooraf vastgestelde en overeengekomen methoden en afspraken voor congestiebeheer toe. De congestiebeheermethoden moeten ervoor zorgen dat de fysieke elektriciteitsstromen die gepaard gaan met alle toegewezen transmissiecapaciteit voldoen aan de veiligheidsnormen van het netwerk.

1.5.   De voor het congestiebeheer aangenomen methoden en afspraken moeten doeltreffende economische signalen geven aan de marktspelers en transmissiesysteembeheerders, de mededinging bevorderen en geschikt zijn om regionaal en gemeenschapsbreed te worden toegepast.

1.6.   Bij congestiebeheer wordt geen onderscheid gemaakt op basis van de transactie. Een specifiek verzoek voor een transmissiedienst wordt enkel afgewezen wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

 

a)

de extra fysieke elektriciteitsstromen die voortvloeien uit de aanvaarding van dit verzoek hebben tot gevolg dat de veilige exploitatie van het elektriciteitssysteem niet langer kan worden gegarandeerd, en

 

b)

het met dat verzoek gemoeide bedrag aan geld in de congestiebeheerprocedure is lager dan alle andere voor aanvaarding bedoelde verzoeken om dezelfde dienst en voorwaarden.

1.7.   Bij het definiëren van passende netwerkgebieden waarop en waartussen congestiebeheer van toepassing is, moeten de transmissiesysteembeheerders zich laten leiden door de beginselen van rendabiliteit en minimalisering van de negatieve gevolgen voor de interne markt voor elektriciteit. Met name mogen transmissiesysteembeheerders de interconnectiecapaciteit niet beperken om congestie binnen hun eigen controlegebied op te lossen, behalve om de hierboven vermelde redenen en redenen van operationele veiligheid (1). Indien een dergelijke situatie zich voordoet, moeten de transmissiesysteembeheerders ze beschrijven en alle systeemgebruikers hiervan op transparante wijze in kennis stellen. Een dergelijke situatie wordt alleen getolereerd zolang geen oplossing op lange termijn is gevonden. De methoden en projecten waarmee zo’n oplossing kan worden bereikt worden door de transmissiesysteembeheerders beschreven en op transparante wijze aan de systeemgebruikers gepresenteerd.

1.8.   Wanneer het netwerk in het controlegebied in evenwicht wordt gebracht via operationele maatregelen in het netwerk en via redispatching, moet de transmissiesysteembeheerder rekening houden met het effect van deze maatregelen op naburige controlegebieden.

1.9.   Uiterlijk op 1 januari 2008 moeten op gecoördineerde wijze en onder veilige exploitatieomstandigheden mechanismen voor het intradagelijks beheer van congestie van de interconnectiecapaciteit worden opgesteld teneinde zoveel mogelijk handelsopportuniteiten te scheppen en een grensoverschrijdend evenwicht tot stand te brengen.

1.10.   De nationale regulerende instanties zullen regelmatig de methoden voor congestiebeheer evalueren, waarbij zij met name aandacht zullen besteden aan de naleving van de beginselen en regels die in deze verordening en deze richtsnoeren zijn vastgelegd en aan de voorwaarden die de regulerende instanties zelf hebben vastgesteld op basis van die beginselen en regels. In het kader van een dergelijke evaluatie moeten alle marktspelers worden geraadpleegd en moeten gerichte studies worden uitgevoerd.

  • 2. 
    Methoden voor congestiebeheer

2.1.   Methoden voor congestiebeheer moeten op de markt gebaseerd zijn zodat een efficiënte grensoverschrijdende handel wordt gefaciliteerd. Daarom zal capaciteit alleen worden toegewezen door expliciete (capaciteit) of impliciete (capaciteit en energie) veilingen. Beide methoden mogen worden gebruikt voor een en dezelfde interconnectie. Met betrekking tot intradaghandel is continuhandel mogelijk.

2.2.   Afhankelijk van de concurrentievoorwaarden moeten de mechanismen voor congestiebeheer zowel lange- als kortetermijntoewijzing van transmissiecapaciteit mogelijk maken.

2.3.   Bij elke procedure voor capaciteitstoewijzing wordt een voorgeschreven gedeelte van de beschikbare interconnectiecapaciteit toegewezen, alsook de resterende capaciteit die niet eerder is toegewezen en alle capaciteit die is vrijgegeven door de begunstigden van eerdere toewijzingen.

2.4.   Transmissiesysteembeheerders maken de door hen op de markt aangeboden transmissiecapaciteit zo zeker mogelijk, rekening houdend met de rechten en plichten van de betrokken transmissiesysteembeheerders en de marktspelers, teneinde daadwerkelijke en doeltreffende mededinging te vergemakkelijken. Een redelijk deel van deze capaciteit mag als minder zeker op de markt worden gebracht, maar de marktspelers worden te allen tijde op de hoogte gebracht van de precieze voorwaarden voor het transport via grensoverschrijdende lijnen.

2.5.   De toegangsrechten voor toewijzingen op lange en middellange termijn moeten vaste transmissiecapaciteitsrechten zijn. Voor deze toegangsrechten gelden de beginselen „use-it-or-lose-it” of „use-it-or-sell-it” op het ogenblik van de nominering.

2.6.   De transmissiesysteembeheerders stellen een passende structuur vast voor de toewijzing van capaciteit tussen verschillende tijdsbestekken. Hierin kan een optie zijn opgenomen om een minimumpercentage aan interconnectiecapaciteit te reserveren voor dagelijkse of „intra-day”-toewijzing. Deze toewijzingsstructuur moet worden beoordeeld door de respectieve regulerende instanties. Bij het opstellen van hun voorstellen houden de transmissiesysteembeheerders rekening met:

 

a)

de kenmerken van de markten;

 

b)

de exploitatieomstandigheden, zoals de gevolgen van de vereffening van vaste programma’s;

 

c)

het niveau van harmonisering van de percentages en tijdsbestekken die zijn goedgekeurd voor de verschillende geldende mechanismen voor de toewijzing van capaciteit.

2.7.   Bij de toewijzing van capaciteit wordt geen onderscheid gemaakt tussen marktspelers die gebruikmaken van hun recht om bilaterale leveringscontracten te sluiten en zij die een bod te doen op een energiebeurs. De capaciteit wordt toegewezen aan het hoogste bod, ongeacht of het een impliciet of expliciet bod binnen een gegeven tijdsbestek is.

2.8.   In gebieden waar de financiële termijnmarkten voor elektriciteit goed ontwikkeld zijn en hun doeltreffendheid hebben bewezen, mag alle interconnectiecapaciteit via impliciete veilingen worden toegewezen.

2.9.   Het is niet toegestaan reserveringsprijzen vast te stellen in het kader van methoden voor capaciteitstoewijzing; bij artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1228/03 of artikel 17 van deze verordening wordt hierop een uitzondering gemaakt voor nieuwe interconnectoren.

2.10.   In beginsel mogen alle potentiële marktspelers zonder beperking deelnemen aan het toewijzingsproces. Om te vermijden dat problemen in verband met het mogelijk gebruik van een dominante positie door marktspelers ontstaan of verergeren, mogen de bevoegde regulerings- en/of mededingingsinstanties om redenen van marktdominantie algemene of ten aanzien van een bepaald bedrijf geldende beperkingen opleggen.

2.11.   Voor elk tijdsbestek vindt er door de marktspelers vaste nominatie plaats van hun capaciteitsgebruik bij de transmissiesysteembeheerders binnen een vastgestelde uiterste termijn. Deze uiterste termijn wordt zodanig vastgesteld dat de transmissiesysteembeheerders in staat zijn ongebruikte capaciteit opnieuw toe te wijzen voor gebruik in het volgende relevante tijdsbestek, zelfs binnen een en dezelfde dag.

2.12.   Capaciteit mag vrij worden verhandeld op secundaire basis mits de transmissiesysteembeheerder lang genoeg van tevoren hiervan in kennis wordt gesteld. Wanneer een transmissiesysteembeheerder een secundaire handel (transactie) weigert, moet hij dit op duidelijke en transparante wijze meedelen en uitleggen aan alle marktspelers, en moet hij de regulerende instantie daarvan in kennis stellen.

2.13.   De financiële gevolgen van het niet naleven van verplichtingen in verband met de toewijzing van capaciteit komen ten laste van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Wanneer marktspelers niet gebruikmaken van de capaciteit waartoe ze zich verbonden hebben of, in het geval van expliciet geveilde capaciteit, deze niet verhandelen op secundaire basis of tijdig teruggeven, verliezen ze de rechten op die capaciteit en zijn ze een op de kosten gebaseerde vergoeding verschuldigd. Deze op de kosten gebaseerde vergoedingen voor het niet gebruiken van capaciteit dienen gerechtvaardigd en proportioneel te zijn. Evenzo dient een transmissiesysteembeheerder, wanneer hij zijn verplichting niet nakomt, de marktspeler te vergoeden voor het verlies van de capaciteitsrechten. Met andere verliezen die het gevolg zijn van het verlies van capaciteitsrechten wordt geen rekening gehouden. De belangrijkste concepten en methoden voor het vaststellen van de aansprakelijkheid voor het niet naleven van de verplichtingen worden van tevoren uiteengezet voor wat de financiële gevolgen betreft, en dienen te worden beoordeeld door de betrokken nationale regulerende instantie(s).

  • 3. 
    Coördinatie

3.1.   De betrokken transmissiesysteembeheerders coördineren en implementeren de toewijzing van interconnectiecapaciteit aan de hand van gemeenschappelijke toewijzingsprocedures. Wanneer verwacht wordt dat de handel tussen twee landen (transmissiesysteembeheerders) een aanzienlijke invloed zal hebben op de fysieke stroom van elektriciteit in een derde land (transmissiesysteembeheerder), coördineren de betrokken transmissiesysteembeheerders hun congestiebeheermethoden via een gemeenschappelijke congestiebeheerprocedure. De nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders zien erop toe dat geen congestiebeheerprocedures unilateraal wordt opgezet die aanzienlijke gevolgen heeft voor de fysieke elektriciteitsstromen in andere netwerken.

3.2.   Uiterlijk op 1 januari 2007 moet tussen landen in de volgende gebieden een gemeenschappelijke gecoördineerde congestiebeheermethode en -procedure voor toewijzing van capaciteit aan de markt worden toegepast, en dit minstens voor de jaar-, maand- en „day-ahead”-toewijzing:

 

a)

Noord-Europa (Denemarken, Zweden, Finland, Duitsland en Polen);

 

b)

Noordwest-Europa (Benelux, Duitsland en Frankrijk);

 

c)

Italië (d.w.z. Italië, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Slovenië en Griekenland);

 

d)

Centraal Oost-Europa (Duitsland, Polen, Tsjechische republiek, Slowakije, Hongarije, Oostenrijk en Slovenië);

 

e)

Zuidwest-Europa (Spanje, Portugal en Frankrijk);

 

f)

Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk;

 

g)

de Baltische staten (Estland, Letland en Litouwen).

In geval van een interconnectie waarbij tot meerdere gebieden behorende landen betrokken zijn mogen andere congestiebeheermethoden worden gebruikt ter verzekering van verenigbaarheid met de methoden die worden toegepast in de andere gebieden waartoe genoemde landen behoren. In dat geval stellen de betreffende transmissiesysteembeheerders de methode voor die ter beoordeling aan de betreffende regulerende instanties zal worden voorgelegd.

3.3.   De in punt 2.8. bedoelde gebieden mogen alle interconnectiecapaciteit via „day-ahead”-toewijzing toewijzen.

3.4.   In de zeven bovenvermelde gebieden worden verenigbare congestiebeheerprocedures vastgesteld om een volledig geïntegreerde interne markt voor elektriciteit tot stand te brengen. De marktspelers mogen niet worden geconfronteerd met onverenigbare regionale systemen.

3.5.   Ter bevordering van eerlijke en doeltreffende mededinging en grensoverschrijdende handel, dient de in punt 3.2 beschreven coördinatie tussen de transmissiesysteembeheerders binnen de gebieden alle stappen te bestrijken, gaande van capaciteitsberekening en optimalisering van toewijzing tot veilige exploitatie van het netwerk, en worden de verantwoordelijkheden duidelijk verdeeld. Deze coördinatie heeft met name betrekking op:

 

a)

het gebruik van een gemeenschappelijk transmissiemodel dat doeltreffend omspringt met fysieke loop-flows en rekening houdt met de verschillen tussen fysieke en commerciële stromen;

 

b)

de toewijzing en nominering van capaciteit om doeltreffend om te springen met onderling afhankelijke fysieke loop-flows;

 

c)

het gelijktrekken van de verplichtingen van capaciteithouders om informatie te verstrekken over het geplande gebruik van de capaciteit, d.w.z. de nominering van capaciteit (voor expliciete veilingen);

 

d)

identieke tijdsbestekken en sluitingstijden;

 

e)

identieke structuren voor de toewijzing van capaciteit tussen verschillende tijdsbestekken (bv. één dag, 3 uren, één week enz.) en in termen van verkochte capaciteitsblokken (hoeveelheid elektriciteit in MW, MWh enz.);

 

f)

consequentheid wat het kader voor contracten met marktspelers betreft;

 

g)

de verificatie van de stromen om te voldoen aan de eisen inzake netwerkbeveiliging voor operationele planning en realtime-exploitatie;

 

h)

de verrekening en de uitvoering van maatregelen inzake congestiebeheer.

3.6.   De coördinatie omvat ook de uitwisseling van informatie tussen transmissiesysteembeheerders. De kenmerken, het tijdstip en de frequentie van de informatie-uitwisseling moet verenigbaar zijn met de activiteiten van punt 3.5 en met de werking van de elektriciteitsmarkten. Deze informatie-uitwisseling stelt de transmissiesysteembeheerders met name in staat de algemene situatie van het netwerk zo goed mogelijk te voorspellen, zodat ze de stromen in hun netwerk en de beschikbare interconnectiecapaciteiten kunnen beoordelen. Een transmissiesysteembeheerder die informatie verzamelt in naam van andere transmissiesysteembeheerders moet de resultaten van deze gegevensverzameling teruggeven aan de deelnemende transmissiesysteembeheerder.

  • 4. 
    Tijdschema voor marktoperaties

4.1.   De toewijzing van de beschikbare transmissiecapaciteit dient voldoende lang van tevoren plaats te vinden. Vóór elke toewijzing maken de betrokken transmissiesysteembeheerders samen de toe te wijzen capaciteit bekend, indien nodig rekening houdend met de capaciteit die vrijkomt uit zekere transmissierechten en, voor zover relevant, de daarmee gepaard gaande vereffende nomineringen; ook het tijdsbestek waarbinnen beperkte of geen capaciteit beschikbaar zal zijn (bijvoorbeeld wegens onderhoud) wordt bekendgemaakt.

4.2.   De nominering van transmissierechten dient, met volle aandacht voor de netwerkveiligheid, lang genoeg van tevoren plaats te vinden, en wel vóór de „day-ahead”-sessies van alle relevante georganiseerde markten en vóór de bekendmaking van de capaciteit die zal worden toegewezen op basis van het „day-ahead”- of het „intra-day”-toewijzingsmechanisme. Om doeltreffend gebruik te maken van de interconnectie worden nomineringen van transmissierechten in de omgekeerde richting vereffend.

4.3.   Opeenvolgende „intra-day”-toewijzingen van beschikbare transmissiecapaciteit voor dag D vinden plaats op de dagen D – 1 en D, na bekendmaking van de geraamde of werkelijke „day-ahead”-productieschema’s.

4.4.   Bij het voorbereiden van de „day-ahead”-netwerkexploitatie wisselen de transmissiesysteembeheerders informatie uit met naburige transmissiesysteembeheerders, zoals de topologie van de gridvoorspelling, de beschikbaarheid en voorspelde productie van opwekkingseenheden, en „load-flows”, teneinde het gebruik van het algemene netwerk te optimaliseren via operationele maatregelen die beantwoorden aan de regels voor veilige exploitatie van het netwerk.

  • 5. 
    Transparantie

5.1.   Transmissiesysteembeheerders publiceren alle relevante gegevens met betrekking tot de beschikbaarheid van het netwerk, de netwerktoegang en het netwerkgebruik, inclusief een verslag waarin wordt nagegaan waar en waarom er sprake is van congestie, welke methoden worden toegepast om de congestie te beheren en welke plannen er bestaan voor congestiebeheer in de toekomst.

5.2.   Transmissiesysteembeheerders publiceren een algemene beschrijving van de congestiebeheermethoden die in diverse omstandigheden worden toegepast om zoveel mogelijk capaciteit ter beschikking te stellen van de markt, alsook een algemeen systeem voor de berekening van de interconnectiecapaciteit voor de verschillende tijdsbestekken, gebaseerd op de werkelijke elektrische en fysieke toestand van het netwerk. Een dergelijk systeem moet door de regulerende instanties van de lidstaten worden beoordeeld.

5.3.   De toegepaste procedures voor congestiebeheer en capaciteitstoewijzing, de tijdstippen en procedures voor het aanvragen van capaciteit, een beschrijving van de aangeboden producten en de rechten en plichten van transmissiesysteembeheerders en van de partijen die de capaciteit verkrijgen, inclusief de aansprakelijkheid bij niet naleving van deze plichten, moeten nauwkeurig door de transmissiesysteembeheerders worden beschreven en op transparante wijze aan alle potentiële netwerkgebruikers meegedeeld.

5.4.   De operationele normen en de normen voor de veiligheid van de planning vormen een integrerend onderdeel van de informatie die de transmissiesysteembeheerders moeten publiceren in een openbaar document. Ook dit document wordt ter beoordeling aan de nationale regulerende instanties voorgelegd.

5.5.   De transmissiesysteembeheerders dienen alle relevante gegevens betreffende grensoverschrijdende handel te publiceren op basis van de best mogelijke voorspelling. De betrokken marktspelers verschaffen de transmissiesysteembeheerders de nodige informatie, zodat die aan hun verplichting kunnen voldoen. De wijze waarop deze informatie wordt gepubliceerd moet ter beoordeling aan de regulerende instanties worden voorgelegd. De transmissiesysteembeheerders moeten minstens de volgende gegevens publiceren:

 

a)

jaarlijks: informatie over de langetermijnevolutie van de transmissie-infrastructuur en het effect ervan op de grensoverschrijdende transmissiecapaciteit;

 

b)

maandelijks: maand- en jaarvoorspellingen van de voor de markt beschikbare transmissiecapaciteit, rekening houdend met alle relevante informatie waarover de transmissiesysteembeheerder beschikt op het ogenblik van de berekening van de voorspelling (bv. de gevolgen van zomer en winter op de capaciteit van de lijnen, onderhoud aan het net, beschikbaarheid van productie-eenheden enz.);

 

c)

wekelijks: voorspellingen van de voor de markt beschikbare transmissiecapaciteit voor de komende week, rekening houdend met alle informatie waarover de transmissiesysteembeheerder beschikt op het ogenblik van de berekening van de voorspelling, zoals de weersvoorspelling, gepland onderhoud aan het net, beschikbaarheid van productie-eenheden enz.;

 

d)

dagelijks: voor de markt beschikbare „day-ahead”- en „intra-day”-transmissiecapaciteit voor elke tijdseenheid van de markt, rekening houdend met alle vereffende „day-ahead”-nomineringen, „day-ahead”-productieschema’s, vraagprognoses en gepland onderhoud aan het net;

 

e)

totale reeds toegewezen capaciteit per tijdseenheid van de markt en alle relevante omstandigheden waarin deze capaciteit kan worden gebruikt (bv. de toewijzingsprijs op de veiling, de verplichtingen inzake de wijze waarop de capaciteit moet worden gebruikt enz.), teneinde alle resterende capaciteit te identificeren;

 

f)

de toegewezen capaciteit, zo snel mogelijk na elke toewijzing, en een indicatie van de betaalde prijs;

 

g)

de totale gebruikte capaciteit, per tijdseenheid van de markt, onmiddellijk na de nominering;

 

h)

zo dicht mogelijk bij de werkelijke tijd: verzamelde informatie over gerealiseerde commerciële en fysieke stromen, per tijdseenheid van de markt, inclusief een beschrijving van de effecten van eventuele corrigerende maatregelen (zoals beperking) die door de transmissiesysteembeheerders zijn genomen om problemen met het systeem of netwerk op te lossen;

 

i)

informatie vooraf over geplande uitval en verzamelde informatie achteraf over geplande en niet-geplande uitval die de vorige dag heeft plaatsgevonden in opwekkingseenheden van meer dan 100 MW.

5.6.   De markt moet tijdig over alle relevante informatie beschikken om over alle transacties te kunnen onderhandelen (industriële klanten moeten bijvoorbeeld tijdig kunnen onderhandelen over jaarcontracten en biedingen moeten tijdig naar georganiseerde markten worden gestuurd).

5.7.   De transmissiesysteembeheerder moet de relevante informatie over de voorspelde vraag en opwekking publiceren volgens de in de punten 5,5 en 5.6 vermelde tijdschema’s. De transmissiesysteembeheerder moet ook de relevante informatie publiceren die nodig is voor de grensoverschrijdende vereffeningsmarkt.

5.8.   Wanneer de voorspellingen zijn gepubliceerd, moeten ook de ex-post gerealiseerde waarden voor de informatie over de voorspelling worden gepubliceerd in de tijdsperiode die volgt op die waarop de voorspelling betrekking heeft of ten laatste op de volgende dag (D + 1).

5.9.   Alle door de transmissiesysteembeheerders gepubliceerde informatie moet gratis ter beschikking worden gesteld in een gemakkelijk toegankelijk formaat. Het moet ook mogelijk zijn om via adequate en genormaliseerde middelen voor informatie-uitwisseling, die in nauwe samenwerking met de marktspelers worden vastgesteld, toegang te krijgen tot alle gegevens. De gegevens omvatten informatie over voorbije tijdsperiodes, en minstens over de voorbije twee jaar, zodat nieuwe marktspelers ook toegang hebben tot dergelijke gegevens.

5.10.   Transmissiesysteembeheerders wisselen regelmatig een reeks voldoende accurate gegevens over het netwerk en de „load-flow” uit teneinde elke transmissiesysteembeheerder in staat te stellen in zijn gebied „load-flow” berekeningen uit te voeren. Op verzoek wordt dezelfde reeks gegevens ook ter beschikking van de regulerende instanties en van de Commissie gesteld. De regulerende instanties en de Commissie behandelen deze gegevens vertrouwelijk en zien erop toe dat alle consultants die op basis van deze gegevens analytisch werk voor hen uitvoeren, ze eveneens vertrouwelijk behandelen.

  • 6. 
    Het gebruik van inkomsten uit congestie

6.1.   Aan een vooraf gespecificeerd tijdsbestek gekoppelde congestiebeheerprocedures leveren alleen inkomsten op wanneer er voor dat tijdsbestek congestie ontstaat, behalve in het geval van nieuwe interconnectoren, die een vrijstelling krachtens artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1228/03 of artikel 17 van deze verordening genieten. De procedure voor de verdeling van deze inkomsten wordt ter beoordeling aan de regulerende instanties voorgelegd; deze procedure mag het toewijzingsproces niet beïnvloeden ten gunste van een partij die capaciteit of energie aanvraagt en mag stimulansen voor de beperking van congestie niet ontmoedigen.

6.2.   De nationale regulerende instanties moeten transparantie aan de dag leggen met betrekking tot het gebruik van de inkomsten uit de toewijzing van interconnectiecapaciteit.

6.3.   De inkomsten uit congestie worden onder de betrokken transmissiesysteembeheerders verdeeld overeenkomstig criteria die zijn overeengekomen tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders en beoordeeld door de respectievelijke regulerende instanties.

6.4.   De transmissiesysteembeheerders stellen van tevoren duidelijk vast hoe ze eventueel verkregen inkomsten uit congestie zullen gebruiken en brengen verslag uit over het werkelijke gebruik van deze inkomsten. De regulerende instanties gaan na of dit gebruik in overeenstemming is met deze verordening en deze richtsnoeren en of alle congestie-inkomsten uit de toewijzing van interconnectiecapaciteit aan een of meer van de drie in artikel 16, lid 6, van de verordening beschreven doelstellingen werden besteed.

6.5.   Jaarlijks en uiterlijk op 31 juli van elk jaar publiceren de regulerende instanties een verslag waarin wordt uiteengezet hoeveel inkomsten tot en met 30 juni van dat jaar zijn gemaakt, hoe die inkomsten zijn gebruikt, of dat gebruik in overeenstemming is met deze verordening en deze richtsnoeren en of alle inkomsten uit congestie aan een of meer van de drie bovenvermelde doelstellingen zijn besteed.

6.6.   Wanneer inkomsten uit congestie worden aangewend voor investeringen voor het behoud of de uitbreiding van interconnectiecapaciteit, moeten ze bij voorkeur worden gebruikt voor specifieke vooraf vastgestelde projecten die bijdragen tot de verlichting van de bestaande congestie en die binnen een redelijke termijn ten uitvoer kunnen worden gelegd, met name met betrekking tot de vergunningsprocedure.

 

  • (1) 
    Met „operationele veiligheid” wordt bedoeld: „het transmissiesysteem wordt binnen de overeengekomen veiligheidsgrenzen gehouden”.
 

BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

 

Verordening (EG) nr. 1228/2003

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 3

Artikel 13

Artikel 4

Artikel 14

Artikel 5

Artikel 15

Artikel 6

Artikel 16

Artikel 7

Artikel 17

Artikel 8

Artikel 18

Artikel 9

Artikel 19

Artikel 10

Artikel 20

Artikel 11

Artikel 21

Artikel 12

Artikel 22

Artikel 13

Artikel 23

Artikel 14

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 15

Artikel 26

Bijlage

Bijlage I

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.